5 Vragenuur: Vragen Azarkan

Vragen van het lid Azarkan aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Allochtoon wil niet bij de politie". 

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter. Het gif van uitsluiting sluipt onze organisatie binnen. Dit waren in 2015 de woorden van de onlangs overleden korpschef Gerard Bouman over de eigen politieorganisatie. De heer Bouman sprak in een blog ook over collega's die door andere agenten worden uitgesloten en gekleineerd. De hoogste politiechef waarschuwde dus in 2015 voor een vertrouwensbreuk tussen de politie en een deel van de samenleving. 

Een leidinggevende die in het bijzijn van tientallen politiemensen aan een collega met een baard vraagt of hij soms ook aan het radicaliseren is. Collega's die het zonder enige terughoudendheid met elkaar hebben over die kutmoslims en dat die moskeeën maar in de fik moeten worden gestoken. Voor alle duidelijkheid, voorzitter, dit zijn niet mijn woorden. Het zijn agenten die dit zeggen. Het zijn deze agenten die het verzieken voor hun collega's die zich met hart en ziel inzetten voor onze veiligheid. 

Tegen deze achtergrond verscheen zaterdag berichtgeving in het AD over een onderzoek bij de politieorganisatie. Hierin staat dat het imago van de politie bij jongeren met een migratieachtergrond ontzettend slecht is. De conclusie van het onderzoek is dat er nauwelijks nog potentiële agenten met een migratieachtergrond te vinden zijn. Met deze nieuwe cijfers lijkt de vertrouwensbreuk waar Gerard Bouman twee jaar geleden voor waarschuwde dus waarheid geworden. 

Hierover wil ik de minister de volgende vragen stellen. Klopt het dat de ondervraagden in het onderzoek aangeven dat de politie overwegend een racistisch en discriminerend imago heeft? Is hij hier net zo van geschrokken als ik? Wat gaat de minister doen om de politieorganisatie een werkgever te laten zijn waar plek is voor alle Nederlanders? Klopt het dat korpschef Erik Akerboom heeft aangegeven dat in 2018 25% van de instroom agenten met een migratieachtergrond moeten zijn? 

Minister Blok:

Voorzitter. De heer Azarkan verwijst naar een publicatie in het Algemeen Dagblad eerder deze week waarin een onderzoek van de politie wordt aangehaald naar het beeld bij potentiële sollicitanten van werken bij de politie; een onderwerp waar wij overigens vaak in deze Kamer over gesproken hebben. Het onderwerp is ook belangrijk genoeg. Uit het onderzoek blijkt dat van de doelgroep — jongeren die in potentie zouden kunnen werken — onder allochtonen 56% zegt niet bij de politie te willen werken en onder autochtonen 31%. Dat is een aanmerkelijk verschil hoewel er in beide groepen mensen zijn die een andere ambitie hebben dan bij de politie te werken. Dat lijkt mij op zich ook niet zo verrassend. 

De heer Azarkan vraagt mij vervolgens of ik vind dat er voor alle Nederlanders bij de politie plek moet zijn. Hij weet mijn antwoord al want we hebben het er vaak over gehad, maar ik zeg het graag nog een keer. Ik vind het cruciaal dat de samenstelling van de politie, zonder concessies te doen aan de kwaliteit, een weerspiegeling is van de Nederlandse bevolking, dus dat iedere afkomst, ieder geloof daar welkom is, dat homo's er welkom zijn, dat lesbo's er welkom zijn, zoals we in Nederland iedereen accepteren. We stellen kwaliteitseisen aan bepaalde beroepen, maar we zorgen ervoor dat echt iedereen welkom is en dat de politie een weerspiegeling is van de Nederlandse bevolking, want dan kun je je werk het beste doen. Of het nou gaat om de aanpak van de veel voorkomende criminaliteit, van terrorisme of van alles wat daartussen zit, je bent als politie effectiever wanneer je een doorsnede van de bevolking bevat. 

De heer Azarkan vraagt of het klopt dat de doelstelling van de korpschef, de heer Akerboom, 25% allochtoneninstroom is. De heer Akerboom heeft met mijn volle steun een doelstelling van 25% instroom met een diversiteitsachtergrond. Dat kan zijn allochtoon, dat kan zijn homo, dat kan zijn lesbo, dat kan zijn een ongebruikelijke beroepsachtergrond. Hoe groot de waarde ook is van het traditionele carrièrepatroon, na school beginnen op de Politieacademie, het is ook van groot belang dat er mensen met een financiële achtergrond instromen die de georganiseerde criminaliteit kunnen doorgronden en mensen met een ICT-achtergrond die de cybercriminaliteit kunnen doorgronden. Het gaat dus om 25% instroom van mensen met een diverse achtergrond. 

De heer Azarkan (DENK):

Ik dank de minister voor de beantwoording. U geeft iets andere cijfers aan. Klopt het dat in het rapport staat dat maar 12% van de Antilliaans-Nederlandse jongeren en 15% van de Marokkaans-Nederlandse jongeren het mogelijk achten om ooit bij de politie aan de slag te gaan tegenover 39% van de jongeren zonder migratieachtergrond? Kent u die cijfers ook? 

Minister Blok:

Ik heb het rapport niet uit mijn hoofd geleerd. Ik weet dat de totalen zijn zoals ze net zijn genoemd: de 56% onder de allochtone bevolking en de 31% onder de autochtone bevolking. Ik vind het prima. In het najaar krijgt u van mij zoals gebruikelijk een voortgangsrapportage over de nationale politie. Dan doe ik het rapport erbij. Ik kan dan nog eens wat dieper op deze cijfers ingaan. Een deel van de jongeren zegt liever timmerman of piloot te worden dan politieagent en dat mag in een vrij land. Voor mij is de crux dat dat een relatief groter deel onder de allochtone jongeren is. Dat is de reden waarom de politie haar werving op een aantal punten heeft aangepast. Het is niet voor niets dat ze zo'n onderzoek laat doen. Als je de ambitie hebt om meer mensen met een diverse achtergrond te werven, dan moet je ook weten waar eventueel belemmeringen zitten. Zijn dat beelden, is het de opleiding of is iets anders? Het beeld is dat er een verschil in de beeldvorming is tussen autochtone en allochtone jongeren. Vanwege het belang van divers samengesteld personeel blijft de ambitie en worden er gerichte wervingsmaatregelen genomen om de politie een gemengdere samenstelling te geven. 

De heer Azarkan (DENK):

Ik merk toch dat de minister zich verschuilt achter het idee: het moet allemaal veel diverser en het gaat best aardig. Ik merk hier niet dat de minister de urgentie voelt om echt iets te willen doen. Ik denk dat de minister twee keuzes heeft. Of hij blijft dweilen met de kraan open met halve oplossingen of er komen echt daadkrachtige oplossingen waarmee er binnen de politie een einde wordt gemaakt aan etnisch profileren, stereotypegrappen, uitsluiting, racisme en discriminatie. Ik denk dat het echt tijd wordt om dat aan te pakken. 

Minister Blok:

De heer Azarkan gaat hier volledig voorbij aan het debat dat wij nu voeren. Ik ben helemaal voor diversiteit. Dat geldt zowel voor afkomst als voor homo's en lesbo's. Die horen er helemaal bij, ook bij de politie. Het geldt ook voor mensen met een andere opleiding. Diversiteit naar etnische afkomst is belangrijk, maar is niet het enige. Het is wel belangrijk en daarom is hier onderzoek naar gedaan. Maar ik mis in de bijdrage van de heer Azarkan dat hij zegt: we vinden het ook fijn als homo's en lesbo's bij de politie komen en als mensen met een andere afkomst bij de politie komen. 

De voorzitter:

Tot slot, de heer Azarkan. Het hoeft niet. 

De heer Azarkan (DENK):

Nee. 

De voorzitter:

Nee? Dank u wel. Mevrouw Özütok, GroenLinks heeft al vragen gesteld. Mevrouw Buitenweg heeft twee vragen gesteld. Ik geef het woord aan mevrouw Van Engelshoven. 

Mevrouw Van Engelshoven (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik ben het zeer met de minister eens dat hoe beter de politie een afspiegeling is van de samenleving, hoe effectiever zij kan opereren en dat we daarom aandacht moeten hebben voor diversiteit bij de politie in de volle breedte. Daar ben ik het zeer mee eens. We hebben daar eerder debatten over gevoerd. Daar worden op dit moment echt goede stappen in gezet. Desalniettemin geeft het rapport van Motivaction — ik hoop dat we dat als Kamer nog krijgen — wel reden tot zorg. Vindt de minister niet ook — ik vraag hem om dat in het beleid te incorporeren — dat het goed zou zijn als de politie ook al bij jongeren op middelbare scholen aandacht heeft voor diversiteit en ook daar al beter de link gaat leggen met jongeren met een niet-westerse achtergrond om belangstelling voor de politie te wekken? 

Minister Blok:

Mevrouw Van Engelshoven heeft er gelijk in dat het rapport aanleiding geeft tot het ondernemen van actie. Dat was ook het doel van het rapport. Een logische route daarbij is om in het onderwijs, waar de potentiële mannen en vrouwen, nieuwe agenten rondlopen, gericht het beeld van de politie als werkgever die voor iedereen aantrekkelijk is te beïnvloeden. Mevrouw Van Engelshoven vroeg of de Kamer het rapport krijgt. Ik stel voor om dat mee te sturen met de voortgangsrapportage dit najaar. Ik zal daarbij dan nader ingaan op de maatregelen die daaraan verbonden worden. 

De heer Kuzu (DENK):

Ik heb me net enorm gestoord aan het laatste antwoord van de minister op de vraag van de heer Azarkan. Want elke keer, ook in de vorige periode, wanneer wij dit onderwerp op de agenda brengen, wordt het voorbeeld gegeven van homoseksuelen en lesbi's bij de politie. Ik wil voor eens en voor altijd duidelijk maken dat mijn partij staat voor alle vormen van diversiteit. Dat gaat ook om dit issue. Ik wil dus eigenlijk nooit meer dit frame van een bewindspersoon horen, waarbij het probleem van diversiteit en de cultuur binnen de politieorganisatie ondergesneeuwd raakt. Ik heb daarom nogmaals een heel concrete vraag aan de minister. We zien een sfeer van racisme en discriminatie bij de politie. Het wordt gemeengoed en dan moet er opgetreden worden. Dan moet er een aanpak volgen. 

De voorzitter:

Wat is de vraag? 

De heer Kuzu (DENK):

De vraag is de volgende. De minister zou eens een keertje werk moeten gaan maken van een aanpak om die cultuur binnen de organisatie te verbeteren. Dat moet niet alleen bij woorden blijven. Dat moet ook in daden gebeuren. Wanneer gaat de minister daar eindelijk eens een keertje mee beginnen? 

Minister Blok:

De heer Azarkan ging in zijn vraagstelling uitsluitend in op de etnische diversiteit. Dat was de reden dat ik inging op andere aspecten van diversiteit, bijvoorbeeld homo's en lesbo's en een andere achtergrond. Ik ben alleen maar heel blij dat dat nu wel wordt ondersteund. Dan zijn we het daarover eens. De actie die we ondernemen, is bijvoorbeeld de reden dat we hier staan: in het kader van die actie is dit onderzoek gedaan. Wat zijn nu de beelden die bij jongeren leven en hoe kunnen we die beelden beïnvloeden? Zoals ik al eerder heb gezegd, heeft korpschef Akerboom met mijn volle steun als doel 25% instroom van mensen met een diverse achtergrond. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Een aantal leidinggevenden bij de politie is zich er wel van bewust dat diversiteit ongelooflijk belangrijk is om politiewerk kwalitatief goed te doen, maar ze constateren ook dat het niet vanzelf gaat. Tegelijkertijd zijn er ook politieleidinggevenden die zich niet realiseren dat diversiteit niet vanzelf komt en dat het wel noodzakelijk is. Mijn vraag is dan ook concreet of in de voortgangsrapportage die in dit najaar verschijnt, waar de nieuwe minister van politie mee aan de slag zal moeten gaan, ook wordt gekeken naar culturele en leidinggevende aspecten die een rol spelen bij het bevorderen van diversiteit. 

Minister Blok:

Mevrouw Kuiken heeft er gelijk in dat leidinggevenden heel sterk bepalen of de sfeer in het team zo is dat iedereen zich thuis voelt. Ik weet dat daar trainingen in gegeven worden, maar ik zal daar ook graag nader op ingaan — ik of mijn opvolger — in het rapport van komend najaar. 

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. 

De vergadering wordt van 14.48 uur tot 15.00 uur geschorst. 

Naar boven