7 Strategisch Plan Verkeersveiligheid

Aan de orde is het VAO Strategisch Plan Verkeersveiligheid (AO d.d. 30/01).

De voorzitter:

Thans is aan de orde het VAO Strategisch Plan Verkeersveiligheid. Het algemeen overleg vond plaats op 30 januari. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van Brenk van 50PLUS. Zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Strategisch Plan Verkeersveiligheid een streven van nul verkeersslachtoffers kent;

overwegende dat een goede zichtbaarheid van fietsers in het donker hun verkeersveiligheid vergroot;

overwegende dat de huidige wettelijke regels met betrekking tot de kwaliteit van fietsverlichting te wensen overlaat, ook volgens betrokken organisaties;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het mogelijk is de eisen aan de kwaliteit van fietsverlichting aan te scherpen, teneinde hun zichtbaarheid in het donker te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Brenk en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 661 (29398).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het feit dat 65-plussers sterk oververtegenwoordigd zijn in het aantal verkeersdoden en -gewonden;

constaterende dat er al diverse maatregelen en projecten plaatsvinden ter vermindering van deze ongevalscijfers;

verzoekt de regering wegbeheerders, gemeenten en provincies te blijven ondersteunen en stimuleren bestaande acties ter vermindering van het aantal oudere verkeersslachtoffers optimaal uit te voeren, en zo nodig nieuwe acties te blijven ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 662 (29398).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Als we ons beleid niet wijzigen, zal het aantal verkeersdoden en gewonden onder 65-plussers stijgen tot meer dan 50%. Ik heb de toezeggingen van de minister gehoord. Ik ben blij dat zij oog heeft voor deze kwetsbare groep. Ik hoop dan ook dat zij deze laatste motie ziet als steun in de rug van haar beleid.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Remco Dijkstra van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Verkeersveiligheid kan niet genoeg in de aandacht staan, denk ik. Het feit dat je veilig van A naar B wilt gaan, niet alleen jijzelf maar ook je familie, je kinderen, en dat je weer veilig thuiskomt. We zien helaas een beetje een stijgende trend als het gaat om het aantal gewonden. Als we dit doortrekken, is dat niet goed. We zien een licht dalende trend in het aantal doden, want verkeer wordt weliswaar veiliger maar je ziet ook een verschuiving omwille van gedrag, omwille van leeftijd. Je ziet toch steeds meer ongelukken eenzijdig gebeuren met fietsers. Dus het vergt onze aandacht, niet alleen als het gaat om de infrastructuur, de inrichting, maar ook op gedrag, handhaving en preventie. Ik ben blij dat we dus ook verkeersveiligheid als nationale prioriteit met elkaar hebben erkend, dat we met de collega's hier in de Kamer ook uitgebreid daarover van gedachten hebben gewisseld, en dat er heel veel rapporten en feiten zijn waar we ons beleid aan kunnen toetsen. Op dit moment heb ik geen behoefte aan moties, maar ik ben wel heel benieuwd naar de uitwerking van de 55 punten die in het actieplan genoemd staan. Ik kijk uit naar een veilige samenleving waarin we gewoon van A naar B kunnen op een goeie manier en ook weer thuis kunnen komen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Voorzitter. Geen inleidende woorden; één motie, een beetje aan de lange kant, dat geef ik toe.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat provincies en stadsregio's tot 2014 wettelijk gebonden waren om bij te dragen aan de financiering van lokale verkeer- en vervoertaken, inclusief verkeersveiligheid, via de middelen van de brede doeluitkering (BDU) verkeer en vervoer;

constaterende dat provincies en stadsregio's hiervoor jaarlijks zo'n 300 miljoen beschikbaar stelden aan gemeenten;

constaterende dat de BDU, minus het deel ten behoeve van de twee vervoersregio's, in 2014 ongeoormerkt in het Provinciefonds is gestort en dat gemeenten daardoor voor zo'n 200 miljoen jaarlijks zijn gekort;

overwegende dat verreweg de meeste verkeersslachtoffers op gemeentelijke wegen vallen en juist ook bij gemeenten een financiële impuls volgens de SWOV nodig is om de stijgende trend van verkeersslachtoffers te keren;

overwegende dat onvoldoende zicht is op besteding van de BDU-gelden door de provincies richting gemeenten;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het budget de afgelopen vijf jaar is besteed of begroot en de resultaten aan de Kamer te doen toekomen vóór het algemeen overleg Verkeersveiligheid van 12 juni 2019,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 663 (29398).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Voorzitter. Ik heb ook één motie. Ik sluit me overigens aan bij de woordenwoorden van de heer Dijkstra. Zeer terecht, verkeersveiligheid gaat ons allen aan. Dus in die zin was het ook een overzichtelijk debat, want we zijn er allemaal voor om daar ook maatregelen toe te nemen. Ook van mijn kant een bijdrage. Het gaat over de taxibranche.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de komst van Uber de verkeersveiligheid op de weg is afgenomen;

van mening dat elk verkeersslachtoffer er een te veel is en dat je zeker moet kunnen zijn van veilige wegen;

overwegende dat gemeenten nu geen adequate maatregelen op de taximarkt kunnen nemen om de verkeersveiligheid in hun eigen stad te verbeteren;

verzoekt de regering te onderzoeken welke wettelijke belemmeringen er op dit moment voor gemeenten zijn om aanvullende eisen aan Uber te stellen en de Kamer hierover voor het algemeen overleg Openbaar vervoer en taxi van 21 maart 2019 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 664 (29398).

Dank u wel. Dan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Hier staat nu al "afronden", voorzitter.

De voorzitter:

U kunt het uitzetten. Ik bedoel het niet persoonlijk.

De heer Stoffer (SGP):

Dat dacht ik al.

Voorzitter. Verkeersveiligheid verdient onze dagelijkse aandacht en inzet. Daarom drie moties van onze kant.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering bij alle 100 km/u N-wegen van het Rijk in principe te kiezen voor een fysieke rijbaanscheiding en hiervoor een plan van aanpak op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 665 (29398).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat langs doorgaande wegen en bij kruispunten steeds meer digitale reclameschermen met felle ledverlichting neergezet worden;

overwegende dat de afleiding door deze bewegelijke en fel verlichte schermen risico's voor de verkeersveiligheid oplevert;

overwegende dat Rijkswaterstaat een handreiking heeft opgesteld, maar dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de vergunningverlening en/of financieel belang hebben bij exploitatie van deze masten;

verzoekt de regering het beleid ten aanzien van reclamemasten met ledschermen aan te scherpen en te kiezen voor dwingende normen dan wel bindende advisering door Rijkswaterstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 666 (29398).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het inbouwen en gebruiken van Advanced Driver Assistance Systems, en in het bijzonder noodhulpsystemen, in nieuwe en bestaande auto's een belangrijke bijdrage kan leveren aan de verkeersveiligheid;

overwegende dat er financiële drempels kunnen zijn voor het investeren in autoveiligheid;

overwegende dat de regering bezig is met het opstellen van een convenant met de ANWB, de RAI Vereniging en de BOVAG voor het stimuleren van het gebruik van ADAS-systemen;

verzoekt de regering in het kader van het convenant te bezien wat de mogelijkheden zijn voor de fiscale en financiële stimulering van autoveiligheid, en de Kamer hierover voor het Belastingplan 2020 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 667 (29398).

Het woord is aan de heer Laçin van de SP.

De heer Laçin (SP):

Voorzitter. Misschien tot verbazing van de minister zijn er geen moties van mijn kant. Ik wil wel benadrukken dat wij ook natuurlijk verkeersveiligheid ontzettend belangrijk vinden en dat we de middelen nodig hebben om die ambitie van nul doden in 2050 te realiseren. Daarom wil ik de minister vragen om, nadat zij de gesprekken heeft gevoerd met de provincies en de gemeenten, ons vóór het AO Verkeersveiligheid in juni op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen, zodat wij deze goed kunnen behandelen tijdens het AO. Daarnaast heb ik tijdens het AO Strategisch Plan Verkeersveiligheid een punt gemaakt van de handhaving. Dat kan ik hier blijven doen. Ik zal ook mijn collega van Justitie vragen om het debat verder te voeren met de minister van JenV. Want daar maken wij ons grote zorgen om: we kunnen allerlei maatregelen nemen, maar als we de pakkans niet verhogen, dan denk ik dat dit plan gedoemd is te mislukken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Schonis van D66.

De heer Schonis (D66):

Dank u, voorzitter. Uiteraard is verkeersveiligheid heel belangrijk. Maar verkeersveiligheid is ook een werkwoord, hebben we de vorige keer al gezegd. Die 55 punten uit het Strategisch Plan moeten natuurlijk wel worden uitgevoerd; daar hebben we de lokale wegbeheerders bij nodig. De minister gaat nog in overleg met lokale wegbeheerders, maar we willen haar toch alvast wat meegeven over de uitvoering daarvan. Daarom deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het Strategisch Plan Verkeersveiligheid "Veilig van deur tot deur" een nulambitie is verwoord;

overwegende dat hoewel het kabinet hiermee ambitieuze doelen nastreeft, het nog ontbreekt aan financiële middelen om dit doel te kunnen bereiken;

overwegende dat de uitvoering van het Strategisch Plan hoofdzakelijk door wegbeheerders van provincies, waterschappen en gemeenten wordt gedaan;

verzoekt de regering om door middel van een convenant afspraken met lokale wegbeheerders te maken over een vast percentage aan middelen voor het verbeteren van de verkeersveiligheid van het totale infrastructuurproject,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schonis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 668 (29398).

Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors voor vijf minuutjes, en dan luisteren we even naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Om 12.30 uur begint het volgende VAO. Het woord is aan de minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. U weet de druk weer goed op te voeren. Ik zal proberen de moties zo snel mogelijk door te lopen.

Er was één vraag van de heer Laçin: of ik voldoende aandacht wilde blijven besteden, ook bij de collega, aan handhaving. Dat zal ik graag doen. Ook zal ik u, zoals u vroeg, in bredere zin de stand van zaken melden in aanloop naar het komende algemeen overleg.

De motie van mevrouw Van Brenk op stuk nr. 661 verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze het mogelijk is de eisen aan de kwaliteit van fietsverlichting aan te scherpen. Ik ontraad deze motie, want de RAI Vereniging heeft al een keurmerk fietsverlichting gelanceerd met uitgebreide kwaliteitseisen. Ik zie daar op dit moment dus niet direct aanleiding toe, maar ik zeg mevrouw Van Brenk wel graag toe om in de evaluatie van de campagne fietsverlichting mee te nemen hoe we dat keurmerk nog beter onder de aandacht kunnen brengen.

Dan de motie op stuk nr. 662 van de hand van mevrouw Van Brenk, die de regering verzoekt wegbeheerders, gemeenten en provincies te blijven ondersteunen en stimuleren om bestaande acties ter vermindering van het aantal oudere verkeersslachtoffers optimaal uit te voeren en zo nodig nieuwe acties te blijven ontwikkelen. Dat past inderdaad heel goed bij het beleid, dus ik zou deze motie graag overnemen.

De voorzitter:

Bestaat er bezwaar tegen dat de motie wordt overgenomen? Nee, dat is niet het geval.

De motie-Van Brenk (29398, nr. 662) is overgenomen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 663 van de hand van de heer Von Martels, die de regering verzoekt te onderzoeken hoe het budget de afgelopen vijf jaar is besteed. Het gaat dan om de gedecentraliseerde BDU-middelen, de brededoeluitkeringmiddelen, en de resultaten aan de Kamer te doen toekomen voor het algemeen overleg Verkeersveiligheid van 12 juni. In de richting van de heer Von Martels zeg ik dat ik me daar tot het uiterste toe wil inspannen, maar dat ik natuurlijk wel afhankelijk ben van de hulp van provincies en gemeenten. Onder dat voorbehoud zou ik deze motie oordeel Kamer kunnen geven.

De motie op stuk nr. 664 van de hand van de heer Gijs van Dijk bevat het verzoek aan de regering om maatregelen te nemen om de wettelijke belemmeringen weg te nemen die er op dit moment zijn om aanvullende eisen te stellen aan Uber. Ik vraag de heer Van Dijk om deze motie aan te houden. De staatssecretaris heeft volop aandacht hiervoor, maar u wil dit al voor het algemeen overleg Taxi. Dat is al op 21 maart. Dat lijkt ons niet haalbaar, maar ik breng graag aan de staatssecretaris het verzoek over om u bij dat algemeen overleg over de laatste stand van zaken te informeren. Ik zou u dan willen verzoeken om deze motie aan te houden tot dat algemeen overleg.

De voorzitter:

De heer Gijs van Dijk knikt ja. Daaruit leid ik af dat hij zijn motie op stuk nr. 664 aanhoudt.

Op verzoek van de heer Gijs van Dijk stel ik voor zijn motie (29398, nr. 664) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 665 van de hand van de heer Stoffer. Hij verzoekt de regering om bij alle 100 km/u-N-wegen van het Rijk in principe te kiezen voor fysieke rijbaanscheiding en daar een plan van aanpak voor op te stellen. Ik wil de heer Stoffer eigenlijk vragen om hier nog even wat geduld te betrachten. Rijkswaterstaat zal via de u welbekende analyse in de monitor van de rijkswegen inzichtelijk maken in hoeverre het rijkswegennet nog wegen bevat waarop 100 km/u wordt gereden zonder een rijbaanscheiding. Ik wil dat eigenlijk eerst afwachten. Misschien kunt u deze motie tot die tijd aanhouden.

De voorzitter:

De heer Stoffer knikt ook, dus de motie-Stoffer op stuk 665 wordt aangehouden.

Op verzoek van de heer Stoffer stel ik voor zijn motie (29398, nr. 665) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 666, ook van de hand van de heer Stoffer, die de regering verzoekt om het beleid ten aanzien van reclamemasten met led-schermen aan te scherpen en te kiezen voor dwingende normen dan wel bindende advisering door Rijkswaterstaat. Ook hier verzoek ik de heer Stoffer om de motie aan te houden, om de reden dat het Europese platform voor samenwerking van wegbeheerders over een paar maanden, in ieder geval nog dit voorjaar, met een advies komt met betrekking tot afleiding door led-reclames. Ik zou dat graag willen afwachten. Mede naar aanleiding van dat advies kunnen wij dan onze eigen voornemens herijken.

De heer Stoffer (SGP):

Dat wil ik wel overwegen, maar ik wel benieuwd wat de inzet van Nederland dan wordt bij het opstellen van dat Europese advies. De eerste klap is een daalder waard. Als we nu stevig inzetten, wordt het advies misschien een beetje scherper. Ik schat in dat wij onderdeel zijn van het maken van het advies.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

We gaan natuurlijk uit van de richtlijn van Rijkswaterstaat, waarvan u voorstelt om die misschien verbindend te maken. Dat is ook onze inzet op Europees niveau.

De heer Stoffer (SGP):

Helder. Dan hou ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Stoffer stel ik voor zijn motie (29398, nr. 666) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 667, ook van de hand van de heer Stoffer. Deze motie gaat over de rijtaakondersteunende voorzieningen in de auto, de ADAS. De regering wordt verzocht om in het kader van het convenant te bezien wat de mogelijkheden zijn voor fiscale en financiële stimulering van autoveiligheid. Het is een onderdeel van het convenant dat wij in voorbereiding hebben met de andere partijen, zoals de ANWB en de RAI. Het is wat eentonig, maar ook hierbij zou ik de heer Stoffer willen vragen om de motie nog even aan te houden. Ik hoop dat ik u bij het algemeen overleg in juni wat meer kan zeggen over hoe het overleg met de andere partners, zoals de BOVAG, de ANWB en de RAI Vereniging, verloopt. We zijn er nog volop mee in gesprek en dit zou dan een beetje een los traject zijn.

De heer Stoffer (SGP):

Ik wil er nog een nachtje over slapen. Ik denk er nog even over na. Voor dinsdag laat ik uiteraard weten of we de motie aanhouden of toch in stemming brengen.

De voorzitter:

De heer Stoffer gaat slapen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Op termijn ja ... Dan kom ik bij de motie van de heer Schonis op stuk nr. 668.

De heer Laçin (SP):

Ik mis nog de beoordeling van de minister over de motie van de heer Stoffer als hij de motie niet aanhoudt.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Als de motie niet aangehouden wordt, ontraad ik 'm, want dan vind ik 'm ontijdig.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Laçin. Dat had ik eigenlijk moeten vragen.

De heer Laçin (SP):

Iemand moet het doen.

De voorzitter:

U zet me wel een beetje in m'n hemd.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik heb de voorzitter beloofd dat we het voor half één gaan halen, dus ik kom nu bij de laatste motie, de motie op stuk nr. 8 van de hand van de heer Schonis. Daarin wordt gevraagd om een vast percentage van de middelen voor het verbeteren van de verkeersveiligheid. Het klinkt eentonig, maar ik vraag de heer Schonis om deze motie aan te houden. We zijn de laatste stappen aan het zetten. We gaan de komende periode risicobeoordelingen maken. Met de gemeenten, provincies en waterschappen hebben we afgesproken dat wij dit najaar dat financiële gesprek gaan voeren. Ik verzoek de heer Schonis de motie aan te houden tot de resultaten van de quickscan beschikbaar zijn.

De voorzitter:

Ik zie een voorzichtig knikje bij de heer Schonis.

Op verzoek van de heer Schonis stel ik voor zijn motie (29398, nr. 668) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank aan de minister voor haar aanwezigheid en voor haar punctualiteit en bondigheid. Dinsdag stemmen wij over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven