9 Visserij

Aan de orde is het VAO Visserij (AO d.d. 27/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Visserij. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van harte welkom. Ik geef mevrouw Arissen namens de Partij voor de Dieren het woord.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Wageningen Marine Research in zijn recente "herziening spieringadvisering" concludeert dat in het IJsselmeer het spieringbestand in slechte staat verkeert;

constaterende dat spiering van nature een migrerende vis is;

constaterende dat migratie van de Waddenzee naar het IJsselmeer al zeer bemoeilijkt is door de Afsluitdijk;

constaterende dat de paairijpe spiering in de Waddenzee die op het punt staat naar het (beschermde) IJsselmeer te trekken wordt weggevangen voor de sluizen van Kornwerderzand en Den Oever;

overwegende dat dit het herstel van het spieringbestand en de inspanningen van het Rijk daarvoor, zoals de aanleg van een vismigratierivier en het visvriendelijke sluisbeheer, tegenwerkt;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat spiering in staat wordt gesteld te migreren naar het IJsselmeer en te voorkomen dat bottlenecks in migratieroutes, zoals sluizen en vismigratierivieren, en hun directe omgeving bevist kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 178 (29664).

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Geurts namens het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Dank, voorzitter. Ik dien één motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het belang van doorvaart voor onze vissers rondom de Noordzee;

overwegende de toezegging in de beantwoording van schriftelijke vragen om de reikwijdte van de Noordzeesamenwerking rondom hernieuwbare energie te verbreden met de visserij;

verzoekt de regering in het kader van de Noordzeesamenwerking over hernieuwbare energie het belang van de doorvaart van visserijschepen te agenderen, een voorstel te doen om te komen tot geharmoniseerde regels over doorvaart van vissersschepen door windparken en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Weverling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 179 (29664).

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Futselaar namens de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Bij het AO Visserij ben ik vooral ingegaan op de situatie in het IJsselmeer, waar de visstand buitengewoon zorgwekkend is, al jarenlang, en ook niet verbetert. Tegelijkertijd lopen alle processen om tot verbetering te komen tot nu toe stuk. De minister heeft aangekondigd nog één keer in gesprek te gaan met alle belanghebbenden. "Daarbij sluit ik geen enkele optie uit", heeft zij volgens mij gezegd. Dat is goed, maar niettemin denken wij dat het misschien nuttig is om vanuit de Kamer via een motie een extra stok achter de deur te hebben, om het zo te zeggen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de visstand in het IJsselmeer onverminderd zorgelijk is;

overwegende dat jaren van overleg met de sector en maatschappelijke organisaties niet hebben geleid tot een voldragen en uitgevoerd plan voor verbetering van de visstand;

overwegende dat de minister heeft aangegeven nog eenmaal met alle betrokken partijen in gesprek te willen gaan om tot een oplossing te komen;

van mening dat een gedragen oplossing de voorkeur heeft, maar hernieuwd overleg geen reden mag zijn tot uitstel van actie;

verzoekt de regering geen vergunningen voor schubvisserij af te geven in het IJsselmeer in het jaar 2018/2019 en eventueel daaropvolgende jaren tot er sprake is van een uitvoerbaar en gedragen plan gebaseerd op herstel van de visstand en sanering van de sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 180 (29664).

Dank u wel. De heer De Groot namens D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties. De eerste gaat over het IJsselmeer. Inderdaad lopen er al sinds 2012 diverse processen, van mediation en onderzoek tot een plan B. Waar het eigenlijk op neerkomt, is dat de vangstcapaciteit groter is dan de hoeveelheid vis. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Commissie Toekomst Binnenvisserij in 2012 heeft aanbevolen om op basis van de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water en het Natura 2000-beheerplan vast te stellen wat de verantwoord te onttrekken hoeveelheid vis is voor het IJsselmeer;

overwegende dat Wageningen Marine Research Instituut in maart 2018 constateerde dat over de periode 1992-2017 alle schubvisbestanden negatieve ontwikkelingen vertonen;

overwegende dat vanuit natuurbudgetten er substantiële investeringen plaatsvinden in de natuur van het IJsselmeer en het Markermeer;

overwegende dat de vergunningverlening onder de Wet natuurbescherming en onder de Visserijwet op elkaar afgestemd dienen te worden;

verzoekt de minister met betrokkenen om de vangstcapaciteit in het IJsselmeer structureel af te stemmen op de hoeveelheid verantwoord te onttrekken vis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 181 (29664).

De heer De Groot (D66):

De tweede motie gaat over de regie op de Noordzee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regie over de Noordzee kan worden versterkt;

overwegende de diverse activiteiten op de Noordzee en het belang van dit gebied voor de Nederlandse visserij;

overwegende dat het kabinet met een strategische agenda voor de Noordzee komt, inclusief een uitvoeringsprogramma;

verzoekt de regering in de strategische nota met voorstellen te komen om de regie over de Noordzee te versterken en daarbij specifiek de mogelijkheid van een Noordzeecommissaris te onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Groot, Geurts, Dik-Faber en Weverling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182 (29664).

De heer Futselaar (SP):

Ik aarzel een beetje, oprecht zeg ik er ook maar bij, want volgens mij heeft de minister tijdens het AO aangegeven dat we één bewindspersoon hebben die verantwoordelijkheid is voor alle portefeuilles. Wat zou in het idee van de heer De Groot het verschil zijn tussen de bewindspersoon en een eventueel te benoemen commissaris? Ik zie nog niet helemaal wat de meerwaarde daarvan is.

De heer De Groot (D66):

Het gaat om het geven van duidelijkheid, de mobilisatie van energie en de beslissingsbevoegdheid, eigenlijk de regie, uiteraard onder ministeriële verantwoordelijkheid. De minister heeft heel veel dingen te doen. Ik hoor van alle kanten uit het veld dat het momenteel echt onduidelijk is wie wat doet en waar je moet zijn, bijvoorbeeld als je gezamenlijk onderzoek wilt doen om een gezamenlijke feitenbasis te creëren. Een aanspreekpunt daarvoor is wenselijk. Op papier is de minister van IenW coördinerend, maar in de praktijk mag daar gewoon meer energie op. De motie roept de regering daarom op om de regie te versterken. Iets als een Noordzeecommissaris kan daar dienstig bij zijn, omdat je dan een heldere figuur krijgt, die uiteraard onder ministeriële verantwoordelijkheid, de Noordzee ook gewoon op de kaart kan zetten. Want laten we wel wezen: er gaan zoveel miljarden geïnvesteerd worden in de Noordzee; dat moeten we op een goede manier doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga naar de heer Madlener. Hij spreekt namens de PVV.

De heer Madlener (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik dien drie moties in. De eerste gaat over de pulskorvisserij, want de EU dreigt daar een harde streep door te zetten. De minister is een charmeoffensief gestart, maar naar aanleiding van de uitlatingen van premier Macron denk ik niet dat dat voldoende zal zijn. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de EU de pulskorvisserij dreigt te verbieden;

overwegende dat de pulskorvisserij van grote waarde is voor de Nederlandse visserijsector;

verzoekt de regering een pulskorvisserijverbod niet te accepteren en premier Rutte de onderhandelingen te laten voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 183 (29664).

De heer Madlener (PVV):

Mijn tweede motie gaat over de IJsselmeervisserij, want die dreigt in de knel te komen. Collega's hebben daar ook over gesproken, maar wij willen eigenlijk de andere kant op. Wij willen de IJsselmeervissers beschermen tegen een te rigide overheid. De motie spreekt voor zich.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel IJsselmeervissers in de knel dreigen te komen vanwege een steeds moeilijker vergunningverlening;

verzoekt de regering om de IJsselmeervisserij te behouden en in samenspraak met de provincies de huidige vergunningen te verlengen totdat er een nieuw plan op tafel ligt waar de IJsselmeervissers mee kunnen instemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 184 (29664).

De heer Madlener (PVV):

Dus niet zomaar stoppen met de bestaande vergunningen, maar eerst een nieuwe overeenkomst en dan pas kijken hoe we verder kunnen gaan.

Tot slot kom ik op een kleiner onderwerp, het loodgebruik in de sportvisserij. Er worden jaarlijks duizenden kilo's lood in het water gegooid. Al 30 jaar geleden heeft het CDA daar vragen over gesteld aan toenmalig minister Nijpels. Dat was 30 jaar geleden, maar nog steeds liggen de winkels vol met lood. Dat is slecht voor het milieu, maar ook slecht voor de vissers zelf. Ik zag pas nog een doosje voor kinderen om te vissen dat helemaal vol zat met lood en ik dacht: het is toch te gek dat dat nu steeds verkocht wordt, want er zijn veel alternatieven. Ik heb daarom de volgende aanmoedigende motie voor de minister.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat lood schadelijk is voor mens, dier en milieu en dat er ieder jaar veel vislood in de Nederlandse wateren terechtkomt;

overwegende dat er voldoende alternatieven zijn voor vislood in de sportvisserij;

voorts overwegende dat het plan om lood uit te faseren via de zogenaamde green deal veel te traag verloopt;

verzoekt de regering om in overleg met de sportvisserijbranche vislood per 1 januari 2020 uit de schappen van de winkels te verbannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (29664).

Dank u wel. Mevrouw Kröger, namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie en nog een paar opmerkingen en vragen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het schubvisbestand in het IJsselmeer in slechte staat verkeert, en dat het Wageningen Marine Instituut al in 2017 is gekomen met het advies om vangst verder te beperken met 36%;

constaterende dat de sector met een alternatief plan B is gekomen ter vervanging van het WMR-advies, maar dat het plan B is mislukt en de visstand daardoor nog onder het biologisch minimum is;

overwegende dat de minister de komende maand met alle partijen tot een oplossing wil komen;

verzoekt de regering te allen tijde bij de afspraken en maatregelen het herstel van de visstand, zowel op korte als op lange termijn, leidend te laten zijn;

verzoekt de regering tevens de afgesproken maatregelen direct te laten checken op effectiviteit door een onafhankelijke instantie, bijvoorbeeld het Wageningen Marine Instituut, en de resultaten van deze ex-ante-evaluatie tegelijk met de maatregelen naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 186 (29664).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Daarnaast gaf de minister in het debat aan op vragen van mijn collega's van de SGP en de PVV de maximale rek op te willen zoeken in het versoepelen van de aanlandplicht. Mijn fractie heeft daar zorgen over, want de aanlandplicht is bedoeld om ongewenste bijvangst en verspilling terug te dringen. Als er betere alternatieve zijn, is dat prima, maar versoepeling zonder goede alternatieven is echt een achteruitgang. Graag krijgen we daar nog een reactie op.

Ten slotte zien we uit naar de antwoorden op onze Kamervragen over de pulsvisserij en het nog in te plannen plenaire debat daarover, ook naar aanleiding van het AO dat we hebben gehad.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot de heer Bisschop namens de SGP-fractie.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Ook bij ons mag de IJsselmeervisserij zich in een warme belangstelling verheugen. Dat leidt tot de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering zich in te zetten voor toekomstbestendige IJsselmeervisserij door samen met betrokken provincies werk te maken van een werkbaar beheerssysteem in combinatie met warme sanering, en in de tussentijd onder voorwaarden ruimte te bieden voor bijvoorbeeld voortzetting van plan B met aanscherping van de handhaving en zo nodig aanvullende maatregelen, of door invoering van minimummaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 187 (29664).

De heer Bisschop (SGP):

Dan een motie over de handhaving van de aanlandplicht. Dat is inderdaad een groot probleem aan het worden. De aanlandplicht is nauwelijks te handhaven en brengt grote ellende voor de bijvangst. De bijvangst moet dan sneuvelen en wordt in allerlei vismeel verwerkt of wat dan ook in plaats van dat zij overboord gezet wordt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de handhaving van Europese visserijregels, en in het bijzonder de aanlandplicht, af te stemmen op de handhaving zoals die door andere lidstaten in de praktijk wordt uitgevoerd, en zich in te zetten voor Europese afstemming en gelijke behandeling van binnenlandse en buitenlandse kotters door de inspectieautoriteiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 188 (29664).

De heer Bisschop (SGP):

Voor de collega's die nu verrast kijken omdat de SGP opeens pleit voor Europese afstemming, merk ik het volgende op. Elk land heeft zijn eigen inspectieautoriteiten, maar die treden op verschillende manieren op. De NVWA controleert in Nederland strikt Nederlandse kotters, maar er zijn ook buitenlandse inspectieautoriteiten die Nederlandse kotters controleren, maar niet hun eigen kotters. Het gaat erom dat we hier één lijn in trekken, zodat we een gelijk speelveld krijgen en dat we op die manier de Nederlandse vissers niet de dupe laten worden van een ongelijk geïnterpreteerd visserijbeleid.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister vraagt om een schorsing van vijf minuten.

De vergadering wordt van 15.34 uur tot 15.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Schouten:

Voorzitter. Ik heb heel strenge instructies van u gekregen. Ik ga er dus maar snel doorheen.

De motie op stuk nr. 178 van mevrouw Arissen gaat over de spiering en de Afsluitdijk. Ze vraagt of bottlenecks bij de migratieroutes kunnen worden weggehaald. Dat is eigenlijk waar we al mee bezig zijn. Dit valt onder IenW en de provincies zijn hier al mee bezig. Dit valt onder de Vismigratierivier. Die voorbereidingen worden nu dus al met die partijen getroffen, zodat de trekvis dan vrij moet kunnen trekken. Dit gebeurt dus eigenlijk. Ik zou dus willen voorstellen om deze motie over te nemen, omdat er niet iets extra's wordt gevraagd ten opzichte van wat we al aan het doen zijn.

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Arissen.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ik heb er uiteraard geen enkel bezwaar tegen als de minister mijn motie wil overnemen, maar het gaat er juist om dat er gevist wordt voor die bottlenecks en dat dat dus eigenlijk de vis wegvangt, de paairijpe spiering die naar het IJsselmeer gaat. Als ik het goed zeg, ging het vorig jaar om 305 ton spiering bij Den Oever. Dat is dus iets wat wel aangepakt moet worden. Als u zegt dat dat al gebeurt en dat men al bezig is om dit op te lossen, is dat mooi, maar dit wil ik nog even verduidelijkt hebben.

Minister Schouten:

Volgens mij gaat de motie breder. Zo is zij ook geformuleerd. Het gaat over het wegnemen van alle bottlenecks, maar zoals aangegeven wordt daar nu, ook in het plan voor de Vismigratierivier, naar gekeken om dat ook te kunnen doen. Daar worden dus al voorbereidingen voor getroffen.

De voorzitter:

Goed. Ik kijk rond of iemand bezwaar heeft tegen het overnemen van de motie op stuk nr. 178 van mevrouw Arissen.

De heer Geurts (CDA):

Het is voor mij totaal onduidelijk. De motie kan ik wel lezen, maar de reactie van de minister staat daar haaks op. Laten we maar over de motie gaan stemmen. Dan hebben we in ieder geval een duidelijke Kameruitspraak.

De voorzitter:

Dat kan ook; zo is dat. Dan gaan we deze motie volgende week dinsdag gewoon in stemming brengen. De volgende motie.

Minister Schouten:

Ja. De motie op stuk nr. 179 van de heer Geurts gaat over de Noordzee en de doorvaart. De ruimtelijke ordening op de Noordzee is primair een zaak van de minister van BZK, maar over het belang van de doorvaart voor vissersschepen heb ik natuurlijk ook al vragen beantwoord. Daarover zijn ook al moties ingediend. Dit agendeer ik ook in het overleg met mijn collega's. Vanaf 1 mei aanstaande worden de bestaande windparken langs de Hollandse kust opengesteld voor de doorvaart van schepen tot 24 meter. Deze openstelling zal na twee jaar worden geëvalueerd. Dan kan worden bezien of de openstelling voor toekomstige windparken kan worden verruimd, zodat ook vissersschepen hiervan gebruik kunnen maken. Die evaluatie vindt dus plaats voordat de eerste nieuwe windparken in Borssele operationeel zijn. In het licht hiervan kan ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.

In de motie op stuk nr. 180 van de heer Futselaar over het IJsselmeer wordt verzocht om nu al af te spreken dat er geen vergunningen meer zullen worden afgegeven voor de schubvisserij op het IJsselmeer. Ik heb aangegeven dat ik nu nog in gesprek ben over wat er gaat gebeuren en wat het plan van aanpak gaat worden voor het IJsselmeer. Daarbij liggen, zoals ik ook heb aangegeven, alle opties op tafel. Deze motie kiest al een richting. Dat vind ik prematuur, want dat gesprek vindt nog plaats. In dat licht ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 181 van de heer De Groot gaat over de toekomst van de binnenvisserij en de vangstcapaciteit in het IJsselmeer. Hij wil die capaciteit structureel afstemmen op de hoeveelheid verantwoord te onttrekken vis. Momenteel is die vangstcapaciteit te hoog. Dat blijkt ook uit de adviezen van het Wageningen Marine Research Instituut. Zoals ik zojuist de heer Futselaar al aangaf, ben ik nu in gesprek om richting te geven aan wat we daar precies aan moeten gaan doen. Voor de langere termijn wil ik inderdaad naar maatregelen kijken die bijdragen aan de doelstellingen van de Visserijwet, de Wet natuurbescherming en de Kaderrichtlijn Water. Die gesprekken voer ik ook in het bestuurlijk overleg. In dat licht laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 182 van de heer De Groot gaat over de regie op de Noordzee. Die motie vind ik een beetje ingewikkeld, want die ligt op het terrein van mijn collega van IenW. Ik gaf al aan in het AO aan dat wij aandacht hebben voor de drukte op de Noordzee, voor de diverse functies die de Noordzee heeft en voor de noodzaak van keuzes, regie, coördinatie en samenwerking, maar de coördinerend minister voor Noordzeeaangelegenheden is minister Van Nieuwenhuizen. Zij stuurt dit najaar, mede namens mij, de Strategische Agenda Noordzee 2030 en het bijbehorende uitvoeringsprogramma. Dat heb ik ook aangegeven. Hierin zal ook worden ingegaan op de regie in de governance van de Noordzee, omdat wij ons ervan bewust zijn dat er verschillende opgaven liggen. Ik vind het wat ingewikkeld om een oordeel te geven over een motie die niet primair op mijn terrein ligt. Daarom bedenk ik als oplossing dat ik deze motie voorleg aan mijn collega Van Nieuwenhuizen en dat zij daar schriftelijk op reageert. Ik vind het wat ingewikkeld om voor haar te gaan praten op dit onderwerp.

De voorzitter:

De heer De Groot?

De heer De Groot (D66):

Ja, dank u, voorzitter. Ik kan mij die reactie voorstellen. De motie richt zich tot de regering. Ik zou dan wel graag die reactie van de minister van IenW maandag ontvangen, want de stemmingen zijn dinsdag.

De voorzitter:

Kan dat?

Minister Schouten:

Ik praat nu voor haar, ik heb dit niet afgestemd, maar ik zal dit verzoek aan haar doorgeleiden en vragen of dat gaat lukken.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Schouten:

Dan de motie van de heer Madlener op stuk nr. 183 om een verbod op de pulskor niet te accepteren en de minister-president de regie te geven. Het Nederlandse standpunt ten aanzien van pulsen mag duidelijk zijn. Daarover hebben wij al genoeg gecommuniceerd. Om nou de minister-president de regie te gaan geven? Ik denk dat wij juist een heel zorgvuldig traject hebben om ervoor te zorgen dat wij die pulskor en de voordelen daarvan ook met andere lidstaten bespreken. Daarom ontraad ik deze motie.

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 184 van de heer Madlener om juist de vergunningen te behouden die zijn verleend voor de IJsselmeervisserij. Die loopt vooruit op de discussie die wij nog voeren met alle partijen over de vraag wat wij nu precies gaan doen met het IJsselmeer en de vergunningen daaromtrent. Daarom ontraad ik deze motie.

Dan de hobby van de heer Madlener: het sportvissen en het lood. Hij vraagt in de motie op stuk nr. 185 om in overleg met de branche lood in 2021 uit de schappen te halen. Wij hebben inderdaad net een green deal afgesloten juist met diezelfde sportvissers. Daarover zijn intensieve gesprekken gevoerd en wij zijn nu tot die green deal gekomen. De green deal zet vooral in op een cultuurverandering en dergelijke en dat is ook nodig, want lood hoef je niet per se in een winkel te kopen, je kunt het ook op internet kopen. Op het moment dat je het in de schappen verbiedt, wil dat niet per se zeggen dat het een cultuurverandering teweeg brengt. Daarom is dat juist van het grootste belang om nu te gaan doen. Wij gaan goed kijken hoe dit zich ontwikkelt. Als dat echt niet tot de gewenste effecten leidt, zal er uiteindelijk wetgeving als stok achter de deur kunnen komen. Dat hebben wij ook afgesproken. Maar ik wil nu eerst recht doen aan de afspraken die wij op dit punt net hebben gemaakt met de sportvissers. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Madlener (PVV):

Dit dossier loopt al vanaf 1988. Het gekke is: er zijn gewoon alternatieven maar die zijn maar met mate te koop in de winkels. Ook de branche schreeuwt om duidelijkheid. Ik heb gezocht naar de tekst van die green deal die u heeft afgesloten. Dat is niet in overeenstemming met de Kamer gedaan, denk ik, want daarin staat dat het pas in 2028 stopt. Dat duurt natuurlijk veel te lang. Mijn vraag is waarom de minister niet bereid is om alsnog te kijken of een eerdere invoering mogelijk is.

Minister Schouten:

Wij hebben die afspraken net gemaakt en ik vind het wel zo netjes dat wij ons daar dan aan houden. Wij hebben daarbij wel telkens aangegeven dat wij wetgeving als stok achter de deur hebben. Dus als het niet snel genoeg gaat en er niet snel genoeg stappen worden gezet op dit dossier, zal er een moment komen waarop wij wetgeving gaan overwegen. Maar om daar nu al mee te beginnen? Ik vind dat er dan niet helemaal recht wordt gedaan aan de afspraken die wij hebben gemaakt.

De voorzitter:

Nu de volgende motie, die van mevrouw Kröger op stuk nr. 186.

Minister Schouten:

Ja. Mevrouw Kröger vraagt ook om te kijken naar de visstand in het IJsselmeer en wil de afgesproken maatregelen direct laten checken op effectiviteit. Zij zegt dat we te allen tijde de maatregelen, zowel die op de korte als op de lange termijn, leidend moeten laten zijn. Ook hiervoor geldt dat we nog bezig zijn met het vormgeven van de afspraken. En ik maak sowieso altijd een integrale afweging, dus ik ontraad deze motie.

Dan kom ik bij de moties van de heer Bisschop. Zijn eerste, op stuk nr. 187, gaat over de IJsselmeervisserij. Hij vraagt om een heel pakket aan maatregelen: warme sanering, een werkbaar beheerssysteem, ruimte bieden, een plan B met aanscherping. Ook hier weer hetzelfde antwoord: wij zijn nog bezig met deze discussie en ik hecht eraan om tot werkbare oplossingen te komen met de partijen die aan tafel zitten. Alle opties liggen daarbij open. Ook deze motie ontraad ik dus.

De laatste motie van de heer Bisschop, die op stuk nr. 188, vraagt om iets Europees te gaan afstemmen. Inderdaad is het bijzonder om uit de mond van de SGP te horen dat we toch wat meer Europees moeten gaan afstemmen. Maar ik kan hem tegemoetkomen in dezen, want wij willen dat ook graag. Wij willen ook zorgen dat we duidelijkheid krijgen over hoe we precies gaan handhaven. Er wordt nu al tussen de toezichthouders gesproken over hoe we de handhaving meer op elkaar kunnen afstemmen. Ook in de regionale groepen staat dat op de agenda. Ik wil niet zeggen dat daarmee alles meteen is geregeld; daar moet ik realistisch in zijn. Maar de inzet van deze motie klopt met de inzet die van onze kant wordt gepleegd, dus ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Ik heb nog twee vragen van mevrouw Kröger. Ten aanzien van de aanlandplicht het volgende. Mevrouw Kröger heeft in het regeerakkoord kunnen lezen dat het kabinet zoekt naar alternatieven die hetzelfde doel realiseren als de aanlandplicht. Dat is ook de inzet waarmee we nu bezig zijn. Wij doen dat niet alleen; ook in de regionale groepen, zoals de Scheveningengroep, voeren we daar discussies over. Het gaat dus om alternatieven die hetzelfde realiseren. Haar tweede vraag ging over de Kamervragen: wanneer kunnen de antwoorden erop komen? Ik ben daarmee bezig. Het inplannen van het debat, daar gaat de Kamer over.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat laatste, het plannen van het debat, was meer een aansporing aan onszelf om het snel in te plannen als die Kamervragen beantwoord zijn.

Ik heb toch nog een vraag over het oordeel over mijn motie over de ex-ante-evaluatie. Op een bepaald moment maakt de minister een integrale afweging en komt zij met een voorstel. Het gaat erom dat wij dan meteen een wetenschappelijk onderbouwde evaluatie hebben van de effectiviteit van die maatregelen, zodat er met vaart een besluit over kan worden genomen. Het gaat dus niet om vooruitlopen op de inhoud van de uitkomst, maar we willen dan wel meteen weten wat er door het Wageningen Marine Researchinstituut wordt gezegd over de effectiviteit.

Minister Schouten:

Ik heb al aangegeven dat ik die integrale afweging maak en daarbij uiteraard ook die aspecten meeweeg. Dit verandert niets aan mijn oordeel over deze motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister en de Kamerleden. Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven