5 RBZ/Handel

Aan de orde is het VAO RBZ/Handel (AO d.d. 14/9). 

De voorzitter:

Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom. Ik wijs met nadruk op de spreektijd van twee minuten per persoon, inclusief het indienen van eventuele moties. Omdat dit onderwerp er op de agenda tussen moest worden gefrommeld, vraag ik de leden om eventuele interrupties kort en bondig te houden. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. We hebben gisteren een gepassioneerd debat gevoerd over de beruchte handelsverdragen TTIP en CETA. Het verzet groeit, niet alleen vanuit de samenleving maar ook vanuit regeringen, bijvoorbeeld in Duitsland en Frankrijk. Daarom dien ik de volgende motie in over TTIP. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking pleit voor een "reset" van de onderhandelingen over vrijhandelsverdragen, omdat deze veel "opener, transparanter en democratischer" moeten worden; 

voorts constaterende dat de Duitse vicekanselier Gabriel stelt dat de onderhandelingen over TTIP mislukt zijn en dat de Franse staatssecretaris Fekl wil stoppen met de onderhandelingen over TTIP; 

van mening dat verder onderhandelen steeds meer weg heeft van trekken aan een dood paard; 

verzoekt de regering, in Brussel te pleiten voor het stopzetten van de onderhandelingen over TTIP, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1656 (21501-02). 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het tweede deel van het debat ging over de zogenaamde voorlopige toepassing van het CETA-verdrag met Canada. Dat is uiterst omstreden, omdat daarmee de nationale democratie wordt gepasseerd. Dat moeten wij niet hebben. Daarom de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat de "voorlopige toepassing" van het CETA-verdrag met Canada erop neerkomt dat de nationale democratie wordt gepasseerd, omdat het verdrag (gedeeltelijk) wordt ingevoerd voordat de lidstaten instemming hebben verleend; 

verzoekt de regering, niet akkoord te gaan met voorlopige toepassing van CETA, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1657 (21501-02). 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Mijn fractie zal voor de motie van de heer Jasper van Dijk stemmen. Daarnaast willen wij nog een tweetal moties indienen. De eerste gaat over CETA, het verdrag met Canada. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat voorlopige inwerkingtreding van het handelsverdrag tussen de EU en Canada (CETA) verstrekkende gevolgen heeft, zeker voor een aantal sectoren; 

van mening dat er voorafgaand aan de ratificatie geen sprake kan zijn van voorlopige inwerkingtreding van CETA; 

verzoekt de regering, in ieder geval de hoofdstukken die gaan over landbouw, energie, investeringen en regelgevende samenwerking (regulatory cooperation) uit te sluiten van voorlopige inwerkingtreding, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1658 (21501-02). 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Over een ander vrijhandelsverdrag, TiSA, dat over diensten gaat, dienen wij de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Commissie onderhandelt over TiSA, een vrijhandelsakkoord over diensten, waarbij getracht wordt nog dit jaar tot een akkoord te komen; 

wijzend op het groeiende verzet tegen vrijhandelsverdragen die ten koste gaan van nationale en Europese standaarden en democratie; 

wijzend op het dispuut tussen de Europese Commissie en de lidstaten over de vraag of de Europese Commissie zelfstandig mag besluiten over dergelijke verstrekkende handelsverdragen, of dat deze geratificeerd moeten worden door de lidstaten; 

verzoekt de regering, tijdens de informele Handelsraad aan te dringen op een opschorting in de onderhandelingen over TiSA, in elk geval totdat er een uitspraak van het Europese Hof ligt (naar verwachting in maart 2017) over de bevoegdheidsverdeling bij handelsverdragen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1659 (21501-02). 

Met goedvinden van mevrouw Thieme is in het dictum van de motie het woord "standstill" vervangen door: "opschorting". 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik vind dat een goede wijziging. Overigens spreken ze daar volgens mij allemaal Engels ... 

De voorzitter:

Ja, maar hier spreken wij Nederlands. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

… maar nu is het duidelijk voor iedereen. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter! Helaas kon ik gisteren niet bij het AO RBZ/Handel zijn om te spreken over mijn favoriete onderwerp, namelijk handelsverdragen, vanwege een conflicterend debat dat zich in deze zaal afspeelde. Ik bedank de minister voor de toezeggingen die zij deed aan mijn collega Michiel Servaes, die voortreffelijk de honneurs heeft waargenomen. De minister heeft gezegd heel serieus te kijken naar de zorgen van onder meer de FNV. Die zorgen gaan de PvdA zeer aan het hart. De FNV heeft die zorgen verwoord in een brief van 12 september, waarin tevens wordt verzocht hierover met de sociale partners in gesprek te gaan. 

De PvdA kijkt uit naar de resultaten die de gesprekken met de FNV zullen opleveren en ook naar de inzet van de minister om CETA voorlopig toe te passen. De zorgen die geuit worden in de brief en de uitkomsten van het gevraagde overleg moeten goed worden meegewogen. Wij zien graag dat de minister die inbrengt in de informele Raad. 

De PvdA gaat ervan uit dat de minister de Kamer op de hoogte stelt van zowel de gesprekken als de ontwikkelingen in de informele Raad en dat zij dit doet alvorens een definitief standpunt in te nemen aangaande de voorlopige toepassing van CETA tijdens de daaropvolgende formele Raad. Het is een beetje een procedureel verhaal en de minister levert fantastisch werk, maar we moeten wel blijven opletten. 

We hebben vertrouwen in de uitkomst van de gesprekken. Over de wijze waarop de minister de afgelopen jaren aandacht heeft besteed aan de handelsverdragen en de vele vernieuwingen die zij heeft doorgevoerd op het terrein van handelsverdragen, wil ik echt nog een keer zeggen dat dat de PvdA-fractie buitengewoon naar de zin is geweest. De minister heeft echt iets bijzonders gedaan. Ik vind dat een compliment waard en daarom herhaal ik het nu nog een keer. 

Voorzitter. Het spreekt bijna voor zich dat het instrument van de motie, dat toch al te veel wordt gebruikt door deze partij, vandaag niet zal worden ingezet. 

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Dijk van de SP bij de microfoon staan en daarom moet u nog even terug, mijnheer Vos. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

De heer Servaes heeft gisteren inderdaad luid en duidelijk gezegd: de eisen, zoals verwoord in de brief van de FNV, zijn voor ons harde punten. Wat gebeurt er met het standpunt van de Partij van de Arbeid over het CETA-verdrag, indien die eisen niet worden ingewilligd? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Het standpunt van de Partij van de Arbeid heb ik reeds vele malen aan de heer Van Dijk verwoord en dat standpunt zal niet veranderen. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter, wat vindt u van dit antwoord? 

De voorzitter:

Ik zit neutraal voor. Als u nadere vragen hebt, kunt u die stellen. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil graag een antwoord van de heer Vos op de vraag. Hij heeft namelijk nog helemaal nooit tegen mij gezegd wat zijn standpunt is over CETA als de eisen van de FNV niet worden ingewilligd. Dus graag glashelder: wat vindt de PvdA van CETA als de eisen van de FNV niet worden ingewilligd? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Om het in SP-taal te zeggen: als niet aan de sociale en milieustandaarden en de andere keiharde eisen van de Partij van de Arbeid op het gebied van CETA wordt voldaan, dan zullen wij niet instemmen met voorlopige toepassing en ook niet met uiteindelijke toepassing van het verdrag! Klinkt het nu zoals de heer Van Dijk het graag zou horen? 

De heer Jasper van Dijk (SP):

U kunt wel de barricades op. Dat is waar. 

De voorzitter:

We zouden het kort houden. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

De heer Vos blijft eromheen draaien. Geef eens helder antwoord! Ik zie de heer Vos hoofdschudden, maar dat is onterecht want hij maakt er milieu- en sociale standaarden en dit en dat van. De eisen van de FNV zijn glashelder in haar brief verwoord. De minister heeft gisteren toegezegd dat ze daarmee op pad gaat. Als die eisen niet worden ingewilligd, zou de logische consequentie zijn dat de PvdA niet akkoord gaat met CETA. Is dat juist of niet? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Werknemersrechten bestaan in dit land dankzij de Partij van de Arbeid! Die werknemersrechten staan bij ons hoog in het vaandel. Daarvoor staan wij inderdaad op de barricaden en dat betekent dat wij de eisen die de FNV in haar brief heeft geformuleerd, zeer serieus nemen en dat wij bij onze uiteindelijke standpuntbepaling deze eisen en de andere eisen op sociaal gebied en voor het milieu, de duurzaamheid en het klimaatprobleem allemaal zullen meewegen. Als niet afdoende aan die eisen is voldaan, zullen wij niet akkoord gaan met dit handelsverdrag. 

Anders dan de SP ben ik niet van de rode tomaat en ben ik ook niet overal op tegen. Het land waar minister-president Trudeau op dit moment regeert, Canada, heeft een lange historie van samenwerking met Nederland. Die samenwerking moeten we voortzetten, want met samenwerking, mijnheer Van Dijk, bereik je meer dan door overal op tegen te zijn. 

De heer Teeven (VVD):

Die laatste woorden van de heer Vos klinken me als muziek in de oren. Die rode tomaat kan hij beter thuis laten, want niet alleen werknemers maar ook werkgevers hebben rechten in dit land. 

De heer Vos heeft het debat gisteren met gerechtvaardigde redenen gemist. Ik snap dat allemaal wel, want je kunt niet overal tegelijk zijn. Het is dan natuurlijk wel van belang dat je alles volgt. Ik heb me gisteren toch een beetje verbaasd over het standpunt van de Partij van de Arbeid. Ik heb de heer Servaes daarover niet willen lastigvallen, want hij viel in. 

De voorzitter:

Dit klinkt niet als een korte interruptie, maar gaat u verder. 

De heer Teeven (VVD):

Als u mij mijn vraag laat afmaken, duurt het wat korter. 

We hebben een SER-advies ontvangen, waar het kabinet zich achter heeft geschaard. De VVD kostte dat wat moeite, maar we hebben ons ook daarachter geschaard. De FNV zit in de SER en de SER heeft een positief-kritisch advies gegeven over TTIP. Dat advies kun je eigenlijk gewoon doorvertalen naar CETA, want de zeven eisen die de FNV aan TTIP stelt wil ze natuurlijk ook aan CETA stellen. De heer Vos en ik hebben op dit dossier samen opgetrokken en dat heeft geleid tot een goede motie, maar nu gaat hij toch weer een beetje heronderhandelen. De minister vond dat gisteren eigenlijk ook al niet zo leuk, maar zij zal hierop direct vast nog wel reflecteren. Maar waarom neemt de heer Vos dat positief-kritische advies van de SER niet als uitgangspunt? Daar zitten namelijk eigenlijk al die wensen van de vakbeweging al in. Waarom er nu toch weer een schepje bovenop doen, mijnheer Vos? 

De heer Jan Vos (PvdA):

In de SER zijn werknemers en werkgevers verenigd, en in deze coalitie zijn de Partij van de Arbeid en de VVD verenigd. In de Partij van de Arbeid zijn een linker- en een wat meer liberale rechtervleugel verenigd. Het mooie van ons land is dat al die verschillende geluiden aan bod kunnen komen in de debatten en dat wij dan met elkaar afstevenen op een gezamenlijk doel, en dat is: meer economische groei, maar wel op een zodanige wijze dat de rechten van onze werknemers gewaarborgd zijn, dat wij geen afbreuk doen aan het prachtige milieu en de schone lucht die wij in ons land hebben, en dat wij natuurlijk ook in de toekomst datgene behouden waarvoor wij al die tijd zo hard hebben gewerkt met elkaar. 

De heer Teeven (VVD):

Ook dat klinkt me als muziek in de oren, maar ik stel toch nog een vervolgvraag. Ook in de VVD heb je linker- en rechtervleugels. U behoort tot de linkervleugel van de Partij van de Arbeid, mijnheer Vos, en ik tot de rechtervleugel van de VVD. Ik vond dat wij nou net zo lekker hebben samengewerkt al die tijd. Het ging eigenlijk best wel goed. Maar nu gaat u, bij het scheiden van de markt, toch weer een beetje dat linkse actiegeluid laten horen. Werk nou goed samen! De werkloosheid daalt met 60.000 per maand op dit moment door de inzet van het kabinet. 60.000 per maand gaan eraf. Dat betekent meer werkgelegenheid, en dat proces moet je niet afremmen. Doe dat dus niet, mijnheer Vos, is mijn oproep. Blijf nou samenwerken, kijk naar buiten, kijk over de zee, kijk over de duinen naar de zee en kijk naar het buitenland. Zullen we dat doen? 

De heer Jan Vos (PvdA):

De werkloosheid is verder gedaald, blijkt uit cijfers van vandaag. Met name 50-plussers blijken nu sneller aan het werk te komen. Dat is dankzij dit kabinet, waarin rechter- en linkervleugels verenigd zijn. Ik wil u nog wel iets verklappen. U zegt dat ik tot de linkervleugel behoor, maar dat is een kwestie van perspectief. Het is ook goed om te beseffen dat er verschillende perspectieven zijn. Ik kan garanderen dat mijn partijvoorzitter, Hans Spekman, altijd zegt dat ik in de extreemrechtse vleugel van de Partij van de Arbeid zit, terwijl de VVD-collega's vinden dat ik me aan de linkerkant bevind. Voorzitter, dank u wel. 

De voorzitter:

Dank u zeer voor dit interessante inkijkje. Dan mag ik graag het woord geven aan de heer Grashoff namens de fractie van GroenLinks. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Bij mij blijft toch een beetje de vraag achter of ik nou echt wijzer ben geworden over de positie van de PvdA en die van mijnheer Jan Vos daarbinnen. 

Allereerst wil ik melden dat ik me graag en van harte aansluit bij de motie die door de heer Jasper van Dijk is ingediend rondom de voorlopige inwerkingtreding. 

Ik heb daarnaast nog een motie, die nog een stap verdergaat. Dat is de volgende. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat CETA onwenselijke elementen bevat; 

overwegende dat de samenwerking tussen de EU en Canada een beter verdrag met bindende afspraken over milieu en arbeid verdient; 

verzoekt de regering, zich binnen de EU te verzetten tegen de ondertekening van CETA, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1660 (21501-02). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Vervolgens doe ik even een melding. Ik had op 7 juni van dit jaar een motie ingediend waarvan het dictum was: "verzoekt de regering om er in de Raad op aan te dringen dat het ICS niet voorlopig wordt toegepast". Die motie is toen aangehouden op verzoek van de minister. Ik breng die motie dan ook nu in stemming. Dit lijkt me een passend moment. Het is ook aangemeld. 

De voorzitter:

Zodra we het gevonden hebben, geef ik het nummer nog even door. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik heb hier het nummer voor u, hoor: 31985, nr. 36. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Tot slot, voorzitter, zouden wij graag aan de minister willen vragen of zij in een brief aan de Kamer zou kunnen ingaan op de onderhandelingen over TiSA, het Trade in Services Agreement, de stand van zaken daarbij en de onderhandelingsinzet van het kabinet. 

Minister Ploumen:

In een brief? 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ja, dat heb ik gevraagd: in een brief. 

De voorzitter:

Excuus, er gebeurden twee dingen tegelijk. U was klaar? 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik ben klaar. 

De voorzitter:

Dank u zeer. Dan mag ik het woord geven aan de heer Dijkgraaf namens de fractie van de SGP. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, te zorgen dat er volstrekte duidelijkheid is of en op welke wijze delen van de landbouw structureel en gericht gecompenseerd worden voor de nadelen die ze van invoering van CETA ondervinden en of daar voldoende draagvlak voor is voordat het debat over ratificatie gehouden wordt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Jasper van Dijk, Bruins, Amhaouch en Thieme. 

Zij krijgt nr. 1661 (21501-02). 

De heer Dijkgraaf (SGP):

De minister heeft al een toezegging gedaan om met een brief te komen vóór de behandeling van het wetsvoorstel. Het leek ons goed om daar enige kleuring aan te geven. Het was een kort debat en de tijd was op een gegeven moment op. Als de minister haar overneemt, vind ik het ook prima, maar er staan een aantal kernwoorden in die voor ons van belang zijn: volstrekte duidelijkheid, structurele en gerichte compensatie, voldoende draagvlak. Wij vinden dat er geen brief moet liggen die vaag is en allerlei beloftes richting toekomst biedt. Wij moeten dan namelijk beslissen of wij CETA gaan steunen of niet. Voor ons is dan cruciaal dat het probleem van delen van de landbouw die er last van gaan krijgen, omdat ze gaan concurreren met landen waar de milieu- en dierenwelzijnseisen lager zijn, daadwerkelijk getackeld wordt. 

De voorzitter:

Ik kijk even kritisch naar de heer Grashoff. Gaat het om een toelichting op de motie? Wij gaan namelijk niet het debat overdoen. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

De heer Dijkgraaf heeft het over structurele compensatie. Dat begrip zou hij mij nog even moeten beduiden. Betekent dat nou dat wij structureel extra inkomenssteun gaan geven aan varkens- en kippenboeren? Dat lijkt mij namelijk een heel bijzondere figuur, die volgens mij ook strijdig is met het Europees recht. Ik vraag mij af of het überhaupt een haalbare kaart is. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

De vorm van structurele compensatie die ik het liefst zou zien, is dat wij het marktmodel zo inrichten dat de primaire producenten gewoon via de marktprijs gecompenseerd worden voor de investeringen die ze moeten doen. De motie richt zich niet sec op een individueel instrument. Ik ben erg benieuwd hoe de regering dat voor zich ziet. Als wij CETA gaan doen, krijgen wij wel een structureel probleem, omdat onze boeren met hogere milieu- en dierenwelzijnseisen zitten dan boeren in Canada. Dat is een structureel probleem. Dat moet opgelost worden, het liefst via de markt. Dat wij subsidies kunnen verlagen en de prijs kunnen verhogen zodat boeren gewoon hun investeringen terug kunnen verdienen, is de structurele oplossing die ik het liefst zie. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Behoort tot die structurele compensatie naar het oordeel van de heer Dijkgraaf ook het structureel verlagen van de milieu- en dierenwelzijnsstandaarden? 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nee, absoluut niet. Ik denk dat wij juist moeten investeren in duurzaamheid en dierenwelzijn. Die staan voor mij buiten kijf. Dat is juist een van de grote risico's. Het probleem is dat wij of de boeren opzadelen met een te lage prijs, waardoor ze geen inkomen kunnen krijgen, of de milieu- en dierenwelzijnseisen hier zouden moeten verlagen. En dat is niet wat wij met elkaar willen. 

De voorzitter:

De heer Dijkgraaf vervolgt of rondt af. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

De heer Dijkgraaf is klaar. 

De voorzitter:

Dank u zeer. Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de termijn van de zijde van de Kamer. Ik heb begrepen dat de minister onmiddellijk kan of in ieder geval wil antwoorden. Ik stel haar daartoe graag nu in de gelegenheid. 

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik loop de moties even na. Ik zal met name bij de laatste motie iets langer stilstaan, want dat verdient zij. 

De motie-Jasper van Dijk op stuk nr. 1656 verzoekt de regering te pleiten voor het stopzetten van de onderhandelingen. Die ga ik ontraden. Wij hebben over tien dagen een bijeenkomst in Bratislava waarin wij terug horen van de Commissie hoe zij aankijkt tegen de voortgang van de onderhandelingen. De bal ligt bij de Amerikanen. Die moeten concessies doen. Als zij dat niet doen, dan komt opschorting dichterbij. Dat heb ik gisteren ook gezegd. Maar ik wil eerst graag het verslag van de Commissaris horen, want zij is daar natuurlijk zeer mee bezig. 

De motie-Jasper van Dijk op stuk nr. 1657 verzoekt de regering niet akkoord te gaan met voorlopige toepassing van CETA. Die ga ik ook ontraden. Ook is het natuurlijk volstrekte onzin dat de Tweede Kamer zich hier niet over kan uitspreken. Wij hadden het er gisteren over. Wij hebben het er vandaag over. De Kamer stemt over moties. Na de informele Raad komt er weer een AO over de inzet voor de formele Raad. Dan spreken wij er weer over. Dan komen er weer moties. Daarna spreekt overigens ook het Europees Parlement zich erover uit. Ik denk dat wij hier nu 25 keer met elkaar over gedebatteerd hebben. Dat moet ook gebeuren. Maar de suggestie dat onze Tweede Kamer geen positie kan innemen over voorlopige inwerkingtreding is gewoon onjuist, want we hebben het er nu over. Dat we het er misschien niet over eens zijn, dat kan. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vraag me af tot wie de minister zich richt. Het is evident dat we vaak spreken over dit onderwerp, over TTIP en CETA, wat hartstikke goed is. Dat is democratie. Maar mijn motie gaat over het principiële punt dat ik voorleg, niet akkoord te gaan met het verschijnsel "voorlopige toepassing" van een handelsverdrag. Dat is het fenomeen dat een verdrag wordt ingevoerd voordat de lidstaten, in casu de parlementen, ermee akkoord zijn gegaan, ermee hebben ingestemd. We debatteren er heel vaak over, maar de instemming komt later dan de invoering. Dat vind ik principieel de verkeerde volgorde; vandaar die motie. 

Minister Ploumen:

Dat kan de heer Van Dijk vinden. Hij had het ook over het ontbreken van zeggenschap van het parlement. Dat is niet zo. Het verslag is openbaar, het is voor iedereen te lezen. De heer Van Dijk kan zich hier tegen voorlopige toepassing uitspreken. Ik ontraad dat. Het is voor Nederland een goed verdrag, het is goed als onze bloemenexporteurs ervan kunnen profiteren en hetzelfde geldt voor onze consumenten. Daarom is die voorlopige inwerkingtreding zo belangrijk. Ik ontraad de motie gewoon. Maar ik wilde graag nog reageren op de manier waarop de Kamer daarbij betrokken is. 

De voorzitter:

Ik begrijp dat u de motie hebt ontraden. De heer Van Dijk: heel kort, ten laatste. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als instemming met het verdrag door de nationale parlementen een formaliteit was geweest, hadden we het er nog over kunnen hebben. Maar daar is bij deze uiterst omstreden verdragen, TTIP en CETA, volstrekt geen sprake van. De discussie is zeer levendig, niet alleen in de samenleving, maar ook op regeringsniveau in de lidstaten. Het zou u als goed democraat sieren om te zeggen: beste mensen, ik zie dat deze verdragen zó ter discussie staan, we gaan in ieder geval niet via de achterdeur het verdrag voorlopig invoeren, we wachten op instemming van de lidstaten. 

Minister Ploumen:

Ik kan herhalen wat ik heb gezegd, maar dat doe ik niet. We spreken er nu over. Het verslag is voor iedereen te lezen. De regering is van mening dat het een goed verdrag is voor Nederland. Daarom is de voorlopige inwerkingtreding ook goed voor Nederland, overigens met een aantal uitzonderingen, maar daar zeg ik dadelijk nog iets meer over. 

De voorzitter:

De derde motie. 

Minister Ploumen:

Ik kom toe aan de motie op stuk nr. 1658 van de leden Thieme en Bruins. Het blijft mij dezer dagen verbazen dat ik de Partij voor de Dieren samen met de pleitbezorgers van de intensieve veehouderij in hetzelfde bankje zie zitten. De motie ontraad ik. We gaan zo nog even spreken over de impact op verschillende sectoren. De hoofdstukken over landbouw, energie en regelgevende samenwerking willen wij niet uitzonderen. We spreken wel over het uitzonderen van ICS. Maar de aanname in de motie dat CETA verstrekkende gevolgen heeft voor een aantal sectoren deel ik niet, want anders had Nederland het verdrag niet zo positief gekwalificeerd. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb geen idee waar de minister het hier over heeft. Ik zou de bio-industrie hier willen verdedigen. Ik sta samen met de heren Bruins en Dijkgraaf te pleiten voor bescherming van onze boeren, van wie wij willen dat zij beter gaan produceren en maatschappelijk verantwoord gaan ondernemen. Deze boeren worden nu bedreigd doordat er producten naar Europa komen die niet voldoen aan onze standaarden. De minister zou dat met ons eens moeten zijn. Samen met de boeren en de consumenten die veilig en diervriendelijk voedsel willen, moet tegen dit soort vrijhandelsverdragen worden gestreden. 

Minister Ploumen:

Ik ben het daar in het geheel niet mee eens. We hebben met elkaar vastgesteld dat met name de intensieve veehouderij potentieel nadelige effecten kan ondervinden, omdat er in het verdrag quota komen. De andere sectoren zijn ofwel uitgezonderd, ofwel ze gaan profiteren, in de goede zin van het woord, van CETA. Ook voor de regering staat voorop dat ook de Canadese export aan de EU-voedselveiligheidseisen moet voldoen. 

De voorzitter:

Dit wordt echt een herhaling van wat gisteren ... 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. 

De voorzitter:

Ik maak even mijn zin af, als u het niet erg vindt. We komen een beetje in een herhaling van zetten terecht. Ik wil u vragen om niet de discussie van gisteren over te doen. Als u iets hebt dat gisteren niet is besproken, dan geef ik u graag kort de gelegenheid om dat naar voren te brengen. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dit is gisteren niet besproken. 

Begrijp ik nou goed dat de minister zegt dat ik voor CETA zou moeten zijn, omdat het nadelig zou zijn voor de bio-industrie? Wat een vreemde redenering. Het probleem is — daar wil ik graag een reactie van de minister op — dat als wij vrijhandelsverdragen als CETA krijgen, Nederland en andere Europese landen geen hogere standaarden meer kunnen gaan eisen van de boeren, omdat de boeren dan zullen zeggen: dat kan niet, want dan worden we weggeconcurreerd door de bedrijven uit Canada of uit Amerika. Dat is het grote probleem. Dit vrijhandelsverdrag blokkeert betere, hogere standaarden. Ik heb mevrouw Ploumen, de minister voor Buitenlandse Handel, heel vaak horen zeggen dat zij vindt dat we beter met dieren en met ons milieu om zouden moeten gaan. Ik vind dit dan ook een volstrekt onduidelijke redenering van de minister. 

Minister Ploumen:

Ik schrijf mevrouw Thieme uiteraard helemaal niet voor wat zij moet vinden. Dat is aan haar. Ik constateer echter dat de sectoren waar we gisteren met name over gesproken hebben, intensieve veehouderij betreffen. Op dat punt hebben we defensieve belangen. Daarom heeft de EU ervoor gekozen om met Canada overeen te komen dat er een quotum zal zijn, zodat die markt langzaamaan open zal gaan. Het effect dat mevrouw Thieme schetst voor die sectoren zal niet op die manier plaatsvinden. We hebben namelijk steeds gezegd dat wij vast zullen houden aan onze eisen en dat blijven we ook zeggen. Maar we moeten ook fair zijn. Het is mogelijk dat juist die twee sectoren binnen dat hele domein van de agrarische sector eventueel nadelige gevolgen zullen ondervinden. Daar is ook een motie over ingediend, waar ik zo iets over zal zeggen. 

De voorzitter:

Mijnheer Dijkgraaf, u wilt een vraag stellen over het oordeel van de minister over een motie van anderen? Dat kan, maar wel graag kort. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dank, voorzitter. Ik zal proberen om het heel kort te houden. Het beeld dat nu gaat ontstaan, namelijk dat het ter bescherming is van de intensieve veehouderij, klopt niet. Het is juist ter bescherming van de verbetering van het dierenwelzijn en het milieu. Het gaat helemaal niet alleen om de intensieve veehouderij. De hele akkerbouw heeft er last van. De kippen hebben er last van en de varkens hebben er last van. Het gaat elke keer om bescherming van verbeteringen. Een concreet voorbeeld is dat varkens in groepen gehouden worden op een manier die varkens prettig vinden. Dat kan in Canada niet of dat gebeurt in Canada niet, maar hier wel. Het gaat dus altijd om verbeteringen. 

Minister Ploumen:

We gaan het debat van gisteren niet overdoen, maar ik wil nog wel even zeggen dat kippenvlees, eieren en kalkoenvlees zijn uitgezonderd, omdat dat zulke kwetsbare sectoren zijn in Nederland. Die komen dus niet in het verdrag voor. 

De motie op stuk nr. 1659 is ook van mevrouw Thieme. Gezien onze vinnige debatjes van vandaag en gisteren had ik deze motie heel graag willen overnemen, maar ik ga dat toch niet doen. Ik zal daarvoor een toelichting geven, waardoor zij wellicht iets gerust gesteld kan worden. Nederland ziet TiSA als een goed akkoord voor de Nederlandse diensteneconomie. We voorzien dat ondertekening van TiSA zeer waarschijnlijk pas na de uitspraak in de Singapore-zaak zal plaatsvinden. De zorgen van mevrouw Thieme over hoe dat zich verhoudt tot TiSA hoeven dus naar alle waarschijnlijkheid niet aan de orde te zijn. Ik wil de motie ontraden, maar ik zeg de heer Grashoff onmiddellijk toe dat ik een brief zal schrijven, misschien als onderdeel van het verslag over TiSA, waar alle informatie in staat. Dan zal ik ook, zo zeg ik tegen mevrouw Thieme, specifiek hierop ingaan. 

De voorzitter:

U zei: "misschien in het verslag". Zullen we daarvan gewoon maken: in het verslag? 

Minister Ploumen:

Ja, prima. 

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1660 van de heer Grashoff, waarin de regering wordt verzocht om zich te verzetten tegen ondertekening van CETA. Ik ontraad deze motie. CETA bevat goede afspraken; we doen nog nader onderzoek en we zetten ons nog nader in om een aantal punten preciezer te arresteren in dat verslag. 

Dan kom ik bij de motie die de heer Grashoff heeft ingebracht in het debat van 7 juni over geen voorlopige toepassing van ICS in CETA (31985, nr. 36). Die motie wil ik graag overnemen. 

De voorzitter:

Krachtens artikel 66 van het Reglement van Orde kan dat, mits geen der aanwezige leden daartegen bezwaar aantekent. 

De heer Teeven (VVD):

De VVD-fractie wil graag stemming over die motie. 

De voorzitter:

U tekent bezwaar aan. Dus komt de motie gewoon in stemming en dus geeft de minister een oordeel over de motie. 

Minister Ploumen:

Ik zie haar als ondersteuning van beleid, zoals dat dan heet. 

De voorzitter:

En dat heet … 

Minister Ploumen:

Oordeel Kamer. 

De voorzitter:

Dat heet dan oordeel Kamer. We houden een beetje de spelregels aan. 

Minister Ploumen:

Dan de motie op stuk nr. 1661. Ik begrijp de wens van de heer Dijkgraaf om de toezegging van gisteren nog eens te herhalen. Deze motie helpt daar echter niet bij, omdat zij stelt dat er "volstrekte duidelijkheid" moet zijn. Volstrekte duidelijkheid bestaat in dit domein eigenlijk niet. In het najaar komt er een impactstudie van de Europese Commissie. Op de landbouw zijn natuurlijk ook andere gebeurtenissen — "events, my dear boy, events" — wisselkoersen en marktfluctuaties op de wereldmarkt van invloed. Volstrekte duidelijkheid kan ik dus gewoon niet geven. Ook structurele compensatie is echt een brug te ver. Ik heb daar gisteren een aantal dingen over gezegd en wil de heer Dijkgraaf en zijn vrienden, wier namen onder de motie staan, heel graag een brief toezeggen. 

De voorzitter:

En vriendin. 

Minister Ploumen:

Excuus, ja. Die brief ga ik zeker schrijven, maar ik wil daarin ook ingaan op een manier om samen met de sector niet alleen vinger aan de pols te houden maar zorgvuldig te monitoren wat er gebeurt nadat het verdrag voorlopig of definitief in werking is getreden. 

De voorzitter:

En wat is uw concrete oordeel over de motie? 

Minister Ploumen:

Ik moet haar ontraden. Het gaat mij aan het hart, want ik deel de intentie. Alleen in deze vorm is zij echt niet acceptabel. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dan zal ik de minister tegemoetkomen door het woord "volstrekt" te schrappen. Volstrekte duidelijkheid bestaat er inderdaad niet in deze wereld. Dan komt er "duidelijkheid" te staan en kom ik de minister enigszins tegemoet. We krijgen wel een structureel probleem. Ik neem aan dat de brief ook duidt in hoeverre timing van belang is, wat wel kan en wat niet kan. Hier staat niet dat er sec compensatie moet worden geboden, want er staat "of". De minister kan dus alle kanten op. Het geeft de elementen aan die in de brief naar voren moeten komen. De minister kan vervolgens kiezen welke kant ze op wil. 

De voorzitter:

Ik zie dat wij in het stadium van het loven en bieden terecht zijn gekomen. 

Minister Ploumen:

Dank aan de heer Dijkgraaf, maar ik heb dan nog één probleem: de tijdsaanduiding. Hij zegt namelijk dat het allemaal helder moet zijn voor de ratificatie. Ik zeg toe dat ik graag maximaal inzicht wil geven op basis van de data die er dan zijn en de effecten die toe te wijzen zouden kunnen zijn aan invoering van CETA. Nogmaals, er is een heel domein omheen. Als de heer Dijkgraaf de soepelheid die hij net betrachtte ook in die andere zin zou willen toepassen, dan zou hij het mij mogelijk maken om die motie over te nemen. In deze vorm kan ik haar gewoon niet nakomen, en dat zou ik akelig vinden. 

De voorzitter:

We gaan hier echt niet met z'n allen een motie herschrijven. De minister ontraadt dus de motie op stuk nr. 1661 zoals die er nu ligt. Het staat de heer Dijkgraaf vrij om eventueel een gewijzigde motie in te dienen. Ik neem aan dat hij wel ongeveer voor ogen heeft welke richting de minister daar dan mee uit wil. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ja, maar dit is wel een belangrijk punt, want voor ons is het cruciaal dat er echt duidelijkheid is op het moment dat we de ratificatie hier behandelen. Ik ben er bang voor dat er dan een brief ligt waarin staat: we gaan nog weleens praten en we zien wel waar het schip strandt. Dat wil ik met deze motie voorkomen. Anders is de motie eigenlijk overbodig, want dan zou de toezegging van de minister voldoen. Daarom staat dit punt heel expliciet in de motie. Dat ga ik dus ook niet veranderen. 

Minister Ploumen:

Mag ik dan een andere suggestie doen? Ik wil de heer Dijkgraaf namelijk niet graag van mij vervreemden. Als hij de motie aanhoudt en wacht op de brief waarin ik een aantal lijnen uitzet over welke impact we verwachten, hoe we die kunnen monitoren, wat daarbij de onzekere factoren zijn en welke gesprekken ik kan aangaan, dan kan hij naar aanleiding van die brief altijd nog bedenken of hij … 

De voorzitter:

De vraag is duidelijk. De heer Dijkgraaf, tot slot. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat lijkt mij niet verstandig, omdat deze motie nou juist elementen bevat die in die brief aan de orde zouden moeten komen. De motie is bedoeld ter duiding van de brief. 

De voorzitter:

Goed, de motie op stuk nr. 1661 met dat cruciale punt, zoals die er nu ligt, komt vanmiddag in stemming. 

Minister Ploumen:

Dan moet ik haar helaas ontraden. 

De voorzitter:

Het advies van de minister is helder. 

De heer Teeven (VVD):

Ongeacht wat voor gewijzigde motie er komt en wat er allemaal nog wordt besproken tussen de SGP-fractie en de minister, wil de VVD dat deze motie in stemming komt. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dat gebeurt sowieso. Ik stel voor om heden, dus vandaag nog, over deze moties te stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven