2 Vragenuur: Vragen Groothuizen

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Groothuizen aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht "Zorgen over intimidatie Eritrese vrouwen in azc's". 

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. Een artikel in NRC Handelsblad van gisteren geeft een buitengewoon zorgelijk beeld van de situatie van Eritrese vrouwen in Nederland. Eritrese vrouwen in de asielopvang lijken kwetsbaar voor seksueel misbruik en mensenhandel. Ik heb het over vreemde bezoekers bij de opvangcentra, over jonge vrouwen die bij de asiellocatie worden opgehaald door onbekende mannen en over vrouwen die ineens beschikken over een dure smartphone, die ze niet kunnen betalen van hun toelage. Het zijn buitengewoon verontrustende signalen. 

Eritrea heeft een van de meest repressieve regimes ter wereld. Het gaat om mensen die hun eigen land zijn ontvlucht om bescherming te zoeken in Nederland. Dan worden ze hier, op een plek waar ze veilig zouden moeten zijn, blootgesteld aan dit soort praktijken. Dat is echt afschuwelijk. Ik wil graag van de staatssecretaris weten of hij de problemen herkent. Ik wil ook graag weten welke middelen het COA heeft om mensenhandel en seksuele exploitatie van vrouwen in asielzoekerscentra tegen te gaan. Worden de signalen wel voldoende serieus opgepakt? Welke extra maatregelen kan de staatssecretaris nemen om mensenhandel en seksuele exploitatie in asielzoekerscentra tegen te gaan? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. De heer Groothuizen heeft het terecht over een zorgelijk beeld. Ik wil in de tijdlijn een en ander schetsen om te voorkomen dat we het idee krijgen dat we nu, naar aanleiding van het artikel, extra maatregelen moeten nemen. Het COA heeft namelijk het onderzoek dat in augustus 2016 gereed is gemaakt al gebruikt voor verbetermaatregelen. Ook daarvoor was het COA al alert op signalen. Een aantal malen hebben we helaas incidenten gezien waarbij we, ook onder het voorzorgsprincipe, vrij drastische maatregelen hebben genomen door te zeggen: minderjarige Eritrese meisjes gaan voorlopig niet meer daar en daar naar toe, totdat we hebben opgehelderd wat er aan de hand is. 

Het COA heeft me wel meegegeven om ook te bevestigen dat zij deze zorgwekkende signalen erkennen en er alert op zijn, maar dat het geen representatief beeld vormt van alle Eritreeërs die in asielzoekerscentra wonen. Het COA heeft ook actief medewerking verleend aan de studie. Ik denk dat de anekdotes, de verhalen en de relazen die daarin zitten ook van COA-medewerkers komen. De studie is bedoeld om beter zicht te kunnen krijgen op hoe je dat welzijn van de Eritrese mensen kunt bevorderen. Het is namelijk niet de meest open groep, bijvoorbeeld wat betreft communicatie en over wat er in die groep misgaat. Het COA heeft al een aantal maatregelen genomen voor het verschijnen van de studie. Zo zijn er expertmeetings gehouden met vertegenwoordigers uit allerlei geledingen, zoals wetenschap, politie, Nidos, VluchtelingenWerk, OM, Rapporteur Mensenhandel en mensen die specifiek expertise hebben over seksueel geweld tegen meisjes. De bedoeling daarvan is om de kennis te vergroten en om te weten op welke signalen je moet letten. Voor het personeel op azc's binnen het COA is een handleiding opgesteld over de Eritrese doelgroep. Ook contactpersonen veiligheid hebben de nodige informatie gekregen over specifieke problemen die we signaleren bij de Eritrese bewoners van asielzoekerscentra. Ook de weerbaarheidstrainingen voor de bewoners zelf zijn geïntensiveerd. 

De heer Groothuizen (D66):

Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord en de opsomming van de maatregelen die worden genomen. De staatssecretaris zei het zelf al: het gaat niet om de meest open groep. Een ander belangrijk punt dat uit het onderzoek naar voren komt, is de gebrekkige integratie van Eritreeërs. Het onderzoek geeft eigenlijk een tamelijk ontluisterend beeld. Veel mensen lijken nauwelijks bezig met hun toekomst. Vaak beheersen ze alleen hun eigen taal. Eritreeërs lijken elkaar te wantrouwen. Mensen zijn nauwelijks zelfredzaam. Een aantal COA-medewerkers zegt zelfs dat een sociaal isolement dreigt. Medewerkers van het COA vragen zich in het stuk onomwonden af of deze mensen het wel gaan redden als zij het opvangcentrum verlaten. D66 pleit al tijden voor goede integratie en wil dat mensen vanaf dag één Nederlands leren, juist om dit soort problemen te voorkomen. 

Wat doet het COA op dit moment om ervoor te zorgen dat deze mensen zo snel mogelijk beginnen met integreren? Kan de staatssecretaris ook aangeven welke extra maatregelen hij eventueel kan nemen om in een zo vroeg mogelijk stadium te werken aan dit probleem, zodat we sociale isolatie van jonge Eritrese vrouwen — en natuurlijk niet alleen van vrouwen — kunnen voorkomen en dus zelfredzaamheid van deze mensen kunnen bevorderen? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ten eerste meer specifiek over integratie en het aspect taal. Wij hebben natuurlijk vrijwilligers die asielzoekers begeleiden bij het leren van de basale Nederlandse woordenschat. Dat gaat op een klassikale manier op bijna alle locaties. Verder kunnen asielzoekers ook met begeleiding van die vrijwilligers gebruikmaken van de gratis digitale methode voor niveau NT2. Als men eenmaal een vergunning heeft, wat bij Eritrese asielzoekers veelvuldig het geval is en ook relatief snel, dan kan men deelnemen aan voorinburgering, dus nog voordat men de gemeentelijke inburgering doet. Daarin zit 121 uur aan Nederlandse taalles, gegeven door professionele taaldocenten op NT2-niveau. Ook hebben wij de taalles voor kansrijke asielzoekers opgeschroefd. In de brief van november hebben wij ook aangekondigd dat wij dat uit de voorinburgering naar voren halen. Het COA is op alle actieve pol-locaties gestart met NT2-lessen voor de doelgroep, waaronder ook Eritreeërs. 

Daarnaast hebben drie ministeries — Buitenlandse Zaken, V en J en Sociale Zaken — samengewerkt om inzicht te krijgen in de complexe problematiek van de Eritrese gemeenschap in Nederland. Dat onderzoek is op 15 december verschenen onder de titel Niets is wat het lijkt. Het is ook aan uw Kamer gestuurd. Naar aanleiding daarvan heeft Sociale Zaken ook verschillende trajecten opgestart om de integratie en participatie van Eritreeërs in Nederland te verbeteren. Dat is inderdaad niet een groep waarbij het, op zijn zachtst gezegd, vanzelf zal gaan. 

De heer Groothuizen (D66):

Dank aan de staatssecretaris voor zijn reactie. Ik vraag me inderdaad in aanvulling op zijn laatste opmerking en de maatregelen die hij opnoemt af of al het aanbod ook daadwerkelijk door deze mensen gebruikt kan worden, juist vanwege hun specifieke problematiek. Ik ben wel blij dat ik hem heb horen zeggen dat er conform het voorzorgsbeginsel wordt gehandeld. Hij zei zelfs dat we behoorlijk drastisch optreden. Dat lijkt me goed. Ik hoop dan ook dat medewerkers van het COA en andere betrokken instanties zich ook door de woorden van de staatssecretaris gesterkt voelen om daadkrachtig op te treden als er iets niet pluis is. We willen absoluut niet dat er een soort handelingsverlegenheid optreedt in deze situatie. 

We hebben het in deze Kamer vaak over asiel en migratie, nu dus weer. We zijn het dan niet altijd met elkaar eens. Maar ik denk dat we het er wel over eens zijn dat er in onze rechtsstaat altijd bescherming moet zijn voor kwetsbare mensen door het recht. 

Naar boven