4 Vragenuur: Vragen Van Helvert

Vragen van het lid Van Helvert aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het bericht "Het is wachten tot er doden vallen door drones". 

De heer Van Helvert (CDA):

voorzitter. In de uitzending van Nieuwsuur van afgelopen vrijdag kwam in beeld dat er zich zeer gevaarlijke situaties voordoen met drones, bijvoorbeeld rondom vliegvelden. Voor een deel wisten wij al dat daaromheen gevaarlijke dingen gebeuren, maar ik denk dat het goed is dat wij even stilstaan bij de vraag hoe wij dit gaan aanpakken. Ik schrok er toch wel behoorlijk van. Als er door een drone — soms een speeltje, soms een camera en soms iets anders waarvan men meent dat het iets leuks is — een ongeluk met een groot vliegtuig gebeurt, breng je niet alleen je eigen drone van een aantal euro's in gevaar, maar ook het leven van alle inzittenden van dat vliegtuig. Dat willen wij met zijn allen natuurlijk niet. Ook de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers maakt zich grote zorgen. Zij zeggen: het is eigenlijk wachten tot er doden vallen. Dat zijn best wel pittige woorden en ik denk dat wij het er daarom over moeten hebben. 

Ik heb de volgende vragen aan de staatssecretaris. De incidenten die in Nieuwsuur in beeld werden gebracht, deden zich voor in Parijs. Zijn dergelijke incidenten ook bekend in Nederland en doen die zich hier voor? De Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers zegt dat het ook hier zou kunnen gebeuren. Hoe staat het met de wetten en regels hieromtrent, met het wettelijk kader? Is het kabinet hier überhaupt mee bezig? Wanneer mogen wij verwachten dat er duidelijke regels over komen? Wat wordt verwacht van het kabinet als je de oproep van de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers ziet? Zij zeggen: het kabinet moet nu in actie komen, want anders gaat het mis. Is het voor het kabinet helder wat van het kabinet wordt verwacht in dezen en wie heeft de lead daarin? Is de staatssecretaris het met ons eens dat er een soort bewustzijn moet zijn dat je dit gewoon niet doet, het in gevaar brengen van mensen met een op het oog leuk lijkend speeltje of met iets anders, waar je het ook voor doet, bijvoorbeeld om zakelijke redenen? Mensen moeten beseffen dat dit levensgevaarlijk is. Wat zou daarin kunnen gebeuren? 

Nu moet elke drone een soort bestuurder of piloot aan de grond hebben, terwijl minidrones ter grootte van een insect heel goed in zwermen zouden kunnen werken, bijvoorbeeld in kassen of in een grote hal ter beveiliging. Die moet je juist weer niet persoonlijk aansturen. Daar wordt de ontwikkeling juist weer geremd door de regels die er wel zijn. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan? Kan zij die ontwikkeling mogelijk maken in Nederland? De technische universiteiten in Nederland zijn al lang en breed zo ver. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Het is heel goed dat de heer Van Helvert vandaag aandacht vraagt voor het vliegen met drones, al was het maar om bij een heel groot publiek de bewustwording op gang te brengen dat je inderdaad heel voorzichtig moet zijn. De heer Van Helvert heeft een paar vragen gesteld. Daar wil ik graag antwoord op geven. 

Er is in Nederland gewoon een wettelijk kader. We hebben strenge regels voor het gebruik van drones. Daarin zijn twee categorieën te onderscheiden. Ten eerste zijn er de mensen die uit recreatief oogpunt vliegen met een drone. Die moeten sowieso minimaal 3 kilometer afstand houden van een luchthaven en het gecontroleerde luchtruim daaromheen. Daarnaast hebben we natuurlijk een categorie mensen die beroepsmatig met drones werken. Dat mag onder strikte voorwaarden dichter bij een gecontroleerd luchtruim gebeuren, maar dan moeten ze wel weer toestemming van de ILT hebben. Op zichzelf zijn de regels er dus, maar ze moeten nageleefd worden. Daar zit de kern. Je ziet dat er wel degelijk veel meldingen zijn en dat die vervolgens ook opgevolgd worden. Dat heeft in de afgelopen jaren regelmatig tot processen-verbaal geleid. 

Er zijn in Nederland ook incidenten met drones. Daar wordt ook gewoon over bericht via bijvoorbeeld rapportages van de ILT. Er zijn in de afgelopen jaren twee ernstige incidenten geweest. Dat was in 2013 in Harderwijk, waar een drone bijna in botsing kwam met een motorvliegtuig, en in 2014 in Nistelrode, waar ook een bijna-botsing moest worden onderzocht. Gelukkig raakte in beide gevallen niemand gewond. Maar het geeft aan hoe belangrijk het is dat we mensen die bewustwording laten doormaken. Daarom is er ook de publiekscampagne Veilig vliegen met drones opgezet. 

Het laatste punt van de heer Van Helvert gaat over het mogelijk maken van innovaties. We zijn in Europees verband bezig om de regelgeving zodanig gelijk te maken dat daar ook aandacht voor is. Maar ook hier geldt dat veiligheid altijd vooropstaat. 

De heer Van Helvert (CDA):

Dank voor de beantwoording. Begrijp ik nou goed dat de staatssecretaris zegt dat het wettelijk kader eigenlijk al voldoende ruimte biedt om de bestaande problemen te tackelen, maar dat het alleen in de handhaving zit? Dan vraag ik me af wat de oproep van de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers inhoudt. Zij zegt dat er actie moet komen en dat er betere, meer of duidelijkere regelgeving moet komen, zodat dit niet kan gebeuren. Ik neem aan dat Frankrijk ook regels daaromtrent heeft en toch gaat het daar mis. Of ligt dat ook alleen aan de handhaving? Misschien is het verstandig om daarover in overleg te treden met de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers. Is dat overleg er of is de staatssecretaris bereid om met haar te overleggen? Wil zij de Kamer informeren over de eventuele vervolgstappen van het kabinet, ook als het gaat om de handhaving, die de staatssecretaris zelf noemde? 

De staatssecretaris zegt dat zij innovatie mogelijk wil maken, maar dat veiligheid vooropstaat. Zeer zeker, maar bijvoorbeeld bij universiteiten staat veiligheid bij innovaties ook hoog in het vaandel, maar de innovaties kunnen eigenlijk niet doorgaan omdat ze al een stukje verder zijn. Ik begrijp dat een ministerie natuurlijk nooit zo innovatief is als een universiteit, maar hoe kan een ministerie het wel mogelijk maken dat die innovatie doorgang kan vinden? Voor de kassensector of de tuinbouw zou het een ideaal middel zijn, maar ook bijvoorbeeld om in een grote hal in Schiphol voor veiligheid te zorgen. Dat zou al kunnen, maar het is niet mogelijk door de bestaande regelgeving. Wat kan de staatssecretaris daarin betekenen? 

Staatssecretaris Dijksma:

Mijn reactie op dat eerste punt van de heer Van Helvert is dat wij regelmatig overleg met de vereniging hebben, maar ik ben van harte bereid om aan haar te vragen wat zij nog mist in de regelgeving. Mijn indruk is namelijk dat de regelgeving klip-en-klaar is. Tegelijkertijd zie ik dat zowel de luchtvaartpolitie als de Koninklijke Marechaussee als de politie handhaaft. Als er iets gemeld wordt, dan wordt dat ook heel vaak opgevolgd. Als daar zorgen over zijn, dan moeten wij dat met elkaar bespreken. Dat zal ik doen. Ik zal een verslag van dat gesprek aan de Kamer doen toekomen. 

Wat het tweede punt betreft, wij lopen in Europa al behoorlijk voorop omdat wij niet zijn gaan wachten met regelgeving maar die alvast geïntroduceerd hebben, al was het maar vanuit het veiligheidsmotief. Tegelijkertijd doen wij dat in fases omdat wij dat ook verstandig willen doen. Een deel van de voorbeelden verwijst naar lichtere drones. Wij zijn van plan om in de volgende fase van de regelgeving de introductie van de lichtere drones mogelijk te maken en het recreatieve en professionele gebruik meer in overeenstemming met elkaar te brengen. Ook hiervoor geldt dat dat moet gebeuren met inachtneming van regels voor veiligheid en dat het zo min mogelijk innovatie in de weg moet staan, maar wij moeten wel met elkaar blijven opletten. Het begin van de heer Van Helvert was sterk in dit vragenuur. Hij zei namelijk: laten wij incidenten voorkomen. Daar mag hij mij altijd op aanspreken. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Het is goed dat de heer Van Helvert dit debat heeft aangezwengeld. De laatste tip in de campagne om verstandig om te gaan met drones is: gebruik je verstand. Naar aanleiding van dit incident hebben wij kunnen zien dat dat niet voor iedereen geldt. Is de staatssecretaris bereid er heel snel voor te zorgen dat er een registratiesysteem wordt verbonden aan deze drones? Op dit moment kun je immers niet zien van wie een drone is. Als je iemand kunt pakken, dan is dat mooi, maar het is niet afdoende. 

De voorzitter:

Dank u wel. Eén vraag. Of als u twee vragen wilt stellen, mag dat ook, hoor. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Dank u wel. Laat ik eerst even deze beantwoord krijgen en dan hierop terugkomen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik weet niet of ik de laatste vraag op korte termijn goed kan beantwoorden, want ik kan niet overzien wat ik mij met zo'n toezegging allemaal op de hals haal. Zeker bij recreatief gebruik zal dat ongetwijfeld een enorme administratieve last met zich meebrengen en een en ander moet ook handhaafbaar zijn. Tegelijkertijd ben ik het zeer eens met het eerste deel van de vraag van mevrouw Belhaj: gewoon het gezond verstand gebruiken is hierbij absoluut aan de orde. Iedereen snapt dat je met een drone die je recreatief gebruikt, uit de buurt blijft van een vliegveld. Het is eigenlijk heel jammer dat wij er een campagne voor nodig hebben om de mensen dat duidelijk te maken, maar dat doen wij toch. 

De voorzitter:

Mevrouw Belhaj, uw vervolgvraag. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter, dank voor het begrip, de voorzichtigheid en de toezegging. Ik kan de staatssecretaris garanderen dat het een onschuldige toezegging is. Sterker nog, het is een belangrijke toezegging omdat, als er werkelijk een incident gebeurt, dat funest kan zijn. Dat hoef ik de staatssecretaris niet nog een keer uit te leggen. Ik verzoek haar nogmaals hierop terug te komen en wellicht in een brief aan te geven wat de mogelijkheden zijn om dat te doen en daarin de handhaving, de boetes of wat dan ook mee te nemen, zodat wij kunnen voorkomen dat dit soort incidenten tot verschrikkelijke ongelukken leiden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Uiteraard ben ik bereid om in de brief die ik de Kamer toch al zal sturen, informatie te verschaffen op dit punt, ook over de onmogelijkheden die registratie wellicht met zich meebrengt. Uiteindelijk gaat het erom dat er vooral gemeld wordt — volgens mij doen mensen dat ook goed en actief — en dat we die meldingen opvolgen en daarmee de pakkans zo groot mogelijk maken. Dat bevorder je wellicht niet per se met registratie maar wel met een heel actief beleid op dit terrein. Dat is helaas nodig. 

Naar boven