6 Landbouw- en Visserijraad 30 en 31 mei 2016

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad 30 en 31 mei 2016 (AO d.d. 25/05). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien een tweetal moties over glyfosaat in; beide ook in het licht van de discussie daarover die op Europees niveau speelt en waarover we natuurlijk uitvoerig met elkaar hebben gesproken. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Commissie voorstelt om het middel glyfosaat voor anderhalf jaar te verlengen, tot de European Chemicals Agency (ECHA) met een nieuwe beoordeling komt omtrent de risico's van glyfosaat; 

overwegende dat het Europees Parlement de resolutie heeft aangenomen met beperkingen op toelating en gebruik, namelijk: 

  • -gebruik van glyfosaat in of in de buurt van openbare parken, openbare speeltuinen of openbare tuinen niet toestaan; 

  • -geen toelating voor niet-professioneel gebruik; 

  • -gebruik van glyfosaat in de landbouw niet toestaan wanneer systemen voor geïntegreerde plaagbestrijding volstaan voor de noodzakelijke bestrijding van onkruid; 

  • -gebruik van glyfosaat uitsluiten bij uitdroging voorafgaand aan de oogst (desiccatie van gewassen); 

verzoekt de regering om in het aankomend overleg de Commissie te verzoeken met een Europees voorstel te komen om deze beperkingen op gebruik van glyfosaat wettelijk te verankeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 923 (21501-32). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

De tweede motie gaat over hetzelfde onderwerp. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Commissie voorstelt om het middel glyfosaat voor anderhalf jaar te verlengen, tot de European Chemicals Agency (ECHA) met een nieuwe beoordeling komt omtrent de risico's van glyfosaat; 

constaterende dat Commissaris Andriukaitis lidstaten heeft opgeroepen om het gebruik van glyfosaat via nationale regelgeving te beperken en drie concrete aanbevelingen heeft gedaan, zoals het minimaliseren van gebruik van glyfosaat voor de oogst en het terugdringen van het gebruik in parken, speeltuinen en tuinen; 

verzoekt de regering, deze aanbevelingen integraal over te nemen in een actieplan en hierover de Kamer voor september te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 924 (21501-32). 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. In dit VAO Landbouw- en Visserijraad dien ik geen moties in, maar ik heb wel een paar vragen. Uiteraard ben ik nieuwsgierig hoe de discussiepaper van de staatssecretaris gevallen is bij zijn buitenlandse collega's, maar daarover zullen we nog wel iets op schrift krijgen. Er viel mij echter op dat diverse landen vonden dat de huidige crisis hogere prioriteit had moeten hebben. Ik deel die mening. Ik zou vandaag van de staatssecretaris graag een stand van zaken over de uitkomsten van deze discussie horen. Ik kreeg de indruk dat diverse ministers deels of grotendeels afwezig waren op de bijeenkomst. Kan de staatssecretaris daarover ook helderheid geven? 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef nu het woord aan de heer Leenders. Nee, hij heeft geen inbreng. Dan ga ik naar de heer Van Gerven. Ook niet? Ik geloof het gewoon niet. 

Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris. 

Van Dam:

Ik heb nog een motie niet, voorzitter. 

De voorzitter:

Ja, die komt eraan, maar er zijn ook vragen gesteld. Misschien kunt u daarmee beginnen. 

Van Dam:

Ik zou graag eerst beide moties hebben voordat ik ga antwoorden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. Beide moties van de heer Grashoff, op de stukken nrs. 923 en 924, gaan over de toelating van glyfosaat. Daarover hebben we uitgebreid eerder met elkaar gesproken. Ik ontraad beide moties; dat zal de heer Grashoff niet verbazen. Er is in dit stadium geen reden om de eerdere positie te wijzigen. Bij de beoordeling van een dergelijk voorstel tot toelating is het naar mijn mening belangrijk om te varen op het wetenschappelijke advies daarover en op de wetenschappelijke toetsing. De wetenschappelijke toetsing is overduidelijk geweest. De verschillende partijen die hiernaar hebben gekeken, hebben namelijk geen reden gezien om de toelating niet door te laten gaan. Ik vind het van belang dat wij met elkaar vertrouwen hebben in de wetenschap op het moment dat zij dergelijke beoordelingen uitvoert. Het is vervolgens aan de lidstaten om het eventuele gebruik te reguleren. De heer Grashoff doet het verzoek om dat in het Europese voorstel op te nemen. Dat is nadrukkelijk aan de lidstaten, zoals ik al zei. De Europees Commissaris heeft in zijn statement duidelijk aangegeven dat dit aan de lidstaten zelf is; dat zegt de heer Grashoff ook in zijn tweede motie. Wij hebben het in Nederland ook weer in handen gelegd van deskundigen. Het Ctgb stelt daarover namelijk een advies op. Daarnaast kent de heer Grashoff de discussie die de Kamer met de staatssecretaris van I en M voert over de toelating van glyfosaat voor het niet-professionele gebruik. Dat debat moet de Kamer verder met haar vervolgen. Ik ontraad dus beide moties. 

De heer Geurts vroeg naar de informele Raad. Dank voor die vragen. Ik mag ook hier wel zeggen dat het een zeer succesvolle bijeenkomst was. Dat is ook door de collega's zo gemarkeerd, ook tijdens de vergadering. Er is daar niet gezegd dat de crisis een hogere prioriteit moest hebben, dus ik weet niet waar de heer Geurts dat vernomen heeft. De discussie over de toekomst van het GLB is juist verwelkomd. Er is ook aangegeven dat men zeer tevreden is over het programma zoals wij dat georganiseerd hebben. We hebben daarnaast met elkaar afgesproken — dat hadden we ook al eerder gedaan — dat de huidige marktsituatie in juni weer op de agenda staat van de Landbouw- en Visserijraad. We zullen er dan meer in de diepte over spreken. We zullen evalueren wat het effect is geweest van de maatregels die in maart zijn genomen, en we zullen bekijken of er een noodzaak is om verdere stappen te zetten. De leden krijgen vanzelfsprekend nog een verslag van deze informele Raad, waarin zij dit allemaal kunnen teruglezen. 

Er ontbraken inderdaad ministers; daar heeft de heer Geurts gelijk in. Overigens is niet iedereen aanwezig bij elke Raad en dat gold ook voor deze informele Raad. De Estse minister was bijvoorbeeld niet aanwezig, omdat hij ziek was. Dat kan helaas gebeuren. In dit geval hadden we een beperkt aantal afzeggingen. Ik meen dat twaalf ministers afwezig waren, maar die werden in sommige gevallen vervangen door staatssecretarissen of door de hoogste ambtelijke rang direct onder de minister. Dat is gebruikelijk in de Raad. 

Ik meen dat ik hierbij alle vragen heb beantwoord. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag gestemd worden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven