4 Vragenuur: Vragen Van Weyenberg

Vragen van het lid Van Weyenberg aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over het bericht "Flinke ruzie over WW". 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Vorig jaar heeft de Kamer een wet aangenomen van minister Asscher waarin de maximale WW-duur op twee jaar werd bepaald. D66 heeft die wet gesteund, want hoe langer mensen werkloos zijn, hoe kleiner de kans dat ze nog aan de slag komen, dat ze weer een baan vinden. Daarom moeten we vooral alles op alles zetten om mensen te helpen snel weer aan het werk te komen. 

Nu heeft de polder besloten om de WW-duur in cao's te verlengen. Daar gaat de polder natuurlijk zelf over. De polder gaat over de cao. Ik vind het echter geen goed plan. Het kost banen en geld. Wat D66 betreft kan dat geld veel beter worden gestoken in hogere lonen of extra scholing, want voorkomen is beter dan genezen. 

De polder wil echter niet alleen de WW naar drie jaar verlengen, maar wil ook dat het UWV, de uitvoeringsorganisatie van deze minister, dat gaat uitvoeren. Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. De overheid neemt een wet aan en moet vervolgens meehelpen om die wet ongedaan te maken. Daarom heb ik eigenlijk maar één vraag. Het Centraal Planbureau heeft berekend dat dit in de praktijk tot tienduizenden minder banen leidt. Kan de minister mij, in reactie op het artikel in De Telegraaf van vandaag, garanderen dat de overheid niet meewerkt aan een maatregel die tienduizenden banen kost en dat het UWV die langere WW dus niet zal uitvoeren? 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 

Minister Asscher:

Voorzitter. Een belangrijke afspraak in het sociaal akkoord was dat werkgevers en werknemers er samen aan zouden werken dat mensen wier werk dreigt te verdwijnen, niet in een uitkering terechtkomen maar met omscholing naar een andere baan begeleid worden. Dat is veel beter voor de mensen zelf en veel beter voor de bedrijven. We hebben afgesproken om de SER om advies te vragen over de wijze waarop we dat moeten organiseren. Wat is er allemaal voor nodig? Dat advies is nu gekomen. Wij moeten met een reactie daarop komen. Daarover zijn we in gesprek. Een van de onderdelen uit het sociaal akkoord was dat we de publiek gefinancierde WW terugbrachten naar twee jaar, en dat de sociale partners zelf bepalen of zij in de cao een derde jaar verzekeren zoals dat vroeger het geval was. Dat staat ze vrij, ze hoeven dat niet te doen, maar mogen dat doen. Het kabinet zal vervolgens dergelijke afspraken algemeen verbindend verklaren. 

Bij de bespreking van de Wet werk en zekerheid in deze Kamer heb ik indertijd gezegd dat ik mij er van alles bij kan voorstellen dat het UWV helpt bij het verstrekken van informatie — je hebt immers informatie nodig als je zo'n verzekering wilt doen — maar dat het UWV de handen vol heeft aan het eigen werk en de eigen veranderagenda. Iedere wijziging die wij hier bijna dagelijks bedenken, moet daar op een nette manier worden doorgevoerd. De uitvoering moet dus bij andere partijen komen te liggen. Daar wordt nu over gesproken door de partijen die cao's afsluiten. Zodra wij het eens zijn geworden hoe wij zullen reageren op het SER-advies, sturen wij onze reactie naar de Kamer. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik weet niet goed of ik nu blij of teleurgesteld moet zijn met dit antwoord. De minister zegt eigenlijk dat het niet aan het UWV is en dat vind ik hartstikke mooi. Laat hij dat dan wel heel duidelijk zeggen. We wachten al meer dan zes maanden op de reactie van het kabinet, maar de minister stelt dus vandaag dat het UWV of een andere overheidsinstelling het derde jaar niet gaat uitvoeren. Is dat wat de minister vandaag zegt? Dat zou aansluiten bij de woorden van de heer Zijlstra tijdens de politieke beschouwingen: dat is een publieke voorziening en dat gaan we niet doen. Ik begrijp het dus goed dat ook de minister van Sociale Zaken dat vindt en dat lijkt mij heel verstandig. Het kabinet had ooit de ambitie van 100.000 banen. Daar bleven er in de belastingherziening helaas nog maar 35.000 van over. Als je dat zou laten uitvoeren door het UWV, gaan er weer 10.000 banen af. Dan zou het kabinet meewerken aan de banenversnipperaar. Als ik de minister goed begrijp zegt hij: dat ga ik niet doen, het derde jaar van de WW doet het UWV niet. Heb ik de minister zo goed begrepen? 

Minister Asscher:

Dit is allemaal erg veel retoriek. Het past niet zo goed in dit vragenuur om op elk onderdeel van deze retoriek te reageren. Ik zou graag blijven bij de kern van het sociaal akkoord: werkgevers en werknemers maken samen afspraken om mensen aan het werk te houden en van de ene baan naar de andere te begeleiden. Zij hadden er indertijd begrip voor dat wij de publieke financiering van de WW terugbrachten naar twee jaar en wilden zelf afspraken maken om mensen te verzekeren tegen een derde jaar werkloosheid. Je kunt je voorstellen dat dat in de ene sector meer voor de hand ligt dan in de andere. Wij zijn het er van harte over eens dat het beter is om te voorkomen dat mensen in die situatie terechtkomen. Ik heb aangegeven dat wij in overleg zijn met sociale partners om te reageren op het SER-advies. Het kabinetsstandpunt komt naar de Kamer toe. Ik kan de heer Van Weyenberg geruststellen in zijn angst dat het UWV er een grote nieuwe taak bij krijgt. Voor het overige ligt het echt — en dat is soms moeilijk — bij de werkgevers en de werknemers zelf. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat het aan de cao-tafel is om afspraken te maken, dat snap ik. Ik had gehoopt dat de minister zou zeggen: doe dat nou niet, dat kost banen; steek dat geld in hogere lonen, steek dat geld in scholing. Die oproep doe ik ook nog. Ik heb de minister nu goed begrepen en daar zullen wij hem aan houden. Ik snap overigens niet waarom we nu al zes maanden op een kabinetsreactie moeten wachten terwijl de kern van het antwoord van de minister is dat de overheid het derde WW-jaar niet laat uitvoeren en het niet zal ondersteunen. Het zal niet zo zijn dat we een publieke voorziening krijgen. Dat is goed nieuws, maar ik vind het wel jammer dat de minister dat niet klip-en-klaar herhaalt. 

Minister Asscher:

Het advies gaat over veel meer dan alleen maar de vraag hoe het met het derde jaar zit. Het gaat ook over de financiering van de WW, het gaat ook over hoe je werkgevers en werknemers betrekt bij de uitvoering van de Werkloosheidswet. Het gaat — en dat is in mijn ogen heel belangrijk — over het voorkomen van werkloosheid. Hoe ziet de toekomstige infrastructuur van de arbeidsmarkt eruit? Hoe zorg je dat werknemersverzekeringen werknemersverzekeringen blijven? Dat is heel erg belangrijk voor de toekomst van de middenklasse. Het is dus niet zo vreemd; er zit een hoop techniek in en een hoop politiek. Je moet er goed naar kijken en er goed over overleggen, maar het komt dan vanzelf naar de Kamer terug. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik zal dat afwachten. Ik heb nu in ieder geval helder begrepen dat de aanvulling in het derde jaar van de WW door het UWV er niet komt. 

De heer Ulenbelt (SP):

Toen de minister zijn handtekening onder het sociaal akkoord zette, zei hij dat de overheid de bazen en de bonden zou helpen en dat hij het repareren van het derde jaar mogelijk zou maken. Mijn vraag aan de minister is nu wat meer waard is: zijn oren laten hangen naar de VVD en D66, of zijn eigen handtekening onder dat akkoord? Dan is het toch logisch en het meest efficiënt om het UWV dit te laten uitvoeren? 

Minister Asscher:

Destijds heb ik ook al gezegd — dat was ook het citaat dat ik net gebruikte uit de behandeling van de Wet werk en zekerheid in deze Kamer — dat het wel belangrijk is om te helpen. Dat betekent dat UWV bijvoorbeeld informatie uit de polissen — hoeveel heeft iemand gewerkt en tegen welk loon? — gaat delen op een gemakkelijke manier met degenen die deze afspraken gaan uitvoeren. Ook nu is het overigens al zo dat er bovenwettelijke cao-afspraken zijn, ook rond de WW, die door private partijen worden uitgevoerd. Dat kan dus straks ook voor dat derde jaar. Ik wil ook graag helpen dat mogelijk te maken want als sociale partners die afspraak maken, dan moeten we ze daartoe in staat stellen. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de antwoorden en voor zijn komst naar de Kamer. 

Naar boven