3 Vragenuur: Vragen Segers

Vragen van het lid Segers aan de minister van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over het bericht "Omvang jongensprostitutie schokt gemeente Eindhoven".

De voorzitter:

Dan gaan we nu naar de vraag van de heer Segers namens de ChristenUnie aan de minister van Justitie en Veiligheid, die de staatssecretaris vervangt, over het bericht dat de omvang van jongensprostitutie de gemeente Eindhoven schokt. Het woord is aan de heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Seksuele uitbuiting, dwang en prostitutie zijn schrijnende misdrijven, en al helemaal als het minderjarige tieners betreft, als het jonge kwetsbare jongens en meiden betreft. Ik wil mijn respect uitspreken voor Daniëlle van Went en haar collega's van welzijnsorganisatie Lumens in Eindhoven, die met heel veel geduld het vertrouwen hebben gewonnen van een groep kwetsbare jongens en die daarmee licht hebben kunnen werpen op een duistere wereld. De feiten die zij naar boven hebben gehaald, zijn schokkend. Zeker 70 jongens van tussen de 14 en 22 jaar zijn in en rond Eindhoven actief in de illegale prostitutie. Lang niet allemaal deden ze dat vrijwillig.

De signalen komen ook uit andere steden. Gisteren luidde het Openbaar Ministerie in Midden-Nederland de noodklok over prostitutie onder minderjarige meisjes. De jongste was 13 jaar. Fier Friesland, een hulpverleningsorganisatie, kende zelfs een slachtoffer van 11 jaar. Het erge is dat deze slachtoffers niet in beeld zijn, tenzij je ernaar op zoek gaat. Daarover gaat mijn eerste vraag aan de minister: herkent hij het beeld en erkent hij ook dat we alleen maar achter de feiten kunnen komen als we op zoek gaan en als het prioriteit heeft bij het Openbaar Ministerie en de politie? Heeft het daar wel prioriteit? Uit gesprekken met de politie is mij gebleken dat er heel veel andere prioriteiten zijn en dat dit op de lijst gezakt is. Dat baart mij zorgen, zeker gezien de berichten die wij dit weekend hebben gelezen over Eindhoven en Midden-Nederland.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister, die ik trouwens van harte welkom heet.

Minister Grapperhaus:

Dank u wel. Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat de heer Segers met recht aandacht vraagt voor iets dat het nieuws heeft gehaald en dat mij ook geschokt heeft. Het gaat om het bericht dat zeker 70 jongens tussen de 14 en 22 jaar actief zouden zijn in de prostitutie. Seksuele uitbuiting van jonge mensen en kinderen is afschuwelijk. Daarom wil ik benadrukken — ik zal het wat meer onderbouwen — dat het bij de politie, het OM en bij mij ook echt hoge prioriteit heeft.

Allereerst zeg ik dat het heel goed is dat Lumens dit aan het licht heeft gebracht. In 2016 is in opdracht van het ministerie van VWS ook al onderzoek gedaan naar jonge slachtoffers van seksuele uitbuiting, maar toen bleek dat het voor de onderzoekers moeilijk was om jonge slachtoffers te vinden, onder meer omdat ze zichzelf niet als slachtoffer zien of omdat ze zich uit schaamte niet durven te melden. Daarom was het op basis van dat onderzoek heel moeilijk om een kwantitatieve schatting te geven. Er zit, denk ik, geen meerwaarde in een soortgelijk onderzoek, maar juist het soort onderzoeken als dat van Lumens heeft meerwaarde. Dan gaat het om onderzoek in de regio's, een veldonderzoek met hulpverleners, politie en OM. Daar heeft ook de directeur van CoMensha — dat valt onder de portefeuille van de staatssecretaris — in de uitzending van zondagavond voor gepleit.

Wij zullen dit onderzoek in de regio's aanjagen en stimuleren. Dat geldt zowel voor de staatssecretaris als voor mij. Tegen betaalde seks met minderjarigen wordt echt hard opgetreden. Het OM zet sinds enkele jaren actiever in op de opsporing en vervolging van klanten die tegen betaling seks hebben met een minderjarige. In toenemende mate wordt die klant opgespoord en vervolgd. Ook de politie treedt onmiddellijk op als wordt geconstateerd dat een minderjarige in de prostitutie werkzaam is. De minderjarige wordt uit de prostitutie gehaald en in contact gebracht met hulpverlening.

Inmiddels heeft de politie elf mensenhandelteams, met daarin in totaal ongeveer 400 mensenhandelrechercheurs. Die teams draaien honderden mensenhandelonderzoeken per jaar. In zes steden — Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Delft, Tilburg en Zwolle — wordt momenteel ook opvang geboden aan mannen die slachtoffer zijn van geweld in dergelijke afhankelijkheidsrelaties. De doelgroep bestaat overigens uit mannen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, van eergerelateerd geweld of van mensenhandel. Voor meerderjarige buitenlandse slachtoffers is er de Categorale Opvang voor Slachtoffers van Mensenhandel, de COSM. Dat wordt uitgevoerd door een drietal instellingen. Mannelijke slachtoffers worden in een van die drie instellingen opgevangen. De opvang en de aanpak vanuit OM en politie zijn echt zeer vertakt. Natuurlijk zijn er ook nog reguliere voorzieningen zoals jeugdhulp en voorzieningen die opvang bieden aan jongens die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting. De organisatie Fier heeft aangekondigd om in 2018 te willen starten met opvang- en behandelgroepen voor jongens die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting.

Zoals u bekend is, is in het regeerakkoord ook uitdrukkelijk aandacht besteed aan de intensivering van de aanpak van mensenhandel. Er wordt geïnvesteerd in internationaal opsporingsonderzoek, er worden politieliaisons geplaatst in bronlanden van mensenhandel en er wordt echt geïnvesteerd in de regionale Prostitutie Controle Teams. De investeringsgelden belopen 1 miljoen vorig jaar en 2 miljoen structureel vanaf dit jaar, waarmee ook extra gecertificeerde mensenhandelrechercheurs worden opgeleid. Het gaat om een groot aantal punten van aanpak, maar het heeft daarnaast — dat wil ik nog wel zeggen — ook mijn persoonlijke betrokkenheid, niet alleen als vervanger van de staatssecretaris.

Ik ben, zoals ik uw Kamer in december heb aangekondigd, in gesprek gegaan met organisaties op het gebied van misbruik van jonge vrouwen, waarvan een enkele zich ook inzet tegen misbruik van jonge mannen. Ik heb toegezegd de Kamer op 8 maart, Wereldvrouwendag, een brief daarover te zullen sturen. U wilt, mevrouw de voorzitter, mij vergeven dat ik daarin dan ook dit onderwerp meeneem, ook al is het Wereldvrouwendag. Het tegengaan van het uitbuiten van kinderen heeft voor mij persoonlijk en voor ons alle drie op het ministerie hoge prioriteit. Er gaat vanmiddag een brief van mij naar uw Kamer over kindermisbruik online.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik weet uiteraard van de minister en van de staatssecretaris dat het hoge prioriteit heeft om dit kwaad aan te pakken, omdat het om een heel kwetsbare groep gaat en omdat het om zoiets ingrijpends gaat, wat zij vaak een leven lang met zich meedragen. Wat wij kunnen doen, dat moeten wij doen. Ik weet ook dat, ondanks alle goede bedoelingen en intenties die we allemaal delen, de capaciteit bij politie en Openbaar Ministerie altijd onder druk staat. Zeker in tijden van terroristische dreiging is die druk er geweest op de capaciteit en is die druk er nog. Des te belangrijker is het om de intentie en de motivatie van de minister ook vast te houden en door te geleiden naar de politie en het Openbaar Ministerie.

Dank voor wat de minister zei over de opvang van slachtoffers. Dat is inderdaad ook een grote zorg. Het gaat om een heel kwetsbare groep. Daar is extra geld voor uitgetrokken. Het is moeilijk om die groep te bereiken. Hoe gaan we die middelen precies inzetten? Op welke manier werken we samen met Fier, met het Leger des Heils, met andere gespecialiseerde en landelijk werkende organisaties? Die vinden het vaak lastig om in een gedecentraliseerd landschap hun weg te vinden. Daar moeten wij speciaal naar kijken.

De minister zegt: als wij signalen zien, als wij iets tegenkomen, dan acteren wij. Dat is waar, maar ik onderstreep dat we, als we niet meer op zoek gaan, heel veel ook gewoon niet zien. Dit is een duistere wereld, ik zei het al. Het gaat om plekken waar jonge kwetsbare kinderen vaak onzichtbaar lijden en mishandeld worden. Des te belangrijker is het dat wij er prioriteit aan blijven geven om daders te pakken en slachtoffers te helpen.

