21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1960 MOTIE VAN HET LID OUWEHAND

Voorgesteld 20 februari 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ten tijde van het Oekraïneverdrag van diverse zijden indringend is gewaarschuwd tegen het risico van grootschalige export van Oekraïense kipproducten door met name het bedrijf MHP naar de EU;

overwegende dat Oekraïne tegen veel lagere standaarden kan produceren en zo oneerlijke concurrentie vormt voor Nederlandse pluimveehouders;

overwegende dat het kabinet verzuimd heeft het «nee» van de Nederlandse kiezer tegen het associatieverdrag om te zetten in een juridisch bindende verklaring die de grootschalige export van kipproducten naar de Nederlandse markt voorkomt;

overwegende dat Nederland een bijzondere positie innam en -neemt ten aanzien van het Oekraïneverdrag, gelet op de op zijn verzoek opgestelde juridisch bindende verklaring, die evenals het verdrag echter niet bestand blijkt jegens grootschalige export van Oekraïense kipproducten;

overwegende dat de Europese Commissie gaat heronderhandelen met Oekraïne over het verdrag;

verzoekt de regering, binnen de EU zodanige eisen tot heronderhandeling te stellen dat de grootschalige export van Oekraïens vlees en eieren nog dit jaar stopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Ouwehand

Naar boven