6 Voorjaarsnota 2018

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Voorjaarsnota 2018.

De voorzitter:

Ik wil iedereen verzoeken te gaan zitten en niet bij vak-K te gaan staan, waar het kabinet zit, want ik begrijp dat de heer Van Rooijen iets wil zeggen. De heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Ik zeg meestal niet "iets", maar écht iets. Nu de motie verworpen is, is de vraag ...

De voorzitter:

Het was geen motie, maar een voorstel.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

... of we het debat kunnen beginnen. We willen de minister vragen voor aanvang van de tweede termijn zo mogelijk met aanvullende informatie te komen op basis van het besluit van gisteren.

De voorzitter:

De minister heeft geen nieuwe informatie, zegt hij buiten de microfoon. Maar dit kunt u ook in uw eigen termijn vragen, meneer Van Rooijen.

We gaan verder met het debat over de Voorjaarsnota 2018 (34960, nr. 1). Ik geef de heer Edgar Mulder namens de PVV het woord.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Dank u wel, voorzitter. De Voorjaarsnota is nu echt wat je noemt "Haagse theorie". Buiten Den Haag hebben de mensen te maken met het echte leven. Theorie ten opzichte van praktijk, theoretische cijfertjes ten opzichte van de harde werkelijkheid. Die werkelijkheid is helaas dat de koopkracht van de Nederlander nog steeds achterblijft, ondanks een groeiende economie en een dalende werkloosheid. Want daar koop je helemaal niets voor, als je iedere maand meer moeite hebt om huur, gas en ziektekosten te betalen. Hoe duidelijk werd dit alles deze week in het bericht dat steeds meer Nederlanders niet op vakantie kunnen gaan. Een kwart gaat niet. Geen geld, terwijl ze wel werken. 2018, Nederland. Werkende Nederlanders die niet op reis kunnen. Terwijl van belastinggeld van diezelfde burger de halve wereld wordt voorzien van gratis geld.

Voorzitter. De Nederlander ziet helemaal niets terug in zijn portemonnee van de economische groei. Tijdens de crisis zijn grote offers gevraagd van de Nederlanders. Er werd keihard bezuinigd en de belastingen gingen door het dak. Een werkgeversclub rekende een paar maanden geleden voor dat de collectieve lasten schrikbarend zijn opgelopen met wel €2.800 per werkende per jaar. De collectieve lasten zijn met nu 39% in twintig jaar nog nooit zo hoog geweest. De Nederlander wordt dus steeds weer voor de gek gehouden, ook door dit kabinet-Rutte III. Op Prinsjesdag kregen Nederlanders namelijk te horen dat zij er gemiddeld een half procent op vooruit zouden gaan. Opgewonden NOS- en NRC-lakeien gingen volledig uit hun dak met ronkende artikelen en columns over al dat geld dat wij Nederlanders erbij zouden krijgen. Een paar maanden later liet de Rekenkamer zien dat dit allemaal onzin was. In de echte wereld bleken die Haagse theorietjes namelijk niet te kloppen. Het regende weer minnen. Zijn we er toch ingetrapt. Premier Rutte roept nu dat elke Nederlander moet gaan voelen dat het beter gaat. Ja, ze voelen wel wat. Best wel. Ze voelen dat de energierekening omhoog spuit. En ze voelen dat de huren elk jaar hoger worden. En ze voelen dat pensioenen niet geïndexeerd worden. En ze voelen dat de boodschappen volgend jaar duurder worden. En ze voelen dat de zorg bijna niet meer te betalen is. Terwijl ze wel tot ver na hun 67ste moeten doorwerken en terwijl hun sociale zekerheid, hun WW en hun ontslagbescherming worden afgebroken. Dát voelen ze.

Sinds de eeuwwisseling zijn de lonen nauwelijks gestegen in ons mooie land. Het reëel besteedbaar inkomen van werkend Nederland staat al 40 jaar stil. Veel meer dan gecompenseerd worden voor inflatie zit er niet in. Dat is de echte wereld en dat zijn de feiten; dat is niet de Haagse theorie. De enige die profiteren zijn grote bedrijven met schimmige fiscale constructies en natuurlijk de overheid, met elk jaar weer stijgende overheidsuitgaven. En onze miljarden verdwijnen als sneeuw voor de zon. Waar gaan ze heen? Die miljarden gaan naar Brussel, naar Afrika en naar immigratie en subsidies, allemaal zaken waar wij in Nederland helemaal niet op zitten te wachten. Het kabinet zit er dus niet voor de gewone Nederlander maar voor de multinationals, voor Brussel, voor Afrika en voor het onderling verdelen van vetbetaalde baantjes. En maar roepen: u gaat het voelen. Premier Rutte riep zelfs: kopen, die auto. Een auto kopen? Wie moet dat doen dan? Die mensen die zelfs geen vakantie kunnen betalen? Het is om gek van te worden. Totaal wereldvreemd.

Voor dit jaar zien we hetzelfde spel. Men voorspelt een kleine koopkrachtstijging van 0,6%. Dat is een tientje per maand, €10. Moeten we daar dan die auto van kopen? Zelfs dat tientje is niet zeker, want ook de voorspellingen van vorig jaar kwamen niet uit. Dat kwam door de hogere inflatie. Datzelfde kan nu weer gebeuren: de inflatie werd een paar maanden geleden nog geschat op 1,3% en is nu voor 2018 alweer bijgesteld naar 1,5%. De kans dat mensen er dit jaar weer niets in koopkracht op vooruitgaan, is dus levensgroot. Dat is zo onrechtvaardig. Al twee jaar op rij betalen Nederlanders meer belasting dan nodig is. Er is opnieuw een overschot. De PVV wil dat er nu eindelijk lastenverlichting komt. Dat zeg ik tegen deze minister. We kunnen hier vandaag een eerste stap zetten. We kunnen besluiten om 2 miljard euro terug te geven in de vorm van lagere huren; 2 miljard, als de wil er is in deze zaal, vandaag. Ik verwacht hierover een toezegging van de minister. Zo niet, dan zal ik in mijn tweede termijn de Kamer om een uitspraak vragen.

Veiligheid is voor de PVV erg belangrijk. De politie is hierin een belangrijke schakel. Al eerder hebben wij aangedrongen op meer geld voor de politie. Dat willen we vandaag onderstrepen. We willen middels een amendement dat er naast de toegezegde 154 miljoen nog 43 miljoen naar de nationale politie gaat. Als dekking hiervoor gebruiken wij de 43 miljoen die extra toegekend is aan de vreemdelingenketen; 43 miljoen extra voor onze nationale politie.

Voorzitter. De euro was en is een enorme fout. Dat weet iedereen met een beetje gezond verstand, zeker de mensen die ons rapport Nederland en de euro hebben gelezen. Daarin staat een zeer duidelijke analyse, die de vinger op de zere plek legt. Voor de mensen die de PVV niet willen geloven, was de IMF-econoom de heer Mody vorige week zeker net zo duidelijk. Heel in het kort: de euro heeft ons geen vrede gebracht, er is geen groei van de economie en de munt was ook niet noodzakelijk om de interne markt te bewerkstelligen. Ook voorkomt de munt, zoals we allemaal weten, geen crisis. En als die crisis er is, verzacht de euro die ook niet. Wij zijn voorgelogen.

Griekenland heeft 296 miljard ontvangen; 296 miljard. Iedereen weet, ook in deze zaal, dat Griekenland dit nooit zal terugbetalen en dat ook niet kan. Daarom wordt er constant gemarchandeerd met rente en looptijden, ook vorige week weer. De looptijd was al belachelijk, namelijk 32,5 jaar, maar Brussel doet daar gewoon vrolijk nog weer 10 jaar bij. Minstens zo erg of nog erger: aan die 296 miljard heeft Nederland 21,3 miljard euro bijgedragen, belastinggeld van de Nederlanders voor de Grieken. En ook dus van die Nederlanders die een vakantie naar Griekenland niet kunnen betalen. Trouwens die 21,3 miljard staat gelijk aan veertien jaren dividendbelasting.

Nederland heeft dus miljarden tegoed van Griekenland. Onze vraag is: wanneer krijgen wij die terug? Een vraag aan de minister. Een van zijn partijgenoten en voorgangers beloofde Nederland ooit dat iedere cent, iedere euro zou terugkomen. Dat niet alleen, wij kregen er ook nog rente bij. Wij werden er dus allemaal beter van. Wat zegt deze minister? Wij zijn nu een paar jaar verder. Krijgen wij dat geld echt terug? Gelooft hij dat? Graag een duidelijk antwoord.

Dat is ook interessant voor gewone Nederlanders die nog schulden moeten terugbetalen, aan de Belastingdienst bijvoorbeeld. Over dat terugbetalen is veel onzekerheid. Het is natuurlijk opvallend dat Griekenland in de deal van twee weken terug zelfs nog een bonus krijgt. Die bonus van 15 miljard is onder andere bedoeld om de eerstkomende aflossingen te kunnen betalen. Om aflossingen te kunnen betalen! Lekker dan. Wij geven ze extra geld zodat zij oude leningen kunnen voldoen. Ik wil graag van deze minister horen dat hij nooit, maar dan ook nooit zal toestaan dat er iets verdwijnt van de miljarden die wij moeten terugkrijgen.

Het geld moet nu terug en niet pas in 2066, zoals nu is afgesproken. In 2066 is deze minister 91 jaar, bij leven en welzijn. 91! Het is toch veel te laat als het geld dan terugkomt? Waar moeten wij uw verzorgingshuis dan van betalen? Voorzitter. Ik gun deze minister een goede zorg. Dat geld moet dus nu terug en niet dan pas. Daarom zal de PVV daartoe in tweede termijn een motie indienen.

Voorzitter. Ik begon mijn bijdrage met het verschil tussen enerzijds Haagse cijfertjes, de theorie van dit huis, zeg maar, en anderzijds de werkelijkheid, het echte leven hierbuiten. Ik vraag de minister: probeert u zich eens voor te stellen, een vrachtwagenchauffeur in Almelo die vijf jaar geleden is ontslagen onder andere door de bankencrisis. Intussen zit in zijn vrachtwagen een Pool. Hij heeft net nieuwe buren gekregen; het zijn buitenlanders, ze spreken geen Nederlands, het zijn statushouders, en ze zijn nog maar zeven maanden in Nederland. Ze hebben al wel een huis met inrichting. Zijn dochter heeft dat niet; zij woont nog bij hem op zolder en durft trouwens 's avonds niet meer de straat op. Met zijn uitkering kan hij steeds minder doen. De prijzen stijgen en hij kan niet naar Griekenland, nee. Beste minister, stel: deze man in Almelo kijkt vandaag mee en hij leest de Voorjaarsnota met allemaal opgewonden teksten dat het zo goed gaat in dit land. Deze man heeft zijn gezin net moeten vertellen dat een vakantie er niet in zit dit jaar. Vertel nu eens eerlijk minister: als die man naar ons luistert, wat denkt u dat hij vindt hoe het in Nederland gaat? Wat denkt u wat hij vindt van de verdeling van het geld?

Voorzitter. Ik wil erg graag van de minister horen wat hij daarvan vindt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Aukje de Vries namens de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Nederland staat er weer goed voor. Na een jarenlange crisis die veel Nederlanders diep in de portemonnee heeft geraakt, staan alle seinen weer op groen. Er is weer economische groei en steeds minder mensen zijn werkloos. De wereldhandel trekt aan en de uitvoer neemt toe. Dit kabinet zet gelukkig ook goede stappen door de inkomstenbelasting te verlagen en te investeren in veiligheid, onderwijs en ouderenzorg.

Ondanks die goede berichten, de plusjes en de groene cijfers, zijn er wel onzekerheden. Nog steeds blijft gelden dat zo veel mogelijk mensen de komende tijd echt moeten gaan merken dat het beter gaat. In dat licht bezien is het ook mooi dat De Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau verwachten dat de lonen gaan stijgen: 2,1% in dit jaar, 2,6% in 2019 en 3,1% in 2020. In 2019 zal er tevens sprake zijn van een verlaging van de inkomstengbelasting, waardoor nog meer mensen zullen voelen dat het beter gaat. De verwachting over de economische groei voor 2018 wordt in deze Voorjaarsnota naar boven bijgesteld, van 3,1% naar 3,2% van het bruto binnenlands product. De groeiende economie heeft ook een uitwerking op de werkloosheid. Die daalt dit jaar verder tot 3,9%. Deze groei is breed gedragen: zowel de consumptie door huishoudens als de export draagt hier sterk aan bij. Onlangs heeft De Nederlandsche Bank aangegeven de groeiprognose voor 2018 te verlagen van 3,1% naar 2,5%. Het CPB becijfert dat het 2,9% zou zijn. Hoe verhouden deze zich tot elkaar en welke invloed heeft dit op de financiële cijfers in de Voorjaarsnota?

De uitvoer profiteert van een sterke stijging van de wereldhandel. Op dit moment zijn er echter nog wel heel veel onzekerheden. Zo brengen de ophanden zijnde brexit, de protectionistische maatregelen van Donald Trump en de ontwikkelingen in Italië financiële risico's met zich mee. In het zwartste scenario zouden de protectionistische maatregelen voor Nederland tot 2020 een lagere groei van gemiddeld 0,5 procentpunt op kunnen leveren.

De Nederlandsche Bank is wat minder somber over Italië. Ik ben benieuwd of de minister dat optimisme deelt. Het is verder goed dat het kabinet in deze Voorjaarsnota ook anticipeert op de brexit door extra geld voor de douane en voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Voorzitter. De aanvullende post is de parkeerplek bij het ministerie van Financiën waar geld gereserveerd wordt voor bepaalde uitgaven conform het regeerakkoord. De VVD is benieuwd in hoeverre middelen op deze aanvullende post nog worden uitgekeerd aan de betreffende ministeries. Er ligt nog 700 miljoen op de plank. Het lijkt mij dat we voortgang moeten maken met het uitvoeren van het regeerakkoord. Het uitgeven van deze middelen is natuurlijk geen doel op zich, maar het gaat om zaken die belangrijk zijn en om extra budget vragen, zoals veiligheid.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Leijten bij de interruptiemicrofoon staan, maar ik wil eigenlijk kijken of mevrouw De Vries eerst haar eerste blokje af kan maken.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik ben nog niet aan het eind van mijn tekst.

De voorzitter:

Ik stel het toch voor.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Goed. De VVD wil weten waarom deze middelen nog niet zijn aangewend. Er is zelfs nog een bedrag van meer dan 200 miljoen euro gereserveerd voor de Belastingdienst, van voor dit regeerakkoord. Waarom is dat nog niet ingezet? De problemen bij de Belastingdienst zijn immers behoorlijk groot. Er wordt nu extra geld voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit uitgetrokken ten behoeve van de brexit, maar er staat ook nog steeds extra geld op de aanvullende post. Hoe is dit met elkaar te rijmen? Er zijn ook financiële tekorten bij de IT van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Het is toch niet de bedoeling om dat gat op te vullen met de extra middelen?

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, ik heb geen afspraken gemaakt over het aantal interrupties, maar ik wil voorstellen om vier vragen in de eerste termijn te stellen.

Mevrouw Leijten (SP):

Met vier coalitiepartijen vind ik dat echt veel te weinig.

De voorzitter:

Dat kan. Gaat u uw gang. Stelt u eerst uw vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

Mevrouw de voorzitter, ik vind dit echt niet kunnen.

De voorzitter:

Ik zou zeggen: stel uw vraag en dan kunnen we straks kijken of dat wel of niet voldoende is. Mijn voorstel is om het op deze manier te doen. Stelt u uw vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

De regering heeft gezegd dat we 1 miljard in de kasschuif gaan verplaatsen. Dat doen we voor het Groningse gas, voor de brexit en nog wat andere kleine punten. Het is natuurlijk goed dat daarnaar wordt gekeken, maar het is zo treffend dat er bijvoorbeeld bij de gezondheidszorg een structurele onderuitputting is. De afgelopen jaren was er structureel geld over, en structureel is dat het naar andere posten in een ander jaar gaat. Nou lazen we gisteren in de krant dat de sociaal-economische gezondheidsverschillen — hoe oud word je en hoe word je gezond oud — verder groeien. Hoe hoger je inkomen, hoe ouder je wordt. In de afgelopen jaren gold voor vrouwen met het laagste inkomen zelfs dat ze anderhalf jaar eerder doodgaan. Vindt de VVD nou dat we daarvoor ook voorzorgsmaatregelen zouden moeten treffen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Laat ik beginnen met te zeggen dat als er geld op de begroting staat, dat niet wil zeggen dat het per se op moet. Je moet goed kijken hoe je dat gaat besteden, maar dit kabinet zet bijvoorbeeld ook in op preventie. We hebben bij de gezondheidszorg bijvoorbeeld ook gezien dat we extra investeren in huisartsen in de achterstandswijken. Ik denk dat we dit probleem langs deze weg moeten oplossen.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. In huisartsen in achterstandswijken investeren en dan zeggen dat je daarmee de sociaal-economische gezondheidsverschillen oplost, dat vind ik toch een beetje te mager. Het gaat mij ook meer om het principe. We zien de brexit aankomen. Dat is kwalijk voor onze handel, dus hup, de portemonnee gaat open. We zien al tientallen jaren een groot verschil, van tien jaar, ...

De voorzitter:

En de vraag is?

Mevrouw Leijten (SP):

... in hoe oud mensen worden met een laag of hoog inkomen. En daar doen we niks aan.

De voorzitter:

En de vraag is?

Mevrouw Leijten (SP):

Zou de VVD bereid zijn om bij alle beleidsmaatregelen die worden voorgesteld, altijd een gezondheidstoets te doen: vergroot of verkleint dit voorstel de sociaal-economische gezondheidsverschillen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat we bij de Voorjaarsnota vooral spreken over de problemen die we nu, in 2018, moeten gaan oplossen. Ik vind dit ook wel weer een typische tegenstelling: zeggen dat we bijvoorbeeld willen anticiperen op de brexit, dat we daar nu in moeten investeren, en dat mensen daar geen profijt van zouden hebben. Ik denk dat dit heel veel banen in Nederland kan raken, ook heel veel banen van mensen met een wat lager inkomen, waar u zonet over sprak. Ik denk dat we juist daarom goed in dat soort zaken moeten investeren, zodat dat soort banen behouden kan blijven voor Nederland, en daar tijdig op moeten inspelen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ja, voorzitter. Ik had het net al even over de Voedsel- en Warenautoriteit. Daarmee kom ik ook bij het ministerie van Landbouw. De VVD wil namelijk een verklaring en onderbouwing van de hoogte van de kosten van de inrichting van het nieuwe ministerie. Dit kost in vijf jaar tijd maar liefst 200 miljoen euro. Waarom is dit bedrag zo hoog? En wat zijn de structurele kosten?

In de Voorjaarsnota zit een structurele meevaller van 353 miljoen euro voor de geneesmiddelen en een ramingsbijstelling van 100 miljoen euro. Conform het regeerakkoord moet er ook nog 467 miljoen euro structureel worden bezuinigd op geneesmiddelen. In totaal is het bijna 1 miljard euro. Volgens de minister moet dit, zo blijkt uit de antwoorden op de schriftelijke vragen, los van elkaar worden gezien. Maar hoe is dit mogelijk, want het gaat toch om dezelfde post? En kan de minister garanderen dat die bezuinigingstaakstelling en wat er nu wordt ingeboekt in de Voorjaarsnota er niet voor zorgen dat patiënten straks geen toegang meer hebben tot de noodzakelijke geneesmiddelen?

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter. Collega De Vries had het net over de kosten van de inrichting van het ministerie van Landbouw. Ik vroeg me ook af wat zij nou vindt van het principe waarom we dat nu weer doen. Een jaar of zeven, acht geleden kwamen we met elkaar tot de conclusie dat het kon worden samengevoegd met Economische Zaken. Dat kostte tientallen miljoenen euro's; dat is een grote operatie geweest. Vervolgens gaat het weer goed met het land, en wat doen we dan? Dan creëren we weer een extra ministerie.

De voorzitter:

En de vraag is?

De heer Azarkan (DENK):

Mijn vraag is: wat vindt u, mevrouw De Vries, van het principe dat we nu weer 200 miljoen euro gaan verkwisten om dat weer in te richten? Waar komt die noodzaak vandaan?

De voorzitter:

Mevrouw Aukje de Vries.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Wij hebben in het regeerakkoord de afspraak gemaakt dat er een apart ministerie van Landbouw komt. Ik vraag er vooral naar of dat kostenefficiënt is en kan, en waaruit die kosten zijn opgebouwd. Maar die afspraak hebben we gewoon gemaakt in het regeerakkoord, en daar staan wij voor.

De heer Azarkan (DENK):

Maar voorzitter, als we dingen doen in dit land, dan vertrouwen mensen erop dat wij hier in het parlement verstandige besluiten nemen. Ik vraag het daarom toch maar even: waarom gaan we het nu weer uit elkaar trekken? Ik weet dat het in het regeerakkoord staat, maar daarmee sla je elke discussie dood. Een paar jaar geleden gaven we tientallen miljoenen aan belastinggeld uit om het samen te voegen, en nu geven we 200 miljoen euro uit om het bij elkaar te trekken, omdat we weer een plek voor ministers nodig hebben. Waar komt dat vandaan? U zegt: kostenefficiënt. Maar het gaat erom dat je eerst besluit om iets te doen. Het gaat mij om het principe: waarom doen we dit?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Wij hebben dat afgesproken in het regeerakkoord; dat is de reden waarom wij dit doen. Het is een belangrijke economische sector, laat ik daar ook duidelijk over zijn. De landbouw zorgt voor heel veel export en voor heel veel banen. Dat is dus ook belangrijk. Maar als je die stap neemt, dan vinden wij dat je wel een goede onderbouwing van de kosten moet hebben, en dan moet je die ook zo beperkt mogelijk houden.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

In de nieuwe begrotingsregels is het conjuncturele deel van de WW en de bijstand uit het uitgavenkader gehaald, zoals de Studiegroep begrotingsruimte ook heeft geadviseerd. Maar de vraag die bij ons dan wel opkomt, is waarom het kader nu wordt aangepast in deze Voorjaarsnota. Want wij lezen in de Voorjaarsnota dat het naar boven wordt bijgesteld, maar wat gebeurt er bijvoorbeeld als de ramingen weer meevallen en er dus minder geld nodig is?

De VVD is blij met het besluit om het gas in Groningen uiteindelijk terug te draaien tot nul en om de versterking sneller op te pakken. Veiligheid staat voorop. Dat klopt natuurlijk, maar dat wil niet zeggen dat we geen zicht moeten hebben op de volledige financiële gevolgen en hoe we daarmee omgaan. Deels vallen deze kosten buiten de uitgavenkaders en deels daarbinnen, maar als ze erbuiten vallen, belasten ze natuurlijk wel de staatsschuld.

De afgelopen dagen is er heel veel gebeurd. De minister heeft vanochtend vroeg daar nog een brief over gestuurd. Ik heb daar een aantal vragen ter verduidelijking over. In de tabel staat een aantal niet-belastingmiddelen opgesomd en wij zijn benieuwd naar de onderverdeling van deze belastingmiddelen. Klopt het dat dit allemaal het inkomstenkader betreft?

Tot slot, voorzitter. In de brief staat ook nog dat er incidenteel 500 miljoen voor de economie en de leefbaarheid van Groningen moet komen. Het is ons niet duidelijk wanneer we dat terugkrijgen in de cijfers en hoe dat gezien moet worden in relatie tot deze Voorjaarsnota. Volgens mij is het een incidenteel bedrag dat weer terugkomt bij bijvoorbeeld de begroting.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vrees dat het het uitgavenkader is en dat het elders moet worden gevonden, maar laat de minister dat maar beantwoorden. Ik wil mevrouw De Vries geen oordeel over de deal vragen, want ik weet wel hoe de VVD daar tegenaan kijkt, maar wel over de informatie die de Kamer de afgelopen anderhalve week over de deal met Shell en Exxon heeft bereikt. Hoe kijkt mevrouw De Vries daarop terug?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat het allerbelangrijkste is dat er gekozen is voor de veiligheid en dat er de afgelopen tijd, ook nadat deze Voorjaarsnota tot stand gekomen is, nog een aantal goede stappen zijn gezet wat ons betreft. Ik snap dat er een iets rommelig beeld is ontstaan. De brief die vanochtend is verstuurd, geeft een overzicht van wat op dit moment de financiële inzichten zijn en ik ga ervan uit dat wij bij de begroting 2019 het totale inzicht krijgen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik doel bijvoorbeeld op die 0,5 miljard, die 135 miljoen bleek te zijn, de deal die een omvang heeft van bijna 3 miljard tot 2022, waar wij gisteren achter kwamen en niet vorige week maandag al, en op de langetermijnfinanciering. Ik ken de VVD heel goed, mevrouw De Vries ook. Die zegt altijd: als je een afspraak maakt, moet je ook de komende jaren weten hoe je het betaalt. Nou, dat is ook nog niet geregeld. Ik ben dus wel benieuwd hoe zij als parlementariër naar deze deal kijkt en naar de informatie die wij als Kamer hebben.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

We bespreken vandaag de Voorjaarsnota. Daar staat een aantal zaken in over Groningen. Er is aangekondigd dat bij de begroting 2019 het totale overzicht gaat komen. Dan gaan wij daar meerjarig naar kijken. Ik vind ook wel dat de PvdA hier en daar een beetje selectief shopt in de afspraken die zijn gemaakt. Er wordt altijd vergeten erbij te vertellen dat er ook een afkoop is geweest van de 70 miljard die nu nog in de grond is blijven zitten. Dat verhaal, dat het pakket uit meerdere stukken bestaat, vergeet de PvdA nog weleens te vertellen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga nu naar de heer Snels namens GroenLinks.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. GroenLinks maakt andere keuzes dan het kabinet, met een ander financieel kader in de verhouding tussen lasten en uitgaven. Dat hebben wij in het najaar gepresenteerd, samen met de SP en de PvdA, onder de naam "Mensen boven multinationals". Belangrijk is dat wij een andere verhouding kiezen tussen lastenverlichting voor grote bedrijven en uitgaven voor mensen die onze samenleving draaiende houden, de leraren, de politieagenten, de mensen in de zorg en de buschauffeurs. Zij verdienen waardering, zowel in salaris als in verlaging van de werkdruk. Kies je voor mensen of kies je voor grote bedrijven? Dat is uiteindelijk de politieke vraag, waarin wij een andere keuze maken dan het kabinet.

Die keuze is het afgelopen jaar eigenlijk alleen maar nijpender geworden. Stakingen en acties in de zorg, het onderwijs en bij het openbaar vervoer laten zien dat bij veel mensen het water tot aan de lippen staat. Tegen die achtergrond wil ik het vandaag hebben over de financiële gevolgen van het gasbesluit en toch ook weer de dividendbelasting. Ook hier gaat het steeds weer over mensen of multinationals. Aan het slot van mijn betoog zal ik nog wat vragen stellen over de Comptabiliteitswet.

Dat de gaswinning versneld naar beneden gaat is goed, maar de vraag is wel wat de financiële gevolgen zijn en wie de rekening betaalt. Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik al gezegd dat de begrotingsregels wat mij betreft niet deugen. Besluiten tot lagere winning onder het uitgavenkader plaatsen, was volgens mij niet verstandig. Dat hebben we nu gezien. In de Voorjaarsnota zien we dat de lagere gasbaten en de versterking opgevangen worden door meevallers en onderuitputting, althans gedeeltelijk. Niet duidelijk is wat dit betekent voor de uitgaven in de sociale zekerheid of de zorg op langere termijn. De meevallers bij de Anw en de medicijnprijzen betekenen toch uiteindelijk dat er minder ruimte is voor andere uitgaven die we mogelijkerwijs hadden willen doen, bijvoorbeeld hogere salarissen voor leraren of zorgpersoneel. Waarom krijgen we pas bij de Miljoenennota zicht op de structurele gevolgen en de structurele dekking? Er is nu een structureel besluit genomen. Dan moet er toch nu, bij de Voorjaarsnota, in beeld worden gebracht wat de structurele financiële gevolgen zijn? Maar dit was voor het advies van de Mijnraad en voor het akkoord op hoofdlijnen tussen het ministerie van EZK, Shell en Exxon Mobil dat we kregen. Over multinationals gesproken.

Deze besluiten en dit akkoord hebben grote financiële gevolgen. Mijn fractie heeft de vraag of de minister van Financiën zich in zijn rol als hoeder van de schatkist bemoeid heeft met de gemaakte afspraken, en ook meer dan alleen in het kabinet. En waarom heeft de minister van Financiën ons niet direct geïnformeerd over de financiële gevolgen en moesten we wachten op een brief? Eerst kregen we er een van EZK, die nog maar partieel was, en vanochtend pas een van het ministerie van Financiën. We hebben gisteren die brief van EZK gekregen en nu die brief van Financiën en eigenlijk is dat nog steeds maar een soort van samenvatting van de tijdelijke reeksen in de Voorjaarsnota. Nu krijgen we weer nieuwe afspraken met nieuwe reeksen en nieuwe budgettaire gevolgen. Het enige wat we kunnen zeggen is dat het erop lijkt dat de financiële gevolgen voor de overheid toch een stuk groter zijn dan we bij de cijfers in de Voorjaarsnota zagen. Wat betekent dat eigenlijk voor de langere termijn? Wat betekent dat voor de dekking?

Wat ik ook wel opvallend vond was dat we in de brief van EZK een aparte reeks kregen over de Vpb-inkomsten. Dat wordt herhaald in de brief van de minister. Waarom is dat eigenlijk gedaan? De Vpb-inkomsten zijn volgens mij endogeen. Collega Nijboer heeft er al eerder op gewezen. De kosten zijn bruto dus gewoon 3 miljard euro. Dan werken de begrotingsregels volgens mij zo dat we 3 miljard moeten dekken en wat er aan Vpb-inkomsten komt, zien we later wel. Dat is toch een beetje hetzelfde als de minister voor alle rijksambtenaren potloden zou kopen en daar een rekening voor moet betalen. Als de winst van de potlodenfabriek omhooggaat en de Vpb instroomt, dan zien we dat later wel. Hoe werken die begrotingsregels? Of is hier sprake van een directe fiscale afspraak waarvan we nog niet weten en met directe fiscale gevolgen? Graag opheldering.

Waarom vragen wij hiernaar? Omdat de afspraken die nu gemaakt zijn ten aanzien van Groningen niet alleen gevolgen hebben voor de langere termijn, maar ook voor het lopende begrotingsjaar. Daarom willen wij meer informatie over het lopende begrotingsjaar. Daar gaan wij namelijk over als Kamer. Dat heeft te maken met de Comptabiliteitswet en het budgetrecht van de Kamer. De vraag die ik heb is of we niet langs de randen van de Comptabiliteitswet gaan. Of gaan we er zelfs overheen? Hoe kijkt de minister daarnaar? Wanneer hebben wij als Kamer nog de mogelijkheid om invloed uit te oefenen, bijvoorbeeld op de deal die is gemaakt met Exxon Mobil en Shell? Of is die deal juridisch bindend en is daarmee het budgetrecht van de Kamer uitgehold? Graag een reactie.

Voorzitter. Dit ging weer onder andere over Shell. Over Shell gesproken: ik kom nu bij de dividendbelasting. Ik vraag er al lang naar, sinds het najaar, maar bij vraag 144 bij de schriftelijke antwoorden bij de Voorjaarsnota concludeert het kabinet dan eindelijk ook zelf — ik quote — dat kan worden gesteld dat het grootste deel van de budgettaire derving ten gunste komt van buitenlandse overheden en een kleiner deel slechts bij buitenlandse aandeelhouders. Het heeft een tijdje geduurd, maar nu erkent ook het kabinet dat het grootste deel van het geld, het afschaffen van de dividendbelasting, simpelweg weggegooid geld is. Als die 1,4 of 1,6 miljard naar buitenlandse aandeelhouders zou gaan, zou de VVD wellicht nog kunnen zeggen dat het verstandig beleid is, want dan zouden er effecten kunnen zijn op de kapitaalmarkt en voor het bedrijfsleven. Maar deze maatregel betekent simpelweg dat we jaarlijks ten minste een miljard — die getallen krijgen we nog steeds niet — weggeven aan buitenlandse belastingdiensten, aan Franse, Duitse en Amerikaanse schatkisten. Bij de beantwoording op vraag 146 wordt een poging gedaan om het gebrek aan doelmatigheid een beetje goed te praten. Zo wordt gezegd dat er in elk geval voor alle aandeelhouders lagere administratieve lasten zijn. Bijna een miljard om wat papierwerk te besparen lijkt mij niet echt doelmatig. Een andere spreeklijn die wordt geprobeerd bij vraag 146 is te beginnen over het totaalpakket — daar hebben we het weer — en over andere fiscale maatregelen die goed zijn om belastingontwijking mee tegen te gaan. Ik snap dat dit argument door de coalitie gebruikt wordt om uit te leggen waarom deze maatregel nou eenmaal in het regeerakkoord staat. Het kan natuurlijk nooit een argument zijn voor de minister van Financiën om uit te leggen waarom deze specifieke maatregel doelmatig is of niet. Als je een pakket hebt met 99 doelmatige maatregelen en 1 ondoelmatige maatregel, blijft die ene maatregel ondoelmatig.

Financiën is tegenwoordig zo streng, dat er voor meer dan 700 miljoen in de aanvullende post ligt te wachten op goede onderbouwing van andere departementen. Iedere euro moet drie keer omgedraaid worden voordat hij wordt uitgegeven. Als het gaat over doelmatigheid en doeltreffendheid ben ik het daarmee eens. Ik vind dat we zuinig moeten zijn met belastinggeld. Ik hoop dan wel dat deze strenge houding consequent wordt toegepast. Waarom debatteren wij hier vandaag over eindejaarsmarges van 1%, bestedingsplannen voor regeerakkoordmiddelen en andere doelmatigheidsvraagstukken als de minister van Financiën bij het echt grote geld niet kijkt naar doelmatigheid? Daarom wil ik graag van de minister van Financiën horen hoe hij de doelmatigheid van dit wetsvoorstel wil gaan beoordelen. Het liefst zou ik zien dat de afschaffing van de dividendbelasting een apart wetsvoorstel wordt, maar daar ga ik niet over. Dat is aan het kabinet. Als dit in een pakket van maatregelen komt, mag ik toch hopen dat we artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet wel apart gaan toepassing op de afschaffing van de dividendbelasting. Daarop wil ik graag een toezegging van de minister. Ik wil dus een aparte doelmatigheids- en doeltreffendheidsanalyse volgens artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet op de afschaffing van de dividendbelasting in dit wetsvoorstel. Wat zouden de Comptabiliteitswet en dit artikel anders nog waard zijn?

Voorzitter. Ik heb eerder in de schriftelijke set vragen gesteld over artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. De minister geeft in antwoorden aan dat de wijze van toelichten door departementen vormvrij is, dat de Kamer door het verantwoordelijke vakdepartement moet worden geïnformeerd over de doelmatigheid en dat het aan de Kamer is om te bepalen in hoeverre deze toelichting toereikend is geweest. Ik heb hier samen met collega Sneller ook al een keer aandacht voor gevraagd, volgens mij bij het AO Begroten en verantwoording. Wat mij betreft is dat iets te beperkt en mag de minister van Financiën wat proactiever zijn. Zo is, neem ik aan, bij alle voorstellen in de Voorjaarsnota en bij de toekenning van regeerakkoordmiddelen die aan begrotingen zijn toegevoegd ook gekeken naar de eisen van artikel 3.1. Zijn die gevolgd? Hoe wordt de Kamer daarover geïnformeerd? Wat is de rol van de minister van Financiën hierbij? Alle voorstellen komen langs de minister van Financiën en langs het departement. Dan zou het departement van Financiën toch moeten weten hoe andere departementen rapporteren over doelstellingen, doeltreffendheid en doelmatigheid? Graag een reactie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Slootweg namens het CDA.

De heer Slootweg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. De historicus Wesseling schreef eens over het Nederlandse parlement halverwege de negentiende eeuw, dat dit destijds nog deed waarvoor het oorspronkelijk was ingesteld, namelijk het regeringen moeilijk maken om geld uit te geven en niet ze daartoe juist aansporen, zoals het dat nu doet. Het parlement in de rol van schatkistbewaarder.

Het bespreken van de Voorjaarsnota is een mooi moment om te kijken hoe we dat doen. De agenda van het kabinet is ambitieus: 1,5 miljard extra investeringen in Defensie; 2,1 miljard extra investeringen in de verpleeghuiszorg, bedoeld om met name meer personeel in deze sector aan te trekken; bijna 1,6 miljard extra naar onderwijs, en 1,4 miljard structureel naar het openbaar bestuur, waardoor gemeenten beter in staat zijn bijvoorbeeld de gedecentraliseerde opgave op te vangen. Maar ook lastenverlichting: ruim 3,3 miljard door verlaging van het Vpb-tarief en 4,3 miljard structureel belastingverlaging voor de inwoners van dit land. Belangrijk is bij een dergelijke omvangrijke investeringsagenda en dit pakket van lastenverlichting dat de middelen goed besteed worden. Vandaar dat het CDA blij is met het programma Inzicht in kwaliteit. We profiteren allemaal wanneer we beter inzicht krijgen in de doelmatigheid en doeltreffendheid van overheidsuitgaven.

De Voorjaarsnota van vandaag is eigenlijk het eerste tussenrapport van dit kabinet. De CDA-fractie vindt dat een verstandig begrotingsbeleid de fundering vormt om tegemoet te komen aan de vele wensen die de inwoners in dit land hebben. Daarom zien we graag een EMU-schuld die schokken kan opvangen. De huidige EMU-schuld is nog steeds hoger dan die van voor de economische crisis van 2008 en dat maakt het kwetsbaar om nieuwe economische schokken op te vangen. Schokken die een economische achtergrond kunnen kennen, maar ook beïnvloed kunnen worden door een onrustige internationale wereld. Onrust die bijvoorbeeld uitgaat van de huidige president van de VS, de brexit, het blijvende conflict in Syrië en de onvrede onder de middenklasse in vele Europese landen. Dit kunnen triggers zijn voor nieuwe economische schokken. Het kunnen opvangen van economische schokken vraagt daarom ook om een sober financieel beheer. Worden op het ministerie worstcasescenario's ontworpen om na te gaan wat eventuele schokken met onze economie kunnen doen en, zo ja, geeft dit de minister inzichten met betrekking tot de gewenste omvang van de EMU-schuld en hoe hoog deze dan ongeveer is?

Voorzitter. De rijksbegroting kent drie onderdelen, de rijksbegroting in enge zin, het deelplafond sociale zekerheid en het deelplafond zorg. Ik wil in het komende deel enkele opvallende zaken uit die deelplafonds behandelen.

Allereerst het gasdossier. We zijn blij dat het kabinet verantwoordelijkheid neemt om voor de Groningers tot een oplossing te komen, maar het kabinet kiest ervoor om de oplossing voor 2018 te presenteren bij de Voorjaarsnota en de structurele oplossing bij Prinsjesdag. Onze vraag is: waarom doen jullie dat? Komt dit voort uit de verplichtingen van de Comptabiliteitswet of omdat er gewoon nog zaken moeten worden uitgewerkt? Is het dan ook niet verstandig om een soort spoorboekje te geven van wanneer de informatie beschikbaar kan komen?

De voorzitter:

Maakt u eerst uw zin even af.

De heer Slootweg (CDA):

Dit was het stukje dat gaat over het gasdossier en mijn volgende punt gaat over onderwijs, terwijl ik denk dat mevrouw Van Leijten een vraag heeft over het vorige.

De voorzitter:

Hoe weet u dat? En zij heet mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb nog een vraag over het Groninger gasbesluit. Terecht is de heer Slootweg daar kritisch over. Ik zal er ook enige woorden aan wijden en wij wilden eigenlijk liever alle informatie voordat we aan dit debat begonnen. Maar vindt de heer Slootweg ook dat de Kamer er nog niets over te zeggen moet hebben en dat het dus niet een dichtgetimmerde deal is met twee oliegiganten?

De heer Slootweg (CDA):

Ik vind dat er wel heel veel sturing in deze vraag zit. Ik ben echt blij met de oplossing die gevonden wordt voor de Groningers en dat de regering daartoe dan ook gewoon haar portemonnee durft te trekken. Ik ben ook blij dat men dat op een zo gefundeerd mogelijke wijze probeert te doen door niet alles naar achteren te schuiven of door te zeggen dat deze generatie het moet oplossen. Het is goed dat men dat doet langs de kaders van de gasbaten nu en de versterkingsoperatie waarvan je ook in de toekomst profijt kunt hebben om dat buiten de kaders te houden. Over de informatie heb ik nog wel vragen, zoals wanneer je welke zaken kon voorzien en waarom deze keuze is gemaakt. Daarom heb ik deze vragen ook gesteld.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik deel dat het goed is dat Groningen eindelijk veiligheid geboden wordt. Ik deel ook dat het goed is dat je dat buiten kaders kan plaatsen. We hebben allebei vragen over het proces. U heeft ze ook gesteld en we zullen de antwoorden goed beluisteren. Wat ik u vroeg is of ook de Kamer nog zeggenschap moet hebben als we dat overzicht krijgen. Want mij bekruipt steeds meer het gevoel dat wij door oude afspraken, contracten die wij niet kennen, die we niet mogen kennen, eigenlijk in een fuik van afspraken zitten, ook financiële afspraken, met twee oliegiganten, Shell en Exxon, waar we niet onderuit kunnen. Of we weten alles — waarom doet de regering dit en op deze manier, dat vraagt u eigenlijk — maar we moeten er ook nog over kunnen gaan. Deelt de CDA fractie dat?

De heer Slootweg (CDA):

Als het gaat om de beoordeling, denk ik dat het wel logisch is dat in dit verband de minister van EZK deze afspraken probeert te maken. Ook dit is voor het kabinet natuurlijk nieuw. Dat hadden we nog niet bij het regeerakkoord. Dus de schokken die zijn gekomen en die worden opgepakt, hebben zo hun doorwerking. Ik begrijp wel dat de afweging dan wordt gemaakt om in een onderhandelingspositie te komen met twee partners waarmee je in het verleden ook hebt opgetrokken. Dus in die zin denk ik ook niet helemaal dat de Kamer bij de beoordeling daarvan wordt buitengesloten. Maar ik zou wel willen weten wanneer men dingen heeft kunnen weten om juist die beoordeling en ons goed te kunnen meenemen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vond dat de heer Slootweg heel goede vragen stelde over de toekomstige dekking, dus dat zal ik straks ook doen. Ik heb een vraag over de deal. Gisteren werd bekend dat er 3 miljard in omging. Wist de heer Slootweg dat dan? Dat is mijn eerste vraag. En de tweede vraag is, wat vindt hij daarvan?

De heer Slootweg (CDA):

Als het gaat om de precieze cijfers over de deal, daar heb ik geen kennis vooraf over gehad. Maar als het gaat om wat de implicaties zijn, wil ik toch tot de heer Nijboer zeggen dat ik deze implicaties in totaliteit wil beschouwen. Ik begrijp dat ik die totaliteit op Prinsjesdag krijg. Maar ik zou wel willen weten welke informatie ik tot die tijd kan ontvangen, zodat ik het goede oordeel ook tot die tijd kan maken.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik probeer heel precies te luisteren. Eigenlijk zegt de heer Slootweg: ik heb nu nog te weinig informatie om daarover een afgewogen oordeel te geven. Begrijp ik dat goed?

De heer Slootweg (CDA):

Nee. Ik denk dat ik niet weet of ik al helemaal een totaalbeeld heb.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is toch het zelfde als: ik heb niet genoeg informatie om nu het oordeel te geven?

De heer Slootweg (CDA):

Nee, het zou kunnen zijn dat ik nu al alle informatie heb en dat ik pas op Prinsjesdag zie dat dat nu alle informatie is. Of er komen nog zaken. Op het moment dat ik alle gegevens heb, kan ik volgens mij ook die totaalbeoordeling maken.

De heer Nijboer (PvdA):

De ellende is dat wij morgen het afrondende debat over het akkoord op hoofdlijnen hebben. Daar ben ik zeer op tegen, want ik vind dat wij die informatie niet hebben als Kamer. Dat heeft de coalitie doorgedrukt.

De voorzitter:

Dat komt nog.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, maar als de heer Slootweg nu zegt: ik kan eigenlijk pas bij Prinsjesdag een oordeel geven, terwijl wij morgen dat einddebat daarover hebben, is dat wel lastig, voorzitter.

De heer Slootweg (CDA):

Volgens mij maakt de heer Nijboer een wat groter onderscheid dan er in wezen is. Volgens mij gaat het morgen over de beoordeling van de gasdeal, maar als het gaat over de meerjarige implicatie, hebben we die op Prinsjesdag en volgens mij moeten we op dat moment daarover spreken.

De heer Snels (GroenLinks):

Nog een slagje fundamenteler, en dan gaat het over de positie van de Kamer, de Comptabiliteitswet en het budgetrecht. Ik neem aan dat de heer Slootweg ook heeft gezien en meegekregen dat de deal die gesloten is tussen EZK, NAM, ExxonMobil en Shell juridisch bindend is. Wat vindt hij daarvan?

De heer Slootweg (CDA):

Ik zou ook in wezen niet heel goed weten hoe je dat op een andere manier zou kunnen doen. Bij deze beoordeling over de juridische binding is het volgens mij toch tamelijk logisch dat het kabinet daar in eerste instantie dat overleg voert met Shell en Exxon. Wij komen als Kamer daar ten slotte toch nog over te spreken. Dus ja, in die zin zal de oppositie als men een andere afweging wil maken, dan ook waarschijnlijk de consequenties moeten trekken dat dat ook weer andere implicaties heeft. Dus in die zin is dat volgens mij niet heel veel anders dan andere afwegingen die wij maken.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik geef toe dat het dossier complex is. En ik geef ook toe dat er onderhandelingen moeten worden gevoerd met de betrokken bedrijven. Maar dit is vrij fundamenteel, want de heer Slootweg zegt steeds: ik stel mijn oordeel uit, want ik heb de complete plaat en alle informatie nog niet. Maar de vraag is eigenlijk: wat doet uw oordeel er nog toe als u er toch niks meer over te zeggen hebt? Dan gaat het over de positie van de Kamer. Uw oordeel doet er volgens mij niet meer toe.

De heer Slootweg (CDA):

Ik deel die mening niet met de heer Snels. Stel dat ik iets anders zou willen. Dan zal dat natuurlijk vergaande implicaties hebben. Die implicaties moet ik dan ook erbij betrekken. In die zin is het niet heel veel anders dan heel veel afspraken met elkaar maken. Ik zie dus niet zo dat grotere fundamentele verschil met de andere afspraken die worden gemaakt. Ik heb het idee dat de heer Snels het een beetje probeert uit te vergroten.

De heer Snels (GroenLinks):

Volgens mij doe ik dat niet. Is de heer Slootweg net als ik benieuwd naar de implicaties en de verhouding met de Comptabiliteitswet en het budgetrecht? Zou hij daar niet, net als ik, opheldering over willen hebben? Eigenlijk hadden we die moeten hebben voordat die deal gesloten is.

De heer Slootweg (CDA):

De heer Snels stelt twee vragen. In reactie op het eerste deel zeg ik: de vraag hoe dit zich tot elkaar verhoudt, heb ik net gesteld. Het tweede deel gaat over "vooraf". Volgens mij ga je op dat moment aan het kabinet vragen om van tevoren al een soort van afspraken voor te leggen. Daarna zou je dan met partijen aan de slag moeten gaan om die afspraken te maken en een en ander binnen te halen. Ik persoonlijk weet niet of je, als je dat gaat doen, het beste voor de Nederlandse belastingbetaler gaat binnenhalen. Ik denk dat je dan een spel gaat krijgen waarbij de minister gaat zeggen "ik wil zo veel mogelijk ruimte binnenhalen" en de ander ongeveer al weet welk kader er is. Ik weet niet helemaal of de manier waarop de heer Snels het zich voorstelt, uiteindelijk het meest efficiënt zal zijn.

De heer Azarkan (DENK):

Ik hoor de heer Slootweg eigenlijk zeggen: op dit punt is het budgetrecht van de Kamer beperkt tot tekenen bij het kruisje.

De heer Slootweg (CDA):

Nee, dat heb ik niet beweerd. Ik heb een paar keer proberen uit te leggen dat het wel gevolgen heeft als je niet tekent bij het kruisje en dat je er dan ook voor moet gaan staan dat je die gevolgen gaat dragen. Ik denk dat we eerst even het debat moeten afwachten ...

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u verdergaat.

De heer Slootweg (CDA):

... waarbij de minister van EZK de ruimte krijgt om uit te leggen waarom hij het heeft gedaan. Op dit moment heb ik geen reden om te wantrouwen dat hij daarbij de belangen van de inwoners van Nederland voorop heeft gesteld. Dat wil ik ook nog wel even helder maken.

Ik ben bij het punt onderwijs gekomen. We zien dat de ramingen op het ministerie van Onderwijs de laatste jaren toch elke keer overschrijdingen kennen. Wij puzzelen nog op de oorzaak van het te laag inschatten van het aantal volgers van hoger en wetenschappelijk onderwijs. Wij vragen de minister uitleg over de vraag op welke wijze bijvoorbeeld buitenlandse studenten daarvoor kostendragers zullen krijgen. Wij hebben daar in de beantwoording van de feitelijke vragen geen geheel bevredigende uitleg over gekregen. Ik noem maar even een voorbeeld: wat betekent het voor de kosten van het wetenschappelijk en het hoger onderwijs wanneer er vanuit het EER-gebied, de Europese Economische Ruimte, 50% meer studenten komen? Welke implicaties heeft dat?

In het algemeen merken we dat kleine ramingsverschillen grote gevolgen hebben op de begroting van OCW. Heeft de minister ideeën hoe er meer rust op deze begroting kan ontstaan, zodat kleine afwijkingen niet zulke grote financiële gevolgen hebben?

Dan kom ik nog bij het punt Justitie en het deelplafond van de rijksbegroting in enge zin. De rechtsbijstand is in 2017 geconfronteerd met onderuitputting. Ook in 2018 is er een meevaller op de rechtsbijstand verwerkt. Om te kunnen komen tot een andere vergoedingsstructuur is er behoefte aan duidelijkheid. Is de onderuitputting bij de rechtsbijstand structureel of is die incidenteel? Hoe verhoudt deze onderuitputting zich tot de afspraak in het regeerakkoord dat veranderingen in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand binnen het bestaande budgettaire kader tot stand kunnen komen?

Dan kom ik bij het deelplafond sociale zekerheid en bij de kindregelingen. Elke keer wanneer de economie aantrekt, krijgen we te maken met tegenvallers op het terrein van de kinderopvangtoeslag. Dat lijkt misschien logisch omdat meer stellen samen actief worden in het arbeidsproces, maar de vraag die onze fractie bezighoudt, is of er eigenlijk niet de verkeerde prikkels in ons stelsel zitten om de minst verdienende partner te stimuleren meer uren te gaan werken? Wat zou ervoor nodig zijn om te zorgen voor de juiste prikkels?

Dan het deelplafond zorg, de Hugo Borst-norm. Naast geopolitieke schokken, die effect kunnen hebben op de overheidsbegroting, bestaan er ook nationale ontwikkelingen die een impact op de begroting kunnen hebben. Als voorbeeld wil ik de gang van zaken rond de kwaliteitsimpuls van 2,1 miljard voor de verpleeghuiszorg noemen. De toepassing van de Hugo Borst-norm kwam volgens een autonoom proces uit op het bedrag van 2,1 miljard. Dat autonome proces deed zich voor zonder dat de Kamer een eigen afwegingskader kon maken. Mijn vraag is of er voor meer begrotingen systematieken zijn die een soort kracht van wet hebben en daardoor een grote impact kunnen hebben op de begroting, zonder een echte interventie van de Kamer.

In mijn laatste deel wil ik bij een tweetal thema's wat langer stilstaan. Het eerste is de woningmarkt. Er zit een enorme spanning op de woningmarkt. Voor het CDA is het een grote pijn dat mensen met een mbo-opleiding, vakmensen in onze ogen, nauwelijks meer in staat zijn om een huur- of koopwoning te bemachtigen. Voor de huur geldt dat men vaak net te veel verdient om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning en terecht, maar een duurdere huurwoning is vaak niet beschikbaar. Omdat het hier soms om paren gaat die beide werken, maar waarvan bijvoorbeeld één persoon geen vast contract heeft, komt men in ook niet in aanmerking voor een hypotheek. Dit beeld zie je niet alleen in Amsterdam en Utrecht, maar ook in kleine gemeenten eromheen. Dit heeft bijvoorbeeld ook tot gevolg dat mensen die in de zorg werken of in het onderwijs zich nauwelijks meer in de stad kunnen vestigen. Er moet gebouwd worden, maar ook dan is de vraag of de bouwer zich richt op die woningen die aantrekkelijk zijn voor deze vakmensen.

Daarnaast maakt het CDA zich grote zorgen over de investeringscapaciteit van woningbouwcorporaties. Wij ontvangen een brief dat de heffingsverminderingen voor de verhuurderheffing, bedoeld voor de aanpak van urgente maatschappelijke opgaven veel eerder op zijn dan verwacht. De regeling is ondertussen gesloten, maar door de sluiting van de regeling vissen woningbouwcorporaties in krimpgebieden achter het net, waardoor investeringen om deze regio's aantrekkelijker te kunnen maken, niet tot stand komen. Ziet de minister van Financiën een rol voor zichzelf weggelegd om hierover mee te denken, zodat ook jongeren met een mbo-opleiding een plek kunnen vinden op de woningmarkt? Kan hij bijvoorbeeld een bemoedigende rol spelen bij banken, zodat die financiële producten ontwikkelen waardoor ook deze groep in aanmerking kan komen voor een koopwoning? Zijn er mogelijkheden dat woningbouwcorporaties in gezamenlijkheid bijvoorbeeld de sloop in krimpgebieden mogelijk maken, waardoor ook daar weer ruimte komt voor investeringen?

Dan schuldfinanciering en groene obligaties. De CDA-fractie ziet dat de markt voor schuldpapier zich aan het ontwikkelen is. Steeds meer overheden gaan over tot de uitgifte van groene obligaties, green bonds. In 2016 was Polen het land met de Europese primeur, maar onlangs hebben respectievelijk Frankrijk, voor 7 miljard euro, en België, voor 4,5 miljard, aan groene obligaties uitgeven. België heeft aangegeven dit ook vaker te willen gaan doen. Opmerkelijk is ook dat bij al deze uitgiften sprake was van een overinschrijving. Groene obligaties zijn qua beprijzing niet duurder voor de Staat, zo lijkt het, om uit te geven. Door bijvoorbeeld de grote vraag van pensioenfondsen zijn ze qua rentekosten mogelijk zelfs voordeliger. Wellicht ten overvloede een beschrijving van green bonds: je geeft schuldpapieren uit waarover je een vast bedrag aan rente betaalt. De opgehaalde gelden worden in een fonds gestopt waarmee klimaatinvesteringen kunnen worden gedaan. De CDA-fractie denkt daarbij aan het verduurzamen van huizen. Alleen die projecten worden gefinancierd die een positieve impact hebben op het klimaat. Het project moet dan ook voldoen aan internationaal opgestelde green bond principles. De geldverschaffer is niet alleen verzekerd van een mooie financiële opbrengst, maar weet zich ook verzekerd dat het bijdraagt aan verbetering van het klimaat. Hoe kijkt de minister aan tegen de uitgifte van groene obligaties die voldoen aan de green bond principles? Zijn er volgens hem voldoende projecten in ons land om deze met een positieve impact op het klimaat als overheid mee te kunnen financieren? En vallen projecten die gericht zijn op het verduurzamen van woningen onder deze principes, met name om woningen niet langer afhankelijk te laten zijn van gas, maar van duurzame energie?

Ik heb ten slotte een wat meer technische vraag. Die gaat over de in=uittaakstelling. De in=uittaakstelling is de tegenhanger van de eindejaarsmarge en wordt gevuld met de onderuitputting die zich gedurende het jaar voordoet. Door de in=uittaakstelling bij de Voorjaarsnota al deels in te vullen, wordt het risico op plafondoverschrijding verkleind. De afgelopen jaren is slechts sporadisch bij de Voorjaarsnota de in=uittaakstelling gevuld. Het kabinet kiest er dit jaar voor om dit al voor 225 miljoen te doen. Is de minister in de komende jaren van plan altijd de in=uittaakstelling al bij de Voorjaarsnota te gaan invullen? Wordt de in=uittaakstelling vooral ingevuld door incidentele, of door structurele onderuitputting of meevallers? En kan de minister aangeven met welke begrotingsposten dit jaar de in=uittaakstelling is ingevuld?

Voorzitter. De Tweede Kamer is de plek om maatschappelijke noden te adresseren. En ons parlement is ook de plek om kritisch te kijken naar wat het kabinet uitgeeft. Professor Wesseling was wellicht wat te eendimensionaal door de rol van het parlement te verkleinen tot het de regering zo moeilijk mogelijk maken om geld uit te geven. Wij zien die rol wat breder. Maar willen we ook op lange termijn maatschappelijke noden niet alleen kunnen adresseren, maar ook proberen te beantwoorden, dan dient naast de minister van Financiën het parlement ook zijn kritische rol te spelen. Dank u wel.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Wij zijn blij dat het CDA zich nu onder andere ook druk maakt over de hoogte van de huren. U wordt goed bediend, want de PVV dient vandaag een motie in om die huren te verlagen; u kunt dus gelijk meedoen. Maar ik wilde iets vragen over wat u iets eerder in uw betoog zei. U had het over de groeiende onrust bij de bevolking in vele Europese landen. Dat is best interessant, want die onrust is er. Maar heeft u ook een verklaring voor de groei van die onrust?

De heer Slootweg (CDA):

Daarbij spelen volgens mij veel elementen een rol. Een van de elementen is volgens mij dat we komen uit een periode van economische crisis, waarin ook overheden in het voorzieningenniveau aanpassingen hebben moeten doen. Dat doet pijn. Dat doet pijn bij vele lagen van de bevolking en dat doet voornamelijk ook pijn als je een soortement economie wilt hebben waarbij er ook nog ruimte is voor het gewoon mee kunnen doen van de laagste sociale klasse. Dan wordt dat vaak opgevangen door de middenklasse. Ik denk dus dat het feit dat er meer offers zijn gevraagd, een onderdeel is. Ik denk dat er ook een culturele component in zit. Lange tijd hebben we het idee gehad dat onze economie alleen maar groeide. Dan is het denk ik moeilijk om op een gegeven moment te accepteren dat dingen niet zozeer groeien. Ik denk dus dat dat twee elementen kunnen zijn. En het zal ook ongetwijfeld zo zijn dat de politiek misschien hier en daar weleens de neiging heeft gehad om dingen te beloven die zij niet heeft kunnen waarmaken. Misschien wijst de heer Mulder daarop. Dat zorgt ervoor dat je daar ook uiterst terughoudend in moet zijn.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Het is toch vreemd, want ook eind jaren negentig, toen er helemaal geen sprake was van een crisis, was er onrust: de beroemde veenbrand. Dus het kan niet alleen aan wel of niet een economische crisis liggen. Het ligt aan de verdeling van het geld en het ligt natuurlijk ook aan de totale mislukking van de euro en aan de massa-immigratie.

De voorzitter:

En de vraag is?

De heer Edgar Mulder (PVV):

U kijkt nu naar de economie. Het zou interessant zijn als het CDA zich langzamerhand ook eens zou gaan afvragen of ook massa-immigratie, de euro en het doordrammen van een staat in Brussel ermee te maken heeft. De gewone Nederlander en de gewone Europeaan hebben daar niets mee, want Europa bestaat uit gewoon onafhankelijke landen.

De voorzitter:

De heer Slootweg.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Ik denk dat er pas een begin van een goed antwoord komt als het CDA dat doet.

De voorzitter:

De heer Slootweg.

De heer Slootweg (CDA):

Wat het goede antwoord is, zal denk ik uiteindelijk door onze bevolking zelf moeten worden beoordeeld. Ik denk wel dat de heer Buma in zijn Schoo-lezing bijvoorbeeld een heel aantal dingen ook adresseert, op een net iets andere toon dan de heer Mulder. Ik zou het woordje "massa-immigratie" niet willen gebruiken, want volgens mij speelde ook al op eerdere momenten dat er een grotere groep naar Nederland toe kwam. Dat is echt niet iets wat alleen maar vanaf het begin van dit millennium heeft gespeeld. Dat is een tendens die je al langer ziet, ook gewoon omdat wij een grotere welvaart hebben. Maar ik denk dat dat zeker zorgt voor een soort ontheemding bij de bevolking van Nederland. In die zin, met net iets andere bewoordingen, kan ik met een deel van de analyse van de heer Mulder wel meedenken.

Over de euro ben ik echt iets minder kritisch, ook omdat veel middengroepen zullen ervaren dat ze hetzelfde betaalmiddel hebben op het moment dat men van het ene land naar het andere land gaat en dan vraag ik mij af of de euro nou het sjibbolet is, om het in mijn termen te zeggen, waardoor men heel erg te hoop loopt. Dus over dat deel ben ik minder sceptisch dan de heer Mulder.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Toch nog even controleren of ik het net goed hoorde: er is wel massa-immigratie, die is al langer bezig en de mensen komen hiernaartoe omdat wij welvarender zijn. Klopt dat?

De heer Slootweg (CDA):

Er zijn meerdere oorzaken waarom mensen hiernaartoe komen, maar het is natuurlijk heel helder dat wij een welvaart hebben die er in andere delen van de wereld niet is en dat wij ook een arbeidsvraag hebben gehad die ingevuld moest worden. Zeker in de jaren zeventig hadden wij in bepaalde sectoren een arbeidsvraag die Nederland niet kon oplossen.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, de heer Edgar Mulder.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Die arbeidsvraag stopte ergens begin jaren zeventig en op dat moment waren er in Nederland 21.000 Marokkanen en 22.000 Turken. Toen zijn we gestopt te vragen of mensen hiernaartoe willen komen. Van beide bevolkingsgroepen zijn er nu 400.000, dus 800.000 in totaal. Hoe kan het dan dat die hier gekomen zijn terwijl we ze niet meer gevraagd hebben om hier te komen?

De heer Slootweg (CDA):

Arbeidsvraag kent vele elementen. Ook nu wordt er nog steeds gevraagd om mensen in sommige sectoren omdat onze bevolking die plekken schijnbaar niet kan invullen. Dus in die zin is dat echt een langduriger proces.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar mevrouw Leijten namens de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Het regent goede economische cijfers. De economie groeit nog steeds hard. De huizenprijzen stijgen. De werkloosheid is laag. Er is maar liefst 3,8 miljard over op de begroting. Toch vallen de loonontwikkeling en de koopkracht van gewone mensen tegen ten opzichte van de raming. De koopkracht stijgt met 0,6% en loopt daarmee opnieuw flink achter bij de groei van de economie. In het vorige debat heb ik aan de minister gevraagd of we er niet voor kunnen zorgen dat de koopkracht net zo hard groeit als de economie. Maar dit blijft toch wel heel erg ver achter. Hoe reflecteert hij daar nou precies op? Want stel dat de inflatie oploopt. Welke maatregelen zijn er dan te nemen om de belofte "iedereen gaat erop vooruit" ook waar te maken?

De crisis is over, maar sociaal-economische gezondheidsverschillen in Nederland groeien. Vrouwen met een lage opleiding gaan zelfs eerder dood, anderhalf jaar. Het verschil tussen vrouwen met een hoge opleiding — een universitaire of een theoretische opleiding, zoals we dat tegenwoordig gaan noemen — en met een praktische opleiding is tien jaar. Bij mannen is het acht jaar. En dan ook nog bij leven zeker dertien jaar in slechtere gezondheid. De sociaal-economische gezondheidsverschillen in Nederland zijn net zo groot als in de VS. Wat zegt dat over ons land, vraag ik aan de minister. En voelt hij zich ook verantwoordelijk voor het gezond achterlaten van onze mensen, en niet alleen van de cijfertjes? Het kabinet heeft de mond vol over financiële degelijkheid en toch wordt er via allerlei kasschuiven, waarop we maar mondjesmaat zicht hebben, een miljard euro verspijkerd. Dat is natuurlijk helemaal geen probleem, als dat kan. Maar wij willen het wel goed kunnen volgen. Ik heb ook het idee dat er de laatste jaren expres een beetje te ruim geraamd wordt op het gebied van sociale zaken en zorg. Dan zeggen we bij de presentatie van de Miljoenennota: kijk hoeveel ernaartoe gaat, kijk hoeveel we eraan besteden, maar we houden altijd over en het gaat naar andere doelen. Da's niet zo netjes. Want ik denk dat die mensen die op de wachtlijst staan voor geestelijke gezondheidszorg, voor de thuiszorg of voor behandeling in het ziekenhuis graag zouden zien dat die structurele onderuitputting op zorg ook gaat naar die zorg. De crisis is over, maar in Groningen merken ze het maar mondjesmaat. Stuntelend gaat Wiebes door het dossier. Waar kennen we dat van? Afspraken met Shell en Exxon kunnen echt niet. Wat we nu horen, is dat ze minder gaan bijdragen aan versterking en dat ze meer krijgen door te stoppen met gaswinning. Jarenlang hebben ze zoveel verdiend, jarenlang hebben de Groningers in onzekerheid gezeten en nog steeds is niet duidelijk hoe dit precies zit.

Een gezin kreeg versterkingsgelden en wachtte op de plaatsing van zonnepanelen. Ze hadden daardoor bij de jaarwisseling €1.080 te veel op de spaarrekening en moeten nu €1.500 aan toeslagen terugbetalen aan de Belastingdienst. Kunnen we daar wat aan doen, vraag ik aan de minister. Het stoort de SP en zeker de Groningers ook dat de regering doet alsof er door het gasbesluit geen geld meer zou zijn om andere noodzakelijke reparaties voor onze samenleving te doen. De crisis is over, maar er zijn meer arme gezinnen dan ooit. De armoede verdiept zich. Een kwart miljoen van de zeven miljoen huishoudens moet vier jaar of langer van een laag inkomen rondkomen. Ondanks de groei van onze gezamenlijke welvaart delen we deze welvaart niet goed. Het aantal kinderen dat opgroeit in armoede is al jarenlang 400.000. Waarom krijgen we dit niet opgelost? Niet mee kunnen gaan op schoolreisjes, geen muziekles, onzekerheid die de rest van je leven doorwerkt. Waarom voelt deze minister zich daar niet verantwoordelijk voor?

De economie groeit als kool, het geld klotst tegen de plinten, maar we zien dat het liever naar de buitenlandse overheden gaat, multinationals en een lagere staatsschuld. Meer ongelijkheid, een meer verdeeld land, maar het moet wel terug naar de staatsschuld. Wat gaat de minister doen om het gat wat we zien op vele terreinen te verkleinen, om de 90% die daarmee te maken heeft mee te laten profiteren van de economische groei, om bijvoorbeeld de enorme vermogenskloof die in ons land is te verkleinen, zodat multinationals en miljonairs ook mee gaan betalen aan de uitdagingen voor het hele land? Toen we de banken moesten redden, kostte dat 90 miljard. En de klappen kwamen terecht bij mensen die daar part noch deel aan hadden. Sociale werkplaatsen bijvoorbeeld. Kortingen op de kosten van de werkplekken, geen mensen meer erbij, en nu zien we dat de sociale werkplaatsen eigenlijk niet meer in de lucht gehouden kunnen worden. Wij maken daar geld voor vrij in een amendement, want we zien dat er geld over is en er wordt ons verteld dat de crisis over is. Maar mogen deze mensen die een steuntje in de rug nodig hebben om te werken daar dan ook van mee profiteren?

De crisis is over, maar er is steeds minder toegang tot het recht. Dat staat onder druk. Volgens de commissie-Van der Veer is er sprake van twintig jaar achterstallig onderhoud als het gaat over de vergoeding die sociaal advocaten krijgen. Eigenlijk erkent de minister voor Rechtsbescherming dat. Alleen hij heeft geen geld, zegt hij, om dat te repareren. Geen geld. Willen wij dat iedereen toegang heeft tot het recht en dat het niet alleen mensen met een dikke portemonnee voorgehouden is om een advocaat te betalen, dan moeten we zorgen dat de sociale advocatuur overeind blijft. En dat gebeurt nu niet. De mensen schieten erbij in, ze hebben meer kosten dan dat het oplevert. Nieuwe aanwas komt niet binnen. Dit is zorgelijk voor de toekomst van onze rechtsstaat. Daarom hebben we eigenlijk 127 miljoen structureel nodig voor de sociale advocatuur. We kunnen nu iets niet structureel regelen, dat weet ik, maar ik heb 164 miljoen vrijgemaakt voor dit jaar om het komende halfjaar in ieder geval het been bij te trekken. Wij gaan proberen dat te regelen en we hopen natuurlijk dat de minister voor Rechtsbescherming dat al doet bij de Miljoenennota. Anders nemen wij daartoe het initiatief.

7 miljoen bezuinigen binnen de Onderwijsbegroting omdat er een tegenvaller was op de studiefinanciering leidt tot het wegvallen van leerwerkplekken voor 40.000 jongeren die in het mbo een opleiding volgen. Ik vind het zo dom. Waarom horen deze kinderen er nou niet bij, deze jongeren? 40.000 leerwerkplekken verdwijnen door een tegenvaller op de studiefinanciering. Ik zou graag willen dat we dit repareren en ik hoop dat de regering mijn amendement kan steunen.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik dank mevrouw Leijten voor haar warme pleidooi voor vakmensen, technische vakmensen, want die hebben we zo ontzettend hard nodig in dit land. Ik vind het een buitengewoon sympathiek amendement dat mevrouw Leijten heeft ingediend, maar het is een ongedekt amendement. Heeft mevrouw Leijten een dekking? De ChristenUnie stemt altijd tegen ongedekte amendementen en ik zou het heel graag wel willen steunen.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is wel gedekt. Het zit in de algemene middelen. Dat u, niet u, voorzitter, maar de ChristenUnie de begrotingsafspraak heeft gemaakt dat alles wat extra binnenkomt naar de aflossing van de staatsschuld moet, is uw eigen klem. U kunt er ook voor kiezen — er is ook een miljard versleuteld binnen de begroting — om hier te zeggen: luister, er is 3,8 miljard extra binnengekomen, we zijn pas halverwege het jaar en het gaat om 7 miljoen maar wel om 40.000 kinderen, we zeggen dat de begrotingsregels minder streng moeten zijn. Maar het zijn niet mijn begrotingsregels, zeg ik duidelijk. Dat is de klem die de ChristenUnie zich zelf heeft opgelegd.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Het is duidelijk dat we het niet eens zijn over verstandig begrotingsbeleid. Dat is jammer, want als het gedekt was zou ik het een mooi amendement vinden. Maar dan laten we het zo, jammer.

Mevrouw Leijten (SP):

Wat is dit nou voor onzin! Dan zoek ik toch ergens een structurele onderuitputting op zorg om het uit te dekken? Alleen, dan doe ik iets wat ik ook niet goed vind, want ik vind dat die structurele onderuitputting op zorg, op sociale zaken, niet moet worden opgenomen in de begrotingssystematiek. Wat hier gebeurt is zoiets kleins maar betekent veel voor een grote groep van 40.000 mensen. Iedereen hoort erbij, we zijn herstellende van de crisis en dan zou je van die 3,8 miljard niet 7 miljoen kunnen geven aan 40.000 studieplekken voor kinderen?

De heer Bruins (ChristenUnie):

De optie van mevrouw Leijten is dat de overheid groter en groter wordt en daar ga ik niet in mee, dank u wel.

Mevrouw Leijten (SP):

Nee, helemaal niet. De optie is dat we 40.000 kinderen in de knel laten komen omdat ze geen leerwerktraject meer kunnen volgen.

De heer Snels (GroenLinks):

Mag ik mevrouw Leijten voorstellen dat we nog even om tafel gaan om een dekking te vinden voor die 7 miljoen, bijvoorbeeld met de heer Bruins, en dat we kijken of we het amendement kunnen steunen met 7 miljoen dekking? Volgens mij zou dat mogelijk moeten zijn en ik denk dat daarvoor een opening bij de coalitie zit. Die moeten we volgens mij dan incasseren.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik ben altijd bereid met iedereen in gesprek te gaan, maar ik wil hier ook wel uitleggen dat de begrotingsregels hier niet een afspraak zijn waarvoor de hele Kamer verantwoordelijk is. Daarvoor zijn 76 leden in deze Kamer verantwoordelijk, dus de heer Bruins zelf kan ook zeggen: ik vind dat hier eigenlijk niet van toepassing. Ik weet ook wat er gebeurt als ik onderuitputting gebruik, zeg ik tegen mijn collega van GroenLinks. Als je onderuitputting gebruikt bij de voorjaarsnota, zegt de regering: nee, daar mag de Kamer nog niet aankomen, want dat kunnen we in de loop van het jaar nog nodig hebben. Daarom is het altijd heel ingewikkeld om gebruik te maken van je budgetrecht. Je mag niet komen aan onderuitputting, "want dat hebben we mogelijk nog nodig", we mogen niet komen aan de algemene middelen omdat er is gezegd: we kunnen niet uit de algemene middelen ...

De voorzitter:

Helder. De heer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik ben dat natuurlijk helemaal eens met mevrouw Leijten, maar volgens mij moeten we nu heel praktisch kijken of we dit voor die mbo-leerlingen kunnen regelen. Dat lijkt mij de belangrijkste prioriteit.

Mevrouw Leijten (SP):

Zeker. Ik vind dat overigens ook gelden voor de rechtsbescherming en de sociale advocatuur. Als daar een opening zit omdat er een onderuitputting is, vind ik dat we het daaruit moeten betalen.

De voorzitter:

Gaat u verder, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Maar hoe kan het dan dat de minister voor Rechtsbescherming zegt dat hij geen geld heeft?

De crisis is over, maar niet voor reumapatiënten en mensen met artrose. Zij krijgen straks de zware paracetamol, vitamines en mineralen die ze op recept krijgen niet meer vergoed. Vraag maar eens aan een huisarts hoe noodzakelijk deze middelen zijn als je al ziek bent. Om 40 miljoen te besparen schuiven we de rekening door naar mensen die al ziek zijn, die door hun ziekte niet kunnen werken en vaak al ontzettend hoge zorgkosten hebben. Ik vraag de minister: zullen we dat niet doen? We zijn toch uit de crisis. We hoeven dat toch niet altijd af te wentelen op de zieken?

We worden met z'n allen te dik. Vandaag was dit ook weer in het nieuws. We weten dat kinderen steeds minder bewegen. Dat is een slechte, zorgelijke situatie, zeker voor de gezondheid op de langere termijn. We hebben het niet alleen over de financiële gezondheid op de langere termijn, maar ook over onze fysieke gezondheid op langere termijn. Mijn collega Van Nispen heeft een wetsvoorstel gemaakt dat zegt: drie uur sport op de basisschool van een vakdocent. Daar zijn middelen voor nodig. Wij willen de minister vragen om dit ook al in te vullen voor volgend jaar, zodat als het wetsvoorstel wordt aangenomen, dit ook effectief beslag krijgt. Als hij er niet toe bereid is om nu toe te zeggen dat hij dit zal meenemen in de Miljoenennota, dan zullen we daar een motie voor indienen.

Voorzitter. We zien dat het verhogen van de AOW-leeftijd volledig voor de klep komt van mensen met lage inkomens. Zij kunnen zich niet eerder met pensioen kopen. Werken tot de dood voor lage inkomens en praktische beroepen is nu eigenlijk wat er in het vizier ligt. Eerder genieten van je oude dag kan als je geld hebt, maar niet als je dat niet hebt. We weten ook al dat juist deze mensen tien jaar eerder doodgaan. Ziet de minister dit probleem? De kloof tussen arm en rijk, tussen mensen met een praktische opleiding en mensen met een theoretische opleiding, wordt enkel vergroot door de verhoging van de AOW-leeftijd.

Weet u, de agenten zien doorwerken tot 68 jaar ook niet voor zich. In de frontlinie staan van onze samenleving, veel te weinig collega's hebben om je werk goed te doen, zien dat de georganiseerde criminaliteit groeit en groeit en onvoldoende collega's hebben die de veiligheid kunnen garanderen van mensen. Ze kunnen nauwelijks aanwezig zijn in de buurten. Politiebureaus sluiten nog steeds door de taken die de vorige regering zich heeft opgelegd. Deze regering zegt dat er nieuw geld bij komt voor de politieagenten, maar dan moeten zij wel flexibeler worden. Woedend zijn ze geworden. Terecht! Morgen houden ze de Mars van de uitgeknepen citroen. Gaat de minister daar uitleggen dat het wel flexibeler kan? Gaat hij daar uitleggen dat een gezinsleven voor een politieagent er blijkbaar niet toe doet? Ik ben wel heel benieuwd.

Het geld klotst alle kanten op. 1 miljard extra aan ICT-uitgaven; het ging er gister nog over. Minder belastinginkomsten omdat de Belastingdienst op zijn gat ligt. Een gigantische financiële deuk door allerlei fiscale regels die in het verleden zijn afgesproken en die door Europese uitspraken nu voor veel meer zouden gaan gelden. Deals met Shell en andere bedrijven, waarbij het ook over miljarden gaat. Mensen zijn dat zat. Mensen zijn het zat! Het kabinet zit er voor de rijken, voor de multinationals, voor aandeelhouders; 10% van onze bevolking. De andere 90% moet knokken voor de vooruitgang. Die strijd leveren ze. Zoals de buschauffeurs en leraren dat hebben gedaan en de ambtenaren dat ons ook hebben laten zien: actievoeren loont. Wij roepen iedereen op: doe eraan mee, steun de strijd voor hogere lonen voor iedereen; wacht niet op dit kabinet, maar doe mee met ons.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. Dan ga ik nu naar de heer Sneller namens D66.

De heer Sneller (D66):

"I don't know what they want from me; it's like the more money we come across; the more problems we see." Of, voorzitter, omdat ik weet hoe u aan de Nederlandse taal hecht: "Ik weet niet zo goed wat ze van me willen; het is alsof meer geld alleen maar meer problemen betekent." Je zou in deze tijd van hoogconjunctuur bijna gaan denken dat Notorious B.I.G. gelijk had. Bijna dan, want ik zie juist veel kansen in deze tijd om onze economie nu toekomstbestendig te maken.

Voorzitter. Die kansen grijpen we ook. We hadden al het groenste regeerakkoord ooit. Nu leggen we met een breed politiek front ambitieuze doelen vast in een klimaatwet. Dat is belangrijk, niet omdat we daarmee geschiedenis schrijven, maar als voorwaarde voor alle plannen die we voor de toekomst hebben. Het is daarmee niet klaar. Straks is evenveel ambitie en energie nodig om van het klimaatakkoord concrete plannen en afspraken te maken. Onderdeel daarvan is wat mij betreft zorgen dat de prijs ook de kosten voor milieu en klimaat meeneemt. De vervuiler betaalt, zoals bij de aangekondigde vliegtaks.

Dat de begroting van het gasinfuus af gaat, is een historisch besluit. In 2008 was gas nog 5% van de rijksinkomsten en in 1985 zelfs 10%. Ik heb dan ook alle begrip dat zo'n grote beslissing niet van de ene op de andere dag en détail is uitgewerkt. Duidelijke communicatie naar mensen, de Groningers voorop, en de Kamer is juist dan cruciaal. Zeker met de complexe financiële stromen in het gasgebouw is dat ook een hele opgave, zo is gebleken. Ik sluit me graag aan bij de vragen die de heer Slootweg daarover en over de rol van deze minister daarin stelde. Zelf krijg ik daarnaast graag een nadere onderbouwing van de budgettaire gevolgen van het volumebesluit. Hoe komt de minister tot 900 miljoen euro in 2022? Over de andere verdiepingen van het gasgebouw staan morgen nog twee debatten met de verantwoordelijke minister gepland.

Een toekomstbestendige economie is ook veerkrachtig. Die veerkracht zien we nu. De economie gaat goed en mensen merken dat ook steeds meer. Meer mensen zijn aan het werk dan op enig moment in de laatste zeventien jaar, maar daarmee zijn we er nog niet. De komende jaren ligt er gelukkig ook lastenverlichting in het verschiet en er is een nieuwe cao afgesproken met 7% extra voor rijksambtenaren. En toch moet de belangrijkste ontwikkeling hierbij uit de markt komen. De lonen moeten omhoog. In veel sectoren is daar ook ruimte voor. De minister heeft daar bij de Algemene Financiële Beschouwingen ook een mooie oproep toe gedaan. Die veerkracht van de economie komt niet vanzelf; die vraagt om hervormingen. Bij de Financiële Beschouwingen vroeg ik aandacht voor de houdbaarheid van de zorgkosten. De WRR gaat hier onderzoek naar doen. Ik denk dat dat belangrijk is, omdat daarmee beter in beeld wordt gebracht hoe we mensen goede zorg kunnen blijven bieden, zonder dat dit andere belangrijke overheidsuitgaven wegdrukt. We moeten deze tijd ook gebruiken om onderhoud te plegen aan de arbeidsmarkt, zodat de kloof tussen vast en flex kleiner wordt en mensen duurzaam inzetbaar zijn en hun werk kunnen combineren met een gezin. Gelukkig heeft ook de aanpassing van ons pensioenstelsel de volle aandacht van dit kabinet en werken we aan een woningmarkt die de conjunctuur minder beïnvloedt en schulden minder opstuwt. De Europese Commissie ziet dit voor Nederland ook al jaren als een macro-economische onevenwichtigheid.

Mevrouw Leijten (SP):

Bij de hervormingen van D66 moet ik altijd even slikken. Dan zie ik de AOW-leeftijd omhooggaan en dan zie ik het zorgstelsel vermarkt worden met een rekening voor de mensen en minder voor de bedrijven. En ga zo maar door. Maar het zou best weleens zo kunnen zijn dat we hier te maken hebben met een nieuw D66. Zou D66 het goed vinden om bij al die noodzakelijke hervormingen die het ziet en die in het verleden dus desastreus zijn geweest voor mensen — en dan ben ik de flexibilisering van de arbeidsmarkt nog vergeten — altijd te toetsen of zij ook goed zijn voor bijvoorbeeld het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen?

De heer Sneller (D66):

Ik denk dat veel hervormingen die we in het verleden hebben doorgevoerd, juist heel belangrijk zijn geweest voor het sterker maken van onze economie en dat we daar nu de vruchten van plukken. We hebben een paar weken geleden een motie gesteund om door het kabinet te laten onderzoeken hoe we juist de Monitor Brede Welvaart meer gewicht kunnen geven bij het maken van die plannen en bij het beoordelen van dit soort maatregelen. In die zin is het antwoord ja, want een aantal door mevrouw Leijten genoemde onderdelen zitten daar zeker in.

Mevrouw Leijten (SP):

U kunt u wel op uw borst kloppen dat al die hervormingen hebben geleid tot meer welvaart, maar dat is geen welvaart voor ons allemaal. Dat zijn flexibele arbeidscontracten voor mensen zonder dat ze een huis kunnen kopen of huren, langer doorwerken voor degenen die niet een eerder pensioen kan kopen en een grotere kloof van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Daar hebben die hervormingen toe geleid. Is de heer Sneller van mening dat je in de toekomst bij allerlei hervormingen — je kunt dat "verbeteringen" noemen — eigenlijk altijd moet kijken of zij goed zijn voor alle mensen en niet alleen voor die 10%?

De heer Sneller (D66):

Zeker, en ik ben er ook van overtuigd dat uiteindelijk iedereen kan meeprofiteren van het sterker maken van de economie.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Sneller (D66):

Dank u, voorzitter. De beste investering in de toekomst is die in onderwijs en onderzoek. Het is mooi dat er ook in het primair onderwijs een nieuwe cao is afgesloten, zodat de extra 270 miljoen daadwerkelijk naar leraren kan. Er is ook extra geld om hun werkdruk te verlagen. Niet alleen voor D66 is onderwijs prioriteit; ook het IMF benadrukt in zijn landenrapport over Nederland dat belang.

Voorzitter. Onze studenten doen het beter dan de ramingen voorspelden. Zij studeren vaker door en sneller af, maar een kleine afwijking van de ramingen heeft acute en grote gevolgen voor de begroting terwijl die op dat moment al "dichtverplicht is", zoals de minister dat treffend noemde in het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag. De afgelopen tien jaar kende slechts een keer een meevaller. Mijn vraag is: hoe willekeurig is dat dan? De systematiek die wij nu hebben, leidt tot onnodige onrust bij het uitvoeren van de begroting. Het is goed dat de ministeries van OCW en van Financiën samen gaan onderzoeken hoe dit beter kan. Wat mij betreft gaan wij bijvoorbeeld naar een systeem van meerjarige gemiddelden of met een vertraagde doorwerking van deze afwijkingen. Hoe kijkt de minister hiernaar?

De in=uittaakstelling is ook al eerder genoemd. Een deel van het beschikbare budget voor dit jaar dreigt onbenut te blijven. Het kabinet heeft, met nog zes maanden te gaan, al 225 miljoen van de in=uittaakstelling ingevuld. Dat is 22,5% van het totaal terwijl dat in 2016 en 2017 in deze fase maar 0% was. De onderuitputting richting het einde van het jaar bleek ook in die jaren steeds voldoende. Dus ik krijg graag een nadere onderbouwing van die keuze.

Voorzitter. In de begrotingsregels staat: meevallers mogen worden ingezet voor tegenvallers. Ik zie in de Voorjaarsnota nu een meevaller op het aantal zaken binnen de rechtsbijstand, maar er is ook een tegenvaller aan het licht gebracht door de commissie-Van der Meer. Zoals de minister voor Rechtsbescherming beaamt, staat de huidige puntensystematiek niet meer in verhouding tot de werkelijke uren die advocaten voor die zaken maken. Of, in het vakjargon van deze minister: bij de PxQ-berekening is de Q weliswaar naar beneden gesteld, maar voldoet die Q niet aan de werkelijke tegenvaller binnen die Q. Ik hoor ook op dit punt graag een nadere onderbouwing van de minister.

Afgelopen maandag ging de premier langs bij president Trump. De beoogde de-escalatie van de handelsoorlog lijkt helaas nog niet echt te werken en in een tijd waarin ook de brexit dichterbij komt en de ECB, overigens terecht, haar opkoopprogramma beëindigt, is duidelijk dat de risico's legio zijn. Daar moeten wij ons op voorbereiden. Moeten wij niet zeggen: DNB, CPB en de Raad van State benut deze periode goed anders krijg je straks spijt? Daar hoort ook het opbouwen van buffers bij. In 2017 is 22 miljard afgelost op de staatsschuld en voor het eerst sinds 2011 zitten wij daarmee onder de afgesproken 60%-norm. Dit jaar is al 5 miljard afgelost. Dat leidt tot lagere rentelasten en meer rust.

De stabiliteit wordt ook geholpen door de keuze om conjunctuurgevoelige effecten zoals die van de WW, buiten de kaders te plaatsen. Een goede stap, maar mijn vraag is wel of wij alle benodigde lessen hebben getrokken uit de vorige recessie. Destijds was een reeks brede heroverwegingen nodig voordat de overheid stappen kon nemen en bleken sommige extra bestedingen eigenlijk pas te laat effect te hebben. Tegenwoordig kent elke beleidsdoorlichting een 20%-besparingsvariant, maar als wij dit nu als pakket bezien, houdt de minister dan een plan bij voor welke stappen moeten worden genomen als de risico's die ik zojuist schetste, heftiger dan verwacht realiteit worden?

Voorzitter. Ik rond af. Notorious B.I.G. zei: I don't know what they want from me. Hoewel onze minister net zo veel swag heeft als de rapper uit Brooklyn had, hoop ik dat hij niet alleen problemen ziet maar ook de kansen. Het mag in ieder geval duidelijk zijn wat ik wil.

Dank u.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb twee vragen over de gasdeal aan de heer Sneller. Een: was hij in grote lijnen op de hoogte van wat het kabinet ging doen? Twee: vindt hij ook dat het parlement het laatste woord moet hebben over de besteding?

De heer Sneller (D66):

Niet wat hij ging doen. Ik heb evenveel informatie gekregen op de momenten waarop de heer Nijboer die heeft gekregen. De Kamer heeft uiteindelijk het budgetrecht en dat zullen wij bij de Miljoenennota ook op die manier invullen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik weet dat de heer Sneller zeer hecht aan het budgetrecht, maar hoe verhoudt zich dat dan tot de uitspraken van minister Wiebes vorige week in deze Kamer? Hij zei: mijn handtekening staat er, u kunt daar niets meer aan doen als parlement, het is een voldongen feit, u kunt hoog springen of laag springen maar het is een voldongen feit.

De heer Sneller (D66):

Ik denk dat de gedachte achter de Comptabiliteitswet, die al een aantal keren werd genoemd, is dat dat soort privaatrechtelijke handelingen mogen en dat het mandaat daarvoor in principe bij het kabinet ligt. Wij gaan over het budgetrecht en dat is meer de interne werking bij wat wij daarvan vinden; wij hebben daar uiteindelijk het laatste woord over.

De heer Snels (GroenLinks):

Dat laatste oordeel is dus niks meer waard, want we kunnen er niks aan veranderen.

De heer Sneller (D66):

De privaatrechtelijke handeling wordt verricht door het kabinet. Wij controleren die. Uiteindelijk zal het politieke consequenties hebben als de minister daarbij buiten het oordeel van de Tweede Kamer gaat.

De heer Snels (GroenLinks):

En dan komen we als Kamer in rechtszaken terecht. Het blijft een merkwaardige. Is de heer Sneller het dan op zijn minst met mij eens dat we wat meer informatie zouden moeten hebben waaruit blijkt hoe de gesloten privaatrechtelijke deal en de juridische betekenis daarvan zich verhouden tot de Comptabiliteitswet?

De heer Sneller (D66):

Nou, volgens mij heeft mijn collega Jetten die vraag hier vorige week op deze plek aan de minister gesteld.

De heer Snels (GroenLinks):

Daarop hebben we nog geen antwoord gekregen.

De heer Sneller (D66):

Daarover vindt morgen het debat plaats.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Nijboer namens de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het gaat economisch heel goed in Nederland en dan heeft de regering ook tijd en mogelijkheden om echt keuzes te maken. De kernkeuzes die deze regering maakt laten zich samenvatten in de zin: multinationals boven mensen. Dat blijkt ook uit de voorstellen die naar de Kamer komen. Er wordt haast gemaakt met de afschaffing van de dividendbelasting; geen argument voor te vinden. De winstbelasting moet naar beneden; dat kost 3 miljard euro. Maar van de investeringsmaatregelen die het kabinet aankondigde voor gewone mensen komt eigenlijk niks terecht: we hebben nog bijna geen wet in de Kamer gezien. De NRC houdt voor een tiental projecten bij hoe het kabinet op schema ligt met de investeringen en zegt dat ongeveer 10% is bereikt. En we zijn toch al even op streek. En dat terwijl alle maatregelen die goed zijn voor multinationals met stoom en kokend water naar de Kamer worden gestuurd en worden verdedigd.

Voorzitter. Nog erger dan dat is dat juist in deze goede tijden extra bezuinigingen worden uitgestort over de meest kwetsbare groep. Ik noem in het bijzonder de arbeidsgehandicapten: een half miljard. Wat is dat voor asociale keuze van het kabinet in deze tijden? Ook noem ik de huurders. Iedereen weet dat de woningnood een van de grootste problemen is van deze tijd en dat huurders zich helemaal blauw betalen aan huur, als ze al een huurwoning kunnen vinden. En het kabinet presteert het om daar nog 138 miljoen op te bezuinigen, ondanks dat er meevallers zijn. De meevallers zijn 100 miljoen structureel, zo blijkt uit deze Voorjaarsnota. Er wordt dus minder uitgegeven dan begroot terwijl de problemen groot zijn. Die bezuiniging moet echt van tafel. Maar ik merk er helemaal niks van dat het kabinet zich daarvoor wil inzetten. Tegen die hoofdkeuzes van het kabinet voert de PvdA oppositie, en daar doen wij ook voorstellen voor.

Voorzitter. Ik wil in het bijzonder ingaan op het budgetrecht van de Kamer. Daar begon deze vergadering ook mee. Het gaat mij na aan het hart. Ik heb nog nooit eerder een hoofdelijke stemming aangevraagd op deze manier, maar ik vind echt dat daar onzorgvuldig mee wordt omgegaan. Ik vind dat ernstig en ik vind dat alle partijen zich dat moeten aantrekken. Ik hoor ook in de inbrengen van alle voorgaande sprekers dat zij veel vragen hebben over de gasdeal die is gesloten en over de financiering van het besluit om de gaswinning naar nul te brengen. Die vragen zijn terecht. Die vragen zijn terecht.

Voorzitter. De manier waarop het kabinet de Kamer hierover informeert kan echt niet door de beugel. Het hangt aan elkaar van halve informatie, stukken informatie waarom gevraagd moet worden, halve waardheden en het mooi voorspiegelen van dingen die goed uitkomen. Ik noem de half miljard van de NAM, die 135 miljoen blijkt te zijn. Aan de andere kant: als een deal 2,8 miljard kost, worden in een keer de fiscale opbrengsten ermee verrekend. Mooi voorspiegelen en drogredenen. Bij drogredenen noem ik het voorbeeld dat het kabinet alleen voor dit jaar de verminderde gaswinning dekt. Dit jaar gaat de gaskraan bijna niet dicht; dat kost ook bijna niks. Maar voor de volgende jaren heeft het kabinet geen oplossing geboden. De minister zit nu nee te schudden, maar hij heeft gewoon ongelijk. Ik heb naar de afgelopen voorjaarsnota's gekeken, naar de structurele dekking. Er zijn veertien voorbeelden te geven van structurele zaken die bij voorjaarsnota zijn opgelost, omdat de kosten duidelijk waren. Of het nou gaat om bed-bad-brood of verpleeghuizen, extra investeringen in politie of kinderopvang, het is gewoon gebruik hier: als je een besluit neemt en dat kost geld, dan informeer je de Kamer over hoe je dat dekt. En dan zeg je niet: het kost 900 miljoen en u hoort het wel. Dit lijkt helemaal nergens op, voorzitter. En dat is wel erg, want je zegt aan de ene kant "dit gaan we doen", maar aan de andere kant niet waar het van wordt betaald. GroenLinks, de PvdA, de SP en meerdere andere partijen hebben direct al aan het begin van deze kabinetsperiode gezegd: zorg nou dat Nederland niet tegen Groningen wordt opgezet door bezuinigingen tegenover het gasbesluit te stellen; doe dat nou niet, want dan doe je onverstandig. Nu komt het kabinet erachter dat het daarvoor moet bezuinigen, maar het maakt niet duidelijk waarop. Dat kan toch niet, voorzitter? Als ik als oppositiepartij aan de minister een voorstel doe dat dit jaar bijna niks kost en dat ik dek, maar waarvoor in de komende jaren de rekening oploopt, dan zegt de minister toch ook niet: dat is wel oké, dat zien we later wel? Zo gaan we toch niet met de begroting om hier?

Voorzitter. Nu de gasdeal zelf. Een enorme deal, met enorme consequenties en aansprakelijkheden: aansprakelijkheden voor schade, aansprakelijkheden voor de versterking. Vorige week maandag werd nog gezegd: wij zijn aansprakelijk voor de versterking. Gisteren is er een extra ministerraad bijeen geweest, waaruit bleek dat het Rijk ook wat gaat betalen. Wat, dat wil de minister ons niet vertellen. Ik vraag me af wat daar is besproken. Wat is daar afgesproken? Is er afgesproken dat dat 400 miljoen kost? Zo ja, hoe wordt dat gedekt, waaruit en wie draait ervoor op? Wij hebben er gewoon recht op om dat te weten. De minister heeft in Het Financieele Dagblad ook iets gezegd over de dekking voor het gasbesluit: dat hij wel weet hoe dat gedekt wordt. Hij heeft dat ook bevestigd, want ik heb daar Kamervragen over gesteld. Hij weet dus hoe het gedekt wordt, maar hij wil dat het parlement niet vertellen. Wat is dat voor een houding, voorzitter? Als je dat weet, moet het parlement direct worden geïnformeerd.

Dan de 2,8 miljard. Waarom kiest het kabinet ervoor om dat niet direct bij de deal te presenteren, dus om direct de Kamer te informeren? Waarom kiest het kabinet ervoor om maar tot 2022 informatie te geven, en niet tot 2030, de looptijd van de deal? Waarom kiest het kabinet ervoor om ook de Vpb-inkomsten, wat volstrekt ongebruikelijk is, bij deze deal te presenteren alsof dat een lager bedrag is? En waarom deed het kabinet toen er 500 miljoen moest worden opgebracht precies het omgekeerde? Toen zei het kabinet er niet bij dat het eigenlijk veel minder was. Dat is toch geen manier van informeren? En elke keer weer moet de Kamer ernaar vragen en komt er mondjesmaat informatie naar voren. Het kabinet heeft een actieve informatieplicht naar de Tweede Kamer, voorzitter.

Ik vraag heel in het bijzonder — want dit hangt steeds boven de markt — naar de claim die de bedrijven zouden kunnen leggen op de overheid. Dat wordt namelijk steeds gesteld; dat is een afkoopsom, zoals mevrouw De Vries zei. Is dat zo? Hadden Shell en Exxon een claim kunnen leggen? Vraag twee: hebben ze dat ook gezegd tegen het kabinet? Dus iets van: als u ons niet compenseert, dan leggen wij een claim neer. Zo ja, wanneer dan? In de media is dat door die bedrijven namelijk altijd ten stelligste ontkend. Drie: is door de landsadvocaat advies gevraagd over hoe sterk de juridische positie van de NAM, Shell en Exxon was? Persoonlijk geef ik ze namelijk geen schijn van kans. De Raad van State heeft het twee keer tegen de overheid gezegd. Hij vernietigde het gaswinningsbesluit over hoeveel we daar mogen winnen, omdat de veiligheid van Groningen daarbij niet voorop stond. En dat is een legitieme reden om dat als overheid te doen. Ik zie dus geen enkele positie voor die bedrijven voor een claim. Maar ik neem aan dat het kabinet dit helemaal goed heeft doorzocht, voordat het 2,8 miljard weggeeft als dat niet nodig is. Daar wordt nu wel steeds mee geschermd, maar de Kamer weet helemaal niks. Er wordt wel even geroepen dat er een claim kan komen, maar dat is toch geen argumentatie voor het uittrekken van zo'n groot bedrag voor Shell en Exxon? Dus: hoe zit dat precies in elkaar?

Ik vraag de minister ook wat zijn betrokkenheid bij deze deal is geweest. Was hij op de hoogte van al die onderdelen, en wanneer? En wanneer heeft hij dan geïntervenieerd? En hoe kan het dat er gisteren nog een ministerraad moest worden gehouden, omdat het blijkbaar om honderden miljoenen gaat? Als Kamer hebben wij die informatie niet, maar het staat in de kranten, dus dan zal het wel zo zijn. Meestal komen de antwoorden daarna wel een keer naar de Kamer; we zullen zien wanneer dat is. Wanneer is de minister betrokken geweest? Wat heeft de minister van deze deal gevonden? Of heeft hij minister Wiebes de vrije loop gelaten en was de handtekening onder de gasdeal ook een voldongen feit voor hem? Was hij er ook aan gebonden? Dat zijn antwoorden waar de Kamer recht op heeft. Het zijn heel veel vragen, vragen waarvan het niet nodig zou moeten zijn om die hier te stellen. Ik onderstreep dat nog een keer.

Voorzitter, ik kom tot slot op het punt dat voor het gaswinningsbesluit ook bezuinigd moet worden. Je ziet dat het kabinet voor dit jaar meevallers gebruikt bij Sociale Zaken en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dat lijkt dan geen pijn te doen, want het zijn meevallers. Maar als dat niet was gedaan, had je andere keuzes kunnen maken. Je had bijvoorbeeld de bezuiniging op de huurtoeslag van tafel kunnen halen. Je had de bezuiniging op de arbeidsgehandicapten, waarvan ik weet dat die de ChristenUnie zwaar op de maag ligt, kunnen verzachten of zelfs van de baan kunnen vegen. Het is dus niet zo dat deze afspraak zonder gevolgen voor mensen blijft.

Ik roep het kabinet op om dat alsnog te doen, nog los van wat het allemaal kost, nog los van de slechte deal die nooit gesloten had moeten worden en die de belastingbetaler opzadelt met verantwoordelijkheden die bij grote bedrijven hadden moeten liggen. Haal dat onder de kaders weg en zorg ervoor dat je de pijnlijke maatregelen die het kabinet neemt voor de mensen die het allerkwetsbaarst zijn, de huurders, de mensen die ziek zijn, het eigen risico, de mensen in de arbeidsgehandicaptenvoorziening, van tafel haalt. Het kan makkelijk nu. Het is een politieke keuze. Dank u wel.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Bruins namens de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. We leven op de top van een hoogconjunctuur, maar er zijn signalen dat we deze top al zijn gepasseerd. De piek in de economische groei lijkt in ieder geval achter ons te liggen. De verwachte groei voor dit jaar is door het CPB met enkele tienden neerwaarts bijgesteld. De arbeidsmarkt wordt met de dag krapper, ondernemers schreeuwen om personeel en het lijkt voor ondernemers moeilijker dan ooit om goede vakmensen en genoeg seizoenswerkers te krijgen, alhoewel kaartenbakken nog allesbehalve leeg zijn.

Bij al dit economisch mooie weer zijn er om ons heen ook volop neerwaartse risico's. Allereerst de dreiging van een escalerende handelsoorlog met Trump, waarbij één ding duidelijk is: wij als open concurrerende economie zijn kwetsbaar voor de gevolgen daarvan. Ten tweede de brexit. Nog maar 268 dagen, maar zijn we sinds de dag van het beruchte brexitreferendum ook maar één dag dichter bij een deal gekomen, zo is mijn vraag aan de minister. Een brexit zonder deal is vooral schadelijk, naast natuurlijk voor Ierland ook voor ons land. Denk maar aan de vissers hier een paar kilometer verderop in de Scheveningse haven, die voor meer dan 60% afhankelijk zijn van de Britse wateren. Het kan toch niet zo zijn dat door de brexit aan een traditie van eeuwen, vissen in Britse wateren, een einde komt? Zijn we kortom voldoende voorbereid op een brexit zonder deal?

Het derde risico is natuurlijk het aangekondigde extreem expansieve begrotingsbeleid van Italië en daarmee samenhangend de structurele onevenwichtigheden in de eurozone, die we natuurlijk niet moeten willen oplossen met een politieke unie met een eigen begroting die klein zal beginnen maar grotesk zal eindigen.

Hoewel we deze risico's goed onder ogen moeten zien, gaat het ons land en heel Europa economisch onmiskenbaar voor de wind. De vraag is dan vervolgens: kopen we deze tijd goed uit? Worden schulden afgebouwd, zodat we in magere jaren die komen weer een buffer hebben opgebouwd? Als ik alleen al naar de ontwikkelingen in de eurozone kijk, ben ik er niet gerust op. De kredietcrisis lijkt opgelost met het verstrekken van meer krediet en het spotgoedkoop maken van geld. Enfin, over het beleid van de ECB heb ik mij in deze Kamer al vaker kritisch uitgelaten. Ik ben opgelucht dat het onverantwoorde geldverruimingsbeleid eindelijk wordt afgebouwd.

Over Italië hebben we de laatste maanden al vaak gesproken, maar neem nou een land als Frankrijk. Hoogconjunctuur of niet, Frankrijk houdt ternauwernood zijn tekort voor het eerst in jaren net iets onder de 3%. Het laatste overschot op de begroting van Frankrijk dateert van 1974. 1974, mevrouw de voorzitter! Toen moest Macron nog geboren worden. Hoe kijkt de minister hier tegenaan?

Als overheid doen we het hier in Nederland niet onaardig. Hoewel het begrotingsbeleid vrij expansief is, stevenen we weer af op een klein overschot. Als percentage van het bbp dalen we met de schuldquote hard richting precrisisniveaus. Maar gaat het wel goed met onze private schulden? Na een aanvankelijke daling stijgt de hypotheekschuld weer, weliswaar minder snel dan voor de crisis, maar toch. De studieschulden stijgen ook rap. Hoe beziet de minister de private schuldenontwikkeling in de wetenschap dat laagconjunctuur misschien niet heel ver weg meer is? Doen we genoeg om de private schuldenberg te verkleinen met maatregelen als het nog iets verder beperken van de hypotheekrenteaftrek, het afschaffen van het leenstelsel voor inburgeraars, om maar eens een heel actueel voorbeeld te noemen, en de renteaftrekbeperking, om het wat grotere bier te noemen? Natuurlijk is mijn fractie positief over deze maatregelen en over het opvoeren van de strijd tegen problematische schulden en het voorkomen van deze schulden, maar de vraag die blijft is toch of de gemaakte afspraken afdoende zijn. Verlagen we hiermee in voldoende mate de privateschuldenberg of komen we niet verder dan het vertragen van de groei hiervan?

Voorzitter. Groningen first. Dat was de inzet van de ChristenUnie bij de totstandkoming van de Voorjaarsnota. Glazen kunnen altijd voller, maar ik ben blij voor de Groningers dat er in de Voorjaarsnota echt voor hen is gekozen. Met de brief van hedenochtend heeft de minister nog wat nader inzicht gegeven in de budgettaire consequenties van de gemaakte keuzes, waarvoor dank. Kort gezegd komt het erop neer dat de verminderde opbrengsten vanwege het naar nul brengen van de gaswinning in Groningen in 2030 worden opgevangen onder het door dit kabinet vastgestelde uitgavenplafond, waarbij elk ministerie in meer of mindere mate zijn bijdrage levert. De verminderde afdrachten van de NAM en de kosten van de versterkingsopgave die nu voortvarend opgepakt gaat worden vangen we op buiten de uitgavenkaders en lopen dus in het EMU-saldo. Deze omgang met de financiële gevolgen van het verminderen van de gaswinning, het bieden van perspectief op leefbaarheid en banen aan de Groningers en het versterken van hun huizen vindt de ChristenUnie-fractie goed.

Voorzitter. Hoewel het kabinet de afgelopen maanden allesbehalve stil heeft gezeten — denk maar aan Groningen — gaan we dit jaar voor het eerst in volle omvang als Kamer zien wat is afgesproken in het regeerakkoord vorig jaar oktober, bijvoorbeeld de maatregelen waarmee we de lasten op inkomen uit arbeid verlagen. We hebben de lasten op consumptie en vervuiling verhoogd. U begrijpt dat ik uitzie naar het omvangrijke Belastingplan en naar de begroting van volgend jaar. Daarbij wil ik nog één laatste aandachtspunt aan het kabinet meegeven. De loonontwikkeling komt eindelijk op stoom. Tegelijkertijd trekt de inflatie aan. Het blijft daarmee spannend hoe de statische koopkrachtontwikkeling er komend jaar precies uit gaat zien en of deze voldoende evenwichtig zal zijn. Met het oog hierop druk ik de bewindspersoon op het hart zich in te zetten voor een evenwichtige koopkrachtontwikkeling voor komend jaar.

Voorzitter, dank u wel.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik heb één vraag. De heer Bruins verwees naar het Belastingplan. Hij heeft mijn betoog gehoord over de afschaffing van de dividendbelasting. Is hij het met mij eens dat artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet, doelstelling, doeltreffendheid en doelmatigheid, ook beargumenteerd zou moeten worden voor de afschaffing van de dividendbelasting?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Daar kunnen we een heel lang debat over voeren. Ik denk dat dit debat over de Voorjaarsnota niet de plek is. Ik vermoed dat we daar de komende tijd nog vaker op gaan terugkomen.

De voorzitter:

De heer Snels tot slot.

De heer Snels (GroenLinks):

Wij gaan zeker nog heel veel debatten voeren over de dividendbelasting. Daar help ik graag aan mee. Volgens mij gaat het erom dat het ministerie bij de voorbereiding van het wetsvoorstel weet dat wij artikel 3.1 expliciet en apart uitgevoerd willen zien worden voor de afschaffing van de dividendbelasting, dus niet in een pakketje met allerlei andere maatregelen. Dat zou, denk ik, niet in de geest zijn van de Comptabiliteitswet.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik wacht het Belastingplan af dat komende maanden naar de Kamer gaat komen. Dan zullen we hier uitgebreid over praten.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Vindt u ook niet dat dat voorstel voor het wetsontwerp over de dividendbelasting apart, los van andere onderdelen, hier zelfstandig op alle aspecten, ook de doelmatigheid, moet worden beoordeeld?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik vind dat alle wetsvoorstellen zeer zorgvuldig moeten worden behandeld in de Kamer.

De voorzitter:

Die discussie is gevoerd.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik heb er geen problemen mee als dat in een totaalpakket wordt besproken, omdat het juist belangrijk is om belastingmaatregelen altijd in hun samenhang te bekijken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS. Gaat uw gang.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Wat een verschil met zes jaar geleden. Weet u het nog? Er stond een boete van de Europese Commissie op stapel wegens ons buitensporige tekort. Wekenlang werd er intensief vergaderd in het Catshuis. Alle bespreekbare en onbespreekbare onderwerpen lagen op tafel. Er heerste toen echt een crisissfeer. We weten allemaal dat in crisistijden alles vloeibaar wordt. Dat werd het ook, onder Europese druk die ik in elk geval nog nooit op dezelfde wijze tot uiting heb zien komen, tegen bijvoorbeeld Frankrijk en Italië.

Zo'n beetje op de bodem van de economische cyclus werd de "perfect storm" gecreëerd voor draconische maatregelen. Het werd een lange, hete zomer met het Kunduzakkoord en de verkiezingscampagne. Veel economen hebben betoogd dat de ingrepen in 2013, zowel in substantie als in vertrouwen, meer kwaad dan goed hebben gedaan. Hard remmen in het dal van de economie en nu vandaag in de hausse geweldig expansiebeleid.

Terug naar toen. Het was economisch onverstandige crisispolitiek, die ten koste is gegaan van de welvaart in het land en in het bijzonder van de inkomens en de zekerheden van ouderen en gepensioneerden. De reden dat ik deze geschiedenis aanhaal is tweeledig. Ten eerste is de ontstaansgeschiedenis van mijn partij voor een niet onbelangrijk deel verbonden met deze geschiedenis. Ten tweede zegt dit iets over de macht van Brussel, waar we ons in het heden met een geldhongerige Europese Unie heel goed van bewust moeten zijn.

Met het Kunduzakkoord gingen de lasten met bijna 10 miljard omhoog en werd de AOW-leeftijd geslachtofferd, zomaar in één keer. In totaal is de lastenverzwaring in die periode opgelopen tot meer dan 16 miljard, waarvan veel later 5 miljard is teruggesluisd. Maar u raadt het al: vrijwel niet naar de gepensioneerden. Destijds was er eerst het zuur en dan het zoet, maar niet voor de ouderen. Dat blijft gewoon zuur.

Nu we wat meer te besteden hebben, vraagt Brussel om extra miljarden voor de nieuwe meerjarenbegroting en daarnaast om een extra, aparte begroting voor de eurozone. Nu de Nederlandse overheid eindelijk weer wat te besteden heeft, wordt het geld opgeëist door dezelfde instantie die ons in 2012 nog onder zware druk zette om de parel van onze sociale verworvenheden op te geven. Onze motie over de eurozonebegroting is verworpen, maar we komen met een nieuwe zodra het onderwerp zelfs maar in zicht van de Brusselse agenda komt. Dat lijkt mij duidelijk.

Voorzitter. Specifiek de ouderen hebben nog veel meer narigheid over zich heen gekregen. Ik noem het rijtje met de belangrijkste anti-ouderenmaatregelen van de afgelopen jaren en daarvoor:

  • -De indirecte fiscalisering van de AOW. Gepensioneerden moeten elk jaar een groter deel van de AOW zelf gaan opbrengen;

  • -Het invoeren van de Bos-belasting. Gepensioneerden komen eerder in een hogere belastingschijf dan werkenden;

  • -De inkomensafhankelijke zorgpremie. Gepensioneerden betalen 5,5% inkomensafhankelijke zorgpremie en werknemers niet;

  • -De Wet uniformering loonbegrip. Gepensioneerden werden niet gecompenseerd voor de verhoging met 4% van de eerste belastingschijf. Werkenden kregen dat voordeel wel;

  • -Niet meedelen in het pakket van 5 miljard. Dat ging bijna geheel naar de werkenden;

  • -Afschaffing van de ouderentoeslag in box 3 voor ouderen met een heel laag inkomen. Dit werd drie jaar geleden gewoon in één keer afgeschaft;

  • -De ouderenkorting achterstellen op de arbeidskorting. De arbeidskorting is veel en veel hoger dan de ouderenkorting. De ouderenkorting wordt drie keer zo snel afgebouwd als de arbeidskorting;

  • -Last but not least, daar hebben we haar weer: de aflosboete en de afschaffing van de wet-Hillen. In plaats van mensen die aflossen te belonen, hebben ze een boete van het kabinet gekregen.

Terug naar het heden. Nu neemt eindelijk de inflatie toe. Tenminste, daar ziet het naar uit. De contractloonstijging is volgens de Voorjaarsnota overigens afgenomen ten opzichte van het Centraal Economisch plan. Ik heb de volgende vraag aan de minister. Is de kleine afname van de contractloonstijging in de Voorjaarsnota ten opzichte van het Centraal Economisch Plan misschien een schijnbeweging? Als de cao van rijksambtenaren maatgevend is voor wat ons te wachten staat voor de gehele economie, zal de loonstijging toenemen van bijna 2% naar ongeveer 3%. Kan de minister dat bevestigen? De Nederlandsche Bank heeft onlangs ook een rapport op dat punt uitgebracht. Loonstijging is natuurlijk een goede zaak voor de burgers, de hardwerkende Nederlander, maar wanneer zien de niet meer werkenden iets terug van deze ontwikkeling en hoeveel blijft er onder aan de streep voor hen over nu we zien dat de inflatie toeneemt? Is het kabinet bereid om hiertoe in te grijpen en, zo nee, waarom niet? Het kan toch niet zo zijn dat gepensioneerden eerst gepakt worden door het ECB-beleid op een spijkerharde manier waar we de gevolgen nog steeds van ondervinden, namelijk geen indexatie en zelfs kortingen — dit terwijl dat ECB-beleid bedoeld was om de inflatie aan te jagen — om daarna dus nog een keer op achterstand te worden gezet doordat de inflatie door dat ECB-beleid nu toch omhooggaat maar ook door de loonstijging? Graag een reactie van de minister. Eerst dus het ECB-beleid, vervolgens nu de handelsoorlog die ook weer leidt tot inflatiestijging. Zo worden ouderen voor hun pensioen eerst door de hond en door de kat gebeten, eerst door de ECB en nu ook nog door de handelsoorlog die er achteraankomt.

Voor dit jaar willen we de hogere inflatie corrigeren door middel van een amendement waarin we vragen om een extra verhoging van de AOW met 2%. Wij roepen het kabinet ook op om de ouderenkorting volgend jaar in het Belastingplan extra te verhogen en minder snel af te bouwen ten opzichte van de huidige plannen.

Voorzitter. Begin van de week zijn we op de hoogte gebracht van het tweejaarlijkse rapport van de OESO over de Nederlandse economie. Daarin wordt onder andere gesteld dat in geen enkel land het aantal zelfstandigen zo sterk is gegroeid als in Nederland. In vijftien jaar is volgens de OESO het aandeel van flexwerk gestegen van 4% van de arbeidsmarkt naar 17%. Ik citeer nu de OESO: "De genereuze belastingvoordelen voor de zelfstandigen dragen bij aan grote verschillen in belastingheffing voor werkenden". Ik wijs er nog op, net zoals trouwens de OESO, dat het IBO-rapport van 2015 al waarschuwde voor deze ontwikkeling en dat er toen en nu tot grote teleurstelling van mijn fractie helemaal niets mee is gedaan. Ook uit het regeerakkoord blijkt dat er eigenlijk niets gebeurt. Dan concludeert de OESO dat de beperking van de belastingprikkels om als zelfstandige aan te slag te gaan noodzakelijk is en dat flexwerkers verplicht worden om te gaan deelnemen aan de sociale zekerheid. Ik wil graag een reactie van de minister. Welke verwachtingen heeft het kabinet ten aanzien van de ontwikkeling van het aantal zelfstandigen wanneer de fiscale prikkels zouden worden beperkt? Is het volgens de minister mogelijk om een koppeling te leggen tussen het gebruik van een deel van fiscale regelingen voor ondernemers en deelname voor hen, die miljoen niet-werknemers aan de sociale zekerheid? Daarbij denken we met name aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering en uiteraard een pensioenvoorziening. Het gaat hierbij ook straks — we kijken vooruit — om de oude dag van inmiddels nu al een miljoen mensen. Het is hoog tijd om voor deze groep definitief goede regelingen te maken.

Voorzitter. Ik sluit me aan bij de vragen over het gasbesluit en de budgettaire gevolgen tot 2030.

Ten slotte: 50PLUS is van mening dat er niet gekort moet worden op de pensioenen in de komende jaren.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Stoffer namens de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Dank u wel, voorzitter. In steeds meer gemeenten worden algemene beschouwingen bij de Voorjaarsnota gehouden. De reden laat zich raden, want op dat moment kun je aan het college nog aandachtspunten meegeven voor de komende begroting in plaats van dat je achteraf de vinger legt bij alles wat eigenlijk niet wenselijk is. Ik wil vandaag van diezelfde methode gebruikmaken door de regering alvast wat mee te geven voor de komende begroting. Dan weet u wanneer u op onze steun kunt rekenen en wanneer niet. Traditiegetrouw zal ik Defensie en de eenverdieners uiteraard naar voren brengen en ik zal daar een paar onderwerpen aan toevoegen: belastingen voor woningcorporaties, de vereenvoudiging van het belastingstelsel, kosten voor het opruimen van drugsafval en wateroverlast.

Ten eerste Defensie. In 2018 zijn veel middelen die in het regeerakkoord waren toegezegd daadwerkelijk ook beschikbaar gesteld. Dat geldt ook voor de Defensiebegroting voor een bedrag van maar liefst 681 miljoen. Een onmisbare stap en daarvoor complimenten. De komende jaren is er echter nog heel wat nodig om die jarenlange bezuinigingen om te buigen. We zien alleen, sinds het herfstakkoord in 2013, dat het de organisatie best veel moeite kost om die middelen zo snel en goed mogelijk te investeren. De verdeling van het bedrag van 681 miljoen wordt ons niet helder uit de stukken. Onze vraag is dan ook: zijn daar wel concrete plannen voor? Zo ja, hoe worden die middelen dan verdeeld? En zo nee, hoe wordt dan voorkomen dat aan het eind van het jaar een kasschuif plaats moet vinden omdat er nog steeds niet geïnvesteerd is?

Dan de eenverdieners. De SGP maakt zich zorgen over de koopkrachtontwikkeling. En we zijn niet de enigen, hebben we gehoord, want onder andere de PVV en de SP hebben met de nodige emotie laten merken dat die ook hen aan het hart gaat. Dat blijkt uit het Centraal Economisch Plan 2018 van het CPB. Afgelopen jaren zijn plusjes helaas toch minnen geworden. En u raadt het al: de lelijkste min stond bij de eenverdiener die twee keer modaal verdient. Ook al die andere eenverdieners stonden er niet best op. Van plus 0,1% ging de eenverdiener die ik zojuist aanhaalde naar min 0,8%, en dat na jaar op jaar ingeleverd te hebben. In de Voorjaarsnota wordt niets gezegd over de koopkracht, maar in september gaan we ongetwijfeld die koopkrachtplaatjes weer zien. Ik zou u in aanloop daarnaartoe van harte willen oproepen om de eenverdieners de volgende keer een ruimere plus te geven, zodat voorkomen wordt dat ze er opnieuw op achteruitgaan.

Dan een ander onderwerp: de woningcorporaties. We wachten op de implementatie van de belastingontwijkingsrichtlijn, de ATAD. De SGP vindt het heel belangrijk dat belastingontwijking wordt aangepakt. Maar we vinden het ook belangrijk dat hier niet onbedoeld een sector wordt aangepakt, namelijk de woningcorporaties. De SGP vindt het desastreus dat woningcorporaties 300 miljoen meer vennootschapsbelasting moeten gaan betalen, terwijl dat geld heel hard nodig is voor verduurzaming van de woningvoorraad en voor nieuwbouw. Bij dezen wil ik de minister daarom oproepen om een uitzondering te creëren voor woningcorporaties of de verhuurderheffing met datzelfde bedrag te verminderen.

Dan de vereenvoudiging van het belastingstelsel. Al snel komen deadlines in zicht waarop de parameters aangepast kunnen worden. Niet voor niets hebben we meer dan een jaar lang de invoering van de wet-Hillen moeten behandelen. De Belastingdienst piept en kraakt. Dat hoeven we verder niet toe te lichten, denk ik. Maar daarom zou de SGP in navolging van de OESO willen herhalen: breng in het Belastingplan 2019 de marginale belastingtarieven naar beneden en vereenvoudig het systeem door het aantal kortingen te verminderen.

Dan een heel ander, praktisch, onderwerp: drugsafval. Als er drugsafval op jouw grondgebied wordt gedumpt, dan ben je zelf verantwoordelijk voor de kosten van het opruimen, terwijl je daar helemaal niets mee te maken hebt — daar gaan we tenminste van uit. Dat tart het rechtvaardigheidsgevoel. En het lokt ook gevaarlijk gedrag uit, want met een rekening van tienduizenden euro's in het vooruitzicht wordt het heel aantrekkelijk om je afval bij iemand anders te dumpen. Nu lijkt het erop dat sommige provincies aan de slag gaan om daar potjes voor te vinden, maar het lijkt ons veel logischer een landelijke subsidieregeling in te stellen voor het opruimen van dat gedumpte drugsafval. Onze vraag is dan ook: hoe staat de minister daartegenover?

Dan wil ik als laatste — ik heb nog wat tijd over — toch wateroverlast even aanhalen. Het is iets wat in de afgelopen weken veel aandacht krijgt, terwijl we nu eigenlijk te maken hebben met een watertekort, althans op veel plaatsen. Hoe dan ook, door het hele jaar heen speelt die wateroverlast. Die wordt natuurlijk heel vaak gekoppeld aan klimaat. Dat zal ongetwijfeld ook zo zijn met al die extra regenbuien die we hebben en die komen, maar er speelt ook mee dat we de afgelopen jaren op een bepaalde manier ruimtelijke ordening hebben gedaan. We hebben wat dat betreft allerlei verdichtingen toegepast en natuurlijke waterlopen hun plek niet gegund en ga zo maar door.

Afgelopen week is dit in Oudewater volop aan de orde geweest. We hebben met blijdschap gezien dat de minister voorstelt om een wetswijziging in het Deltafonds te laten plaatsvinden, zodat daar naast veiligheid ook de aanpak van wateroverlast uit gefinancierd kan worden. Nu vinden wij het heel belangrijk dat die wateroverlast wordt aangepakt, maar niet ten koste van waterveiligheid. Het is mooi dat de minister zegt: in aanloop naar die wetswijziging wil ik alvast twee keer tien miljoen beschikbaar stellen. Maar als wij kijken wat er in de samenleving speelt en wat voor opgaven er zijn, is — ik heb het eerder gezegd — twee keer 10 miljoen twee keer blazen en het is weg. Dus wij zouden heel graag zien dat het Deltafonds als dat wordt opengesteld en ook gebruikt wordt om de aanpak van wateroverlast te financieren, ook substantieel wordt aangevuld om zo niet wateroverlast aan te pakken en ondertussen een nog veel groter probleem, waterveiligheid, ten koste te laten gaan van het aanpakken van die wateroverlast. In dit land, waar wij al eeuwenlang strijden tegen water, moeten we die wateroverlast aanpakken maar ook die waterveiligheid altijd in het oog houden.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter. Het gaat goed met Nederland, het gaat heel goed met de multinationals, maar het gaat niet goed met alle Nederlanders. Dat is onrechtvaardig, want we hebben allemaal recht op een stukje van de welvaart. Zoals de minister schrijft in zijn Voorjaarsnota is het algemene economisch beeld positief. De groeiverwachting voor 2018 is naar 3,2% bijgesteld, maar die groei komt nog te weinig bij alle Nederlanders terecht. De regering verwacht dit jaar dat de lonen zullen stijgen met 2,2%, met daar tegenover een inflatie van 1,6% en per saldo een magere 0,6% koopkrachtverbetering.

Voorzitter, laten we niet vergeten dat de inschatting over 2007 van geen kant klopte. De koopkrachtontwikkeling viel enorm tegen. Zoals gezegd, het algehele macro-economisch beleid is positief. Volledige werkgelegenheid komt zelfs in zicht. Wie heeft dat ooit kunnen denken? Op het gebied van de koopkracht zien we — ik zei het net al — een dramatisch beeld. Het vertaalt zich onvoldoende in de koopkracht van de Nederlandse huishoudens. Uit de laatste Miljoenennota bleek dat het reëel beschikbaar inkomen al sinds 2001 niet of nauwelijks stijgt. De economische voorspoed waar de coalitiepartners met heel veel woorden over spreken, wordt niet automatisch eerlijk verdeeld over de bevolking. De burgers van dit land horen prachtige verhalen over die economie, maar de portemonnee blijft toch aardig leeg. Gisteren stond er een artikel in Het Financieele Dagblad over de grote verschillen in levensverwachting tussen mensen met een hoog en een laag inkomen. Dit verschil bedraagt volgens het onderzoek van Netspar maar liefst negeneneenhalf jaar en is de laatste jaren met ruim anderhalf jaar toegenomen.

Voorzitter, armoede is dodelijk en dit verschil is even groot als in de Verenigde Staten, terwijl de inkomensverschillen daar nog veel groter zijn. Deelt de minister de mening van de fractie van DENK dat hier iets aan gedaan zou moeten worden? Bijvoorbeeld de verhoging van de AOW leeftijd minder snel invoeren, wat sociale partners ook willen? Graag een reactie van de minister.

De arbeidsmarkt verhoudingen zijn wat ons betreft niet in evenwicht. De vakbeweging lijkt een te zwakke onderhandelingspositie te hebben, mogelijk ook als gevolg van de voortschrijdende flexibilisering. Dit lijkt bevestigd te worden door het OESO-rapport van een paar dagen geleden. Want daarin wijst de OESO op de negatieve effecten van een te ver doorgevoerd flexibiliseringsbeleid. Te veel uitzendkrachten, payrollers en zzp'ers. De laatste groep heeft natuurlijk veel belastingvoordelen en heeft geen verplichte sociale zekerheid- en pensioenopbouw. Dat geeft een groot concurrentievoordeel, maar het heeft ook nadelen. In het regeerakkoord staat ook dat de regering hier wat aan gaat doen, onder andere in de vorm van een minimum zzp-tarief. Wij hebben daar nog geen wetsvoorstellen voor gezien. Wanneer komen deze? Kan de minister daar iets over vertellen en kan de minister ook een reactie geven op de analyse van de OESO op dit onderzoek? Hoe kan hij een bijdrage leveren aan het tegengaan van die doorgeslagen flexibilisering?

Voorzitter. Hoe kan de positie van die vakbonden versterkt worden? En klopt het beeld dat de positie van met name de FNV en het CNV steeds verder uitgehold wordt? We hebben de afgelopen week Jumbo gehad en vorige week de detailhandel non-food met onder andere Leen Bakker en Kwantum, waar de FNV weer buitenspel werd gezet. Daar is alleen maar een magere loonsverhoging van 1,03% afgesproken. Ik dacht nog: dat moet een fout zijn; dat moet misschien 1,3% zijn. Maar het is toch echt 1,03%. Het CNV, De Unie en de AVV hebben er uiteindelijk mee ingestemd, maar dan wel vanuit een zwakke positie.

Voorzitter. Dan kom ik op een ander punt waar een aantal collega's ook over gesproken heeft: het budgetrecht. Waarom wordt de Kamer alleen achteraf geïnformeerd, nadat er ingrijpende afspraken zijn gemaakt — het gaat hierbij om verplichtingen — met Shell en Exxon? Naar het oordeel van de fractie van DENK is dit een uitholling van het budgetrecht. Ik wil daar vandaag over spreken, omdat we zien dat andere parlementen een veel sterker budgetrecht hebben. Klopt het dat de totstandkoming van de departementale begrotingen in de periode maart tot en met september een proces is dat zich voornamelijk afspeelt binnen de muren van de ministeries en de regering en dat het parlement, in tegenstelling tot de parlementen in veel andere landen, daar vrijwel geen invloed op heeft? Klopt het dat in andere landen het parlement veel beter wordt meegenomen in de totstandkoming van de begroting? Een goed voorbeeld daarvan is de Verenigde Staten. De Verenigde Staten hebben een Congressional Budget Office. Daar werken 230 medewerkers. Die hebben een eigen budget van 47 miljoen dollar. Die hebben dus heel goed zicht op de financiële stromen. Waarom kan dat niet in ons parlement?

In Nederland heeft het parlement alleen aan het einde van het begrotingsproces een rol in de formele besluitvorming. Vaak is het geld al verplicht toegezegd en uitgegeven, zoals bij het vaststellen van de slotwetten. De begrotingsstukken van de regering zijn formele verantwoordingsstukken. Die begrotingsstukken geven zelden of nooit inzicht in de ruimte die de Kamer heeft om de middelen eventueel op een andere manier te besteden. Daarom zien we ook dat de Kamer in de afgelopen jaren slechts 1% van de begroting via amendementen heeft weten om te buigen. Als Kamerleden de regering vragen om een mogelijke dekking, is het antwoord steevast: er is geen geld. Dat wil zeggen: er is wel geld, maar het is juridisch al vastgelegd of bestuurlijk of beleidsmatig belegd. Bij financiële amendementen krijgt de Kamer steevast te horen dat er geen dekking is. Er zijn vaak wel allerlei geldpotjes binnen de ministeries, maar deze zijn bij de Kamer niet bekend. Als er al gedurende het jaar geld vrijkomt, dan wordt dat gemeld bij de najaarsnota en bij de voorjaarsnota, maar dan is het geld alweer herbestemd, oftewel eigenlijk alweer uitgegeven.

Intern wordt er bij de regering van alles voorbereid waar de Kamer geen weet van heeft. Zo wordt uit de stukken niet duidelijk welke kasschuiven de regering uitvoert, oftewel welke gelden naar voren of naar achteren worden geschoven. De Kamer wordt op die manier niet in de gelegenheid gesteld om zelf eens een keuze te maken in de verschillende bestedingsrichtingen. Daarmee komt de Kamer niet aan de bal. De ministers en staatssecretarissen spelen het spel, en de Kamer mag achteraf de uitslag van de wedstrijd vaststellen.

Voorzitter. Het parlement heeft te weinig invloed op de begroting. Zo is het budgetrecht in de praktijk vaak een papieren recht. Dat kan en moet anders. Als het gaat om wetgeving heeft de Kamer de beschikking over het uitstekende Bureau Wetgeving, dat amendementen en wetsvoorstellen voorbereidt. Maar waarom heeft de Tweede Kamer eigenlijk niet een bureau begroting, analoog aan het Amerikaanse Congressional Budget Office? Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen.

Voorzitter, ik wil de volgende vraag graag aan het Presidium richten: kunt u bezien hoe de financiële verantwoordelijkheid van de Kamer beter kan worden ondersteund, zodat de Kamer meer grip heeft op de uitgaven in de begroting?

Voorzitter. Ik sluit af met de woorden die de minister zelf heeft gebruikt in het vorige AO. Hij zei: als anderen plannen maken en ze bij mij langskomen om bij het kruisje te tekenen, dan zeg ik "daar ben ik niet zo van". Ik zou ook graag willen aangeven dat de Kamer bij begrotingen niet achteraf bij het kruisje moet tekenen. Graag wil ik een reactie van de minister op de vraag hoe hij een bijdrage kan leveren aan een proactievere rol voor het parlement bij het maken van financiële plannen, voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een halfuur, dus tot 14.00 uur. Dan beginnen we met de regeling van werkzaamheden.

Minister Hoekstra:

Zou het een kwartier langer mogen?

De voorzitter:

Ik schors tot 14.00 uur. Dan hebben we de regeling. En om 14.15 uur beginnen we met de beantwoording van de minister.

De vergadering wordt van 13.30 uur tot 14.01 uur geschorst.

Naar boven