6 Vragenuur: Vragen Yücel

Vragen van het lid Yücel aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het SCP-rapport "Lekker vrij" waarin geconcludeerd wordt dat deeltijdwerk een gedwongen keuze is voor vrouwen. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Voorzitter. Het is vandaag 8 maart 2016. Het is vandaag Internationale Vrouwendag, de dag waarop we stilstaan bij de strijd die veel vrouwen dag in, dag uit nog leveren voor vrijheid en gelijkwaardigheid, of het daarbij nu gaat om het tegengaan van onderdrukking van vrouwen of het bevorderen van gelijkwaardige participatie in de samenleving. Ook in Nederland is er nog werk aan de winkel. Vrouwen besteden meer tijd aan het huishouden en aan zorgtaken. Vaker brengen zij hun vrije tijd door in aanwezigheid van hun kinderen, terwijl mannen hun tijd thuis vooral gebruiken voor leuke activiteiten, wat op zichzelf overigens aardig is. Staat de tijd thuis voor vrouwen in het teken van kinderen, de zorg voor moeder en vader en het heen en weer rennen om het huishouden draaiende te houden? Vrouwen hebben vaker het gevoel dat zij "in functie" zijn. Vrouwen lijken daarmee zwaarder belast. Drukke vaders van jonge kinderen willen minder werken en meer zorgen voor hun kinderen, maar doen dat niet. 

In Nederland hebben we anno 2016 behoorlijk traditionele rolpatronen: vader werkt vooral en moeder zorgt vooral. Bedenk daarbij dat vrouwen tegenwoordig hoger opgeleid zijn en dat dat succes zich niet vertaalt naar de arbeidsmarkt. Vrouwen zijn kampioen deeltijdwerk en kampioen zorgtaken. Anno 2016 verdienen zij voor gelijk werk nog altijd minder dan mannen, ongeveer 20%. Wat ons betreft pikken wij dat niet meer in Nederland. Daarom vindt de PvdA het tijd om werk te maken van gelijke beloning voor vrouwen. De PvdA pleit voor het normaliseren, het normaal maken van een vierdaagse werkweek voor jonge ouders. Hoe kijkt de minister hiernaar? De Kamer gaat aan de slag met mijn initiatiefwetsvoorstel inzake gelijke beloning. Is de minister bereid om daarnaast samen met de sociale partners een actieplan op te stellen om ervoor te zorgen dat twee keer vier dagen werken voor jonge ouders die dat willen, de normaalste zaak van de wereld wordt? Daarmee nemen we afscheid van het ouderwetse werkgeverschap en gaan we naar een modern werkgeverschap. 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. Het is mooi dat mevrouw Yücel deze vragen op 8 maart, Internationale Vrouwendag, aan mij stelt. Al meer dan 100 jaar wordt op deze dag aandacht gevraagd voor onrechtvaardige verschillen tussen mannen en vrouwen. Ongelijke beloning is daarvan een voorbeeld. Ik ken de initiatiefwet van mevrouw Yücel, maar weet ook dat het kabinet daar het nodige aan doet. Recent was er een onderzoek bij de hogescholen waaruit blijkt dat men vaak onbedoeld vrouwen slechter waardeert dan mannen. Ik ben zeer gemotiveerd om daarin verder verandering te brengen. Wellicht is het goed om te constateren dat bij jonge vrouwen de verschillen veel kleiner zijn. Vooral bij de overheid verdienen jonge vrouwen tegenwoordig meer dan mannen. Dat heeft alles te maken met hun goede resultaten in het onderwijs. Die vertalen zich inderdaad nog niet op de arbeidsmarkt en daarom is er werk aan de winkel. In het SCP-rapport, waar ik zelf om heb gevraagd, geven vrouwen aan dat deeltijdwerk voor hen vaak noodzakelijk is om alle verantwoordelijkheden met elkaar te kunnen verbinden, terwijl veel mannen aangeven dat zij graag minder willen werken. 

Wie moet dat nu oplossen? Dat kan alleen in gezamenlijkheid. Daar heeft de overheid een verantwoordelijkheid in. Collega Asscher is druk bezig geweest met het flexibiliseren en uitbreiden van verlofregelingen. Daar hebben mannen een verantwoordelijkheid in. Zij zijn de belangrijkste bondgenoten. Zij moeten zelf niet alleen zeggen dat zij minder willen werken, maar moeten ook met hun vuist op tafel slaan bij hun werkgever om dat voor elkaar te krijgen. Daar hebben vrouwen ook een verantwoordelijkheid in, want die zouden minder bescheiden mogen zijn en hun talenten meer mogen laten zien. Vanzelfsprekend hebben werkgevers daarin ook een verantwoordelijkheid, om te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden die aansluiten bij de behoeften van deze tijd. Die zijn flexibel en die vragen iets van werknemers, ook in de aanvangstijden. Die vragen ook van werkgevers om rekening te houden met zorgtaken voor kinderen, voor mantelzorg et cetera. 

De vraag is hoe dat moet. Ik ben het met alle opmerkingen eens, maar ik zie een model waarin iedereen verplicht vier dagen moet werken als te stringent. In Zweden discussieert men over een zesdaagse werkdag. Ik constateer dat wij heel veel diversiteit in samenlevingsvormen hebben. Blijkbaar versprak ik mij. Ik bedoelde een "zesurige werkdag". 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Ja, precies! 

Minister Bussemaker:

Een werkdag van zes uur. Laten wij zorgen voor wat flexibiliteit. Ik ga het gesprek met de werkgevers graag aan. Dat doen wij continu en najaar dit jaar gaan wij dat in gezamenlijkheid doen met weer een arbeid- en zorgtop vanuit het kabinet. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Natuurlijk waardeer ik de inzet van het kabinet en de acties die het onderneemt om gelijke beloning te bevorderen en te onderzoeken. De minister zegt terecht dat jonge vrouwen tot 30 jaar vaak meer verdienen en fulltime of vier dagen werken. Wat zien wij echter in de statistieken? Zodra zij de 30 gepasseerd zijn, zakken alle statistieken in. Wij hebben echt een probleem in Nederland. De overheid dient ondersteuning te bieden en te faciliteren. Waarom stellen bedrijven vrouwen die een kindje verwachten, vaak de vraag of zij minder gaan werken? Waarom krijgt de aanstaande vader deze vraag niet van de baas? Waarom wordt het recht op deeltijdwerk niet nadrukkelijker bekendgemaakt? Waarom is de perceptie vanuit werkgevers bij het weggaan van je werk om te tennissen heel hip en als je weggaat van je werk om je kind uit de crèche te halen ineens minder hip? Jonge ouders en gezinnen zijn vaak veel geëmancipeerder dan bedrijven. Het wordt tijd dat bedrijven en overheid daar nog beter bij aanhaken. 

De minister zegt blijkens de Volkskrant van hedenochtend dat er ook een taak ligt voor gemeenten. Daar ben ik het mee eens. Bij mantelzorg moet niet alleen naar vrouwen worden gekeken, maar ook naar mannen. Is de minister bereid om dit punt samen met staatssecretaris Van Rijn op te pakken en actief een plek te geven bij de keukentafelgesprekken die gemeenten voeren in het kader van mantelzorg? Kan de minister de Kamer informeren over de uitkomsten van deze gesprekken en de acties die voortvloeien uit het gesprek met de sociale partners over de cultuurdoorbraak die nodig is van ouderwets werkgeverschap naar modern werkgeverschap? 

Minister Bussemaker:

Ik ben het helemaal met mevrouw Yücel eens dat er een cultuurverandering nodig is. Het vervelende van cultuurveranderingen is dat je die niet met een simpele handtekening onder een ministeriële regeling of een wet voor elkaar kunt krijgen. Dat brengt praten, duwen, trekken en soms ook publiekelijk aandacht vragen met zich mee. Daar heb je veel mensen voor nodig. Wij zijn zeer gemotiveerd, ook ik zelf, om daar werk van te maken. Ik heb een hele toer gemaakt het afgelopen jaar, waarbij ik in de regio concrete afspraken heb gemaakt met werkgevers, gemeenten en onderwijsinstellingen om vrouwen, nadrukkelijk ook herintreders en vrouwen zonder arbeidservaring, de stap op de arbeidsmarkt te laten zetten. Ik heb met vrouwenorganisaties … 

De voorzitter:

Het spijt me dat ik u even onderbreek. 

Het is erg rumoerig in de zaal. Ik weet niet of het met het onderwerp te maken heeft, maar de minister is bijna niet te verstaan, zeker niet aan deze kant. 

Minister Bussemaker:

Ik zei net al: mannen hebben we enorm nodig als bondgenoten ... 

De voorzitter:

En luisteraars. 

Minister Bussemaker:

Zonder mannen komt er geen verandering. Misschien is dat wel de belangrijkste les. 

(Geroffel op de bankjes door mannelijke Kamerleden) 

Minister Bussemaker:

Dus ik zou zeggen: als alle mannen in deze Kamer en daarbuiten nu eens daadwerkelijk met hun vuist op tafel zouden slaan omdat het tijd is voor een cultuurverandering aan de keukentafel, op de werkplek, in de kantoortuin en bij alle vergaderingen waar zij zitten, dan komt het echt wel goed. 

De voorzitter:

Tot slot. U hebt nog zestien seconden, mevrouw Yücel. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Vrijheid en gelijkwaardigheid zijn in de geschiedenis nog nooit vanzelf gekomen. Die zijn altijd afgedwongen. Ook verwacht ik van dit kabinet dat het zelf met de vuist op tafel slaat om de cultuurdoorbraak te helpen doorbreken. De manier waarop wij ons leven en dat van onze gezinnen organiseren, is volop in ontwikkeling. Het moderne leven wordt uiteindelijk vormgegeven aan de keukentafel en niet op de werkvloer. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Gezinnen zijn er klaar voor. Nu de overheid en het bedrijfsleven nog. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen. De minister spreekt over een mentaliteitsverandering bij ons, mannen en vrouwen. Dat zal allemaal wel, maar erkent zij ook dat er een mentaliteitsverandering maar vooral ook een politieke aanpak vanuit het kabinet nodig is? Mijn ervaring is namelijk — misschien deelt de minister die — dat gezinnen, mannen en vrouwen, ook gewoon geld en tijd nodig hebben om werk en zorg te kunnen combineren en helemaal om de werk- en zorgtaken eerlijk te kunnen verdelen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau constateert dat steeds meer mensen steeds meer druk ervaren. Dat geldt met name voor vrouwen, omdat zij heel veel mantelzorgtaken uitvoeren. Wij voelen en zien dat allemaal dag in, dag uit. Ze ervaren druk op hun inkomen, omdat ze te weinig verdienen en er geen uren bij krijgen. Ze ervaren druk omdat ze meer voor hun kinderen en hun ouders moeten zorgen. 

De voorzitter:

En de vraag is? 

Mevrouw Karabulut (SP):

Op welke wijze gaat de minister van Emancipatie ervoor zorgen dat zij de emancipatie niet belemmert maar deze mensen juist ondersteunt? 

Minister Bussemaker:

Iedereen die mij langer volgt, weet dat ik met name de zelfstandigheid van vrouwen van heel, heel groot belang vind. Slechts de helft van de Nederlandse vrouwen is economisch zelfstandig. Ik ben dus al jaren bezig om ervoor te zorgen dat we die zelfstandigheid bevorderen. Dat doe ik niet omdat ik vind dat dit verplicht moet zijn voor alle vrouwen, maar omdat het vrouwen en gezinnen minder kwetsbaar maakt als een huwelijk toch eindigt in echtscheiding of als iemand onverhoopt werkloos of arbeidsongeschikt wordt. Dat vraagt een mentaliteitsverandering en daarover heb ik afspraken gemaakt op lokaal en regionaal niveau, met gemeenten, met werkgevers, met onderwijsinstellingen en met vrouwenorganisaties. Ik zie dat ook bedrijven bezig zijn om hun verantwoordelijkheid te nemen. 

Wat betreft mantelzorg trek ik samen op met collega Van Rijn, met name om ervoor te zorgen dat gemeenten niet altijd direct naar vrouwen kijken en zich ervan bewust worden dat je mannen kunt betrekken bij mantelzorgtaken. Daar moeten overigens ook bedrijven hun rol in spelen. Dat gaat allemaal niet vanzelf, maar dat is wel een van de belangrijke aspecten. Het is niet alleen de zorg voor kinderen, maar met name ook de zorg voor ouderen waarover we de komende tijd het debat moeten voeren. 

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. 

Naar boven