Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 99, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 99, item 7 |
Aan de orde is het VAO Erfgoed en monumenten (AO d.d. 05/06).
De voorzitter:
Aan de orde is een VAO over erfgoed en monumenten, met maar liefst zeven sprekers. Ik geef dus snel het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het is een belangrijk onderwerp, voorzitter. Mijn eerste motie gaat over de verkrotting van rijksmonumenten. Helaas zijn er mensen die rijksmonumenten bewust laten verkrotten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Erfgoedwet stelt dat eigenaren van rijksmonumenten de plicht hebben het pand te onderhouden;
constaterende dat er particuliere eigenaren of projectontwikkelaars zijn die jaar in, jaar uit wegkomen met het laten verkrotten van monumenten en het op kosten jagen van gemeenten;
verzoekt de regering in samenspraak met gemeenten te onderzoeken hoe gemeenten van elkaar kunnen leren bij het voorkomen van en aanpakken van verkrotting van monumenten, en de uitkomsten tezamen met de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed aan de Kamer te doen toekomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Mijn tweede motie gaat over de evaluatie van de Erfgoedwet.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel de Raad voor Cultuur als de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed knelpunten signaleren in de uitvoering van de Erfgoedwet waaronder:
-1. Gemeenten die hun taken nu niet goed of niet goed genoeg (kunnen) uitvoeren terwijl zij er met de Omgevingswet nieuwe taken bij krijgen;
-2. Het onder druk staan van de kwaliteit van archeologisch onderzoek bij bedrijven;
-3. Te grote onzichtbaarheid van archeologie bij een breed publiek;
overwegende dat de Erfgoedwet in 2021 geëvalueerd moet worden en de minister reeds enkele onderzoeken heeft aangekondigd;
verzoekt de regering de Erfgoedwet met de sector en betrokkenen breed te evalueren met aandacht voor onder andere bovenstaande knelpunten en een internationale vergelijking te maken om te leren van andere landen;
verzoekt de regering voorts de Kamer bij deze evaluatie te betrekken en voorafgaand het plan van aanpak van de evaluatie naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb nog een korte derde.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat belangrijke archeologische vondsten in Nederland ook worden gedaan door metaaldetectoramateurs;
overwegende dat niet altijd wordt voldaan aan de wettelijke meldplicht en Nederland in tegenstelling tot omringende landen geen registratie kent van metaaldetectoramateurs en geen recht van eerste koop door musea;
constaterende dat het prijswinnende project PAN erin is geslaagd veel van deze vondsten met erfgoedwaarde te registreren, daarmee kenniswinst wordt geboekt en de meldingsplicht in de wet beter wordt nageleefd;
voorts constaterende dat dit project eindig is en na afloop de database door de RCE wordt overgenomen, maar er nog geen afspraken zijn of dit ook voor de medewerkers geldt die nu de contacten met de metaaldetectoramateurs verzorgen;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe het project PAN kan worden voortgezet en of, net als in omringende landen, een registratie van metaaldetectoramateurs en een recht op eerste koop van de vondsten met erfgoedwaarde door musea kan bijdragen aan de bescherming van ons erfgoed,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bosma heeft een vraag.
De heer Martin Bosma (PVV):
In het AO ging het ook over slavernij en de SP wil nu dat er excuses worden aangeboden vanwege de slavernij in Amsterdam. Begrijp ik uit de non-verbale reactie van mevrouw Beckerman dat zij daar ongelukkig mee is? De gemeente Amsterdam wil dat, de SP regeert in Amsterdam en de SP is voorstander van excuses wegens slavernij. Vindt de Tweede Kamerfractie van de SP dat ook?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik reageerde inderdaad non-verbaal, omdat ik deze vraag niet bij dit VAO verwacht had. Dit is ook niet besproken in het AO, waar dit een voortzetting van is. Ik zou daar eerst naar moeten kijken. Slavernij is natuurlijk een zwarte bladzijde in ons verleden. De gevolgen daarvan zijn voor gemeenschappen nog steeds groot. Ik denk dat wij heel goed moeten nadenken hoe wij daarmee omgaan. Of wij dit nu via een interruptie tussen neus en lippen door moeten doen en niet via een debat, vind ik wel een lastige vraag.
De heer Martin Bosma (PVV):
Slavernij en het slavernijmuseum zijn daar gewoon ter sprake gekomen en het verbaast me nogal dat de SP nu vindt — mevrouw Beckerman volgt ongetwijfeld het nieuws — dat er wel degelijk excuses moeten worden aangeboden, in dit geval door de gemeente Amsterdam, onze hoofdstad. Deelt de SP-fractie in de Tweede Kamer dat?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat ik bij mijn antwoord moet blijven. Er is veel aandacht, terecht, voor het slavernijverleden. Dat speelt zeker in onze hoofdstad. Er is een museum dat daar aandacht voor vraagt. Mijn lokale fractie maakt, denk ik, een lokale afweging. Ik zit daar echt onvoldoende in om daarover nu stellig een oordeel te geven, als dat zou mogen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Mevrouw Belhaj, D66. De heer Bosma? Ik heb hier een lijstje met aangemelde sprekers en dat loop ik af. Mevrouw Belhaj.
Mevrouw Belhaj (D66):
Dat klopt, voorzitter, maar ik had geruild met de heer Aartsen.
De voorzitter:
Oh, het is fijn als ik dat ook weet, dan kan ik de volgorde hier ook wijzigen.
Mevrouw Belhaj (D66):
Helemaal eens.
De voorzitter:
En de heer Bosma? Oh, de heer Aartsen eerst? Prima, dan doen we het zo. De heer Aartsen van de VVD.
De heer Aartsen (VVD):
Voorzitter, ik voel me bijna gevleid dat ik als eerste mag. Geen moties van mijn hand als eerste indiener, maar wel een tweetal moties van mijn hand als mede-indiener. De eerste gaat over de Nederlandse canon. We hebben daar een fel debat over gehad tijdens het AO en hoewel het an sich erg vermakelijk is als politici daar verder over gaan spreken, is het wel belangrijk dat er aan het einde van de rit wel een neutraal verhaal over ligt. Volgens mij is dat de doelstelling van de opdracht die meegegeven wordt aan de commissie-Kennedy. Het is dus een neutrale opdracht, waar positieve, maar ook negatieve dingen in kunnen staan. Uiteindelijk is de canon volgens mij een historisch document waarmee ons onderwijs goed aan de gang moet gaan. Dit onderwerp is beladen. Dit onderwerp leidt altijd tot discussie, vandaar dat er een motie van onder andere mijn hand zal komen, ingediend door mevrouw Geluk, waarin aangegeven wordt dat de opdrachtformulering gewijzigd zal worden. Daarbij sturen we niet alleen op de schaduwzijde. Dat gedeelte zal eruit worden gehaald, althans als de motie wordt aangenomen door de Kamer. Het belangrijkste is dat het een neutraal verhaal zal worden en dat de commissie-Kennedy aan de gang kan om een neutraal verhaal te geven over onze geschiedenis.
Een andere motie is ingediend door mevrouw Beckerman. Volgens mij is het goed dat we ook op gemeentelijk niveau oog hebben voor verkrotting van monumenten. En vanuit de VVD-fractie gaat natuurlijk speciale aandacht uit naar monumenten die gekraakt zijn. We zien dat veelvuldig terugkomen. Mensen mogen maar liefst acht weken illegaal in gekraakte monumenten blijven zitten. Dat is verschrikkelijk lang. Heel veel mooie monumenten kunnen onnodig worden vernield en verkrotten. Dat moeten we natuurlijk tegengaan. Als dat met deze motie van de SP zal blijken, dan is de VVD-fractie daar zeer content mee.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. De heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Voorzitter. De minister wil de geschiedenis onderwerpen aan diversiteitsgeneuzel en aan de multikul. De canon moet politiek correct worden. De minister wil nu het geschiedenisonderwijs "versylvanasimonseren". Zij geldt namelijk als het moreel kompas van weldenkend Nederland. NPO, NRC, De Wereld Draait Door: het zijn allemaal haar slaven. Deze processierups van politiek correct Nederland wordt ook slaafs gevolgd door de overheid. Het VOC Café moet zijn naam veranderen? De gemeente Amsterdam zwijgt. Witte de With deugt niet meer, bordjes in musea leggen uit dat het kolonialisme heel erg slecht was en de Jan Pieterszoon Coenschool heeft een andere naam. Uiteraard krijgt wel Che Guevara een standbeeld in Utrecht. Zwarte Piet wordt kapotgemaakt; uiteraard is de ramadan wel prima.
Mevrouw de minister, hou op met het belasten van onze helden, onze VOC'ers die de vlag lieten wapperen over alle zeven wereldzeeën. Hou op met de aanvallen op onze voorouders die Nederland maakten tot wat het is.
Mevrouw de minister, wees trots op ons koloniale verleden. Wees trots op uw Indische wortels. Daar werd wel degelijk iets groots verricht. Kolonialisme bracht naar onderontwikkelde gebieden ook moderniteit, spoorwegen, gezondheidszorg, universiteiten en de staat. Minister, buig niet voor de haters die alleen maar willen jennen, alleen maar willen provoceren en die Nederlanders willen beroven van hun historie. Ze haten Nederland, maar niet onze uitkeringen.
Voorzitter. Hou op met onze geschiedenis langs de politiek correcte meetlat leggen. Nee, Willem van Oranje was geen veganistische transseksueel. Nee, Johan van Oldenbarnevelt deed niet aan afvalscheiding. Nee, Michiel de Ruyter zette zich niet in voor het klimaat. Nee, de Nachtwacht bevat geen diversiteit en inclusiviteit. En nee, Nederland is niet bevrijd door de Marokkanen.
De grootste schaduwkant van onze geschiedenis is mei 1968. En die wil maar niet voorbijgaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Het woord is aan ... Ik ben een beetje van slag. Mevrouw Dik staat aangekondigd, maar zij is er niet. Dan ben ik nu bij mevrouw Belhaj. Mevrouw Ellemeet staat aangemeld, maar met nul minuten. Is er iemand die zich tekortgedaan voelt, op welke manier ook? Ja? Oké.
Mevrouw Belhaj, aan u het woord.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter, dank. We hadden inderdaad recent nog een algemeen overleg over onder andere erfgoed en monumentenzorg, waarover de SP net mede namens D66 een aantal moties heeft ingediend. En verder hadden we een levendig debat over de brief van de minister over de herijking van de historische canon van Nederland. In de Kamer is namelijk afgesproken om na zoveel jaar eens na te gaan wat we daar eigenlijk van vinden. Ik vind dat de minister in haar brief een aantal zaken zorgvuldig en genuanceerd heeft geadresseerd, in de eerste plaats natuurlijk dat de canon fantastisch is. Ik denk dat heel veel jonge mensen wellicht op een andere manier kennis over de Nederlandse geschiedenis krijgen dan mijn generatie. Ik vind zelf dat ik relatief jong ben, maar ik ben toch 40.
Het is denk ik goed om te benadrukken dat het wat D66 betreft altijd goed is om kennis over onze gedeelde geschiedenis, waarden en vrijheden te vergroten. Het kan namelijk zijn dat er meer ruimte om te beschrijven is dan we op dit moment gebruiken, zonder dat we daarmee zeggen dat er kritiek is op de huidige canon. Daarbij zijn zowel de positieve als de negatieve aspecten belangrijk. Die zijn op dit moment ook al aan de orde. Ze hebben bijgedragen aan wie we zijn als Nederland en daarmee ook aan onze Nederlandse cultuur.
Voorzitter, ik rond af. Ik kijk ernaar uit dat deze onafhankelijke commissie aan de slag gaat. We gaan wel zien wat er uiteindelijk uit die evaluatie komt. Ik heb er het volste vertrouwen in dat de commissie zich op geen enkele wijze zal laten leiden door wat wij als politiek vinden. Maar ik ben wel een politica en ik vind het goed om nogmaals te kijken in welke mate alle elementen van onze Nederlandse geschiedenis in de canon zijn opgenomen.
De voorzitter:
De heer Bosma heeft een vraag.
De heer Martin Bosma (PVV):
Je kunt daarin natuurlijk niet alle elementen van de Nederlandse geschiedenis opnemen, want er zijn maar 50 vensters. Dan vallen er dus dingen over de rand, zal ik maar zeggen. Het gaat er nou net om dat je een keuze moet maken. Ik pak nog even de teksten erbij die mevrouw Belhaj in onze commissievergadering heeft gedebiteerd. Zij zei daar dingen als: "Niet alleen blanke mannen, maar ook anderen moeten zich erin kunnen herkennen." Ook zei ze: "Mensen die afkomstig zijn uit de slavernij moeten zich erin kunnen herkennen." Ik vind dat een rare redenatie. Die suggereert dat zwarten, die neem ik aan bedoeld zijn, zich alleen kunnen identificeren met zwarten. Hoe werkt dat nou? Zwarten kunnen zich toch ook heel goed herkennen in blanken? Als ik dit zo teruglees, denk ik: hiermee houdt mevrouw Belhaj er eigenlijk een soort apartheidsredenering op na.
Mevrouw Belhaj (D66):
Dit is letterlijk wat de heer Bosma ook in ons algemeen overleg heeft aangegeven. Toen heb ik ook letterlijk aangegeven dat het voor zich spreekt dat mensen met verschillende achtergronden en verschillende huidskleuren elkaar kunnen herkennen in iets wat de voorouders van iemand anders is overkomen, of dat nou positief of negatief is. U zult mij er dus absoluut niet op kunnen betrappen dat ik zeg dat zwarte mensen zich alleen maar kunnen herkennen in de zwarte geschiedenis, of dat witte mensen zich alleen maar kunnen herkennen in de witte geschiedenis. Sterker nog: ik denk dat de heer Bosma zelf een voorbeeld is van iemand die zou kunnen zeggen dat hij zich herkent in de totale Nederlandse geschiedenis en dus ook in de zwarte bladzijde en in wat wellicht voorouders van zwarte mensen in Nederland is overkomen.
Voorzitter. Daarmee kom ik tot het einde. Ik wens de commissie heel veel succes en wijsheid om onafhankelijk aan te geven wat zij vindt van de huidige canon.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Belhaj. De heer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Het was een goed overleg. Het was goed dat daarin de verschillende elementen over erfgoed en monumenten aan de orde kwamen, en niet te vergeten over de canon. In zekere zin heeft mij wel iets verbaasd. Dat is dat als je als politicus of bewindspersoon zegt dat we de canon moeten herzien, je daarna geen punt zet maar erbij zegt: "zodat ook de schaduwkanten belicht worden". Het lukte niet om te laten doordringen dat je op dat moment aan het beïnvloeden bent. Ik verbaas me daar een beetje over. Op dat moment ben je aan het beïnvloeden en daar moeten we ons als politici verre van houden. In dat opzicht kan ik me uitstekend vinden in het gloedvolle betoog van de voorzitter van de vorige commissie van de canon, de heer Van Oostrom. Hij zei: politici, blijf met je handen van de canon af. Leg het bij de commissie neer.
Wij zeggen: we vinden het van belang dat de canon periodiek wordt herzien. Punt. Daar stoppen wij. We hebben er alle vertrouwen in dat de commissie haar werk goed gaat doen. Die commissie zou geen knip voor de neus waard zijn als ze zich ook maar iets zou aantrekken van datgene wat na de komma komt.
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de opgave om monumenten in stand te houden eenduidige ondersteuning van monumenteigenaren vereist;
constaterende dat de vrijheid van gemeenten om onroerendezaakbelasting (ozb) te heffen bij monumenten tot grote ongelijkheid in de behandeling van monumenteigenaren leidt, aangezien niet alle gemeenten uitgaan van een symbolische ozb-heffing van €1;
verzoekt de regering te voorzien in een wettelijke vrijstelling van ozb-heffing bij monumenten die niet bewoond worden noch winstgevend kunnen worden gemaakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bisschop (SGP):
Even ter toelichting. Ik realiseer mij dat wij hiermee het terrein van de autonomie van de gemeenten betreden. Daar zijn wij buitengewoon terughoudend in. Maar het behoud van de monumenten is ermee gediend om een eenduidige landelijke richtlijn te hebben. Vandaar onze motie.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot is het woord aan mevrouw Geluk-Poortvliet van het CDA.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Voorzitter. Op 5 juni jongstleden heeft een overleg plaatsgevonden over erfgoed en monumenten. Het VAO is aangevraagd door de SP. Met de VVD zal ik een motie indienen over het schrappen van de zinsnede "en om de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis voldoende aan bod te laten komen" uit de opdrachtbrief voor de commissie-Kennedy. De Kamer heeft zich immers vorig jaar bij motie uitgesproken over de wenselijkheid van politieke onafhankelijkheid van de nieuwe canoncommissie. Het betreft de motie Geluk-Poortvliet/Rog (32820, nr. 237) van 13 juni 2018. Deze motie is aangenomen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de motie-Geluk-Poortvliet/Rog (32820, nr. 237) over geen politieke voorkeuren benoemen voor de canon van de Nederlandse geschiedenis is aangenomen door de Tweede Kamer;
overwegende dat de commissie-Kennedy het onderzoek over de Nederlandse canon zonder politieke sturing moet kunnen uitvoeren;
verzoekt de regering in de opdrachtformulering de passage "en om de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis voldoende aan bod te laten komen" te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de inbreng van de kant van de Kamer. Ik kijk naar de minister en constateer dat zij direct tot beantwoording kan overgaan. Ik geef het woord aan de minister.
Minister Van Engelshoven:
Voorzitter, dank u wel. We hadden een boeiend algemeen overleg over het erfgoed, dat er over het algemeen, zeker als het gaat om de monumenten in Nederland, goed voor staat.
Er zijn enkele moties ingediend. Allereerst de motie van mevrouw Beckerman, de motie op stuk nr. 292, over de verkrotting van rijksmonumenten. Natuurlijk wil niemand dat de rijksmonumenten verkrotten. Gelukkig gaat het hier slechts om enkele incidenten en staat het erfgoed er in het algemeen heel goed voor. Maar toch gebeurt het incidenteel dat zich gevallen voordoen van verkrotting en dat gemeenten dan soms met de handen in het haar zitten en zich afvragen wat zij daaraan kunnen doen. Als mij gevraagd wordt of ik met de gemeenten wil bekijken hoe wij op dit punt van elkaar kunnen leren en hoe wij ervoor kunnen zorgen dat wij nog meer kunnen doen om verkrotting te voorkomen, dan zal ik dat gesprek met de gemeenten graag aangaan. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 292 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Engelshoven:
In de motie op stuk nr. 293, over de evaluatie van de Erfgoedwet, wordt de regering verzocht de Kamer bij deze evaluatie te betrekken en voorafgaand het plan van aanpak van de evaluatie naar de Kamer te sturen, zodat door de Kamer bekeken kan worden over welke breedte geëvalueerd wordt en welke aspecten daarbij worden betrokken. Dat doe ik graag, dus ook deze motie krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ook de motie op stuk nr. 293 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Engelshoven:
Dan de motie op stuk nr. 294, inzake de metaaldetectoramateurs. Deze motie moet ik ontraden, omdat mij in deze motie ook wordt gevraagd om voortzetting van het PAN-project, met overname van de medewerkers. Wij zorgen dat veel van het PAN-project door de RCE wordt overgenomen en daar wordt geborgd. Maar het hele project overnemen is niet mogelijk, omdat dit project ook gefinancierd werd door de NWO. Die financiering wordt niet voortgezet, dus ik kan niet zeggen dat wij het PAN-project inclusief medewerkers overnemen. Vandaar dat ik de motie in deze vorm ontraad.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 294 wordt ontraden. Mevrouw Beckerman heeft een vraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Zoals de minister de motie uitlegt, is ze niet geschreven. Er staat letterlijk: "verzoekt de regering te onderzoeken hoe het project PAN kan worden voortgezet". Daarmee zeg ik niet dat alle medewerkers in dienst moeten blijven en daarmee zeg ik ook niet dat het in de huidige vorm moet zijn. Ik vraag simpelweg aan de regering om te kijken of die mogelijkheid er is. Ik dacht dat dit zo ongeveer besproken was in het AO.
Minister Van Engelshoven:
Ik ben bereid op alle onderdelen naar de motie te kijken om te bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we dit goed borgen. Maar ook in uw constatering staat dat er nog geen afspraken zijn over de medewerkers. Als u mij vraagt om dat ook te onderzoeken, klinkt daarin door en wekt dat de verwachting dat, als we dat bij de RCE gaan borgen, het mogelijk zou zijn om voor die medewerkers een plek te vinden. Daar zie ik gewoon geen mogelijkheden toe. Op dit punt zult u dus echt de motie moeten aanpassen. Anders ben ik bang dat we valse verwachtingen wekken bij medewerkers. Dat wil ik absoluut niet doen. Dat moeten we niet doen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Volgens mij is het simpel op te lossen door de hele zin na "voorts constaterende dat dit project eindig is ..." te schrappen. De minister heeft gelijk: ik zou graag willen dat het niet alleen om een database gaat, maar ook over de medewerkers. Maar dat zou dan uit het onderzoek kunnen blijken. Als ik dat deel nou schrap, dus tot en met "contacten met de metaaldetectoramateurs verzorgen", zou de motie dan wel oordeel Kamer kunnen krijgen?
Minister Van Engelshoven:
Dan krijgt de motie oordeel Kamer.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan doe ik dat.
De voorzitter:
U heeft een deal, mevrouw Beckerman.
De voorzitter:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat belangrijke archeologische vondsten in Nederland ook worden gedaan door metaaldetectoramateurs;
overwegende dat niet altijd wordt voldaan aan de wettelijke meldplicht en Nederland in tegenstelling tot omringende landen geen registratie kent van metaaldetectoramateurs en geen recht van eerste koop door musea;
constaterende dat het prijswinnende project PAN erin is geslaagd veel van deze vondsten met erfgoedwaarde te registreren, daarmee kenniswinst wordt geboekt en de meldingsplicht in de wet beter wordt nageleefd;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe het project PAN kan worden voortgezet en of, net als in omringende landen, een registratie van metaaldetectoramateurs en een recht op eerste koop van de vondsten met erfgoedwaarde door musea kan bijdragen aan de bescherming van ons erfgoed,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Nu deze overweging wordt geschrapt krijgt de motie oordeel Kamer.
Minister Van Engelshoven:
Dan de motie op stuk nr. 295 van de heer Bisschop. We hebben hier ook in het algemeen overleg over gesproken. Ik heb u daarin reeds toegezegd dat ik zal nagaan in hoeverre er sprake is van strijdigheid tussen het lokaal beleid en het nationaal beleid, meer in het bijzonder met betrekking tot het ozb-beleid rondom monumenten, en dat ik u daar in de volgende Rapportage erfgoed over zal rapporteren. Zoals ook in het AO aangegeven kwam uit eerdere gesprekken met de VNG, met de Federatie Instandhouding Monumenten, waar 40 belangenorganisaties onderdeel van uitmaken, met de Commissie Kerkelijke gebouwen en het Grote Kerken Overleg niet naar voren dat die ozb-heffing als een knelpunt wordt gezien. Ik herhaal dat hier toch nog maar een keer. Gemeenten hebben nu al de bevoegdheid om vrijstellingen te verlenen van onroerendezaakbelasting. U zei net ook al dat het een zaak is van de gemeentelijke autonomie. Ik zie geen aanleiding en ik heb niet de wens om hierbij in te grijpen in de gemeentelijke autonomie en de ozb-wetgeving op dit punt aan te passen. Ik ontraad dus deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 295 wordt ontraden.
Minister Van Engelshoven:
Dan de motie op stuk nr. 296. We hebben inderdaad een boeiend debat gehad over de canon. Er is ook al eerder een motie van mevrouw Geluk aangenomen. We hebben daar goed naar geluisterd. De opdracht aan de commissie krijgt vorm in een instellingsbesluit. Ik verwacht dat de commissie volgende week rond komt. De heer Kennedy heeft volledig de vrijheid om zijn eigen commissie samen te stellen. Als hij dat gedaan heeft, komt er een instellingsbesluit, waarin wij formeel de opdracht geven aan de commissie. De letterlijke tekst van die opdracht zal als volgt komen te luiden:
"De commissie heeft tot taak
-voorstel te doen voor selectie van vensters en basisteksten voor de vensters van de canon;
-desgevraagd advies te geven over de plek van de canon in het curriculum;
-aandacht te hebben voor samenhang tussen de herijkte canon en het onderzoek naar het te ontwikkelen historisch referentiekader;
-voorstellen te doen voor frequentie van evaluatie en herijking van de canon."
Daarmee hebben wij een volstrekt neutrale opdracht geformuleerd in vervolg op het advies van de commissie-Van Oostrom om die herijking te doen. Daarmee, en met deze formele opdracht zoals die in het instellingsbesluit komt, is de ingediende motie wat mij betreft overbodig en dus ontraden.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Aartsen. Mevrouw Geluk heeft de motie ingediend, maar meneer Aartsen voert het woord.
De heer Aartsen (VVD):
Nee, ik heb gewoon een vraag aan de minister, als dat mag.
De voorzitter:
O, oké, maar het is gebruik dat de indiener een reactie op de minister geeft.
De heer Aartsen (VVD):
Dat is misschien wat sneller.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Trekt u dan een brief in die we behandeld hebben?
Minister Van Engelshoven:
Een verzonden brief intrekken, dat gaat niet. Die brief is verzonden; dat blijft de brief. Misschien even de achtergrond waarom de brief is zoals die is. U kunt zich misschien voorstellen dat iemand die deze opdracht op zich wil nemen, gelet op de discussie die gevoerd is, de vraag had: goh, ben ik nou vrij om al die kanten van de geschiedenis te bekijken? Eigenlijk heb ik dat juist in die brief naar de heer Kennedy willen bevestigen, ook om alles op een goede manier bij elkaar te brengen. Het enige wat echt de officiële opdracht is aan de commissie, is deze tekst in het instellingsbesluit. Daarmee is het dus volstrekt politiek neutraal.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Dank u wel.
De heer Aartsen (VVD):
In het verlengde van de vraag van mevrouw Geluk-Poortvliet: de brief van 31 mei was inderdaad niet aan de Kamer gericht; die was aan meneer Kennedy gericht. Ik zoek nog een beetje wat de formele status van die opdrachtbrief — dat is letterlijk het onderwerp — is versus het stuk dat in de Staatscourant komt.
Minister Van Engelshoven:
Het stuk in de Staatscourant is de opdracht aan de commissie. Dat is het enige stuk dat geldt als de opdracht aan de commissie. De brief aan de heer Kennedy is gewoon de brief van mij aan hem waarin ik hem verzoek om het voorzitterschap op zich te nemen, waar hij gelukkig toe bereid is. Hij is nu druk doende om in volledige vrijheid zijn eigen commissie samen te stellen.
De heer Martin Bosma (PVV):
Nee, die brief heeft ook een politiek correcte lading. Het gaat over diverse groepen, diversiteit en schaduwkanten. Die brief is een politiek feit. Door die brief heeft de minister hier een bepaalde draai aan gegeven, namelijk: geachte heer Kennedy, ga aan het werk maar dit en dit moeten de uitkomsten zijn. Door deze opdracht, die nu ernaast ligt, is die brief niet ingetrokken of uit de vaart gehaald. Die brief ligt er nog steeds. Zou het dan de minister niet sieren om even die brief te rectificeren en te zeggen: geachte heer Kennedy, beschouw de brief van 31 mei jongstleden als niet verstuurd?
Minister Van Engelshoven:
Ik ga mezelf herhalen. Er is maar één document waarin formeel de opdracht aan de commissie ligt. Dat is het instellingsbesluit zoals u dat hopelijk volgende week in de Staatscourant zult kunnen lezen.
De voorzitter:
Meneer Bosma, heel kort.
De heer Martin Bosma (PVV):
Nee, nee, want als de minister een brief schrijft, is dat ook een formeel document. Een minister schrijft toch geen informele documenten? Is dit de eerste informele minister die we hebben of zo? De minister schrijft een brief en de brief van de minister is per definitie formeel, want daar is zij minister voor.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Martin Bosma (PVV):
In die brief is zij duidelijk geweest: diversiteit, diverse groepen, het hele politiek correcte ...
De voorzitter:
Dank!
De heer Martin Bosma (PVV):
Waarom trekt ze die brief niet gewoon in?
Minister Van Engelshoven:
Ik heb zojuist op de vraag van mevrouw Geluk aangegeven waarom ik de brief geschreven heb zoals ik die geschreven heb. Ik bevestig u nogmaals: de enige opdracht aan de commissie is de opdracht zoals die hopelijk volgende week te lezen staat in de Staatscourant en zoals ik u zojuist heb voorgelezen.
De voorzitter:
De heer Bisschop tot slot.
De heer Bisschop (SGP):
Ik kan mij voorstellen dat het lastig is om een brief die de minister geschreven heeft aan de heer Kennedy, in te trekken. Maar gebleken is dat bepaalde zinsdelen in die brief wel grote misverstanden oproepen. De voorliggende motie van mevrouw Geluk-Poortvliet beoogt om een eind te maken aan die misverstanden. Dat is eigenlijk ook precies wat de minister nu zegt: kijk maar, mijn instellingsbesluit luidt als volgt.
De voorzitter:
Uw vraag.
De heer Bisschop (SGP):
Dan zou de minister toch deze motie ook als een ondersteuning van haar ingezette lijn kunnen beschouwen en gewoon een positief advies kunnen geven: precies, dit is wat ik bedoel? Dan hebben we alle misverstanden uit de wereld en dan zijn we allemaal weer vrienden.
De voorzitter:
Minister, dan zijn we allemaal weer vrienden.
Minister Van Engelshoven:
Ik hoop altijd dat we aan het eind van een bijeenkomst allemaal weer vrienden zijn, maar er is een goed gebruik in deze Kamer: als je het eens bent over waar je moet landen en hoe de opdracht precies vorm moet krijgen, dan zeg je dat een motie overbodig is en ontraad je haar dus. Ik heb de opdracht voorgelezen. Dat is de enige officiële opdracht, dus ik blijf bij mijn oordeel over de motie.
De voorzitter:
Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit VAO.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we door met het VSO Modernisering van de financiering van ambtsopleidingen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-99-7-n1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.