7 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over de moties die zijn ingediend bij het notaoverleg over de initiatiefnota van de leden Van Laar en Kerstens, Eerlijk werk wereldwijd. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer: 

  • -het burgerinitiatief Teken tegen kernwapens (34419, nr. 1), en daarbij spreektijden te hanteren van vier minuten per fractie. 

Ik stel voor, bij het debat over de Europese top van 17 en 18 maart 2016 de volgende spreektijden te hanteren: 

  • -tien minuten voor de VVD en de PvdA; 

  • -zeven minuten voor de SP, het CDA, de PVV en D66; 

  • -vijf minuten voor de ChristenUnie, GroenLinks, de SGP, de PvdD en 50PLUS; 

  • -tweeënhalve minuut voor de Groep Kuzu/Öztürk en de Groep Bontes/Van Klaveren; 

  • -anderhalve minuut voor Houwers, Klein en Van Vliet. 

Voorts stel ik voor, bij het burgerinitiatief Ons Geld (34346, nr. 1) spreektijden te hanteren van vier minuten per fractie. 

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een notaoverleg met stenografisch verslag op: 

maandag 20 juni 2016: 

  • -van 10.00 uur tot 14.00 uur van de vaste commissie voor Defensie over de Veteranennota 2016. 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 34226-6; 34226-7; 34226-8. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Weyenberg, die namens de heer Sjoerdsma iets wil zeggen. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, voorzitter, namens collega Sjoerdsma een rappel over onbeantwoorde vragen over dual-usegoederen. De uitstelbrief is inmiddels ook alweer van een tijdje geleden, namelijk van 9 januari. Wij zouden het antwoord nu dus graag echt spoedig ontvangen. 

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik heb rappels over twee sets schriftelijke vragen die nog beantwoord moeten worden. De eerste set betreft de 380 kV-verbindingen in Zeeland. Er is volgende week een algemeen overleg over 380 kV. Ik zou het heel fijn vinden om de antwoorden te hebben voor dat algemeen overleg. 

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Het woord is nogmaals aan de heer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

Het tweede verzoek betreft een debat over de situatie in de melkveehouderij. Dat debat staat al een tijdje op de rol. Er zou deze week een algemeen overleg over mest zijn, maar dat is door de Partij van de Arbeid en de VVD van de agenda gehaald, in de hoop en de verwachting dat wij het plenaire debat zouden kunnen houden. Het verzoek is dus of dat debat volgende week kan worden ingepland. Daarbij kijk ik heel vriendelijk naar mevrouw Kipp, want die gaat daarover. 

De voorzitter:

Nee, ik ga daarover, helaas. 

Mevrouw Visser (VVD):

Er zijn ook aanvullende schriftelijke vragen gesteld. Wij willen graag eerst antwoorden op die vragen. Wij willen graag dat het debat spoedig wordt ingepland, maar wel nadat we de antwoorden op de vragen hebben ontvangen. Wij willen het debat dus niet volgende week, maar wellicht in de week daarna. Dan kunnen we ook die antwoorden erbij betrekken. 

De heer Wassenberg (PvdD):

De Partij voor de Dieren steunt het verzoek van de heer Smaling: graag spoedig een debat, liefst volgende week. 

De heer Van Dekken (PvdA):

Ik zie de heer Smaling op een manier naar mij kijken waardoor ik denk dat ik onmiddellijk ja moet zeggen, maar het antwoord is vooralsnog nee. De PvdA-fractie zou graag eerst de antwoorden op de vragen ontvangen, waarna we het debat kunnen voeren. Dat zou dan over twee of drie weken zijn. Dat geduld moet de heer Smaling dan maar betrachten. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP wil graag snel een debat, maar wil wel eerst de antwoorden op de vragen. Als die snel kunnen komen, kunnen we dus ook snel het debat houden. 

De voorzitter:

Mijnheer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

Ik voel mij een beetje een speelbal van de coalitiepartijen. Dat vind ik op zich niet erg, maar het algemeen overleg gaat op een beetje Noord-Koreaanse manier van de agenda af en dan wordt mij weer verzocht om dit snel in te laten plannen. 

De voorzitter:

Nee, mijnheer Smaling, u mag niet uitlokken. 

De heer Smaling (SP):

Ik word ook niet chagrijnig. 

De voorzitter:

De heer Van der Staaij was het met de anderen eens en volgens mij zit de heer Van der Staaij niet in de coalitie. 

De heer Smaling (SP):

Nee, maar die hele fosfaatrechtenkwestie staat centraal in de aandacht, dus laten we het snel doen. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Leijten. 

Mevrouw Leijten (SP):

Mijn verzoek gaat over een rapport van de CIO Rijk over de wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met de overgang van een aantal taken van het Zorginstituut naar het CAK. Dat onderwerp, over de zogenaamde burgerregelingen, wordt morgen behandeld. In de beantwoording van vragen naar aanleiding van de schriftelijke behandeling van de wet wordt uitgebreid verwezen naar dat rapport, maar we hebben het rapport zelf niet. Ik verzoek dus om dat rapport vanmiddag nog te krijgen, zodat we dat kunnen betrekken bij de behandeling van de wet. 

De heer Rutte (VVD):

Ik vind daar zowel qua proces als qua inhoud wat van. Om te beginnen met het proces: de brief waarin verwezen wordt naar het rapport van deze Chief Information Officer dateert van 9 februari. Die is een maand oud. Het feit dat het rapport er is weten we al een maand. Ik vind het allemaal heel curieus dat we, terwijl het debat al afgelopen donderdag is ingepland, een dag van tevoren het verzoek krijgen om het rapport dan maar met stoom en kokend water naar de Kamer te sturen. Dat doet vermoeden dat er sprake is van effectbejag. Daarnaast vind ik dat het inhoudelijk niet kan, omdat het hier gaat om een rapport van een ambtenaar aan de minister. Dat soort stukken wordt niet met de Kamer gedeeld. Dat kan echt niet. De informatie is beschikbaar, want de minister heeft in haar brief uitgebreid gerefereerd aan de informatie. 

De voorzitter:

Dus geen steun. 

De heer Rutte (VVD):

Geen steun, zowel procedureel als inhoudelijk niet. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Wel steun van D66, want er wordt vaak naar dat rapport verwezen en wij willen ook gewoon graag dat rapport hebben. Dat lijkt me helemaal niet gek. Het gaat hier over IT. Nou, laat maar zien hoe het zit. We hebben helaas te vaak gezien dat we, als we niet goed op de hoogte zijn van IT, daar later spijt van krijgen. 

Mevrouw Wolbert (PvdA):

De Partij van de Arbeid is er geen voorstander van ambtelijke adviezen naar de Kamer te steunen. En dat is dit advies van de CIO. Bovendien stellen we de vragen die we nog hebben morgen aan de minister in het debat. Dus geen steun. 

De voorzitter:

Het is eigenlijk een verzoek om informatie. Ik vind het wel goed dat jullie daar allemaal je mening over geven, maar het is het recht van het Kamerlid om dat op te vragen. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik ondersteun het recht van het Kamerlid Leijten om die informatie te vragen en ik ben ook benieuwd. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Datzelfde geldt ook voor mij. 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zeg tegen de heer Rutte het volgende. Op procedureel gebied heb ik zitten studeren, want het gaat over iets waar we als SP-fractie veel vragen over hebben gesteld. We hebben ook veel rapporten gekregen van de minister. De minister heeft een heel open houding als het gaat over dit wetsvoorstel. Ik heb helemaal niks van effectbejag in de zin. Wat mij echter opviel was dat er vaak naar wordt verwezen en dat we het niet hebben. Daarom dacht ik: ik vraag dat even op. Via de binnenlijn ging dat lastig. Dus toen is mij gezegd: probeer dat bij de regeling. De heer Rutte kan mij van effectbejag betichten. Ik begin bijna te denken dat er iets is. Ik zou graag de steun van de VVD krijgen om dit rapport gewoon naar de Kamer te krijgen. Laten we het gewoon doen. 

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, ik stel voor het stenogram door te geleiden naar het kabinet. Daar is geen meerderheid voor nodig. Laat ik het zo zeggen. Mijnheer Rutte, u mag kort reageren, maar niet zo dat mevrouw Leijten zich gedwongen voelt om daar weer op te reageren. Ja, dat wordt moeilijk. 

De heer Rutte (VVD):

Dat weet je nooit. Ik heb het vermoeden uitgesproken, maar als mevrouw Leijten zegt dat er geen sprake van is, dan geloof ik dat uiteraard. 

De voorzitter:

Kijk, het is toch weer goed gekomen tussen jullie. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Voorzitter: Elias

Naar boven