4 Pensioenonderwerpen

Aan de orde is het VAO pensioenonderwerpen (AO d.d. 20/01). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris hartelijk welkom. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. We hebben in het AO gesproken over het pensioenregister en het daarin opnemen van de verwachte AOW-leeftijd, want die is voor heel veel mensen hoger dan de huidige AOW-leeftijd van 67 jaar. We hebben een brief van de staatssecretaris gekregen naar aanleiding van haar overleg, waarvoor dank. Ik snap heel goed dat zo'n variant een ander karakter heeft dan de huidige varianten, omdat die AOW-leeftijd nog niet in marmer gebeiteld is, maar toch kunnen we er wat mij betreft voor zorgen dat mensen daar veel beter zicht op krijgen. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de AOW-leeftijd vanaf 2021 wordt gekoppeld aan de levensverwachting; 

constaterende dat het pensioenregister de bezoeker moet helpen bij het verkrijgen van overzicht en inzicht in de invloed van persoonlijke keuzes op het pensioen en dat de verwachte AOW-leeftijd daar een belangrijk onderdeel van is; 

constaterende dat de Tweede Kamer een jaar geleden een motie heeft aangenomen om in het pensioenregister een variant op te nemen gebaseerd op de verwachte AOW-leeftijd; 

overwegende dat de staatssecretaris daar een uitgebreidere impactanalyse over wil maken; 

overwegende dat daarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat de verwachte AOW-leeftijd na 2021 nog niet zeker is, en dat de extra variant daarmee vooral een inschatting aan de deelnemer moet geven; 

spreekt uit dat het wenselijk is in het pensioenregister een variant op te nemen gebaseerd op de verwachte AOW-leeftijd en de bijbehorende pensioenrichtleeftijd, zodat de deelnemer toch een inschatting krijgt van het dan te verwachten pensioen; 

verzoekt de regering, in de impactanalyse de haalbaarheid en de uitvoeringslasten te onderzoeken en de Kamer voor 1 juni 2016 over de resultaten van deze impactanalyse te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Vermeij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 303 (32043). 

De heer Van Weyenberg (D66):

De heer Krol zal straks mede namens mij een motie indienen over het bevorderen van de diversiteit in pensioenfondsbesturen. 

Ik heb nog twee heel korte vragen. Veel mensen hebben mij verteld dat je in het verleden op de website van de Sociale Verzekeringsbank wel degelijk ook een inschatting van je AOW-leeftijd kon vinden, ook na 2021. Inmiddels is dat niet meer zo. Klopt het dat dat is veranderd en is de staatssecretaris bereid om dat inzicht wederom of voor het eerst te gaan bieden? 

Kan de staatssecretaris ook iets zeggen over het bericht in de krant dat er gesprekken met pensioenfondsen worden gevoerd over de slechte financiële situatie en over haar insteek bij die gesprekken? 

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Steeds meer mensen maken zich heel grote zorgen over de monetaire politiek van de Europese Centrale Bank. Die politiek raakt pensioenfondsen wel heel erg hard. Fondsen kondigen weer aan dat zij moeten gaan korten. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de indexatie van veel pensioenen al jaren achterwege blijft en pensioenen soms ook zijn verlaagd, vooral als gevolg van de lage rekenrente; 

constaterende dat er berichten zijn dat pensioenfondsen opnieuw moeten gaan korten; 

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk een voorstel aan de Kamer te sturen teneinde de rentetermijnstructuur meer te laten aansluiten bij het gemiddeld behaalde rendement door de pensioenfondsen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ulenbelt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 304 (32043). 

De heer Ulenbelt (SP):

Deze Kamer heeft ooit een motie aangenomen waarin stond dat enkel en alleen vanwege de lage rekenrente niet zou moeten worden gekort. Als de pensioenfondsen op onredelijke gronden zouden moeten korten, moeten wij dat niet willen. Ik hoop dus dat deze motie op een ruime meerderheid kan rekenen, zodat we gepensioneerden een beetje zekerheid kunnen bieden. Dat hebben zij in deze tijden echt nodig. 

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Mijn eerste motie sluit eigenlijk aan bij de motie van de heer Ulenbelt en gaat ook over de rekenrente, maar toch wil ik die motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het beleid van de Europese Centrale Bank geleid heeft tot het instellen van een lagere rekenrente, leidend tot lagere pensioenuitkeringen; 

overwegende dat dit onzekerheid heeft gebracht bij gepensioneerden en mensen die pensioen opbouwen; 

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om de rekenrente weer naar het oude niveau terug te brengen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 305 (32043). 

De heer De Graaf (PVV):

Dan heb ik een motie van meer algemene aard, die uiteraard wel betrekking heeft op het beleid van het kabinet. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er torenhoge budgetten worden vrijgemaakt voor de opvang van asieleisers en illegale immigranten; 

overwegende dat ouderen de afgelopen jaren stevig, soms tot wel 17%, hebben ingeboet aan koopkracht; 

overwegende dat het voortrekken van asieleisers en illegale immigranten op onze ouderen volstrekt verwerpelijk is; 

verzoekt de regering, geen cent meer uit te geven aan asieleisers en illegale immigranten, maar de koopkracht van ouderen op peil te houden, zodat ouderen in Nederland het niet nog slechter krijgen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 306 (32043). 

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Ik heb drie moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de effecten van het financieel toetsingskader pensioenfondsen en de nieuwe UFR op basis van informatie van de Nederlandsche Bank momenteel geanalyseerd worden, en dat de Kamer hierover in mei geïnformeerd zal worden, vergezeld van een appreciatie van het kabinet; 

verzoekt de regering, alsdan, indien de analyse daartoe aanleiding geeft, al het mogelijke te doen om binnen de context van het stelsel en met vereiste prudentie de rentegevoeligheid van pensioenfondsen te verkleinen en negatieve effecten van de aanhoudend lage rente op de waardevastheid en de hoogte van pensioenuitkeringen te beperken; 

verzoekt de regering voorts, andere onderwerpen zoals het strategisch beleggingsbeleid en de risicoprofielen in haar beschouwing te betrekken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 307 (32043). 

De heer Krol (50PLUS):

Mijn tweede motie is er een uit hart en sluit een beetje aan bij twee eerder ingediende moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat gepensioneerden en werkenden door jaar op jaar uitblijvende pensioenindexatie hard getroffen worden, en dat pensioenkorting volgend jaar zelfs waarschijnlijk is als gevolg van de aanhoudend lage marktrente, het Europees rentebeleid, het financieel toetsingskader voor pensioenfondsen en de nieuwe UFR; 

overwegende dat volgens recente CPB-ramingen gepensioneerden in 2016 en 2017 wederom de meest ongunstige koopkrachtontwikkeling zullen hebben; 

nodigt de regering uit, met prudentie, al het mogelijke te doen om pensioenindexatie te realiseren, en pensioenkortingen te voorkomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 308 (32043). 

De heer Krol (50PLUS):

Tot slot de motie die mede is ondertekend door de heer Van Weyenberg, zoals reeds aangekondigd. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Code Pensioenfondsen nog onvoldoende resulteert in diversiteit van pensioenfondsbesturen en representatieve vertegenwoordiging van jongeren, vrouwen en gepensioneerden in pensioenfondsbesturen en andere pensioenfondsorganen; 

overwegende dat pensioenfondsorganen een goede afspiegeling zouden moeten vormen van belanghebbenden; 

nodigt de regering uit, concrete uitvoering van de Code Pensioenfondsen ten aanzien van de diverse samenstelling van pensioenfondsbesturen en andere pensioenfondsorganen te bevorderen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krol en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 309 (32043). 

De heer Klein (Klein):

Voorzitter. Over een goed voorstel moet je altijd kwartetten. Dus in aansluiting op drie eerdere moties denk ik dat we niet alleen moeten kijken naar de rekenrente, maar de ruimte moeten geven aan het kabinet om een goede oplossing te vinden voor het volgende. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het CPB in de raming in het Centraal Economisch Plan 2016 een koopkrachtdaling van 1,3% aangeeft voor gepensioneerden in 2017; 

overwegende dat dit onder meer komt doordat pensioenen niet of nauwelijks worden geïndexeerd; 

overwegende dat pensioenfondsen een werkelijk rendement halen van 7% per jaar, maar toekomstige verplichtingen slechts tegen een risicovrije rekenrente van 1,6% mogen waarderen; 

overwegende dat de huidige pensioenpotten groeien, omdat er door de regels zeer hoge buffers aangelegd dienen te worden door de pensioenfondsen, terwijl deze buffers in feite dood geld zijn dat niet uitgekeerd kan worden; 

overwegende dat de huidige gepensioneerden op dit moment slechts een garantie hebben op een niet-geïndexeerd pensioen en daarmee met een daling van hun koopkracht in 2017 te maken zullen krijgen bij ongewijzigd beleid; 

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat voor het jaar 2017 de pensioenen door de pensioenfondsen geïndexeerd kunnen worden; 

verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer hierover in september te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 310 (32043). 

De voorzitter:

Wij wachten heel even tot de staatssecretaris over alle moties beschikt. Wij gaan dan verder met het antwoord van de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng. Ik begin met de inbreng van de heer Van Weyenberg. Hij heeft twee vragen gesteld. De eerste heeft betrekking op de vermelding op de website van de SVB van de inschatting van de AOW-gerechtigde leeftijd. Ik heb begrepen dat het klopt wat de heer Van Weyenberg zegt. Ik zal schakelen met de SVB om de verwachte AOW-leeftijd weer op te nemen. 

Zijn tweede vraag is of ik gesprekken voer met fondsen en zo ja, of ik wil delen wat ik met hen bespreek over de slechte financiële situatie. Ik spreek uiteraard regelmatig met allerlei partijen over de situatie van de pensioenfondsen. Ik heb tijdens het algemeen overleg toegezegd dat ik de Kamer in mei zal bijpraten, of bijschrijven, over de stand van zaken alsdan. Ik zal daaraan een appreciatie van het kabinet toevoegen. Ik ben dus voornemens dit te doen. 

Ik ga nu over naar de moties. In de motie van de heer Van Weyenberg en mevrouw Vermeij op stuk nr. 303 wordt de regering verzocht in een impactanalyse de haalbaarheid en de uitvoeringslasten te onderzoeken en de Kamer voor 1 juni 2016 over de resultaten van deze impactanalyse te informeren. Het gaat dan natuurlijk over het pensioenregister en de variant van de op te nemen verwachte AOW-leeftijd. Ik doe dit graag en daarom laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer. 

In de motie van de heer Ulenbelt op stuk nr. 304 wordt de regering verzocht zo spoedig mogelijk een voorstel aan de Kamer te sturen teneinde de rentetermijnstructuur meer te laten aansluiten bij het gemiddeld behaalde rendement door de pensioenfondsen. Er zijn vanochtend meer moties ingediend waarin de regering wordt opgeroepen het een en ander te doen aan de financiële situatie van de fondsen. Ik heb al gezegd dat ik de Kamer in mei zal bijpraten. Het zal duidelijk zijn dat ik dergelijke moties op dit moment zal ontraden, want ik maak me sterk dat wij in mei daarover weer met elkaar van gedachten zullen wisselen. De Kamer zal mij dan ongetwijfeld uitspraken op dit punt willen ontlokken; dat lijkt mij een uitstekend moment daarvoor. Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 304. Dan kom ik bij de motie van de heer De Graaf op stuk nr. 305, die ook over de rekenrente gaat. Ook die motie ontraad ik. 

Dan kom ik bij de tweede motie van de heer De Graaf op stuk nr. 306 over de koopkracht van ouderen. Zoals altijd zullen we in augustus de situatie rondom de koopkracht beproeven. Dan kijken we ook naar de ontwikkeling van de koopkracht voor ouderen. Dus op dit moment ontraad ik deze motie. 

Vervolgens kom ik bij de motie van de heer Krol op stuk nr. 307 over de effecten van de lage rente. Deze motie is op dit moment voorbarig, want ik heb toegezegd om in mei de stand van zaken te geven. Dus ook deze motie ontraad ik. 

De motie van de heer Krol op stuk nr. 308 nodigt de regering uit om al het mogelijke te doen om pensioenindexatie te realiseren en pensioenkortingen te voorkomen. We hebben het debat gevoerd over het ftk. We zijn allen doende om te bekijken hoe we de situatie zo goed mogelijk inzichtelijk kunnen maken en alsdan helpende handen te bieden als dat mogelijk is. Dus ook deze motie moet ik nu ontraden. In mei komen we hier zeker op terug. 

Dan de motie van de heer Krol en de heer Van Weyenberg op stuk nr. 309 over de diversiteit van de besturen. Dit is een overbodige motie, want er is al een speciale commissie bezig met de naleving van de Code Pensioenfondsen. Dat is de monitoringcommissie van de Code Pensioenfondsen. Ik ga, zoals ik heb toegezegd in ons AO, in overleg met de pensioenfederatie over de diversiteiten in de organen van pensioenfondsen. Ik ontraad deze motie omdat we er al zeer mee doende zijn. We willen dat nu niet verplichten. 

In de motie van de heer Klein op stuk nr. 310 wordt de regering verzocht, te bewerkstelligen dat pensioenfondsen kunnen indexeren. De heer Klein zei het al, deze motie is onderdeel van een kwartet. Dus mijn antwoord is idem dito: ook deze motie ontraad ik. 

Hiermee heb ik alle moties behandeld. 

De voorzitter:

De heer Ulenbelt heeft een vraag. 

De heer Ulenbelt (SP):

De staatssecretaris ontraadt alle moties die te maken hebben met rekenrente. Haar antwoord is dat zij in mei inzicht zal geven en dat zij de Kamer zal bijpraten. Maar iedereen ziet toch dat het misloopt? Dan moet de staatssecretaris ons straks niet bijpraten; nee, zij moet met voorstellen komen om er iets aan te doen. Wat heeft de staatssecretaris nu te bieden aan de gepensioneerden die al die berichten horen over mogelijk korten? 

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik heb tijdens het algemeen overleg en nu wederom gezegd dat ik de cijfers over de fondsen van de Nederlandsche Bank in april verwacht en dat ik die cijfers aan de Kamer wil aanbieden. Daar dien ik natuurlijk van de kant van het kabinet een oplegger bij. In die oplegger vertel ik uiteraard wat het kabinet voornemens is te gaan doen op grond van die cijfers. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van dit debat. Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd. Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven