6 Vragenuur: Vragen Kerstens

Vragen van het lid Kerstens aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij afwezigheid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, over het bericht "Geef jongeren eindelijk eens een échte baan". 

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid knokt, vaak schouder aan schouder met de vakbonden en een aantal partijen hier in de Kamer, voor een fatsoenlijke arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt waarop mensen niet worden gezien als noodzakelijke kostenpost waarop je zo veel mogelijk bezuinigt maar als het grootste kapitaal van een bedrijf waarin je juist investeert. Dat is geen gemakkelijk gevecht maar het moet wel gevoerd worden. Gelukkig boeken we daarbij regelmatig succes door wetten ingevoerd te krijgen. Zo pakken we bijvoorbeeld met de Wet aanpak schijnconstructies de onderbetaling van buitenlandse collega's aan en verdringing van "te dure" Nederlandse bouwvakkers en vrachtwagenchauffeurs. Dat doen we door misstanden aan de kaak te stellen, bijvoorbeeld als gemeenten bijstandsgerechtigden jarenlang papieren bloemetjes laten vouwen in een koude fabriekshal, zonder enig perspectief. Dat gebeurde in de Achterhoek. Het is nu gestopt. Ook doen we het als werkgevers gebruikmaken van Polenconstructies en Cyprusroutes, inmiddels door de rechter verboden, en als PostNL zijn pakketbezorgers als rechteloze zelfstandigen zonder personeel behandelt. Dit weekend kwam de aankondiging dat ze gewoon weer een vast contract krijgen. 

Het volgende waarin we onze tanden zetten is het misbruiken van stages en werkervaringsplaatsen. Is het tijdens je opleiding of studie vaak moeilijk om een stageplek te vinden, als je je diploma eenmaal binnen hebt kun je tegenwoordig kiezen. Waarom? Omdat er een constructie is waarmee werkgevers denken dat ze je, terwijl je gewoon werk verricht, kunnen afschepen met een fooi of een boekenbon. FNV Jong heeft hiervoor een meldpunt geopend. Het tv-programma De Monitor besteedde er aandacht aan. Ik heb de minister bij motie opgeroepen om dat misbruik via een plan van aanpak, een actieplan, aan te pakken. 

Vorige week reageerde de minister per brief op mijn motie. Er werd een aantal eerste stappen aangekondigd. Ik vraag de staatssecretaris wat de minister nu concreet gaat doen. De brief staat vol met activiteiten, maar ik zie er nog geen actieplan in. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. De heer Kerstens heeft een aantal zaken aangedragen die de minister en ik — als vervanger van de minister — herkennen in die zin dat het natuurlijk niet zo kan zijn dat een stagiair hetzelfde doet als een vaste werknemer in het bedrijf of dat de stage als een soort proefperiode wordt gebruikt. In dat geval zou ten minste het wettelijk minimumloon aan de orde moeten zijn. Dat geldt overigens ook voor de werkervaringsplek. Het is goed dat de jongerenorganisaties van drie partijen, GroenLinks, de SP en de Partij van de Arbeid, alsmede FNV Jong aan de bel trekken en dit minutieus in de gaten houden. 

Als er sprake is van misbruik van stages, is het goed dat dit wordt gesignaleerd en ook wordt aangedragen. De minister heeft op 12 april jl., dus heel kort geleden, een plan van aanpak naar de Kamer gestuurd. Daarin zijn drie actielijnen uitgezet. De heer Kerstens vroeg daarnaar. Ten eerste is dat de versterking van de informatievoorziening en de informatiepositie, dus dat jonge mensen ook echt aangeven waar dit voorkomt. Ik vermeld daarbij dat zij dat ook anoniem kunnen doen. Als werkgevers hun een stageplek bieden terwijl ze eigenlijk gewoon het wettelijk minimumloon zouden kunnen verdienen, kunnen ze dat dus anoniem melden. Ten tweede is er het risicogericht handhaven. Alle meldingen worden zorgvuldig in behandeling genomen. Er moet wel voldoende informatie in zitten. Ten derde is er het bevorderen van het bewustzijn. De minister is ook in conclaaf met de onderwijsorganisaties en andere organisaties, zoals die van de werkgevers, om het bewustzijn verder te vervolmaken. 

De minister heeft al toegezegd om de Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren over de voortgang van deze activiteiten. Hij zal dan beoordelen of aanvullende activiteiten nodig zijn om het misbruik van stages verder terug te dringen. 

De heer Kerstens (PvdA):

De staatssecretaris refereerde er al aan: afgelopen vrijdag stond in de Volkskrant een ingezonden stuk van de jongerenorganisaties van de Partij van de Arbeid, de SP en GroenLinks, alsmede van FNV Jong waarin ze een zogenaamde wake-upcall afgaven en een dringend beroep deden op werkgevers om fatsoenlijk met werknemers — want dat zijn het — om te gaan. Het was ook een beroep op ons, op de politiek. In dat stuk legden ze de vinger op de zere plek als het gaat om het aanpakken van dit misbruik. De jongeren in kwestie zijn vaak niet in de positie om te protesteren: voor jou tien anderen tenslotte. Wie weet leidt die zogenaamde stage of werkervaringsplek, als je netjes je mond houdt, misschien ooit wel tot een echte baan met een echt salaris; misschien, ooit. Zo is het natuurlijk. Het is een illusie om te veronderstellen dat dit misbruik kan worden aangepakt door jongeren nog eens te wijzen op hun rechten, hoe belangrijk dat op zich natuurlijk ook is. 

Ik hoorde de staatssecretaris net de mogelijkheid opperen van een anonieme klacht. Daar ben ik op zich blij mee, hoewel ik me kan voorstellen dat het voor de werkgever vervolgens toch een koud kunstje is om die anonieme klacht te herleiden naar de jongere die op een stage- of een werkervaringsplek zit. Ik vraag de staatssecretaris dus nog om iets extra's. Is zij samen met de minister bereid — de schrijvers van het stuk in de krant vragen daar ook om en ik heb er ook al eens op gewezen — om simpelweg te zeggen dat stages horen bij een opleiding, dat stages aan de orde zijn voordat iemand een diploma haalt, en dat als dat diploma eenmaal binnen is, een echte baan met een echt salaris op zijn plaats is. Dat hoort bij die fatsoenlijke arbeidsmarkt waar ik zojuist mee begon. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Kortheidshalve kan ik, net als de heer Kerstens doet, nog eens beklemtonen dat stages in de context van een opleiding moeten staan. Een stageplek op de werkvloer is additioneel. Het leeraspect moet centraal staan. Het gaat niet om productieve arbeid waarvoor je ten minste een minimumloon zou moeten kunnen krijgen. Er dient tevens goede begeleiding te zijn. Dat hoort bij een stage thuis. Wat dat betreft ben ik het zeer met de heer Kerstens eens. Hij vraagt mij tevens om te kijken wat er verder nog kan worden gedaan. Ik meld wat dat betreft dat de minister van zins is om voor de begrotingsbehandeling de voortgang van alle activiteiten aan de Kamer te doen toekomen. Op basis daarvan gaat hij beoordelen of er aanvullende activiteiten nodig zijn. Ik ga ervan uit dat de minister dit in nauwe samenspraak met de Kamer zal doen. 

De heer Kerstens (PvdA):

Het is goed om te horen dat de minister nog een keer bij ons terugkomt om dat echte actieplan samen met ons vast te stellen. Hij weet in ieder geval al waar ik dan over zal beginnen. Stages horen bij een opleiding en als je een diploma hebt, dan heb je een baan en word je daarvoor betaald. De minister heeft aangegeven dat hij een en ander voor de begrotingsbehandeling zal terugkoppelen. De staatssecretaris weet echter net zo goed als ik, net als de rest van de Kamer, dat dit pas aan het eind van het jaar is. Kan het wat sneller? Kan er wat meer tempo worden gemaakt? Het probleem is er tenslotte groot genoeg voor. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Zeker. Het plan van aanpak is vorige week verstuurd. Daar moet eerst mee aan de slag worden gegaan. Ik ken de minister goed genoeg om te weten dat, als hij zaken eerder naar de Kamer kan sturen, hij dat zeker niet zal laten. Ik vind het overigens heel prima dat FNV Jong een meldpunt heeft opgezet. Men wil de meldingen ook doorgeven aan de inspectie van SZW. Dat lijkt mij uitstekend. 

Mevrouw Lucas (VVD):

Uit de brief van minister Asscher blijkt dat er twaalf onderzoeken zijn gedaan. Uit tien onderzoeken blijkt dat er geen enkel probleem was met de werkervaringsplek. Is de staatssecretaris het met ons eens dat FNV Jong, maar ook de socialistische jongerenorganisaties, hierdoor een vertekend beeld geven van de mate waarin dit probleem zich voordoet? Is de staatssecretaris bereid om in de zojuist toegezegde brief mee te nemen dat 61% van de werkervaringsplekken heeft geleid tot een daadwerkelijke baan? Dan wordt het succes van de werkervaringsplekken meegenomen in de brief. 

Staatssecretaris Klijnsma:

We hadden het zojuist over stageplekken. Je hebt stageplekken en werkervaringsplekken. Ik denk dat wij de appel en de peer wat dat betreft even uit elkaar moeten houden. Voor de stageplekken lijkt het meldpunt mij uitstekend. Als stageplekken onterecht worden benut onder het motto "stage", terwijl het eigenlijk banen zijn, dan kan dat niet. Dat is het heel goed als de vinger op de zere plek wordt gelegd. Ik wil die twee zaken dus echt van elkaar scheiden. Mevrouw Lucas heeft gelijk in die zin dat werkervaringsplekken vaak kunnen leiden tot een echte baan. Als er echter sprake is van misstanden, dan moet je die gewoon aanpakken. Rond sommige stageplekken zijn er misstanden, dus worden ze aangepakt. 

De voorzitter:

Dank. 

Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van dit mondelinge vragenuur. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven