16 Extra regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Aan de orde is een extra regeling van werkzaamheden. Ik geef mevrouw Leijten het woord.

Mevrouw Leijten (SP):

Het was de gehele oppositie — de Partij van de Arbeidfractie, de GroenLinksfractie, de SP, DENK, de Partij voor de Dieren, ik vergeet vast nog belangrijke andere oppositiepartijen, 50PLUS, de SGP, de PVV — die vroeg: wat is nou de reden, de argumentatie, voor het afschaffen van de dividendbelasting? Want wij als oppositie kunnen die niet vinden, ook niet in WOB-verzoeken; wij kunnen 'm niet vinden. Ik kom op mijn vraag, voorzitter. We kregen het antwoord: dat komt in het wetsvoorstel. Dat wetsvoorstel is onderdeel van de Prinsjesdagstukken en daar mag de minister-president, zoals hij hier dinsdag nog zei, niks over zeggen. En nu krijgen we een brief van de regering, die zegt: nee hoor, het Belastingplan is helemaal geen onderdeel van de Prinsjesdagstukken, dus we zijn helemaal niet geëigend om die aan u te geven. Ik zou graag het verzoek aan de Kamer doen dat we alle wetten die samenhangen met de begroting voor volgend jaar — dat zijn dus de Miljoenennota, de doorrekening daarvan, de CPB-stukken, maar ook alle rijksbegrotingen en ook alle wetten die onder het Belastingplan vallen — onder de embargoregeling laten vallen. Dat is mijn verzoek hier aan de Kamer, zodat wij allen, 150 leden van dit parlement, de volksvertegenwoordiging van Nederland, dezelfde kennis hebben, dus ook over de argumentatie voor bijvoorbeeld het afschaffen van de dividendbelasting.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik citeer uit het slot van de tweede alinea: naar aanleiding van de adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt namelijk nog gewerkt aan de afronding. Ik vraag me dus af — dat zou ik eigenlijk van de minister-president willen weten, maar dat kan in de volgende regeling — of dat betekent dat men alsnog overweegt om er een apart wetsontwerp over de dividendbelasting van te maken. Dat was men niet van plan, maar wellicht zegt de Raad van State dat dat wel moet gebeuren. Daar gaan ze morgen dus nog over vergaderen.

De heer Snels (GroenLinks):

Als ik de brief heel snel lees, zie ik dat het een heel formalistische brief is. Volgens mij is het gewoonte en gebruik in de Kamer dat het Belastingplan gewoon bij de Miljoenennotastukken zit, dus het is gek als wij dinsdag verrast worden met het Belastingplan, terwijl we dat nu niet krijgen. Dus ik zou echt het verzoek willen doen — volgens mij werd dat Kamerbreed gedeeld — om, als er geen juridische belemmeringen zijn, het Belastingplan gewoon naar de Kamer te sturen onder embargo.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. De Kamer had het kabinet om argumenten gevraagd waarom we het nu niet krijgen. Het verschuilt zich achter een flutbriefje om de stukken niet te sturen, dus ik steun het verzoek van harte, want we horen het Belastingplan gewoon te krijgen morgen, om het debat van volgende week goed voor te bereiden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, mevrouw Leijten maakt een heel goed punt. We moeten met z'n allen staan voor de rechten van alle volksvertegenwoordigers in de Kamer. Alle informatie moet bij iedereen bekend zijn, dus steun voor het verzoek.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Steun.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter, geen steun. Uit de brief blijkt — dat vind ik overigens wel belangrijk — dat de stukken nog niet af zijn. Ik heb wel graag een goed wetsvoorstel in de Kamer. Dit is overigens ook conform de afspraak die volgens mij de Voorzitter met het kabinet heeft gemaakt. Ik kan mij prima voorstellen dat de Voorzitter het gesprek nog eens aangaat voor het komende jaar, maar voor nu geen steun.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, geen steun. Ook ik maak uit de brief op dat er nog gewerkt wordt aan de stukken, dus ik zie ze graag in hun totaliteit tegemoet bij de Prinsjesdagstukken.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik wil graag de definitieve stukken zodra ze klaar zijn, dus geen steun nu.

Mevrouw Leijten (SP):

En als ze morgenmiddag aan het einde van de middag klaar zijn, meneer Bruins, vindt u dan ook niet dat ze naar de Kamer ...?

De voorzitter:

Nee, nee, nee, mevrouw Leijten, u had niet het woord. De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, ik sluit me aan bij de heer Bruins. Als de regering ziet dat ze klaar zijn en dat ze ze naar de Kamer kan sturen, dan graag opsturen.

De voorzitter:

Er is geen steun voor uw verzoek; er is geen meerderheid, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, er wordt hier gesuggereerd dat u iets zou hebben afgesproken. Is dat zo?

De voorzitter:

Nou ...

Mevrouw Leijten (SP):

Ik ben daar benieuwd naar. Ik vind dat namelijk nogal wat. Ik kan me niet voorstellen dat wij via de Voorzitter afspreken dat stukken die betrekking hebben op de begroting voor volgend jaar, waar ook het Belastingplan toe hoort, pas dinsdagmiddag openbaar worden. We spreken voor die stukken af dat er een embargoregeling komt, zodat iedereen zich goed kan voorbereiden op de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik kan me niet voorstellen dat daarvan dan in ieder geval één wetsvoorstel, waarover de hele Algemene Beschouwingen zullen gaan of nou ja, waarover waarschijnlijk een groot deel van de politieke beschouwingen zal gaan, dinsdagmiddag openbaar wordt gemaakt. Dat vind ik toch raar En als ik dan de heer Bruins hoor ... Mag ik daar nog iets over zeggen?

De voorzitter:

Ja, u mag even. Kort.

Mevrouw Leijten (SP):

De heer Bruins zegt: zodra de wetsvoorstellen af zijn, zouden ze naar de Kamer moeten. Nou is er morgen nog beraad van het kabinet, dus het kan goed zijn dat ze morgenmiddag gereed worden gemaakt. Vindt de heer Bruins dan dat ze op dat moment onder de embargoregeling nagezonden moeten worden? De heer Bruins kan ervan uitgaan dat er bij mij en bij mijn fractie sprake is van een volledig commitment aan die embargoregeling. Dat kan hij en dat kunt u ook, voorzitter. Want dat hebben we u beloofd.

De voorzitter:

Ik weet niet wat de heer Van Weyenberg precies bedoelt, maar er worden inderdaad elk jaar afspraken gemaakt over de embargoregeling. Het Belastingplan is al jaren geen onderdeel van die embargostukken. Dus als het kabinet zegt: we sturen ze dinsdag ...

Mevrouw Leijten (SP):

Dus u heeft afspraken gemaakt over hoe de embargoregeling is ingericht?

De voorzitter:

Dat heeft hier niets mee te maken.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Ik herhaal de zin. Ik zal hem niet citeren, want dat heb ik net al gedaan. Men zegt: het kan nog niet, want wij buigen ons nog over het advies van de Raad van State. Dat betekent dat als dat morgen afgerond is, het dan wel kan. Er is dus geen principieel bezwaar, alleen een praktisch bezwaar.

De voorzitter:

Ja, maar er is geen meerderheid. We gaan niet ...

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Maar, voorzitter, het gaat om de logica van de brief. Aan het slot van de brief staat dat het eigenlijk niet mag ...

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen ...

De heer Van Rooijen (50PLUS):

... en er staat: als het klaar was geweest, mag het wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Maar we hebben nu geconcludeerd dat er geen meerderheid is voor het verzoek van mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Dan zou ik graag over het volgende verzoek willen stemmen. Dat is dat de Kamer de regering verzoekt, dat zij de wetgeving onder het Belastingplan beschikbaar stelt zodra die is afgerond.

De voorzitter:

Nou, dan gaan we daarover stemmen.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter. Volgens mij is er voor dát voorstel nou juist een meerderheid. Het is waar dat het Belastingplan niet altijd onder de embargoregeling valt, maar het is ook waar dat het Belastingplan altijd bij de Miljoenennotastukken zit. Daarvan wordt nu afgeweken in een formalistisch briefje van het kabinet. Dat vind ik merkwaardig. Dus ik wil graag weten wanneer we het Belastingplan wel kunnen krijgen. Wanneer is het klaar? En op het moment dat het klaar is, dit weekend of maandag, moet het ook naar de Kamer komen. Die toezegging wil ik heel graag van het kabinet. En als dat dan voor Prinsjesdag is, dan onder embargo. Volgens mij is er voor dat voorstel een meerderheid.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat zou ik dan graag nog willen voorleggen. Ik begreep dat ook hoor, van de ChristenUnie en van het CDA.

De voorzitter:

Ik zit te kijken of er een meerderheid voor het voorstel is.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Kijk, voorzitter, ik weet gewoon niet wanneer die stukken klaar zijn. Dat weet het kabinet. Zij zijn ook de enige die ons kunnen informeren over de timing.

De voorzitter:

Goed, mevrouw Leijten ...

Mevrouw Leijten (SP):

Maar hier staat in de brief dat ze het niet zullen doen ...

De voorzitter:

Nee, ik ga dit echt nu stoppen. Er is geen meerderheid voor uw verzoek. We kunnen het op allerlei manieren opnieuw proberen, maar u ziet dat de verhoudingen verschillend zijn. U wilt daar tot slot iets over zeggen, en dan is het ...

Mevrouw Leijten (SP):

Maar dit gaat zo wezenlijk over dezelfde informatie hebben. Ik snap werkelijk niet ...

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Leijten (SP):

Nee, maar dan wil ik daar een uitspraak over van de Kamer. Dan zullen we daarover moeten stemmen.

De voorzitter:

U wilt stemmen? Oké dan doen we dat.

Mevrouw Leijten (SP):

En wat mij betreft ook hoofdelijk.

De voorzitter:

Is goed. Dan doen we dat. Dank u wel.

Er was nog een verzoek van de heer Van Raak, ook namens de SP.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Welke voorlichter, ambtenaar of politicus het was, dat weet ik niet, maar ze deugen niet. Er zitten mensen op die ministeries die niet deugen, die niet op een ministerie horen maar in een ander kamertje, met tralies ervoor.

De voorzitter:

Meneer Van Raak, dit is een regeling ...

De heer Van Raak (SP):

Weer is er gelekt uit de informatie uit de Miljoenennota.

De voorzitter:

Meneer Van Raak, meneer Van Raak. U zit in het Presidium, net als ik. U weet precies hoe de regeling werkt. En dan is het heel vreemd dat u nu allerlei uitspraken doet. Er is geen debat. Dus uw standpunt bewaart u echt voor het debat. Ik begrijp dat u een verzoek heeft. U wilt een debat. Nou, dan gaan we kijken wie hiervoor is.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, steun voor uw woorden, maar ik wil ze nog in mijn eigen woorden bekrachtigen. Misschien is het een punt van orde. Maar als iemand hier ambtenaren als totale beroepsgroep verdacht maakt, wil ik dat hij man en paard noemt, en anders z'n mond houdt.

De heer Van Raak (SP):

Vanuit de ministeries heeft iemand de stukken voor Prinsjesdag gelekt. Dan hoor je in de gevangenis. Dan hoor je niet op een ministerie. Morgen moeten wij tekenen voor geheimhouding. Als wij dan een uitspraak doen over die stukken, wordt er onderzoek naar gedaan, ook naar de heer Pechtold. En nu zijn er mensen op het ministerie die denken: ik ga een dag van tevoren eens even strategisch informatie lekken.

De voorzitter:

Meneer Van Raak, u heeft uw punt gemaakt.

De heer Van Raak (SP):

Die informatie kan ik niet controleren en daar kan ik geen antwoord op geven.

De voorzitter:

Nee, maar het klopt dat die ambtenaren zich ook niet kunnen verweren. Dus u mag wel iets ...

De heer Van Raak (SP):

Daar heb ik een oplossing voor, voorzitter.

De voorzitter:

Nee, nee, nee. Ik ga naar de heer Nijboer.

De heer Van Raak (SP):

Nee, ik heb nog geen verzoek gedaan.

De voorzitter:

Volgens mij staat er dat u een debat wilt.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb nog geen verzoek gedaan. Er is weer gelekt uit de stukken voor Prinsjesdag. Als je stukken kunt lekken naar de media, kun je ze ook naar de Kamer sturen. Daarom wil ik dat per ommegaande de stukken naar de Tweede Kamer worden gestuurd, zodat wij ook kunnen controleren wat er gelekt wordt en of dat waar is. Dan kunnen wij daar ook commentaar op geven. Vervolgens wil ik vanavond nog een debat met de minister-president over het gebrek aan moraal op de ministeries.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Er is gelekt en dat is zeer kwalijk. We weten niet wie dat heeft gedaan. Het kan ook bij de drukker gebeurd zijn, maar het kunnen ook politici zijn. Zo gekleurd staan die er niet op in deze tijd. Die hebben dat document ook. Dus ik werp het verre van mij dat het per se ambtenaren zouden zijn. Voorzitter, ik steun wel het verzoek om een debat.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter. Het is vrij frustrerend. Journalisten vragen mij nu om een reactie op de koopkrachtcijfers en andere cijfers. Ik houd me gewoon aan de spelregels en ik geef die reactie niet. Maar het is wel de zoveelste keer dat informatie vanuit het kabinet — ik zeg niet ambtenaren — is gelekt. Dus ik steun het verzoek.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Staatssecretaris Snel heeft gisteren al gezegd dat 92% aan de goede kant zit. Hij heeft de titel van de Miljoenennota gegeven. We gaan op een glijdend pad. De Kamer wil gewoon weten wat we onder embargo mogen weten. Steun voor een debat.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Steun.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, steun. Als er stukken naar buiten komen, dan moeten ze als eerste naar de volksvertegenwoordiging.

De voorzitter:

Ik zie dat u geen meerderheid heeft, meneer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Nee, ik zie dat de heer Pechtold alleen maar schande spreekt ...

De voorzitter:

Nee, meneer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Er is gelekt door voorlichters, ambtenaren ...

De voorzitter:

Maar u heeft geen meerderheid, meneer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

... of politici.

De voorzitter:

Meneer van Raak, er is geen meerderheid.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Op het moment dat deze Kamer dit laat passeren, nemen wij onszelf niet serieus en zitten wij met een dilemma, want morgen krijgen wij de stukken. Wij tekenen voor geheimhouding. Wat moeten we dan doen?

De voorzitter:

Dank u wel!

De heer Van Raak (SP):

Mogen we dan wel of geen commentaar geven op de stukken die gelekt zijn? Wordt er dan wel of geen onderzoek gedaan naar ons.

De voorzitter:

Meneer Van Raak, nu is het echt klaar. Dank u wel.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter, ik heb een punt van orde. De coalitie moet zich wel uitspreken. Wie zwijgt, stemt toe. Dat hebben we vorige week ook aan de orde gehad.

De voorzitter:

Nou, zo werkt het niet, meneer Van Rooijen. We hebben 66 leden geteld.

De heer Van Raak (SP):

We gaan toch stemmen. Ik wil graag een hoofdelijke stemming over het openbaar maken van de stukken die doelbewust zijn gelekt. Dat is ook een test voor deze Kamer ...

De voorzitter:

Dank u wel. Helder.

De heer Van Raak (SP):

Nemen wij onszelf serieus of doen wij dat niet?

De voorzitter:

Ik ga er nu doorheen praten, want dit is niks. Dank u wel. Dan gaan we zo stemmen.

Ik schors tot 18.30 uur en dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 18.18 uur tot 18.30 uur geschorst.

Naar boven