Minister Grapperhaus:

In de eerste plaats, ik zei het al, komt in het voorjaar dat integrale plan van aanpak. Daarin zal vooral de staatssecretaris nader ingaan op de besteding van middelen. Uw punt is een mooi motto: als we niet op zoek gaan, zien we het niet. Ik denk dat u bij de staatssecretaris en bij mij erop mag rekenen dat wij op zoek gaan en dat we dit ook echt prioriteit geven bij de opsporingsinstanties.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dan wil ik daar ten slotte twee dingen aan toevoegen, vragenderwijs. Er staan naast opvang voor slachtoffers en bijvoorbeeld de politieliaisons die we in positie willen brengen en houden, ook veel voornemens tot wetgeving in het regeerakkoord. Ik denk bijvoorbeeld aan een pooierverbod, waarbij het strafbaar wordt gesteld om pooier te zijn in de illegale prostitutie. Het is ook van belang dat we het Openbaar Ministerie middelen in handen geven om achter de daders aan te gaan en ze te straffen. Hoe staat het met die wetgeving? Is die in voorbereiding? Op welke termijn gaat die in consultatie of komt die naar de Kamer?

Tot slot. Het plan van aanpak komt er dus aan. Wordt daarin ook specifiek gekeken naar de positie van minderjarige slachtoffers, ook slachtoffers van jongensprostitutie?

Minister Grapperhaus:

Om met dat laatste te beginnen: ja. Het andere punt is de wetgeving. U noemt één voorbeeld. Een ander voorbeeld is het verhogen van de grens voor strafbare prostitutie tot 21 jaar. Zoals in het regeerakkoord ook is aangegeven, zijn mensen tot een bepaalde leeftijdsgrens misschien nog niet voldoende weerbaar zijn voor bepaalde afhankelijkheden en dergelijke. Ook daar wordt de komende tijd prioriteit aan gegeven. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris dat in zijn plan van aanpak in dit voorjaar meer in detail gaat uitwerken.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw vragen, meneer Segers. De heer Van Oosten heeft nog een vraag namens de VVD.

De heer Van Oosten (VVD):

Dank. Ik ben erg blij dat de heer Segers in de gelegenheid is gesteld om de minister vragen te stellen op dit punt, want er kan niet genoeg aandacht zijn voor het bestrijden van prostitutie onder kinderen. Gezien de betrokkenheid die de minister heeft aangegeven op dit terrein te hebben, zou ik hem willen vragen naar de schriftelijke vragen die ik twee of drie weken geleden precies op dit thema heb gesteld. Een van die vragen wil ik graag naar voren halen in de hoop dat die positief beantwoord kan worden. Terre des Hommes, een van de organisaties die zich inzetten om prostitutie onder jongeren te bestrijden, wil graag virtuele lokpubers in kunnen zetten. Minister, ondersteunt u dat? Zijn juridische beletselen op dit punt weggenomen? En kunnen de organisaties daarmee aan de slag?

Minister Grapperhaus:

Juist ook vanwege de juridische beletselen die u noemde, moet dat echt door de staatssecretaris afgewogen en bekeken worden. Het moet ook terugkomen in zijn plan van aanpak. Maar ik wil niet klinken als iemand die u met een kluitje in het riet stuurt. Naar dit punt, dat in uw vragen aan de orde is gesteld, wordt op het ministerie serieus gekeken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Goed om te horen dat deze minister voluit de strijd wil aangaan tegen prostitutie met minderjarigen. De verhoging van de leeftijdsgrens van 18 naar 21 jaar, waar de minister zelf net op doelde, kan ook helpen bij bewijsproblemen met jongeren die er eigenlijk iets ouder uitzien. Het is dus een heel goede zaak als dat ook gebeurt, maar wij horen al jarenlang dat daar plannen voor zijn. Er liggen ook al plannen bij de senaat. Hoe voorkomen deze minister en dit kabinet dat de aanscherping van die wettelijke maatregelen opnieuw verzandt, zoals de afgelopen jaren ook telkens is gebeurd?

Minister Grapperhaus:

Dat kan deze minister het beste voorkomen door op dat punt aan te pakken of door te pakken, als u het zo wilt zeggen. Ik vervang hier vandaag de staatssecretaris, maar ik heb al gezegd dat ook ik als minister het actief tegengaan van het misbruiken, seksueel uitbuiten en prostitueren van jonge mensen en kinderen en het tegengaan van onlinemisbruik echt een belangrijk punt voor deze maatschappij vind. In de brief die u van mij vandaag zult krijgen, of die u misschien al hebt gekregen ergens tussen "send" en ontvangst, zult u ook zien hoe de cijfers van bijvoorbeeld onlinemisbruik de afgelopen jaren werkelijk exposief omhoog zijn gegaan. Ik vind ook daarom dat we de grens van onacceptabel allang voorbij zijn. Dit is echt iets waarop u mij met regelmaat mag aanspreken. Ik ga niet zover om dit nu namens collega Harbers te zeggen, maar ik voel dat ook voor hem geldt dat u ons gedurende deze kabinetsperiode periodiek mag aanspreken: hoe staat het ermee?

De heer Van Nispen (SP):

Dat gaan we ook zeker doen, want de bestrijding van mensenhandel is de laatste jaren weggezakt. Dat is eigenlijk onverklaarbaar als je kijkt hoe unaniem hierover gedacht wordt: het betreft een walgelijk misdrijf dat de hoogste aandacht verdient. In een bijeenkomst twee weken geleden met hulpverleners en deskundigen uit de praktijk, waar diverse collega's bij waren, was ook de unanieme gedachte dat er veel te weinig zicht is op het grote probleem van de jongensprostitutie. Als je er niet naar op zoek gaat, dan vind je het ook niet. Kan de minister toezeggen dat in zijn plannen ook aandacht komt voor het punt dat er voldoende mankracht moet zijn bij de politie en het Openbaar Ministerie om zicht te krijgen op dit probleem en goede training voor hulpverleners en politie, waar onder anderen de Nationaal Rapporteur Mensenhandel om vraagt, maar ook dat er een landelijk dekkend netwerk van opvang komt? Jongens die hier het slachtoffer van zijn, hebben recht op opvang door het hele land heen en niet alleen op de plekken waar die opvang nu beschikbaar is.

Minister Grapperhaus:

Ik heb eerder gezegd en vandaag herhaald dat ik ook zelf in het bredere kader van de criminaliteitsbestrijding spreek met organisaties die zich hier met name op toeleggen, dat wil zeggen op het goed aanpakken en het ook goed oppakken van de slachtoffers. Daar ga ik mee door. Dat lijkt mij al in belangrijke mate aan uw vraag te beantwoorden. Inderdaad, het is een probleem dat echt een zeer gerichte aanpak behoeft. Dat zie je bijvoorbeeld aan het feit dat het onderzoek uit 2016 onvoldoende gegevens boven water bracht, terwijl zo'n regionaal, werkelijk door de hulpverleners begeleid onderzoek veel verder komt. Daarin heeft u zeker … Ja, daar kan ik dus eigenlijk wel ja op zeggen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Volgens mij is iedereen echt geschokt door de trend dat leeftijden dalen in de prostitutie, dat we kinderen in de prostitutie hebben en steeds meer. Het is dus fijn dat er in het plan van aanpak ook aandacht komt voor de dalende leeftijd. Kan de minister dat nogmaals bevestigen? Daarbij is het natuurlijk ook van belang dat we weten wie de daders en de klanten zijn, want die maken dit wel mogelijk. Kan de minister toezeggen dat we er heel hard op gaan inzetten dat we die leren kennen en dat de pakkans wordt vergroot en de straffen worden verhoogd?

Minister Grapperhaus:

Ik moet het even onderscheiden in een aantal onderdelen. Wat uw eerste punt betreft, moeten we inderdaad inzetten op het zichtbaar maken van daderprofielen, dus niet zozeer op individueel niveau, zodat je in de preventieve sfeer ook kunt doorpakken. Dat is toch nodig bij zo'n almaar uitdijend fenomeen.

Uw allereerste vraag ging over de leeftijdsgrens. Ik heb gezegd dat we de leeftijdsgrens van 21 jaar weer gaan inzetten, wat eigenlijk wel bijzonder is. Mijn ministerie vindt dat de weerbaarheid van toch al kwetsbare groepen jongens en meisjes, gewoon jongeren, in algemene zin ongeacht hun geaardheid of geslacht kwetsbaar is. Daarom moeten wij als maatschappij ze langer bescherming bieden door de grens voor strafbaarheid op te trekken.

De heer Bouali (D66):

Heel duidelijke antwoorden van deze minister. Goed om te horen dat er hulp is voor de slachtoffers. Ik wil inzoomen op de preventie van dit soort zaken en vraag in het bijzonder aan de minister of hij bereid is om extra inspanningen te verrichten om mensenhandel ook op internationaal niveau tegen te gaan, zodat we wat van buiten komt kunnen inperken en daar duidelijker op kunnen inzetten. Is de minister bereid om daar extra inspanningen op te verrichten?

Minister Grapperhaus:

Die extra spanningen worden as we speak al verricht. De eer daarvoor moet ik natuurlijk bij de staatssecretaris leggen. Ik ben het geheel met u eens. Maar goed, ik ben er zelf ietwat meer op afstand — dit is de portefeuille van Harbers — getuige van geweest dat op EU-niveau goed op dit punt wordt samengewerkt.

Ik had de vraag van mevrouw Kuik nog niet volledig beantwoord. Er wordt door ons echt gekeken naar zinvolle en zeer gerichte inzet van politie en OM, juist om de verbanden beter in zicht te brengen. Vandaar ook de grote inzet op misbruik online, omdat daar heel goed verbanden boven water te krijgen zijn.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven