Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 51, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 51, item 6 |
Aan de orde is het VAO Externe veiligheid (AO d.d. 23/01).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Externe veiligheid. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat; fijn dat u bij ons bent. We hebben zes deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Von Martels van de fractie van het CDA. Het woord is aan hem.
De heer Von Martels (CDA):
Een hele goedemorgen, voorzitter. Ik heb twee minuten de tijd. Daarvoor wil ik graag drie moties indienen.
De voorzitter:
Toe maar.
De heer Von Martels (CDA):
De eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat publieke dwangsommen een bestuurlijk middel van de overheid zijn om bedrijven tot het naleven van milieuregels te dwingen;
constaterende dat boetes niet van de belasting aftrekbaar zijn, maar publieke dwangsommen als bedrijven milieuregels overtreden wel;
constaterende dat voor het bepalen van de hoogte van de dwangsom geen rekening gehouden mag worden met het feit dat een gedeelte aftrekbaar is voor de belasting;
overwegende dat voor omwonenden die zich zorgen maken over hun leefomgeving, het nogal inconsistent overkomt dat de ene overheid een publieke dwangsom verbeurt en een andere overheid hier fiscale voordelen over geeft;
verzoekt de regering om de mogelijkheid te onderzoeken of het wenselijk is het fiscale verschil tussen een opgelegde boete en een opgelegde dwangsom weg te nemen, zodat publieke dwangsommen, mochten die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer, niet meer aftrekbaar van de belastingen zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Von Martels (CDA):
De volgende.
De voorzitter:
Ho ho ho, meneer Laçin heeft nog een vraag.
De heer Laçin (SP):
Ik ondersteun deze motie uiteraard, maar ik begrijp haar niet heel goed. De minister van Financiën heeft precies dit tijdens het mondelinge vragenuur toegezegd. Waarom dus nog deze motie?
De heer Von Martels (CDA):
Ik kan me voorstellen dat de heer Laçin deze vraag stelt, maar ik wil ook heel graag horen hoe de Kamer erover denkt. Ik wil dat het wordt vastgelegd met deze motie, ook al is er weliswaar een toezegging van de minister. We hebben het vorige week besproken tijdens het algemeen overleg over externe veiligheid. De motie is eigenlijk daaropvolgend.
De voorzitter:
Uw volgende motie.
De heer Von Martels (CDA):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat sanering van asbesthoudende leiendaken onevenredig hoge kosten met zich meebrengt;
constaterende dat uit het antwoord op een eerder ingediende motie blijkt dat er nog geen adequate oplossing voor deze specifieke groep wordt geboden;
verzoekt de regering om samen met IPO en VNG in beeld te brengen hoe de situatie, aanpak en kosten voor asbestleiendaken verschillen van andere asbestdaken, te bekijken welke gemeentelijke of provinciale subsidieregelingen voor deze doelgroep toegepast kunnen worden, en in overleg met deze partijen uit te werken hoe in aanvulling op het landelijk asbestfonds voor eigenaren van asbestleiendaken via maatwerk een passende oplossing gerealiseerd kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Von Martels (CDA):
Het gaat heel snel, voorzitter, maar het moet allemaal binnen twee minuten, hoor ik.
De voorzitter:
U kent de regels.
De heer Von Martels (CDA):
En de laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet succesvol is bij het versnellen van de aanpak sanering asbestdaken;
constaterende dat daardoor het beschikbare budget voor de aanjaagsubsidie eerder op is dan gepland;
overwegende dat circa 1.500 aanvragers in 2018 nog wel een subsidie hadden aangevraagd, maar daarvoor niet meer in aanmerking kwamen omdat de subsidie op het moment van toekenning niet meer beschikbaar bleek;
verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om deze specifieke groep alsnog tegemoet te komen;
verzoekt de regering tevens daarover de Kamer op korte termijn te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Von Martels (CDA):
Mag ik nog even toevoegen dat de tweede motie mede was ondertekend door de heer Ziengs van de VVD? Dat had ik niet vermeld.
De voorzitter:
Dan voegen wij die naam nog even toe. Een vraag van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Meer een opmerking of de zelfbevlekkingsshow van het CDA nu afgelopen is. Dit soort discussies hebben we allemaal uitvoerig gehad in de commissies. Ik irriteer me er een beetje aan. U mag allerlei moties indienen met wat u wilt, maar als we dit soort dingen hebben besproken en we alles, na allerlei toezeggingen, weer in moties gaan samenvatten, wat zijn we dan met elkaar aan het doen?
De heer Von Martels (CDA):
Fijn dat de heer Van Aalst een toezegging heeft gehoord, maar ik heb die nog niet gehoord. Zeker bij de laatste motie zou ik dolgraag willen dat die straks oordeel Kamer krijgt. Dan kunt u daar inderdaad in meegaan. Maar er zou nog weleens verschillend over gedacht kunnen worden. Ik ben heel blij dat u het met mij eens bent dat het heel noodzakelijk is om die moties in te dienen en dat u uw voorkeur heeft uitgesproken: u gaat erin mee. Dank u.
De voorzitter:
Dan de heer Laçin van de fractie van de SP.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Ook ik heb drie moties. De eerste gaat ook over het asbestdakenverbod, dus ik hoop op steun van het CDA.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het asbestdakenverbod ingaat op 1 januari 2025;
constaterende dat er nog tientallen miljoenen vierkante meters aan asbestdaken gesaneerd moeten worden;
constaterende dat het saneren en vervangen van een dak duizenden euro's kost;
overwegende dat de gezondheidsrisico's van asbest al halverwege de twintigste eeuw bekend waren en het verbod op gebruik van asbest er pas in 1993 is gekomen;
overwegende dat veel mensen het saneren en vervangen van hun dak niet zelf kunnen betalen;
overwegende dat het onacceptabel is dat mensen naast de hogere energierekening, stijgende zorgpremies en huurprijzen en de verhoging van de btw opgezadeld worden met een lening voor het saneren van hun dak;
verzoekt de regering financiële middelen vrij te maken binnen het Asbestfonds zodat mensen subsidie kunnen aanvragen voor het saneren van hun dak,
en gaat over tot de orde van de dag.
Een vraag nog van mevrouw Van Eijs. Kort en puntig graag.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dat klinkt heel sympathiek, maar gratis bier bestaat niet. Vandaar mijn vraag: denkt u dat er voldoende middelen te halen zijn?
De voorzitter:
Denkt de heer Laçin dat er voldoende middelen zijn?
De heer Laçin (SP):
Ja, ik denk zeker dat er voldoende middelen zijn. Het is alleen een keuze. We hebben een heel groot budget. Volgens mij verspreiden we dat naar gelang we iets een prioriteit vinden. We hebben een asbestdakenverbod ingesteld. Dat hebben wij ook gesteund. Wat ons betreft had het op 2024 kunnen blijven. Maar dan moet de overheid ook thuis geven en mensen niet opzadelen met een lening, maar middelen vrijmaken om dit te subsidiëren.
De voorzitter:
Prima. Uw tweede motie.
De heer Laçin (SP):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 232 talkhoudende make-upproducten zijn getest op aanwezigheid van asbest;
constaterende dat er verschillende manieren zijn om deze test uit te voeren;
constaterende dat 7 van de 232 producten nader zijn getest met een speciale voorbewerking;
overwegende dat de test met voorbewerking een nauwkeuriger beeld geeft van de aanwezigheid van asbest in make-upproducten;
verzoekt de regering om de overige 225 producten ook op deze manier te laten testen en de Kamer te informeren over de resultaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Laçin (SP):
Tot slot, voorzitter, de derde motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat lasten onder dwangsom opgelegd worden omdat er overtredingen of overschrijdingen van normen plaatsvinden;
constaterende dat lasten onder dwangsom fiscaal aftrekbaar zijn;
overwegende dat het niet uit te leggen is dat op deze manier gemeenschapsgeld gaat naar bedrijven die gestraft zijn voor overtredingen of overschrijdingen van vastgestelde normen;
overwegende dat het kabinet gaat onderzoeken of fiscale aftrekbaarheid van dwangsommen mogelijk moet blijven;
verzoekt de regering een moreel beroep te doen op Tata Steel/Harsco om de opgelegde dwangsommen niet fiscaal af te trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Laçin (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Wassenberg van de fractie van de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Geheel in lijn met de vorige twee sprekers heb ik een drietal puntig geformuleerde moties. Als mijn stem het niet halverwege begeeft door een verkoudheid, ga ik het binnen de twee minuten redden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) een nieuwe voorlopige grenswaarde voor de giftige stof PFOA heeft vastgesteld;
constaterende dat deze waarde vijftien keer strenger is dan de waarde die het Nederlandse RIVM heeft gesteld, maar het RIVM deze nog niet heeft overgenomen;
overwegende dat de belangen van de volksgezondheid, de natuur en het milieu zwaarder zouden moeten wegen dan de belangen van het bedrijfsleven;
overwegende dat in het geval van grenswaarden van gevaarlijke stoffen altijd het voorzorgsbeginsel zou moeten gelden;
verzoekt de regering om vanuit het voorzorgsprincipe de laagste grenswaarde voor het giftige PFOA te hanteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bodemas, het giftige restant dat overblijft bij afvalverbranding, wordt gebruikt voor het ophogen van wegen;
constaterende dat van 20 miljard kilo giftig bodemas onbekend is of dit in de bodem is gestopt en of hieruit giftige materialen de bodem in kunnen lekken;
verzoekt de regering om aan de Kamer te rapporteren over de inventarisatie van de locaties en de milieurisico's van dit verdwenen bodemas;
verzoekt de regering tevens om de onderzoekskosten en de kosten van het tegengaan van milieurisico's te verhalen op de vervuiler,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
En de laatste, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland giftig bodemas uit het buitenland, het restant van de verbranding van huisafval, hier wordt gebruikt voor de ophoging van wegen;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het gebruik van giftig bodemas uit het buitenland in Nederlandse bodem kan worden beëindigd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan de heer Van der Lee van de fractie van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee vragen en een motie. Mijn eerste vraag gaat over Chemours. Ons bereiken berichten dat dit bedrijf het GenX-afval dat het produceert aan het exporteren is naar de Verenigde Staten. We horen graag of dit zo is. Kan dit zomaar? We verwachten van de staatssecretaris een rapportage hierover en ook een antwoord op de vraag of hier nog iets aan te doen valt.
Dan een vraag over Tata, Harsco, de grafietwolken en het negeren van de dwangsommen. Afgelopen zaterdag was hierover een item in EenVandaag. Criminologe Karin van Wingerde gaf daarin aan dat dwangsommen überhaupt amper effectief zijn als het gaat om handhaving op dit terrein. Wil de staatssecretaris dat betrekken bij de leercase en het onderzoek dat ze gaat doen, net als de vraag of we ook andere instrumenten dan dwangsommen effectiever moeten inzetten?
De motie gaat over de steun vanuit Nederland aan West-Afrika. Er wordt nu alleen iets gedaan via een VN-programma, begreep ik. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vanuit Nederland jaarlijks miljoenen liters vervuilde brandstof geëxporteerd wordt naar Afrikaanse landen, met grote risico's voor milieu en volksgezondheid van dien;
overwegende dat verbetering van de lokale milieuregels nodig is om hier wat aan te doen;
verzoekt de regering om zelf een samenwerkingsproject op te zetten dat landen praktische ondersteuning biedt bij het ontwikkelen en handhaven van de nodige wet- en regelgeving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Ziengs van de VVD.
De heer Ziengs (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het commissiedebat heb ik niet zelf gevoerd maar mijn collega Remco Dijkstra, omdat ik op dat moment verhinderd was. Ik heb van de heer Dijkstra begrepen dat de vragen van de VVD-fractie door de staatssecretaris naar genoegen zijn beantwoord. Ik heb het verslag erop nagelezen en het verbaast me dat het punt van die 1.500 subsidieaanvragen die afgewezen zijn omdat de pot leeg is, uitvoerig is behandeld, maar dat ik nu toch weer een onderzoeksmotie voorbij zie komen. Dat bevreemdt mij. Ik volg dan ook de lijn van de heer Van Aalst dat het weleens raar is dat we moties indienen waarover kennelijk al een uitvoerige discussie gevoerd is. Dat is ook de reden, zoals ik al aangaf richting de staatssecretaris, dat wij als fractie op dit moment geen motie indienen.
Ik heb nog wel een aanvullend puntje. In de voorgaande debatten hebben we het gehad over het op wat voor manier dan ook funden van een asbestfonds. Ik kreeg het signaal dat het misschien goed zou zijn als vertegenwoordigers van agrarische organisaties, waarbij ik denk aan LTO of anderen, geconsulteerd worden over ideeën om een funding mogelijk te maken. Dat is mijn vraag aan de staatssecretaris.
Daar houd ik het bij, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Prima, dank u wel. Ik stel vast dat er tien moties zijn ingediend. Ik schors voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 11.52 uur tot 11.57 uur geschorst.
De voorzitter:
Het volgende VAO moet over vier minuten beginnen. Wij hebben tien moties. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 109. Dat is inderdaad op verschillende momenten even aan de orde gekomen, maar het ligt ook in vele commissies. Het lijkt mij dus goed dat de Kamer daar in de breedte een oordeel over velt. Dus ik laat de motie op stuk nr. 109 van de heer Von Martels over aan het oordeel van de Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 110 van het CDA over de kosten, om eigenaren van asbestleien te ontzorgen, zo het milieu centraal, op de website meer en actuelere info verstrekken. Daarnaast wordt een praktische handleiding ontwikkeld en wordt onderzoek uitgevoerd. De sanering van asbestleien komt ook in aanmerking voor een bijdrage uit het fonds. Maar eigenlijk vraagt de heer Von Martels om eens te kijken of een combinatie gemaakt kan worden. Als het erom gaat te kijken hoe gemeentelijke of provinciale subsidieregelingen in aanvulling op het asbestfonds gebruikt kunnen worden om die problematiek op te lossen, zou ik deze motie kunnen overnemen, als daar geen bezwaar tegen is.
De heer Van Aalst (PVV):
Op zich heb ik geen bezwaar tegen moties overnemen, maar ik heb elke keer het idee dat dingen allang gebeuren. En dan wringt men zich in bochten omdat het weer een motie is van de coalitiepartij. Laten we wat bestaand beleid is, gewoon uitvoeren en niet elke keer komen met dit soort kansloze moties die gewoon ondersteuning van beleid zijn en wat mij betreft overbodig zijn. Ik wil niet voor overnemen gaan liggen, maar ik hoop dat de staatssecretaris af en toe wat strenger is en gewoon zegt: Von Martels, terug in je hok.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zal niet de relatie leggen met het gemaakte punt van de heer Van Aalst, maar de volgende motie van de heer Von Martels op stuk nr. 111 moet ik helaas ontraden. Een extra financiering is op dit moment niet voorzien. Hier hebben we ook uitgebreid over gesproken in het AO. Ik moet deze motie dus ontraden. We gaan van een subsidie over naar een fonds. Daarom moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
Ik moet nog even vragen of er bezwaar bestaat tegen het overnemen van de motie op stuk nr. 110. Ik stel vast dat dit niet het geval is.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 112. Op deze wijze is de motie ongedekt. Wanneer er wensen zijn om geld binnen de begroting te verschuiven van een post naar een andere, hebben we daarvoor de begrotingsbehandeling en andere momenten waarop wij over de financiën spreken. Dan gaat het via een amendement, waarbij dan ook moet worden aangegeven waar minder geld aan moet worden uitgegeven. Er is dus geen dekking voor deze motie en daarom moet ik haar ontraden.
De motie op stuk nr. 113 van de heer Laçin hebben we ook uitgebreid besproken in het algemeen overleg. TNO heeft een advies uitgebracht over een toegepaste analysemethode bij talkhoudende producten. TNO zegt dat het voldoende accuraat is. Daarom acht ik nader onderzoek niet nodig en ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De heer Laçin, kort en puntig.
De heer Laçin (SP):
Wij hebben hierover inderdaad gesproken tijdens het AO. De staatssecretaris en ik hebben een andere mening over de toepassing van die speciale voorbewerking en de nauwkeurigheid ervan voor het eindresultaat. Ik houd de motie nu aan en dan zal ik proberen de staatssecretaris ervan te overtuigen dat er toch echt een groot verschil in zit.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (28089, nr. 113) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan de motie op stuk nr. 114 van de heer Laçin over een moreel beroep doen. Dan zouden wij één bedrijf uitzonderen van algemene belastingregels. Bij de eerste motie, die ik aan het oordeel van de Kamer heb overgelaten, heb ik denk ik heel duidelijk gemaakt dat wij serieus willen kijken naar het onderliggende punt, maar generiek en niet specifiek voor één bedrijf. Ik moet dus deze motie ontraden. Overigens is het beroep dat de heer Laçin heeft gedaan, ook vast door het bedrijf opgepikt.
Dan de motie op stuk nr. 115 over de EFSA-norm. Ook daarover is uitgebreid van gedachten gewisseld in het algemeen overleg. De norm is nog in discussie, het is nog een voorlopige norm. Zodra die norm definitief is, gaan wij die uiteraard vertalen naar Nederland. Maar nu al overnemen loopt daarop vooruit. Dus ik moet de motie ontraden.
De heer Van der Lee had een vraag over PFAS en export. Er wordt inderdaad perfluorhoudend afval geëxporteerd. Dat komt omdat er binnen Europa na het failliet gaan van een fabriek in Italië geen mogelijkheid meer is om dat in Europa te doen. Ook in Nederland is dat niet mogelijk. In de VS is dat wel mogelijk. Daar wordt die stof weer schoongemaakt. Dat is dus de reden dat er geëxporteerd wordt. Natuurlijk wordt telkens op basis van de EVOA-regels goed getoetst of de export op de goede manier wordt uitgevoerd.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik had nog twee moties, voorzitter. Misschien heeft de staatssecretaris die overgeslagen.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De motie op stuk nr. 116 en de motie op stuk nr. 117 komen nog. De beantwoording van de vraag van de heer Van der Lee zat daar net voor. Ik laat de heer Van der Lee even wachten op het antwoord op zijn tweede vraag en zal eerst de motie op stuk nr. 116 en de motie op stuk nr. 117 behandelen. Deze moties kan ik in gezamenlijkheid behandelen, in die zin dat zij beide betrekking hebben op zaken die al onderwerp zijn van een lopend onderzoek.
In de motie op stuk nr. 116 wordt de regering verzocht te voorkomen dat de kosten van milieuvervuiling terechtkomen bij de belastingbetaler. Wij doen op dit moment een onderzoek naar financiëlezekerheidsstelling, juist omdat de Kamer breed heeft gezegd dit niet te willen. Dat onderzoek loopt. Ik vraag de heer Wassenberg dus om de motie op stuk nr. 116 aan te houden totdat dit onderzoek is afgerond. Anders moet ik de motie nu ontraden.
Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 117, inzake bodemas. Ik heb gezegd dat ik een analyse wil maken van de hele keten van ontstaan, productie, storten en import, om te kijken of er misschien verkeerde prikkels in zitten in het binnenlands gebruik of in de relaties met het buitenland. Dat onderzoek loopt nu. Deze motie loopt daarop vooruit. Ik verzoek de heer Wassenberg om ook deze motie aan te houden. Anders moet ik de motie ontraden.
Dan kom ik nu bij de tweede vraag van de heer Van der Lee inzake het onderzoeken of wij andere instrumenten als onderdeel van die leercasus in beeld kunnen krijgen, of er meerdere instrumenten effectief kunnen worden ingezet en of er misschien iets te zeggen is over een effectieve mix, gerelateerd aan bepaalde problematiek. Ik ben graag bereid om dat op die manier mee te nemen in de evaluatie. Er zijn meerdere instrumenten die ingezet kunnen worden, maar het gaat er soms ook om op welke manier wij die de juiste prikkel creëren. Dat is wat wij allemaal willen. Ik zal dat meenemen in de evaluatie.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dan houd ik de moties op stuk nr. 116 en stuk nr. 117 aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn moties (28089, nrs. 116 en 117) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan nog de motie op stuk nr. 118, ingediend door de heer Van der Lee, inzake de bilaterale samenwerking met Afrikaanse landen. Ik stel voor dat ik deze motie doorgeleid naar mijn collega voor Ontwikkelingssamenwerking, die dan wellicht in een brief nog voor de stemmingen aan de Kamer kan laten weten wat het oordeel over deze motie zou moeten zijn.
De voorzitter:
Ik wil eigenlijk nu een soort oordeel over de motie hebben.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan vraag ik de heer Van der Lee om de motie aan te houden, want ik kan de motie niet beoordelen; daarvoor heb ik het oordeel van mijn collega nodig.
De voorzitter:
Ik zie geen activiteit bij de heer Van der Lee, dus dan moet u toch een oordeel geven. Maar ik zie dat de heer Van der Lee nu toch in actie komt. Hij houdt het spannend.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil de motie wel even aanhouden, maar het zou fijn zijn als de brief er voor de stemming is, zodat ik dan altijd nog kan beslissen wat ik met de motie doe.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van der Lee stel ik voor zijn motie (28089, nr. 118) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
In deze formulering is de brief er altijd voor de stemmingen, maar wij gaan echt proberen om de brief voorafgaand aan de stemming over de rest van de moties te sturen. Daarvoor ben ik echter afhankelijk van de snelheid waarmee mijn collega kan reageren. Wij zullen in ieder geval zorgen dat er zo snel mogelijk een antwoord komt op deze motie.
De heer Ziengs heeft gevraagd om ook de vertegenwoordigers uit de agrarische sector erbij te betrekken. Dit is inderdaad cruciaal, omdat er vaak ook opties zijn om bijvoorbeeld het vervangen van een asbestdak te combineren met zonnepanelen. De kennis en expertise van de agrarische sector betrekken wij er graag bij. LTO doet al mee, ook bij de ambassadeurs, en wij gaan de agrarische sector zeker bij het fonds betrekken.
Hiermee ben ik gekomen aan het eind van mijn beantwoording.
De voorzitter:
Dank voor uw beknoptheid. Wij hebben dit vrij snel gedaan met ons allen; dat waardeer ik bijzonder.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Het departement is aan het opschalen, want ook de minister is verschenen. Wie komt er hierna, denk ik dan. Maar ik zie dat de staatssecretaris weggaat; dat wist ik niet. Bedankt en tot ziens. Fijn dat u bij ons was.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-51-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.