3 Politie (organisatie)

Aan de orde is het VAO Politie (organisatie) (AO d.d. 15/03).

De voorzitter:

Ik heet trouwens ook de minister van Justitie en Veiligheid van harte welkom. Ik geef mevrouw Kuiken als eerste spreker namens de PvdA het woord.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Goedemorgen, voorzitter. De afgelopen dagen ook weer veelvuldig in het nieuws: de ondercapaciteit bij het betrokken politieteam, de ondermijnende criminaliteit, niet alleen in Amsterdam, maar ook in Zuid-Nederland, die welig tiert, maar ook de geluiden dat de Dienst Bewaken en Beveiligen onder druk staat, dat men zijn stinkende best doet, met alle overtuiging, wat meestal goed gaat, maar ook dat de druk nu wel heel hoog wordt en dat het eigenlijk tijd is voor nieuwe mensen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat burgemeesters, hoofdofficieren van justitie en politiechefs aangeven dat er meer capaciteit voor opsporing moet komen;

van mening dat die capaciteit met name nodig is voor de bestrijding van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit, de bescherming van personen en de aanpak van ernstige zedendelicten;

verzoekt de regering bij de Voorjaarsnota te voorzien in substantiële financiële middelen waarmee een begin kan worden gemaakt met het oplossen van de genoemde knelpunten in de opsporing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 762 (29628).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. In het algemeen overleg hebben we ook uitgebreid gesproken over de bureaucratie binnen de politie. Vriend en vijand zijn het erover eens dat we dat willen bestrijden, maar we zijn het niet helemaal eens over de wijze waarop dat zou moeten. De minister heeft een externe commissie in het leven geroepen om het aan te pakken, iets wat ik herken van Opstelten en andere ministers, maar wat feitelijk vaak niet zo veel oplevert. Nou ga ik de minister niet verbieden om z'n commissie te doen, want dat zou een beetje kinderachtig zijn, maar ik wil wel dat het tot resultaten leidt. Daarom dan maar een dwingende motie, waarin we ook inzichtelijk maken hoe veel resultaten het oplevert.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onnodige administratieve lasten politiemensen in hun dagelijks werk hinderen;

overwegende dat de huidige minister overweegt een externe commissie aan te stellen die de administratieve druk bij de opsporing moet verminderen;

overwegende dat er vooral behoefte is aan concrete resultaten in plaats van adviezen;

verzoekt de regering de Kamer tweemaandelijks te informeren welke onnodige administratieve lasten zijn aangetroffen en welke daarvan concreet zijn weggenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 763 (29628).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Tot slot: straks komt er nog een aantal moties over ICT. Daar kijk ik naar uit, die kunnen wij vast steunen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Dam namens het CDA.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter. Ik beperk mij, in lijn met het AO, tot het voorlezen van een tweetal moties, allebei betrekking hebbend op de ICT.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Aanvalsprogramma Informatievoorziening heeft geresulteerd in een verbeterde ICT-situatie bij de politie, maar per 31 december 2017 beëindigd is;

overwegende dat er nog belangrijke ontwikkelingen op het vlak van de politiële informatievoorziening gerealiseerd moeten worden, met name waar het gaat om de operationele systemen;

verzoekt de regering een ICT-plan politie aan de Kamer te laten toekomen met daarin voor de komende drie jaar te bereiken doelstellingen, mijlpalen en tussenproducten, inclusief een duidelijke strategie hoe de politie landelijke uniformiteit in onderliggende processen gaat organiseren;

verzoekt de regering om dit ICT-plan politie uiterlijk 1 juni 2018 aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 764 (29628).

De heer Van Dam (CDA):

De tweede motie, in hetzelfde tempo.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per 31 december 2017 de werkzaamheden van de Review Board ICT politie zijn beëindigd;

overwegende dat er nog belangrijke ontwikkelingen op het vlak van de politiële informatievoorziening gerealiseerd moeten worden;

overwegende dat de Kamer aan de minister gevraagd heeft een nader ICT-plan politie op te stellen en dit aan de Kamer toe te zenden;

verzoekt de minister te bevorderen dat dit ICT-plan politie bij aanbieding aan de Kamer voorzien is van een advies opgesteld door ten minste vier leden van de voormalige Review Board ICT politie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 765 (29628).

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Helder van de PVV. Nee, dat is niet het geval. Dan ga ik naar mevrouw Buitenweg van GroenLinks.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik heb geen motie, ook omdat ik vind dat we allemaal wel heel veel moties indienen. Ik wil heel graag dat de minister ook aan de slag gaat en dat wij de minister zo goed mogelijk controleren en natuurlijk ook onze wetgevende taak vervullen. Dat controleren zullen we wel degelijk doen. Ik geef twee zorgpunten mee waar ik ook tijdens het AO op heb gewezen. Ik hoop dat de minister daar hard mee aan de slag gaat.

Het eerste gaat over het feit dat er sluipenderwijs steeds meer taken worden overgedragen van de politie naar anderen, naar derden, naar de boa's, de buitengewoon opsporingsambtenaren. Je ziet een ontwikkeling meer in de richting van een soort gemeentepolitie, waar juist heel veel handhaving in zit. Het raakt wat losgezongen of dreigt dat te raken van de opsporingskant, want je krijgt dan dat de nationale politie zich veel meer richting de opsporings- of justitiële politie beweegt. Ik zie die beweging niet zitten, omdat ik denk dat het heel erg van belang is dat die twee takken echt bij elkaar blijven. Ik hoop dus dat de minister heel uitgebreid aandacht gaat hebben voor de vraag op welke wijze je ervoor kunt zorgen dat die twee takken bij elkaar blijven en dat daarin wordt geïnvesteerd.

Mijn tweede zorgpunt gaat over Interpol. Ik heb al eerder, onder andere tijdens het AO, aangegeven dat ik me grote zorgen maak over Interpol. We zien dat er door bijvoorbeeld de UEFA of door de farmaceutische industrie gelden zijn gegeven om ervoor te zorgen dat bepaalde misdaden onderzocht worden. We zien de inbreng van landen als China en Rusland, die volgens mij ook soms de red notices van Interpol misbruiken. Ik hoop dat de minister daar heel veel oog voor heeft. Ik wil van hem horen op welke wijze hij met zijn Europese collega's wil samenwerken om ervoor te zorgen dat Interpol de functie blijft vervullen die het kan hebben en niet verwordt tot een organisatie waar grote problemen mee zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Van Raak van de SP.

De heer Van Raak (SP):

Elke agent die je spreekt, zegt: we krijgen de roosters niet vol. Elke rechercheur die je spreekt, zegt: er blijven zaken op de plank liggen. Gisteren werd ook duidelijk dat het rechercheteam dat kinderporno opspoort, overbelast is en duizenden meldingen op de plank moet laten liggen. Er wordt zo vaak in deze Kamer uitgesproken dat er te weinig capaciteit is bij blauw en bij recherche, en toch moet ik constateren dat in 2022 er niet meer, maar minder agenten zullen zijn: 1.805 fte minder. Dat verhaal kunnen we niet vertellen aan de bevolking en aan onze agenten. De minister schudt zijn hoofd, maar het is toch waar. Ik heb daarom samen met mevrouw Kuiken een motie ingediend.

Wat je wel ziet, is dat de druk op de agenten die er al zijn nog verder gaat toenemen, ook om langer te blijven werken. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat politieagenten een fysiek en mentaal zwaar beroep hebben;

constaterende dat het politiepersoneel door de koppeling van de AOW-gerechtigde leeftijd aan de levensverwachting steeds later met pensioen kan;

verzoekt de regering bij de cao-onderhandelingen in te zetten op een lagere pensioenleeftijd voor politiepersoneel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 766 (29628).

De heer Van Raak (SP):

Dank je, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Raak. Dan ga ik nu naar mevrouw Den Boer van D66. Niet met de minister praten als de vergadering geopend is! Dat geldt ook voor de minister: niet met Kamerleden spreken!

Mevrouw Den Boer (D66):

Voorzitter, dank u wel. Graag wil ik de minister danken voor de beantwoording van de vele vragen tijdens het AO Politie. D66 kijkt reikhalzend uit naar de kabinetsreactie op het evaluatierapport-Kuijken in verband met de nieuwe Politiewet. Tijdens het AO is er een waaier aan issues voorbijgekomen, waaronder natuurlijk de politieopleiding, weerbaarheid, integriteit, maar ook het toezicht. Over dat laatste gaat de motie die ik vandaag indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een auditcommissie is ingesteld met een adviserende functie ten opzichte van de korpsleiding;

overwegende dat transparant en robuust intern en extern toezicht op de politieorganisatie noodzakelijk is voor het functioneren daarvan;

overwegende dat de commissie-Kuijken in de Evaluatie Politiewet 2012 heeft aanbevolen een "robuust auditcomité met externe leden" op te richten;

constaterende dat leden van de auditcommissie tevens onderdeel zijn van de korpsleiding en dat dit diens onafhankelijkheid kan verzwakken;

verzoekt de regering optimale transparantie en onafhankelijkheid te waarborgen met betrekking tot het extern toezicht op de politie, en de Kamer te informeren hoe de rol van de auditcommissie past binnen het stelsel van het externe en onafhankelijke toezicht op de politie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Den Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 767 (29628).

Dank u wel. Tot slot mevrouw Arissen namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb vier moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging (KNPV) en de Raad van Beheer aangeven dat er behoefte is aan wetgeving om dieronvriendelijke trainingsmethoden te verbieden en daarop geen uitzondering moet worden geboden;

verzoekt de regering in het "Besluit houders van dieren in verband met diverse wijzigingen op het gebied van dierenwelzijn" geen wettelijke uitzonderingen op te nemen voor het gebruik van de in dit wijzigingsbesluit genoemde voorwerpen om dieren te corrigeren, zoals de elektronische halsband,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 768 (29628).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de dierenpolitie niet alleen hard nodig is om dierenmishandeling op te sporen, maar ook de pakkans vergroot bij bijvoorbeeld grootschalige nationale en internationale criminele netwerken, ondermijnende criminaliteit, strafbare feiten met jeugdigen en huiselijk geweld;

constaterende dat de politieorganisatie onder druk staat door de jarenlange bezuinigingen en er daardoor automatisch minder aandacht is voor specifieke taken zoals handhaving en opsporing in het kader van dierenwelzijn;

verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen om de dierenpolitie de slagkracht en de erkenning te geven die zij nodig heeft om haar taak in heel Nederland goed uit te kunnen voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 769 (29628).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het buitenland goede resultaten worden behaald met trainingsprogramma's volgens de AniCare-methodiek van het Animals & Society Institute die specifiek gericht zijn op de behandeling van plegers van misdrijven tegen dieren, waarbij tevens interventiemogelijkheden verzameld worden zodat deze gemakkelijk door professionals terug te vinden zijn;

verzoekt de regering te onderzoeken of trainingsprogramma's volgens de AniCare-methodiek, zoals in gebruik genomen door de New Mexico Court, naar de Nederlandse situatie vertaald kunnen worden voor inzet bij plegers, zowel minder- als meerderjarigen, van dierverwaarlozing of mishandeling, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 770 (29628).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door jarenlange forse bezuinigingen en doorgeslagen centralisatie inmiddels vele wijkbureaus gesloten zijn en de wijkagent niet langer het vertrouwde gezicht in de buurt is;

constaterende dat er capaciteitsproblemen zijn, het ziekteverzuim hoog is en de afstand tussen burger en politieagent vergroot is;

verzoekt de regering te stoppen met verdere efficiëntieslagen, bezuinigingen en centralisatie van de politie en een plan van aanpak te formuleren om te zorgen dat de politie weer genoeg capaciteit krijgt om haar taken goed uit te kunnen voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 771 (29628).

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Arissen, mevrouw Helder heeft nog een vraag, waarschijnlijk over een van de moties.

Mevrouw Helder (PVV):

Bij de laatste motie hoorde ik collega Arissen zeggen "verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de politie stopt met efficiëntieslagen". Dat lijkt me nu juist niet de bedoeling.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Nou ja, ook de korpschef zegt dat de nationale politie doorgeslagen is in efficiëntie. Dat heeft hij gezegd, meerdere keren. Ik kan het ook voor u opzoeken, als u dat wilt. Wij vinden dat het absoluut doorgeslagen is, waardoor we de wijkagent als vertrouwd gezicht in de buurt verliezen. Dat wil de Partij voor de Dieren absoluut niet.

Mevrouw Helder (PVV):

Bij mijn weten heeft de korpschef gezegd dat men is doorgeslagen in centralisatie. Het beheer is te veel naar de top verschoven. Er moet gekeken worden of de lokale gezagen en de eenheidschefs toch wel iets meer moeten kunnen. Mijn vraag blijft nog steeds: efficiencyslagen zijn toch goed? Collega Van Raak zegt dat er agenten verdwijnen. Dat is het getal; dat ben ik met hem eens. Dat moet ook niet. Maar het kan ook zijn dat je met de huidige en toekomstige middelen efficiënter zou kunnen werken. Daar zou de Partij voor de Dieren toch ook voorstander van moeten zijn?

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ja, uiteraard, behalve als die efficiëntieslagen verkapte bezuinigingsslagen zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister heeft gevraagd om een schorsing van vier minuten.

De vergadering wordt van 10.30 uur tot 10.34 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter, dank u wel. Ik dank ook de leden voor hun inbreng. Ik wil allereerst de twee vragen van mevrouw Buitenweg beantwoorden en daarna de tien moties langslopen.

Mevrouw Buitenweg heeft de zorg geuit over de taken van de politie die richting de boa's gaan. Boa's nemen geen taken van de politie over. Ik kom op het boa-stelsel terug via de reactie op het rapport-Kuijken. Daar zullen we dit voorjaar nog over spreken. Ik wil wel benadrukken dat er op zichzelf juist goede samenwerking tussen die twee is. Maar wij gaan daar nog uitgebreider over in gesprek.

Dan over Interpol. De afgelopen jaren heeft Interpol maatregelen genomen om bijdragen, financieel of anderszins, op de juiste wijze te beoordelen. Een belangrijke voorzorgsmaatregel daarbij is de zogenaamde duediligenceprocedure. Ik heb werkelijk gisteren een brief daarover geaccordeerd. Die zal vandaag — of morgen, als u mij dat niet euvel duidt — met mijn handtekening naar uw Kamer toe gaan. Die brief over dit onderwerp komt dus heel erg snel. Daarin wordt uitvoeriger op onder meer het onderwerp Interpol ingegaan.

De voorzitter:

Een korte vraag, mevrouw Buitenweg.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Met dat laatste ben ik heel blij; dat wacht ik af. Over dat eerste: u zei dat boa's geen taken van de politie overnemen. Betekent dit dat het niet hoort dat ze taken overnemen? Er zijn namelijk wel degelijk zaken waardoor gemeenten of burgemeesters denken dat er in bepaalde wijken meer aanwezigheid van de politie moet zijn. Dat is dan niet het geval en dan vragen ze meer boa's om daar te gaan rondlopen. Dat is toch wel degelijk een trend?

Minister Grapperhaus:

Boa's zijn er voor de leefbaarheid en de kleine overlast. Dat is geen politiewerk. Ik kom er echt bij het rapport-Kuijken op terug. Dan kunnen we er misschien wat fundamenteler over discussiëren.

Mevrouw de voorzitter, ik ga naar de tien moties. Allereerst de motie van de leden Kuiken en Van Raak op stuk nr. 762, waarin de regering wordt gevraagd om bij de Voorjaarsnota te voorzien in substantiële financiële middelen. Ik ontraad deze motie. Het kabinet heeft zoals gezegd 267 miljoen extra structureel vrijgemaakt voor de politie. Ik ben in overleg met de gezagen over de aanwending daarvan. Uw Kamer weet dat ik zeer spoedig rondkom met de uitwerking van het capaciteitsplan. In dat plan wordt zeker gekeken naar de bovengenoemde onderwerpen. Die worden natuurlijk in die verdeling meegenomen.

Dan de motie-Kuiken op stuk nr. 763, die gaat over de tweemaandelijkse informatie met betrekking tot onnodige administratieve lasten. Deze motie ontraad ik. Tweemaandelijks is echt te veel. Ik zou bijna willen zeggen dat dit een onnodige administratieve last wordt. Zoals gebruikelijk wil ik daarover wel echt iedere zes maanden blijven rapporteren aan uw Kamer.

De motie van de heer Van Dam op stuk nr. 764 verzoekt de regering om het ICT-plan politie voor de komende drie jaar aan de Kamer te doen toekomen. Hij heeft dat verder omschreven en dan zegt hij: uiterlijk 1 juni. Vooral dat noem ik even expliciet. Ik ontraad de motie namelijk alleen op het punt van de datum 1 juni. Het ligt namelijk in de reden om aan te sluiten bij de plancyclus voor het beheerplan, dat in september met de begroting aan u wordt aangeboden. De korpschef heeft mij laten weten dat een voldragen plan voor de zomer niet realiseerbaar is — dat heb ik ook in het AO al naar voren gebracht — omdat ook raadpleging van externe deskundigen gaande is. Maar ik wil u wel toezeggen om u voor het zomerreces een brief toe te zenden met daarin de hoofdlijnen en kaders van het ICT-plan. In die brief zal ik ook ingaan op wat er in 2018 al gebeurt aan ICT-vernieuwing binnen de politie. Onder andere in reactie op die nota van de Politiebond met verslagen van gesprekken met rechercheurs heb ik in het AO ook al aangegeven dat een aantal belangrijke ICT-vernieuwingen echt loopt, ook op het punt van de opsporing et cetera et cetera. Het ICT-plan met de te bereiken doelstellingen, mijlpalen en tussendoelen voor de komende jaren zal ik u, zoals ik in het AO al heb toegezegd, kort na het zomerreces aanbieden, zodat dit in de pas loopt met begroting en beheerplan. Als ik de motie in de bovenstaande zin mag uitleggen, laat ik het oordeel aan uw Kamer.

De heer Van Dam (CDA):

Ik wil tot iets werkbaars komen; ik wil niet alleen maar tot iets principieels komen. Als de minister voor de zomer de Kamer een brief stuurt waarin hij op hoofdlijnen zicht geeft op het plan en als we het plan na de zomer krijgen, kan ik daarmee leven. Als dat de feitelijke uitwerking van de motie is, zou ik de minister willen vragen om uit te spreken dat het oordeel aan de Kamer wordt gelaten.

Minister Grapperhaus:

Ja, ik laat het oordeel aan de Kamer.

Er is nog een tweede motie van de heer Van Dam, de motie op stuk nr. 765, waarin hij verzoekt om het plan bij de aanbieding aan de Kamer te voorzien van een advies van ten minste vier leden van de voormalige Review Board. Die motie ontraad ik. Die Review Board is, zoals u weet, in december beëindigd en ook gedechargeerd. Het gaat governancetechnisch niet aan om hen dan nu weer als een soort privéadviseurs binnen te halen voor dat nieuwe plan, maar zoals ik u net heb aangegeven, wordt het ICT-plan van de politie echt zeer grondig begeleid, ook door externe deskundigen. Dat zult u ook verwerkt zien in het plan dat naar de Kamer wordt gezonden. Ik ontraad deze motie. Ik moet daar nog bij zeggen en ik wil de heer Van Dam meegeven dat de Kaderwet adviescolleges een termijnverlenging van twee jaar geeft. Die verlenging heeft al een keer plaatsgevonden. We zijn dus echt wel zeer over tijd met die adviesfunctie van de Review Board.

De heer Van Dam (CDA):

Heel kort: om die reden heb ik ook niet gevraagd om een advies van de Review Board ICT, maar heb ik mij echt beperkt tot vier leden vanuit die commissie, op bijna persoonlijke titel. Daarmee wil ik in ieder geval de begrijpelijke overweging pareren die de minister op dit punt meegeeft.

Minister Grapperhaus:

Toch nog kort: die kaderwet zegt gewoon dat je de termijn van zo'n adviescollege — want dat is het — een keer kunt verlengen. Dan houdt het op; dan dechargeer je mensen en dan is hun taak volbracht. Dan moeten wij in overleg met uw Kamer — dat hangt weer een beetje af van hoe we uit het debat over het rapport-Kuijken komen — zien wat het nieuwe toezicht wordt en of er nog een nieuw adviescollege komt. Maar ik vind het strijdig met goede governance om een board die al een keer verlengd is en dus over zijn maximale termijn heen is, vervolgens privé in dezelfde of een vergelijkbare adviesfunctie in te gaan huren. Dat moeten we niet doen. Ik ontraad dus deze motie.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Grapperhaus:

In de motie op stuk nr. 766 van de heer Van Raak wordt verzocht om bij de cao-onderhandelingen in te zetten op een lagere pensioenleeftijd. Die motie ontraad ik. Ook voor politiepersoneel geldt de regeling omtrent de AOW-leeftijd. Het is wel zo dat we in de cao al enige jaren uitdrukkelijk inzetten op duurzame inzetbaarheid; dat is de heer Van Raak bekend.

De motie op stuk nr. 767 van mevrouw Den Boer gaat over het auditcomité of de auditcommissie. Het oordeel over die motie laat ik aan de Kamer. Ik zal daar overigens verder op ingaan in mijn reactie op het rapport van de commissie-Kuijken. Ik begrijp helemaal wat u in de motie vraagt, maar we hadden ook min of meer met elkaar afgesproken dat ik in die reactie daar verder op in zal gaan. Dan hebben we daar met elkaar het debat over.

De motie op stuk nr. 768 van mevrouw Arissen gaat over het Besluit houders van dieren in verband met diverse wijzigingen op het gebied van dierenwelzijn. Die motie ontraad ik. Dit is in de eerste plaats het terrein van de minister van LNV en zij heeft weloverwogen het betreffende besluit gewijzigd. Dus ik ontraad deze motie.

Dan de motie van mevrouw Arissen over het plan van aanpak met betrekking tot de slagkracht van de dierenpolitie, de motie op stuk nr. 769. Ik ontraad die motie. Het gezag bepaalt de prioriteiten en het oppakken van zaken, ik niet. Dat moeten wij toch nog eens een keer heel goed benadrukken. De politie moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van de medewerkers voldoende is om zo'n zaak op te pakken. Ik heb in mijn brief uiteengezet dat handhaving dierenwelzijn behoort tot de generieke politietaken en de opleiding van de politie. In de voortgangsbrief Politie van 20 december heb ik daarbij aangegeven hoe de politie de bijscholing van taakaccenthouders organiseert. Dat onderwerp heeft wat mij betreft voldoende aandacht en hierin is voldoende voorzien bij de politie. Dus, zoals gezegd, ontraad ik de motie.

Dan heeft mevrouw Arissen een motie ingediend die ik even kort beschrijf als onderzoeken naar trainingsprogramma's volgens de AniCare-methodiek, de motie op stuk nr. 770. Dat is een interessant gegeven, maar ik wil haar verzoeken de motie aan te houden omdat ik daarover eerst met de collega van LNV wil overleggen. Ik wil daar voor de zomer op terugkomen. Dus het verzoek is om de motie aan te houden.

De voorzitter:

Mevrouw Arissen?

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ik wil de motie aanhouden met de toezegging dat de minister daar ook echt voor de zomer op terugkomt.

Minister Grapperhaus:

Ja.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Arissen stel ik voor haar motie (29628, nr. 770) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Grapperhaus:

Dan de laatste motie van mevrouw Arissen, de motie op stuk nr. 771, met het verzoek te stoppen met verdere efficiëntieslagen, bezuinigingen en centralisatie van de politie en een plan van aanpak te formuleren. Ik ontraad die motie. Dienstverlening is niet alleen maar het hebben van stenen gebouwen; het gaat om veel meer dingen. Zoals ik in het AO ook uitvoerig heb uitgelegd, gaat het om mobiel, apps en politieagenten die met een iPad on the spot allerlei dingen kunnen uitzoeken en regelen. Dat zijn zaken die wel degelijk onder efficiencyslagen vallen en soms ook onder centralisatie van de politie. Ik begrijp best dat er een citaatje wordt gelicht uit hetgeen de korpschef over een onderdeel heeft gezegd, maar wij komen er straks bij het rapport-Kuijken op terug. De algehele teneur en conclusie van het rapport-Kuijken is: ga wel door met dat proces van centralisatie. Dus ik ontraad deze motie.

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van dit korte debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen wij volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven