15 Bouwopgave

Aan de orde is het VAO Bouwopgave (AO d.d. 19/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Bouwopgave. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Er zijn spreektijden van twee minuten en de eerste spreker is de heer Ronnes van het CDA. Gaat uw gang.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter, dank u wel. We hebben tijdens het algemeen overleg uitgebreid gediscussieerd, zelfs zo uitgebreid dat we eigenlijk tijd tekortkwamen. Ik zal dan ook snel beginnen met het voorlezen van de moties, want anders dreigt dat ook hier te gebeuren. Mijn eerste motie gaat over woningbouw.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij een grenscorrectie in 2001 het gebied Rijnenburg en Reijerscop aan de stad Utrecht is toegevoegd ten behoeve van woningbouw;

overwegende dat er een groot tekort is aan woningen in de stad Utrecht en de omliggende regio en dat uit een eerste verkenning van de provincie Utrecht en de U10-gemeenten blijkt dat er 22.000 woningen in Rijnenburg en Reijerscop gebouwd kunnen worden;

overwegende dat de stad Utrecht een ruimtelijke visie voor het gebied wil maken waarbij de belangen van de opwekking van duurzame energie — windmolens en zonnevelden — enerzijds en woningbouw anderzijds afgewogen moeten worden;

overwegende dat aanmerkelijke nationale belangen met het oog op een goede ruimtelijke ordening het noodzakelijk maken dat de voorkeur wordt uitgesproken voor woningbouw;

verzoekt de regering in overleg te treden met het stadsbestuur van Utrecht, opdat bij de visieontwikkeling voor het gebied van Rijnenburg en Reijerscop de voorkeur wordt gegeven aan snelle woningbouw;

verzoekt de regering tevens indien nodig de stad Utrecht een aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 4.4 van de Wet ruimtelijke ordening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 533 (32847).

Een ogenblik, want mevrouw Eijs heeft een interruptie voor u.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik denk dat het gebied inmiddels bekender bij ons is dan zou moeten. De heer Ronnes is zich vast ook bewust van het feit dat een van de redenen waarom er daar nog geen woningbouw is, simpelweg is dat er geen ontsluiting is. Er ligt gewoon geen ov et cetera. De gelden daarvoor zitten allemaal vast tot 2030. Hoe ziet de heer Ronnes het dan voor zich dat daar woningen worden gebouwd zonder dat er infrastructuur komt te liggen?

De heer Ronnes (CDA):

Dat klopt. Van wat er moet gebeuren, is infrastructuur inderdaad een van de belangrijke elementen. Je ziet nou dat ervoor wordt gekozen om het gebied voor een termijn van vijftien jaar in te vullen met verduurzamingsopgaven, namelijk zonnepanelen en windmolens. Wij denken dat je beter kunt werken aan een structurele oplossing, waarbij je daar woningen neerzet. Je legt dan zonnepanelen op die woningen. Daarmee vang je twee vliegen in één klap. De woningnood in Nederland is gewoon erg hoog en huizen worden voor veel mensen onbetaalbaar, zeker in die regio. Ze zijn kampioen achterblijven bij de woningbouwopgave. Wat mij betreft gaan we er dus voor zorgen dat we daar extra bouwcapaciteit genereren.

De voorzitter:

Mevrouw Van Eijs, kort.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Het is goed om te horen dat er zonnepanelen op woningen kunnen komen, maar dit is precies de discussie die in de lokale gemeenteraad wordt gevoerd. Waarom dan toch de noodzaak om daaroverheen te gaan en de eigenstandige beslismogelijkheden van de gemeente te overrulen?

De heer Ronnes (CDA):

Dat is een hele terechte opmerking van mevrouw Van Eijs. Dit doen wij niet zomaar. U kent het CDA als een partij die voor gemeentelijke autonomie is en daar ook voor zal blijven strijden. Maar als zich een nationaal probleem voordoet en we zien dat de woningmarkt echt op slot dreigt te gaan, ondanks alle goede inspanningen van de minister, dan zullen we een tandje bij moeten zetten. De minister doet heel veel goede dingen op die woningmarkt, maar het is gewoon te weinig. Ik ben er daarom toch een voorstander van dat ze toch nog eens een keer met de gemeente Utrecht aan tafel gaat om te kijken wat daar mogelijk is en dat ze ook niet schuwt om daar andere middelen voor aan te wenden.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik moet zeggen dat ik hier wel van schrik, want dit is wel een heel ander geluid van het CDA dan we gewend zijn. Normaal is het CDA inderdaad de partij van de lokale autonomie en laat het CDA onze volksvertegenwoordigers zo dicht mogelijk bij de burgers beslissingen nemen. Nu zien we dat er in een regio waar het CDA niet heel groot is, beslissingen worden genomen die het CDA niet zinnen en dan gaan we vanuit de Tweede Kamer dwars door het standpunt van het CDA heen.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Mijn vraag aan het CDA is of de heer Ronnes dat niet een beetje hypocriet vindt.

De voorzitter:

Nou, meneer Ronnes!

De heer Ronnes (CDA):

Dit is echt weer de miskenning van GroenLinks van het probleem en van wat er in Nederland aan de hand is. Als je kijkt, zie je wat de prijzen doen in die regio en dat er maar één oorzaak voor is, namelijk dat er te weinig huizen gebouwd worden. Het is een kwestie van vraag en aanbod. Als je zorgt dat er voldoende woningen zijn, staat die prijs ook minder onder druk. Vandaar dat wij zeggen: pak deze extra kans en neem deze extra stap. Uitzonderingen bevestigen de regel.

De voorzitter:

Meneer Smeulders, kort.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Wat de heer Ronnes zegt, is geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was of het niet hypocriet is in de lijn van het eigen CDA-gedachtegoed om te zeggen: lokale autonomie, totdat wij het er niet mee eens zijn en dan moet de minister het gaan regelen vanuit Den Haag. Ik vind dat heel erg raar en ik hoop dat de heer Ronnes in ieder geval toegeeft dat dat niet in lijn met het CDA-gedachtegoed is.

De heer Ronnes (CDA):

Ik reageer toch graag op de woorden over wel of niet hypocriet. Het is zo dat wij voor die lokale autonomie zijn. Maar op het moment dat in Nederland het systeem vastloopt, is het een nationale verantwoordelijkheid om te zorgen dat dat niet gebeurt. Er zijn mensen die nu geen woning hebben. Er zijn mensen die geen woning meer kunnen betalen. Waarom? Omdat we schaarste creëren. En waar moeten we voor zorgen? Dat er voldoende woningen komen.

De voorzitter:

Dank u wel. Had u nog meer?

De heer Ronnes (CDA):

Ik had nog een heel mooie motie, voorzitter.

De voorzitter:

Nou, daar heeft u nog 46 seconden voor.

De heer Ronnes (CDA):

Die gaat over een meldpunt stagnerende bouwprojecten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat niet alleen gemeenten en provincies, maar ook bouwers en projectontwikkelaars knelpunten kunnen ervaren bij woningbouw;

verzoekt de regering een meldpunt in te richten waarbij niet alleen gemeenten en provincies maar ook bouwers en projectontwikkelaars het landelijk expertteam woningbouw kunnen vragen om te helpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 534 (32847).

De heer Ronnes (CDA):

Dan kom ik bij een een derde punt. Dat is geen motie. Het gaat over de PAS, de aanpak van stikstof. We weten dat dat nodige impact heeft op de woningbouwlocaties. Kan de minister ons nog eens bijpraten over wat op dit moment de actuele stand van zaken is? Is zij al in overleg met provincies om te kijken of er locaties zijn die nu misschien nog buiten schot zijn van de provincie, maar waarvan je zegt: daar kunnen we wel gaan bouwen en daar is niet de invloed van de PAS aan de orde? Probeer dus alternatieven te zoeken om toch niet te veel achterstand op te lopen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Graag gedaan. Dan is het woord aan de heer Koerhuis van de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We hebben vorige week een algemeen overleg Bouwopgave gehad met de minister. Tijdens dit algemeen overleg heb ik de minister gevraagd om specifiek in gesprek te gaan met de provincie Utrecht over de regio Utrecht en de regio Amersfoort. Ik maak mij grote zorgen. We zien dat de provincie Utrecht structureel onderaan staat in de halfjaarlijkse rapportage over de bouwopgave met betrekking tot de harde plancapaciteit. Toch heeft de provincie Utrecht 96% binnenstedelijk gepland — 96%, een schrikbarend hoog percentage — terwijl de NEPROM heeft aangegeven dat in de regio Utrecht maar 56% en in de regio Amersfoort maar 35% binnenstedelijk gebouwd kan worden. Het is daarom opvallend dat er niet buitenstedelijk wordt gepland op locaties als bijvoorbeeld Rijnenburg en Stoutenburg-Noord.

Ik vraag de minister nog een keer specifiek in gesprek te gaan met de provincie Utrecht over de regio Utrecht en de regio Amersfoort. Ook dien ik samen met de heer Ronnes van het CDA een motie in over Rijnenburg.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister, in de strijd tegen de woningnood, wil inzetten op flexwonen;

overwegende dat ook statushouders hiervoor in aanmerking kunnen komen;

verzoekt de regering geen enkele (flex)woning aan statushouders toe te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 535 (32847).

Een ogenblik. De heer Nijboer heeft een interruptie voor u.

De heer Nijboer (PvdA):

Die mensen hebben een status, hè. Die mogen blijven. Daar kan de PVV het niet mee eens zijn, maar ze mogen blijven. Waar moeten die mensen dan heen?

De heer Kops (PVV):

Exact daarover gaat mijn derde motie.

De voorzitter:

Die wachten we even af.

De heer Kops (PVV):

Ik dien mijn tweede motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel Nederlanders niet meer aan een betaalbare woning kunnen komen;

overwegende dat mensen daardoor noodgedwongen op een vakantiepark verblijven;

verzoekt de regering er bij gemeenten op aan te dringen permanente bewoning op vakantieparken mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 536 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de verblijfsvergunningen van de 80.000 Syrische statushouders in te trekken en de daardoor vrijkomende 47.000 sociale huurwoningen, evenals alle andere sociale huurwoningen, uitsluitend aan de Nederlanders toe te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kops en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 537 (32847).

De heer Kops (PVV):

Mooi. Dank u wel.

De voorzitter:

Wil meneer Nijboer hier nog op reageren? Nee, het is helder.

Ik nodig mevrouw Van Eijs uit voor haar bijdrage. Zij is van D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het debat ging inderdaad over de bouwopgave en de enorme woningnood waarmee we nu te maken hebben. Als mensen mij vragen wat de oorzaak van die woningnood is, dan leg ik altijd uit dat er tien jaar lang te weinig is gebouwd. Daarom ook lezen wij met veel belangstelling de berichten van onder andere DNB, maar ook van verschillende economen, die ingaan op de instabiliteit en de enorme cycliciteit van de woningmarkt. Ik vraag de minister daarom of zij ons nog een update kan geven over het onderzoek naar de anticyclische maatregelen voor de bouw en de woningmarkt.

Verder heb ik een motie voor de mensen die nú een woning nodig hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat flexwoningen een snelle oplossing kunnen bieden voor spoedzoekers op de woningmarkt;

constaterende dat er momenteel geen online inzichtelijk overzicht bestaat van de vraag en het aanbod van snel beschikbare woningen;

constaterende dat er reeds via www.spoedzoekers.nl een platform wordt opgezet onder coördinatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om informatie samen te brengen voor spoedzoekers;

verzoekt de regering om in de uitwerking van het platform te kijken naar mogelijkheden om vraag en aanbod van tijdelijke woningen in het hele land inzichtelijk te maken voor spoedzoekers om zo matching van tijdelijke woningen te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 538 (32847).

Dank u wel. De heer Smeulders ziet af van een bijdrage. Ik geef graag het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik begin meteen met het indienen ervan.

De eerste motie gaat over behoud van inschrijfduur bij tijdelijke huurcontracten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat huurders met tijdelijke huurcontracten minder huurrechten hebben dan huurders in de sociale sector;

overwegende dat huurders in een tijdelijke woning of op een tijdelijk huurcontract in 71% van de gevallen hun inschrijfduur voor een sociale huurwoning behouden;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat alle huurders met een tijdelijk huurcontract of die in een tijdelijke woning wonen hun inschrijfduur voor woonruimteverdeelsystemen voor sociale huurwoningen behouden, mits zij voldoen aan de reguliere voorwaarden die aan de inschrijving worden gesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer, Smeulders en Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 539 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

De tweede motie gaat over de toegang tot de Huurcommissie voor mensen met een tijdelijk huurcontract.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er voor verschillende tijdelijke huurcontracten verschillende regels bij de Huurcommissie gelden, waarbij sommige huurders helemaal niet bij de Huurcommissie terechtkunnen;

verzoekt de regering om huurders met een tijdelijk huurcontract gelijke toegang tot de Huurcommissie te verschaffen als huurders in een sociale huurwoning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer, Smeulders en Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 540 (32847).

Ik moest even tellen hoeveel ondertekenaars er waren.

Mevrouw Beckerman (SP):

Deze twee moties zijn nodig omdat er nu veel flexwoningen gebouwd gaan worden. Bewoners kunnen daar de dupe van worden als zij minder toegang hebben tot de Huurcommissie of als zij niet meer in aanmerking komen voor een gewone woning.

Dan mijn derde motie: stop de verkoop van sociale huur!

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de hoeveelheid betaalbare huurwoningen is afgenomen de laatste jaren en de wachtlijsten ervoor groeien;

verzoekt de regering te stoppen met het verkopen van sociale huurwoningen aan derden anders dan de huidige bewoners of andere woningcorporaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 541 (32847).

Dank u wel. Ten slotte is het woord aan de heer Nijboer van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het is donderdagavond. Ik wil het een beetje vlotjes doen, want ik wil ook nog terug naar Groningen. Ik dien dus gewoon meteen mijn motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet de bouw van flexibele woningen wil stimuleren met een vrijstelling van de verhuurderheffing;

overwegende dat deze stimulering vanwege de woningnood en enorme wachtlijsten ook voor woningcorporaties noodzakelijk is;

verzoekt de regering ook nieuw te bouwen sociale huurwoningen uit te zonderen van de verhuurderheffing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 542 (32847).

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk naar de minister. Zij zal nog niet alle moties hebben. Hoeveel tijd heeft u nodig? Een paar minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Minister Ollongren:

Voorzitter. Voordat ik toekom aan de moties, ga ik in op een drietal vragen die net zijn gesteld. Ik begin met de vraag van de heer Ronnes over de PAS. Hij vroeg naar de actuele stand van zaken met betrekking tot het overleg over de woningbouw. Ik heb ook al in het PAS-debat dat hier werd gevoerd gezegd dat die uitspraak van de Raad van State potentieel grote gevolgen heeft voor de woningbouw. Het onvermijdelijke effect daarvan zal zijn dat het moeilijker zal worden om een vergunning te verkrijgen voor activiteiten die stikstof uitstoten. We zijn de impact op de woningbouw in kaart aan het brengen. We moeten eigenlijk precies weten welke projecten hierdoor beïnvloed kunnen worden. De verwachting is dat het wel echt om grote aantallen kan gaan. Ik verwacht ook dat de meest gespannen woningbouwregio's, waar de tekorten het grootst zijn en waar de bouwopgave dus ook het grootste is, daar ook door geraakt zullen worden. Ik ben hierover in contact met de VNG, het IPO, individuele gemeenten en andere stakeholders. Gezamenlijk proberen we het probleem en de omvang daarvan zo goed mogelijk in kaart te brengen.

Ik denk dat de heer Ronnes zich kan voorstellen dat dat ingewikkeld en veel is en dat daar nu grote voorrang aan wordt gegeven, maar parallel aan die inventarisatie is het belangrijk om de projecten die wél doorgang kunnen hebben, zo goed mogelijk te ondersteunen. Ik heb daarom voorgesteld om het expertteam woningbouw beschikbaar te stellen om gemeenten te ondersteunen om te voorkomen dat er vertragingen ontstaan bij woningbouwprojecten. Het expertteam kan ook ondersteuning bieden bij planologische procedures. Ik kom met een handreiking voor gemeenten en marktpartijen waarin staat hoe procedures kunnen worden ingericht nu de PAS als onderbouwing is weggevallen voor lopende projecten.

De heer Ronnes (CDA):

Ik denk dat dit hele goede stappen zijn. Maar zou de oproep richting provincies en gemeenten ook niet moeten zijn om niet alleen te kijken naar de vraag welke bestaande projecten kunnen doorgaan, maar ook naar nieuwe locaties die niet geraakt worden door de PAS en waar via een bestemmingsplanprocedure heel snel een harde plancapaciteit gegenereerd kan worden, zodat mensen kunnen gaan bouwen?

Minister Ollongren:

Ik snap heel goed de oproep van de heer Ronnes. Iedereen moet doordrongen zijn van de gevolgen hiervan voor de woningbouwopgave. We hebben de ambitie van 75.000 woningen per jaar. We moeten ons realiseren dat dit echt impact zal hebben daarop. Natuurlijk is het dan ook goed dat provincies en gemeenten kijken hoe ze dat kunnen ondervangen, mogelijk door andere locaties te kiezen. Mijn allereerste zorg en de prioriteit van de gemeenten en de provincies zijn om te kijken naar de bestaande plannen en om in kaart te brengen welke plannen daardoor getroffen kunnen worden. Pas dan ben je in staat om datgene te doen wat de heer Ronnes terecht zegt, namelijk om na te denken over de wijze waarop je dat kunt ondervangen. In het ene geval zou het wellicht een alternatieve locatie kunnen zijn en in het andere geval is het wellicht mogelijk om door die compenserende maatregelen een project toch doorgang te laten vinden. Er zijn verschillende alternatieven.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Ollongren:

Voorzitter. Dan de vraag van mevrouw Van Eijs over het aangekondigde onderzoek naar de cycliciteit in de woningmarkt. Ik zal in het najaar zowel de analyse als beleidsopties aan uw Kamer kunnen verzenden.

Tot slot de vraag van de heer Koerhuis naar aanleiding van signalen die hij krijgt, ook uit Amersfoort. Hij heeft daar eerder aandacht voor gevraagd. Ik heb toen gezegd dat ik graag de woondeal met de regio Utrecht wilde afronden en dat ik daarna wil bezien hoe we Amersfoort, toch nabijgelegen, daarbij kunnen betrekken. De woondeal Utrecht is net rond en de gesprekken met Amersfoort zijn gestart, dus ik onderschrijf de urgentie ervan. Ik ga daar graag mee door. Ik zal de heer Koerhuis, maar ook de Kamer daarvan op de hoogte houden.

De heer Koerhuis (VVD):

Mijn vraag was iets breder. We zien dat de provincie Utrecht structureel onderaan staat in de bouwrapportage en dat dit komt doordat er bijna uitsluitend binnenstedelijk gepland wordt. Mijn vraag aan de minister was ook of zij erover in gesprek wil gaan met de provincie Utrecht dat er te weinig buitenstedelijk gepland wordt en dat er bijna uitsluitend binnenstedelijk gepland wordt. Die gesprekken graag dus niet alleen over de regio Amersfoort, maar ook over de regio Utrecht, want ook daar wordt bijna uitsluitend binnenstedelijk gepland.

Minister Ollongren:

Ik heb de Kamer een brief gestuurd over de inhoud van de woondeal met Utrecht. Ik denk dat we daarmee een goede stap hebben gezet. Ik herken de zorgen van de heer Koerhuis, maar wijs erop dat de woondeal over de hele regio gaat. Dat is in goede samenwerking tussen de verschillende gemeentes. Dus tussen de centrumgemeente Utrecht zelf en de omliggende gemeentes zijn goede afspraken gemaakt, ook over plancapaciteit en over hoe om te gaan met verdelingsvraagstukken. Ik heb steeds gezegd dat de woondeal alleen een startpunt is en dat het gesprek doorgaat. De samenwerking is daarmee verankerd. Dat biedt mij nog gelegenheid om de zorg van de heer Koerhuis regelmatig onder de aandacht te brengen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie u staan bij de interruptiemicrofoon, meneer Koerhuis, maar we gaan niet het hele debat overdoen hier. Gaat u verder met het oordeel over de moties, minister.

Minister Ollongren:

Voorzitter. Over de motie op stuk nr. 533 wil ik meteen een vraag stellen aan de heer Ronnes. Wellicht kunnen we dan heel dicht bij elkaar eindigen. Natuurlijk wil ik met de regio Utrecht in gesprek. Ik refereerde net al aan de woondeal die erover gesloten is. Ik heb al eerder in het debat gerefereerd aan de samenwerking met het ministerie van IenW om het thema bereikbaarheid te bezien in samenhang met de woningbouwopgave. Daar zit ook een traject in voor locatiekeuzes op langere termijn. Daar zijn ook Rijnenburg en Reijerscop in meegenomen. Dat gesprek ga ik heel graag aan met Utrecht, specifiek over dit punt. Tegelijkertijd zijn er locaties — dit is daar een voorbeeld van — waar alleen gebouwd kan worden als die ook ontsloten kunnen worden. Ik geloof dat mevrouw Van Eijs dit ook bij interruptie zei. Dus dat moet hand in hand blijven gaan.

Mijn suggestie aan de heer Ronnes zou zijn dat ik hem toezeg dat ik het gesprek daarover ga voeren, dat ik terugkom bij de Kamer om te zeggen hoe dat gaat en dat hij dan nog kan beoordelen of hij het nodig vindt om hier met een motie op terug te komen. Mijn probleem zit bij de suggestie die ervan uitgaat dat ik bereid zou moeten zijn om een heel zwaar middel in te zetten, namelijk een aanwijzing. Zover ben ik nog helemaal niet.

Mijn vraag aan de heer Ronnes is of hij de motie zou kunnen aanhouden of dat hij nog eens wil kijken naar de formulering van de motie. Hij heeft in ieder geval mijn toezegging dat ik over deze specifieke locatie het gesprek met Utrecht blijf voeren.

De voorzitter:

En uw oordeel over de motie is "ontraden"?

Minister Ollongren:

Ik dacht misschien dat meneer Ronnes nog een andere ...

De voorzitter:

Nee. Ja, meneer Ronnes.

De heer Ronnes (CDA):

Ik ga de motie op dit moment zeker niet aanhouden. Ik vind het mooi dat de minister aangeeft dat deze locaties echt in het vizier zijn. Vandaar dat in de motie staat dat het moet gaan om snelle woningbouw. Ik denk toch dat we er goed aan doen om dit signaal via die motie aan de minister mee te geven.

De voorzitter:

Fijn, dank u wel. Dan is de motie op stuk nr. 533 ontraden.

Minister Ollongren:

Ja, vanwege het laatste verzoek aan de regering.

De voorzitter:

Er is nog een interruptie over deze motie. U heeft geen bijdrage geleverd, meneer Smeulders, maar u bent nu al voor de tweede keer bij de interruptiemicrofoon.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Zeker. Omdat hier moties worden ingediend die heel vergaand zijn.

De voorzitter:

Dat heeft u al gezegd.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Zeker, maar ik wil graag de minister hier een vraag over stellen. In het laatste punt staat "indien nodig" en volgens mij is de grote vraag wanneer dat nodig is. Denken de VVD en het CDA daar misschien anders over dan het kabinet? Zou de minister dat "indien nodig" kunnen duiden?

Minister Ollongren:

Ik denk dat u mijn duiding eigenlijk al hebt, zeg ik tegen de heer Smeulders, omdat ik zei "vanwege het laatste verzoek", want ik vind dat onderdeel van de motie, zelfs met de woorden "indien nodig", nog steeds heel ver gaan. Ik hecht ook aan lokale autonomie en heb bovendien afspraken gemaakt met de stad en de regio over een bepaalde vorm van samenwerking. In die samenwerking is een aanwijzing, hoewel het een theoretische mogelijkheid is, niet een voor de hand liggende mogelijkheid op dit moment.

De heer Nijboer (PvdA):

Deze motie gaat ver. Ik zie de rechterflank van de Kamer al naar elkaar wenken. Wat gaat de minister doen als deze vergaande motie wordt aangenomen? De ronkende teksten stonden al op RTL, dus ik geloof er niets van dat zij wordt aangehouden. D66 is ontevreden, u wilt het niet doen. Gaat u haar niet uitvoeren?

Minister Ollongren:

Ik heb ook gezegd dat ik een heel eind mee kan gaan in de wens van de heer Ronnes en trouwens ook van de heer Koerhuis, die ook zijn naam onder de motie heeft gezet. Ik ga dat gesprek graag aan, sterker nog, ik ga dat gesprek op basis van de woondeal de komende jaren permanent met de regio voeren. Ik heb ook al met collega's van IenW afspraken gemaakt over hoe we bereikbaarheid en woningbouw zo veel mogelijk bij elkaar kunnen brengen op een logische manier op logische momenten. Dat traject loopt eigenlijk al. Met een heel groot deel van de motie heb ik helemaal niet veel moeite. De inkt van de woondeal is eigenlijk net droog en ik vind het niet in de verhoudingen passen om dan met een aanwijzing te dreigen.

De voorzitter:

Meneer Nijboer nog, kort.

De heer Nijboer (PvdA):

Nou ja, dat was eigenlijk niet mijn vraag. Mijn vraag is of de minister dat laatste deel — daar gaat het natuurlijk over, dat is de kern van die motie — wel gaat uitvoeren als zij wordt aangenomen.

Minister Ollongren:

Ik doe altijd mijn best om moties uit te voeren. In het geval dat de motie wordt aangenomen — het is theoretisch wat ik nu zeg, want ik moet nog zien wat er gebeurt — en de gesprekken leiden onverhoopt niet tot voldoende overeenstemming, dan moet altijd nog het oordeel van mijn kant komen of het nodig zou zijn om een aanwijzing te geven. Dat moet ik de heer Ronnes nageven, daar heeft hij over nagedacht.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 534.

Minister Ollongren:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 534 gaat over een onderwerp waarover we in het AO ook hebben gesproken. Ik heb gezegd dat ik de wens van de heer Ronnes snap, want hij zegt: de echte problemen zitten soms niet bij de gemeente of de provincies, maar gewoon bij de uitvoerders, de marktpartijen. Ik heb de heer Ronnes ook uitgelegd dat het moeilijk is om daar een expertteam voor in te zetten, want dan komen we op een hellend vlak en belanden we misschien in staatssteunachtige situaties. Dat is niet wat we zouden moeten willen.

Dus ik probeer te begrijpen wat de achterliggende wens is van de heer Ronnes. Volgens mij wil hij dat marktpartijen met problemen zich ergens kunnen melden. Dat kan. Zij kunnen zich bij mij melden, bij wijze van spreken, bij het ministerie van BZK. Ik spreek regelmatig met de koepelorganisaties. We hebben de Nationale Woonagenda, dat is een reden voor ons om met enige regelmaat bij elkaar te zitten. Dus ook signalen uit het veld kunnen bij mij worden neergelegd. Die signalen neem ik serieus, die pak ik op. Ik zou dus zeggen dat het meldpunt er al is, dat is het ministerie van BZK. Het expertteam rechtstreeks koppelen aan marktpartijen kan niet, dat moet via de medeoverheid, want anders is het staatssteun.

De voorzitter:

En daarom? Wat is uw oordeel?

Minister Ollongren:

Ik weet niet of ik de motie goed uitleg.

De voorzitter:

Maar zoals u haar uitlegt ...

Minister Ollongren:

Zoals ik de motie nu uitleg, lees ik erin dat die relatie wel rechtstreeks wordt gelegd en dan zou ik haar moeten ontraden.

De voorzitter:

Ja. Meneer Ronnes.

De heer Ronnes (CDA):

Het is geenszins de bedoeling dat het ministerie voor de projectontwikkelaar gaat werken. Dat is niet wat deze motie beoogt. Als er signalen komen vanuit de ondernemers dat het spaak loopt met projecten, kun je als oplossing bedenken dat je bijvoorbeeld het expertteam contact laat opnemen met de gemeente om te kijken of je met elkaar aan tafel kunt. Dan kan het team met zijn ervaring de discrepantie oplossen en het traject misschien vlottrekken, zodat er wel gebouwd kan worden.

Minister Ollongren:

Dat is een uitleg waar ik wel mee uit de voeten kan. Dat betekent namelijk dat het expertteam nooit wordt ingezet voor en door marktpartijen, maar dat marktpartijen zich wel kunnen melden bij de medeoverheden of bij het ministerie van BZK. Dat kan vervolgens leiden tot de inzet van het expertteam bij een van de medeoverheden.

De voorzitter:

Dan kijk ik even of de motie helder genoeg beschrijft waarover we met zijn allen volgende week gaan stemmen.

Minister Ollongren:

Ongelukkigerwijs heb ik om een of andere reden de tekst van deze motie niet voor me liggen. Ik zie dat de bode daar iets aan gaat doen.

De voorzitter:

Dat gaan we even bekijken, want er moeten geen misverstanden ontstaan, zo vlak voor de zomer.

Minister Ollongren:

Met de overweging ben ik het eens. Zij kunnen ook knelpunten ervaren. "Verzoekt de regering een meldpunt in te richten" — dat is er eigenlijk al, dat is het ministerie van BZK — "waarbij niet alleen gemeenten en provincies, maar ook bouwers het landelijk expertteam woningbouw kunnen vragen om te helpen". Met die formulering heb ik wat moeite. Uit dit debat moet wel heel duidelijk komen dat er geen rechtstreekse relatie tussen het expertteam en de marktpartijen kan zijn.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Ik heb een tekstvoorstel, als ik dat mag doen.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer Ronnes (CDA):

Ik stel voor: "verzoekt de regering een meldpunt in te richten, waarbij niet alleen gemeenten en provincies, maar ook bouwers en projectontwikkelaars bij het landelijke expertteam woningbouw melding kunnen maken van stagnerende bouwprojecten en dat het expertteam dan in contact treedt met de lokale overheden". Ik stel voor dat ik de motie schriftelijk aanpas.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u de motie gewoon wijzigt. Dan gaan we die lezen. Zullen we dat doen, want dat moet toch gebeuren? U kunt niet volstaan met het voorlezen van een wijziging. Daarmee bestaat de wijziging nog niet.

De heer Ronnes (CDA):

Dat weet ik. Ik heb nog één aanvullende vraag aan de minister, als u mij toestaat.

De voorzitter:

Nou, vooruit, ik ben in een hele goede bui.

De heer Ronnes (CDA):

Ik hoor graag of de minister dan wel bereid is om de aantallen meldingen die zij krijgt vanuit de ontwikkelaars te melden aan de Kamer, periodiek of bijvoorbeeld in de Staat van de Woningmarkt.

Minister Ollongren:

Om te beginnen ben ik de heer Ronnes heel dankbaar dat hij zijn motie herformuleert. Ik zal de gewijzigde motie oordeel Kamer geven. Ik zal een manier bedenken om de Kamer op een goede manier op de hoogte te houden, zonder dat we over individuele marktpartijen of projecten spreken.

De voorzitter:

Dan is het oordeel over de motie op stuk nr. 534 ontraden, tenzij gewijzigd.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 535 van het lid Kops ontraad ik. In Nederland wordt iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld.

De motie op stuk nr. 536 ...

De voorzitter:

Sorry, ik heb het even gemist. Wat is het oordeel over de motie op stuk nr. 535?

Minister Ollongren:

Die heb ik ontraden.

De voorzitter:

Oké, gaat u verder.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 536 gaat over de permanente bewoning van vakantieparken. Zoals deze geformuleerd is, moet ik haar ontraden. Sommige woningen zijn geschikt voor permanente bewoning, andere niet. Maar het is een lokale aangelegenheid, dat is de bottomline.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 536 is ontraden.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 537 ziet op het intrekken van verblijfsvergunningen van Syrische vluchtelingen. Het spijt me, maar daar hebben we heel andere overwegingen bij. Dat is dus niet aan de orde. Deze motie ontraad ik ook.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 537 is ontraden.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 538 is van mevrouw Van Eijs. Ze gaat over het digitale platform spoedzoekers.nl. Zoals u weet, ben ik daarmee bezig. Ik kan het oordeel over deze motie dus aan de Kamer laten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 538 heeft oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 539 is van mevrouw Beckerman. Die motie gaat over het behoud van de inschrijfduur bij het accepteren van een flexibele woning. Bij flexwonen vind ik het perspectief op vervolghuisvesting heel belangrijk. Dat deel ik dus met mevrouw Beckerman. Dat is ook het onderwerp van het onderzoek Stimuleringsaanpak flexwonen. Dat onderzoek voeren we uit, maar ik wil niet vooruitlopen op de uitkomsten daarvan. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 539 is ontraden.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 540 van mevrouw Beckerman gaat over het tijdelijke huurcontract dat gelijke toegang tot de Huurcommissie moet verschaffen. Ik wil daarbij opmerken dat wij onderzoek doen. Een deel van de mensen met een tijdelijk huurcontract heeft toegang tot de Huurcommissie. Voor een ander deel, van wie je juist wil dat ze doorstromen, wil je dat misschien juist niet. Ik wil dat onderzoek dus echt even afwachten. De motie zoals ze hier staat, moet ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 540 is ontraden. Mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik vind dat wel een beetje lastig. Er is een motie aangenomen die vraagt om heel veel extra flexwoningen te bouwen. Die mensen zouden in een penibele situatie kunnen komen. Hoorde ik de minister echt zeggen dat ze vindt dat mensen met een tijdelijk contract mogelijkerwijs niet naar de Huurcommissie zouden moeten kunnen?

Minister Ollongren:

Wat ik zei, is dat er bij tijdelijke huurcontracten huurprijsbescherming is. Men kan bij de Huurcommissie terecht. Dat geldt niet voor bepaalde contracten die naar hun aard van heel korte duur zijn, bijvoorbeeld voor shortstay. Ik vind het dus gevaarlijk om over de hele linie te zeggen dat dit altijd moet kunnen. Ik zie daarin wat differentiatie. We kijken daar nog heel goed naar. Ik kom daar ook op terug. Hier is het heel absoluut geformuleerd; derhalve mijn ontraden.

De voorzitter:

Mevrouw Beckerman, wilt u de motie wijzigen?

Mevrouw Beckerman (SP):

Nee, volgens mij is hier niks aan te doen. Nu er zoveel flexwoningen gebouwd gaan worden, vind ik het echt belangrijk dat mensen niet én rechten verliezen én minder kans maken op een woning. Beide moties dien ik dus gewoon in.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 540 is ontraden.

Minister Ollongren:

Ik vind het wel jammer, want op veel punten zijn we het, denk ik, wel eens. Maar er is ook zoiets als het shortstaycontract. Het debat ging daar eigenlijk niet over. Dat ging over de flexwoningen, die er juist toe moeten leiden dat er versneld woningaanbod komt voor mensen die anders geen alternatief hebben. Maar het zij zo.

De motie op stuk nr. 541 van mevrouw Beckerman verzoekt de regering te stoppen met het verkopen van sociale huurwoningen aan derden. Ook dat is gemeentelijk beleid en een lokale verantwoordelijkheid. Zij moeten zelf in de afspraken met corporaties zorgen voor aanbod. Ik ben er geen voorstander van om dat vanuit hier anders te doen. Ik ontraad dus de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 541 is ontraden.

Minister Ollongren:

Voorzitter. Tot slot de motie op stuk nr. 542 van de heer Nijboer. Die verzoekt de regering nieuw te bouwen sociale woningen uit te zonderen van de verhuurderheffing. Ik heb tijdens het AO ook gezegd dat de motie-Ronnes door de Kamer is aangenomen. Die motie wordt uitgevoerd, want dat onderzoek loopt. Ik wil daar niet op vooruitlopen en dus niet nu al zo'n uitspraak doen. We zullen over de verhuurderheffing ongetwijfeld vaak komen te spreken. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 542 is ontraden. Daarmee komt er een einde aan dit VAO. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. Daarna gaan we verder met het debat over de Aanvullingswet geluid Omgevingswet.

De vergadering wordt van 19.14 uur tot 19.21 uur geschorst.

Naar boven