32 Ruimtelijke Ordening

Aan de orde is het VAO Ruimtelijke Ordening (AO d.d. 18/01).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Ruimtelijke Ordening. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Ik wil u bedanken voor het geduld, want u moest al die tijd op ons wachten. Het liep een beetje uit.

Dan ga ik naar de heer Ronnes namens het CDA als eerste spreker.

De heer Ronnes (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Na een goed debat in het AO Ruimtelijke Ordening resten voor het CDA in dit VAO nog twee moties. De eerste motie gaat over het onderwerp dat oproept tot een noodwet die zorgt voor versnelling. Misschien is de motie al een beetje achterhaald, maar we willen het nog even in een breder perspectief plaatsen. De minister heeft al toegezegd op specifieke punten nadrukkelijk te gaan kijken naar die versnelling. Ook wordt het nieuwe BBL gecheckt in die zin dat wordt nagekeken of daar nog elementen in zitten die meegenomen kunnen worden in de versnelling. Via deze motie willen we oproepen om het in een nog breder perspectief te plaatsen, waarbij dit alles niet ten koste mag gaan van de zorgvuldigheid. De motie inzake noodwet versnellen woningbouw.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland zich geplaatst ziet voor een forse woningbouwopgave;

constaterende dat de minister bereid is om specifieke onderdelen van de Crisis- en herstelwet die de bouw kunnen versnellen op korte termijn ter hand te nemen;

constaterende dat er nog meer mogelijkheden zijn om procedures en regels te veranderen die realisatie van woningen kunnen versnellen, zoals het Besluit Bouwkwaliteit en Leefomgeving;

verzoekt de regering om te onderzoeken welke wettelijke belemmeringen er nog meer geslecht kunnen worden opdat de realisatie van (woning)bouwprojecten bespoedigd zou kunnen worden, en de Kamer daarover voor de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Laan-Geselschap. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 288 (29383).

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Tijdens het AO heb ik verzocht het NVM-rapport Samen naar een vitaal buitengebied ter hand te nemen en dit te bespreken met gemeenten, provincies en eventueel andere betrokken partijen. Ik heb de toezegging niet meer teruggezien in de lijst van de griffier. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat blijkens de NVM-publicatie "Samen naar een vitaal buitengebied" de leegstand van agrarische bebouwing naar verwachting tot 40 miljoen m2 zal oplopen;

overwegende dat de gemeenten over voldoende instrumenten dienen te beschikken om de problematiek van deze leegstand samen met de betrokkenen effectief aan te kunnen pakken;

verzoekt de regering in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg te onderzoeken of gemeenten en provincies voldoende ruimtelijkeordeninginstrumenten hebben om de problematiek van leegstand van agrarische bebouwing te lijf te gaan;

verzoekt de regering tevens de resultaten voor de zomer van 2018 aan de Kamer te melden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 289 (29383).

De heer Ronnes (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar mevrouw Van Eijs namens D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik had een andere lijst blijkbaar.

De voorzitter:

Nee, u heeft dezelfde, alleen, de anderen doen niet mee.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ja, ik vind alles goed.

Voorzitter. Ik zal meteen aan de motie beginnen. Wij waren heel blij met de beantwoording en met een aantal toezeggingen. Er staan nog geen termijnen bij, maar ik neem aan dat de urgentie van de opgave die er ligt, de minister zal aansporen om daar haast mee te maken. Dan de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nationaal Programma Rotterdam Zuid is opgezet om de grote uitdagingen die het gebied heeft effectief te kunnen aanpakken;

constaterende dat er in deze kabinetsperiode 30.000 tot 50.000 woningen per jaar van het gas af moeten;

overwegende dat er in de vorm van het nationaal programma al een solide organisatie staat om fysieke en sociale opgaven te verbinden en snel uitvoering te geven aan beleidsexperimenten;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de gemeente Rotterdam, provincie Zuid-Holland en bedrijfsleven om te inventariseren welke experimenteerruimte er nodig is om de problematiek van Rotterdam-Zuid in combinatie met de opgave vanuit de energietransitie in de gebouwde omgeving versneld aan te pakken, en hierover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs en Laan-Geselschap. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 290 (29383).

Dank u wel, mevrouw Van Eijs. De laatste motie wordt gekopieerd en rondgedeeld. Is het een idee dat we daar even op wachten of wilt u alvast beginnen, minister? Dat is het geval. Dan geef ik nu het woord aan de minister.

Minister Ollongren:

Dank u wel, voorzitter. Volgens mij kan ik de moties nu al langslopen. Ik heb de uitleg erbij gehoord. De eerste motie van de heer Ronnes ging over wetgeving en wettelijke maatregelen. Hij wil dat we bezien welke belemmeringen er zijn en welke versnellingen we zouden kunnen aanbrengen. Die aansporing past bij de richting waarin wij nu aan het werk gaan met de woningbouw. Ik heb daar een paar dingen over gezegd, zoals het kijken naar vereenvoudiging en verkorting van procedures en het vergroten van de reikwijdte van de Crisis- en herstelwet. Ik moet de heer Ronnes hierbij aankijken. Ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer.

Zijn tweede motie ging over het buitengebied in relatie tot de NVM-publicatie waar de heer Ronnes naar verwees. Dat is een belangrijk onderwerp. Zijn motie roept op om daar nog eens heel goed naar te kijken. Ik zou daarvoor hetzelfde willen adviseren, namelijk om het oordeel aan de Kamer te laten.

Tot slot, de motie van mevrouw Van Eijs over Rotterdam-Zuid, die ook is ondertekend door mevrouw Laan. De motie is een aansporing om in gesprek te gaan om nog op een aantal punten nader te verkennen hoe we de aanpak kunnen versterken. Die motie past goed bij onze aanpak van Rotterdam-Zuid. Ik zou de motie, met instemming van mevrouw Van Eijs, kunnen overnemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even rond of iemand bezwaar heeft tegen het overnemen van de laatste motie, van mevrouw Van Eijs en mevrouw Laan-Geselschap. Niemand?

De motie-Van Eijs/Laan-Geselschap (29383, nr. 290) is overgenomen.

Heeft u wel bezwaar? Uw naam staat eronder.

Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):

Dit is voor mij de eerste keer …

De voorzitter:

Dat geeft niet.

Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):

… dus ik kijk een beetje schrikkerig. Ik heb een vraag aan de minister. Gezien haar toezeggingen en de brief die we gisteren hebben ontvangen, vraag ik mij af waarom zij de motie van de heer Ronnes en mijzelf in eerste instantie niet op dezelfde manier behandelt als de laatste motie.

De voorzitter:

U bedoelt dat die overgenomen kan worden?

Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):

Ja.

De voorzitter:

Oké. Nou, ik weet het niet.

Minister Ollongren:

Nou, het eerlijke antwoord daarop is dat ik soms denk dat de Kamer er prijs op stelt om zelf een oordeel te kunnen vellen over een motie. Ik heb met de inhoud van beide moties geen problemen.

De voorzitter:

Oké. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over twee van de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Zal ik de vergadering voor enkele ogenblikken schorsen? Of zijn het dezelfde woordvoerders? Bijna. Dan kunnen we gelijk doorgaan.

Naar boven