6 Emancipatiebeleid

Aan de orde is het VAO Emancipatiebeleid (AO d.d. 18/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Emancipatiebeleid, met als eerste spreker mevrouw Özütok van GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We hebben vorige week een uitgebreid algemeen overleg met de minister gehad. We hebben kunnen vernemen hoe voortvarend zij aan het werk gaat met emancipatie. Dat is waardevol.

Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aandeel vrouwen aan de top achterblijft en de vrijblijvende maatregelen om het wettelijke streefcijfer van 30% vrouwen aan de top niet leiden tot veel verbetering, en de minister het daarom "een van haar gênantste dossiers" noemt;

overwegende dat in september de nieuwe Bedrijvenmonitor inzichtelijk moet maken of er meer topvrouwen bij zijn gekomen, en er dan ook een advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) over meer vrouwen aan de top komt, waar het kabinet op zal reageren;

verzoekt de regering om wanneer wederom het wettelijk streefcijfer van 30% niet is gehaald, in de reactie op de Bedrijvenmonitor over te gaan tot dwingende maatregelen om te zorgen voor meer vrouwen aan de top,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Özütok en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 322 (30420).

Voordat u verdergaat, heeft de heer Beertema een vraag.

De heer Beertema (PVV):

Ik vind het toch wel weer jammer dat het alleen gaat om vrouwen aan de top. Altijd weer die top! Ik hoop dat uw tweede motie gaat over een quotum voor vrouwen als sleuvengraver, als huisschilder of als classificeerder in — u weet het wel — die grote tankers, die tanks schoonmaakt en zo. Dat zijn typische mannenberoepen, waar geen vrouw te bekennen is. Dat is schandalig. Daar moet u ook een quotum voor aanvragen. Vindt u niet? Of gaat het alleen maar om vrouwen aan de top voor uw hoogopgeleide zusters, die een goedbetaalde positie willen zonder daarvoor de prijs te betalen? Gaat het gewoon om een gratis baan aan de top?

De voorzitter:

Uw vraag is duidelijk.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Het gaat hier om het nakomen van afspraken. Als het nodig is om met dwingende maatregelen daarvoor te komen, dan zijn wij daartoe bereid. U heeft het over al die andere groepen vrouwen. Natuurlijk staan wij daar ook voor. Maar in dit overleg wil ik deze motie indienen. Dat is mijn antwoord.

De voorzitter:

Dat is uw antwoord. Dan gaat u door met uw volgende motie.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Mijn volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een genderscan van beleid en wetgeving kan helpen om onbedoelde gendereffecten in beeld te brengen;

overwegende dat de minister aangeeft dat dit niet nodig is omdat in het integraal afwegingskader ook de kwaliteitseis "gender" is opgenomen;

overwegende dat hiermee weliswaar wordt bekeken wat de effecten voor gendergelijkheid zijn, maar tot nu toe niet inzichtelijk wordt gemaakt wat de specifieke (onbedoelde) effecten van beleid op gender zijn en hoe wetgeving en beleid worden aangepast naar aanleiding van dit afwegingskader;

verzoekt de regering inzichtelijk te maken hoe de kwaliteitseis "gender" in het integraal afwegingskader wordt toegepast en hoe dit leidt tot inzicht in gendereffecten, en de Kamer hierover te informeren bij de eerstvolgende voortgangsrapportage emancipatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Özütok en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 323 (30420).

Mevrouw Bergkamp, D66.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De indiening van de eerste motie zou misschien toepasselijker zijn geweest bij een VAO gerelateerd aan veiligheid en discriminatie, maar dit is voorlopig de enige kans om de motie in te dienen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aangiftebereidheid onder slachtoffers laag is door het beeld dat er weinig met de aangifte wordt gedaan;

van mening dat antisemitisme en andere vormen van discriminatie daardoor steeds verder onder de radar dreigen te verdwijnen;

overwegende dat uit de Aanwijzing discriminatie van het Openbaar Ministerie blijkt dat het proces-verbaal van de politie van groot belang is voor de mogelijkheid tot het vervolgen van de dader;

overwegende dat met gespecialiseerde kennis de aangifte beter kan worden onderzocht op discriminerende aspecten, wat mogelijk kan leiden tot meer veroordelingen;

constaterende dat er reeds gespecialiseerde rechercheurs zijn op onder andere het terrein van financiën en van milieu;

verzoekt de regering met een open blik de ervaringen uit het buitenland met gespecialiseerde discriminatierechercheurs te bestuderen, in gesprek te gaan met belangenorganisaties, politie en het Openbaar Ministerie en op basis hiervan te onderbouwen of de inzet van gespecialiseerde rechercheurs bij discriminatie kan leiden tot meer succesvol afgeronde zaken en daarmee vergroting van de meldingsbereidheid, en de Kamer daarover uiterlijk eind 2019 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp, Van den Hul en Özütok. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 324 (30420).

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de CBS-monitor blijkt dat ook in de sector overheid, als rekening wordt gehouden met achtergrondkenmerken, een beloningsverschil tussen mannen en vrouwen bestaat van 5%;

overwegende dat bescherming tegen ongelijk loon tussen mannen en vrouwen voor arbeid van gelijke waarde is vastgelegd in het Verdrag van de Europese Unie, het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en in de Algemene wet gelijke behandeling;

overwegende dat de overheid hierin het goede voorbeeld zou moeten geven en de overheid als werkgever hier een directe rol in heeft;

verzoekt de regering een onderzoek te doen naar de beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen bij de rijksoverheid, naar voorbeeld van APG, om aan te kunnen tonen in welke schalen en bij welke organisaties er gecontroleerd voor werkervaring en opleiding een verschil zit in beloning, en daarover de Kamer medio 2020 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp, Den Boer en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 325 (30420).

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van den Hul van de PvdA.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Voorzitter. Het was een heel nuttig AO Emancipatiebeleid. Het maakte nog maar eens heel erg duidelijk waarom het belangrijk is om het hier vaker over te hebben. Ik ben daarom heel erg blij met de steun van de commissie om voortaan twee keer per jaar in gesprek te gaan over emancipatie. Ik ben ook heel erg blij dat de minister heeft toegezegd om te gaan onderzoeken hoe we genderdiversiteit beter kunnen borgen als voorwaarde bij aanbestedingen. Ik ben ook blij dat ze gaat kijken hoe ze intersectionaliteit een betere plek kan geven in haar emancipatiebeleid.

Ik heb vandaag nog één vraag en één motie. Ik zei het al tijdens het AO: emancipatie gaat niet alleen over vrouwen; mannen hebben minstens zo veel te winnen. Er is momenteel een petitie van Change4Fathers, die vraagt om meer aankleedkussens in openbare dames- maar vooral ook herentoiletten. Terecht, want probeer maar eens een baby te verschonen in een herentoilet. Het gebeurt heel zelden dat je daar een kussen vindt. Is de minister bereid om in gesprek te gaan met de initiatiefnemers van deze petitie en te kijken hoe zij kan helpen om dat doel te realiseren? Dat was mijn vraag.

Voorzitter, dan mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Commissariaat voor de Media onderzoek doet naar de representatie van vrouwen en mannen in de media;

overwegende dat de representatie en het tegengaan van stereotypering cruciaal zijn voor emancipatie in de brede zin van het woord;

verzoekt de regering parallel aan bovengenoemd onderzoek ook een advies uit te laten brengen over hoe stereotypering in de media, inclusief reclames, actief tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Hul en Özütok. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 326 (30420).

Dank u wel. Het woord is aan de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Als de laatste motie van collega Van den Hul impliceert dat ook de gezinnen naar rato gerepresenteerd worden, dan zullen wij steun aan deze motie serieus overwegen.

De voorzitter:

Daar mag mevrouw Van den Hul dan een antwoord op geven, toch, op die vraag?

De heer Bisschop (SGP):

Ja, zeker.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dat hangt er maar net van af wat de heer Bisschop onder gezinnen verstaat, want tijdens het AO zijn we erachter gekomen dat wat de heer Bisschop onder een gezin verstaat, er iets anders uitziet dan wat ik onder een gezin versta. In mijn beleving kan een gezin bestaan uit twee vaders, uit twee moeders, uit twee vaders en twee moeders, uit een vader en een moeder, met of zonder kinderen, en in heel veel meer verschijningsvormen. Ik vind het heel erg belangrijk dat we dat terugzien in onze media.

De heer Bisschop (SGP):

Allereerst: sorry dat ik dan de afgelopen jaren zo onduidelijk ben geweest over wat naar onze opvatting een gezin is. Het klassieke gezin, noem ik dat. Ik ben blij dat collega Van den Hul daar nu in ieder geval een helder beeld bij heeft. En ja, zeker, als het in diezelfde verhouding gepresenteerd wordt in de media, dan zou ik daar nog niet eens bezwaar tegen hebben, want dat betekent dat het klassieke gezin in overgrote meerderheid toch nog in beeld komt. Dat lijkt mij zeer aan te bevelen, het gezin als hoeksteen van de samenleving.

De voorzitter:

Meneer Bisschop, u staat genoteerd voor twee minuutjes en heeft ook nog een motie, toch?

De heer Bisschop (SGP):

Ik heb een motie, ja.

De voorzitter:

Want mevrouw Van den Hul is terug aan de interruptiemicrofoon.

De heer Bisschop (SGP):

We hebben te maken met een omgedraaide interruptie.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Heel kort, voorzitter. Ik wil bezwaar aantekenen tegen het gebruik van de combinatie "klassiek" en "gezin" in de betekenis die de heer Bisschop daaraan toekent, want daarmee doet hij de diversiteit aan gezinnen die er in de samenleving is echt tekort.

De voorzitter:

En daar gaat u nu niet op reageren, want we hebben dat debat al best uitvoerig gehad. Ik heb dat voorgezeten, dus dat weet ik.

De heer Bisschop (SGP):

Dat was mooi, hè?

De voorzitter:

Het was een prachtig debat, maar ik zou u willen vragen om uw motie voor te lezen.

De heer Bisschop (SGP):

Waarom noem ik het een klassiek gezin? Omdat het al twee millennia een klassiek gezin is.

De voorzitter:

Zo heeft u toch het laatste woord. Uw motie.

De heer Bisschop (SGP):

Ja, de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een geslachtsveranderende operatie een bijzonder ingrijpend karakter heeft en dat daarom in de begeleiding van transgenders de hoogste zorgvuldigheid geboden is;

constaterende dat sommige transgenders aangeven spijt te hebben van een geslachtsveranderende operatie;

voorts constaterende dat de regering een professionele standaard inzake de behandeling van interseksepersonen wenselijk vindt om niet-noodzakelijke operaties te voorkomen;

verzoekt de regering ook ten aanzien van de behandeling van transgenders aan te dringen op het formuleren van een professionele standaard en in het overheidsbeleid ook de ondersteuning van transgenders na een geslachtsveranderende operatie op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 327 (30420).

De heer Bisschop (SGP):

Dan ben ik nog ruim binnen de twee minuten gebleven, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. We kunnen direct door. Ik geef het woord aan de minister.

Minister Van Engelshoven:

Dank u wel, voorzitter. We hebben inderdaad een boeiend algemeen overleg gehad over emancipatie. Ik ga er graag vaker met uw Kamer over in gesprek, want het was weer zo'n overleg dat mij ervan overtuigde dat we nog werk te doen hebben.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 322 van mevrouw Özütok gaat over vrouwen aan de top. Ik wil haar vragen die motie aan te houden. Wat hebben we gedaan? Het kabinet maakt in 2019 de balans op. U weet ook dat ik advies aan de SER heb gevraagd. Ik vind het eigenlijk een beetje op de zaken vooruitlopen om nu te zeggen: als in september dit of dat blijkt, gaan we nu dit doen. We gaan de cijfers en het SER-advies bekijken. Op die basis kom ik tot een conclusie, en niet voor die tijd. Ik vraag u dus die motie aan te houden tot het kabinet met een reactie op het SER-rapport komt.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Daar ben ik van harte toe bereid. De motie was bedoeld om richting SER en anderen duidelijk te maken dat het ons echt gemeend is.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Özütok stel ik voor haar motie (30420, nr. 322) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 323.

Minister Van Engelshoven:

De motie op stuk nr. 323 gaat over de genderscan. Deze motie is in feite overbodig. Daarom ga ik die ontraden. Dat is het gebruik dat we hier met elkaar hebben. Sinds dit jaar is de kwaliteitseis effecten op gendergelijkheid toegevoegd aan het integraal afwegingskader. Die kwaliteitseis is bedoeld om de aard en omvang van de gevolgen van voorgenomen beleid en regelgeving voor de gendergelijkheid in Nederland in kaart te brengen. Het is op deze manier een uitwerking van SDG 5. Overigens kunt u zelf een rol vervullen bij de totstandkoming en de evaluatie van wet- en regelgeving, die u hier ook bespreekt. U kunt de verantwoordelijke ministers bevragen op die impact. Wij kijken er aan de voorkant naar; u kunt ook bevragen op de impact. Overigens zullen wij ook met het maatschappelijk middenveld nog een aantal bijeenkomsten organiseren om meer uitleg te geven over deze kwaliteitseis en ook met het maatschappelijk middenveld te discussiëren over hoe we het vervolg van dit proces vorm kunnen geven. Maar de motie is overbodig, want dit doen we al.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik ga toch even nog een poging doen. Waar het over gaat, is dat de Kamer ook mee kan kijken en mee kan lezen wat daarin gebeurt. Dat is op dit moment nog niet echt het geval. Dát verzoek ik. Dus ik snap dat de minister zegt: dat doen we al, dus hij is eigenlijk overbodig. Maar een rapportage van hoe die afwegingen eruitzien en wat daar de conclusies zijn geweest, zien wij niet terug. Vandaar dus deze motie. Wil de minister daar nog eens een keertje over nadenken?

Minister Van Engelshoven:

Ik zou mevrouw Özütok toch het volgende willen meegeven. Aan de voorkant wordt dit toegepast in het integraal afwegingskader. Inderdaad komt niet alles wat bij de voorbereiding van beleid en regelgeving wordt meegenomen in het integraal afwegingskader ook altijd in de stukken voor de Kamer terecht. Maar het is ook úw taak om er dan ook naar te vragen. Als u bij specifieke onderwerpen zegt: nu wil ik ook inzichtelijk hebben hoe die gevolgen zijn, dan is het de taak van de Kamer om daarnaar te vragen. Maar nu aan mij vragen dat integraal in álle stukken die effecten ook worden meegenomen ... We némen het al mee in het integraal afwegingskader en u kunt ernaar vragen. In de Voortgangsrapportage Emancipatie kunnen we erop terugkomen hoe dat integraal afwegingskader werkt.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 323 wordt ontraden. De motie op stuk nr. 324.

Minister Van Engelshoven:

Wat de motie op stuk nr. 324 van mevrouw Bergkamp over de rechercheurs betreft, denk ik dat u mijn antwoord wel kunt raden. Ik ga deze motie ontraden. Deze ligt echt op het terrein van de minister van JenV. In het eerdere debat heeft hij ook aangegeven dat de aanpak van discriminatie onderdeel is van de basisopleiding van de politieacademies. Hierin wordt op verdere verbetering ingezet. Hij heeft in dat debat ook aangegeven dat hij op dit moment geen ruimte ziet om aan deze wens van de Kamer tegemoet te komen. Ik kan u op dit moment geen ander oordeel geven dan het zijne.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik kan me dat van de minister van Emancipatie goed voorstellen, maar het is wel zo dat we de motie hebben aangepast. De eerdere motie ging echt over het verzoek om pilots te doen. Nu zeggen we: geef nou eens een onderbouwing of dit niet kan helpen. Of het nou antisemitisme is, of geweld tegen lhbti's, er wordt vaak niet voldoende doorgerechercheerd, waardoor mensen ook zeggen en denken: het heeft geen zin om te melden. Er zijn te weinig afgeronde zaken. Dat zegt ook het Openbaar Ministerie en dat kunnen we ook halen uit gegevens van het WODC. Dus ik vind het teleurstellend; ik snap het vanuit de minister, maar de motie is wel aangepast. Dus ik had toch een beetje hoop dat de minister hier iets toegeeflijker zou zijn.

Minister Van Engelshoven:

Ja, maar u begrijpt ook dat, als u in een debat met mij een motie indient die heel specifiek op het terrein ligt van de collega van JenV, ik ook even moet vertrouwen op zijn oordeel van wat er nu wel en niet kan. Ik raad u dan toch ten sterkste aan om dat debat op enig ander moment met hem te voeren, wellicht bij de begrotingsbehandeling van JenV.

De motie op stuk nr. 325 gaat over onderzoek naar de beloningsverschillen bij de rijksoverheid. Ik ben daarover in gesprek met mijn collega van BZK om te kijken wat we al weten, waar nader onderzoek naar nodig is en waar dat dan vervolgens toe leidt. Wij komen hier in het najaar op terug. Ik vraag u de motie tot die tijd aan te houden omdat we dan ook specifieker kunnen kijken hoe we dat gaan doen.

De voorzitter:

Mevrouw Bergkamp, gaat u de motie aanhouden?

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik ben bereid om de motie aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bergkamp stel ik voor haar motie (30420, nr. 325) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter, ik heb nog één heel korte opmerking over de vorige motie, als u mij even toestaat. Ik snap dat de minister het lastig vindt om een oordeel te geven over deze motie omdat het voornamelijk gaat over een collega van haar, maar ik wil aan de minister vragen of zij aan de minister van Justitie en Veiligheid kan vragen om vóór de stemmingen met een reactie te komen op de motie.

De voorzitter:

Die heeft de minister al gegeven namens haar collega.

Minister Van Engelshoven:

Ik heb de reactie namens de collega van JenV gegeven. Het is niet heel nuttig om hem te vragen daar nog eens een briefje over te schrijven. Dit is het oordeel dat u namens het kabinet krijgt, dus mede namens de collega van JenV. Wij hebben de gewoonte om hier met één mond te spreken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 326.

Minister Van Engelshoven:

Dan de motie op stuk nr. 326 van mevrouw Van den Hul. In het AO hebben wij daar een debat over gevoerd. Wat ik doe, is met de media monitoren hoe het eruitziet. Maar deze motie vraagt mij een stap verder te gaan en daarom moet ik haar echt met klem ontraden. Deze motie vraagt mij om het actief tegen te gaan. Dat betekent dat u mij vraagt te gaan sturen op wat er in de media zichtbaar is. Wij doen onderzoek en wij voeren het gesprek. Nu vraagt u mij hoe ik dit actief tegen moet gaan. Dat gaat mij in mijn rol echt een brug te ver, dus ik ontraad deze motie.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Voor alle duidelijkheid: wij verzoeken de minister niet om dit actief tegen te gaan. Wij verzoeken de minister advies uit te laten brengen hoe stereotypering actief kan worden tegengegaan. Dat wil niet zeggen dat de minister daarbij aan zet is om het actief tegen te gaan. Wij zijn van mening dat stereotypering in de media schadelijk kan zijn. Volgens mij zijn we het daarover eens. Er zijn allerlei schadelijke stereotypen die zowel mannen als vrouwen beperken in hun uiteindelijke talentontplooiing. Juist omdat het zo'n belangrijk probleem is, vinden wij dat dit thema vraagt om nadere advisering. Wat daaruit komt, zal niet alleen een to-dolijst zijn voor de politiek. Er kunnen ook maatschappelijke consequenties uit volgen. Er kan een aanscherping van de code voor de sector zelf uit naar voren komen. Nee, ik wil toch bestrijden hoe de minister deze motie interpreteert. Wij vragen om een onderzoek waar ...

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Hul.

Minister Van Engelshoven:

Ik blijf erbij. Ook in het debat hebben we gezien dat we hier heel zuiver in moeten zijn. Ja, ik stimuleer het debat met reclamemakers en de omroepen, maar het is echt aan henzelf om dat te doen. Ik vind dat deze motie te veel in zich draagt dat de regering hier bewust een bepaalde kant op moet sturen. Inhoudelijk hoeven we elkaar niet te overtuigen, maar het gaat hier wel over de rol die je als overheid hierin hebt. Wat dat betreft gaat deze motie mij net een stap te ver, dus ik blijf haar ontraden.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Hul, we gaan het debat hier niet overdoen, want dit is uitvoerig besproken in het AO. De motie op stuk nr. 326 wordt ontraden. Tot slot de motie op stuk nr. 327.

Minister Van Engelshoven:

Ja, tot slot de motie op stuk nr. 327. Ook die ontraad ik, want deze motie is echt volstrekt overbodig. De kwaliteitsstandaarden zijn er al. Die voor de somatische transgenderzorg is zo goed als afgerond. In den brede zijn deze standaarden er, dus de motie is overbodig en dus ontraden.

Tot slot ...

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de indiener van deze motie daar nog een vraag of een opmerking over. De heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Als de minister zo pertinent zegt dat de standaarden er al zijn, dan vraag ik mij af hoe het komt dat direct betrokkenen en deskundigen zeggen dat dergelijke standaarden er nog niet zijn. Er zijn aanzetten gegeven om tot een ontwikkeling te komen, maar ze zijn er nog niet. Als dat dan zo onduidelijk is, zou ik zeggen dat deze motie een ondersteuning is om daartoe te komen in het kader van het welzijn van de mensen die het betreft.

Minister Van Engelshoven:

Die standaarden zijn er. De standaard voor somatische transgenderzorg is zo goed als afgerond. Daar hebben we echt geen motie voor nodig. U zegt mij dat er mensen zijn die daar twijfels over hebben. Stuur ze dan bij mij langs; dan zullen wij ze laten zien dat de kwaliteitsstandaarden er echt zijn.

Voorzitter. Tot slot de vraag van mevrouw Van den Hul over het initiatief Change4Fathers. U vindt mij altijd aan uw kant als u zegt dat emancipatie ook een zaak van vaders is. Als het kan helpen als ik met deze vaders in gesprek ga, dan zal ik dat graag doen. Een goede verdeling van arbeid en zorg, ook de zorgtaken thuis, gaat mij na aan het hart. Dus ik ga graag met hen in gesprek over hoe ik hun een steuntje in de rug kan geven.

Voorzitter, dan ben ik klaar met mijn beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw beantwoording.

Mevrouw Özütok heeft nog een vraag. Heel kort graag.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik wil nog even terugkomen op de motie op stuk nr. 323. De minister zegt dat ze het eigenlijk al doet en dat het overbodig is als het in de rapportage terugkomt. Ik houd mijn motie aan. Dan kunnen we daarna nog verder met elkaar van gedachten wisselen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Özütok stel ik voor haar motie (30420, nr. 323) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken. Dan gaan we straks door met het VAO Erfgoed en monumenten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven