2 Vragenuur: Vragen Gesthuizen

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Gesthuizen aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Slachtoffers van internetfraude krijgen weinig hulp". 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Dat internet een zegening is voor heel veel zaken, bijvoorbeeld door een snelle, efficiënte en gemakkelijke manier van werken, weten we wel, maar helaas zijn er ook voorbeelden te over van bedrog en oplichting. Dat vindt door internet ook een stuk gemakkelijker plaats, en daar spinnen criminelen goed garen bij. Ik noem een valse identiteit om mensen op te lichten, het voorbeeld van de NOS van vandaag, en de nepwebsites waarop mensen niet zo moeilijk producten kunnen bestellen en ook betalen, die vervolgens uit de lucht zijn en waar je dus helemaal geen product blijkt te hebben aangeschaft. En dan is er natuurlijk ook datingfraude, een van de meest schrijnende voorbeelden van fraude via internet die ik ken, heel erg schadelijk voor mensen als ze daarmee geconfronteerd worden en ermee te maken krijgen. Het probleem is langer bekend. We hebben het hier in de Kamer al verschillende keren vanuit verschillende fracties met nadruk aangekaart. Toch is het nog niet opgelost. Hoe kan dat? 

In mijn ogen zijn er drie oplossingen: beter samenwerken, meer samenwerken en sneller samenwerken. Deelt de minister deze visie en wat gaat hij doen om dat te bespoedigen? Volgens de Fraudehelpdesk, de specialist, de autoriteit mag ik wel zeggen, op het gebied van fraudebestrijding in Nederland en het helpen van mensen die slachtoffers zijn geworden van allerlei vormen van fraude, is het probleem dat overheid en bedrijfsleven nog onvoldoende samenwerken. Bedrijven geven bovendien te vaak te weinig gehoor aan de verzoeken van burgers. Volgens de Fraudehelpdesk is dan ook een waakhond nodig die toeziet op de aanpak van fraude. Ik herhaal hier mijn eerdere pleidooi: we hebben in dit land een fraudeautoriteit met doorzettingsmacht nodig. Ik hoor hierop graag de reactie van de minister. Ik wil bij deze gelegenheid ook meteen de Kamer aansporen om te zeggen dat zij graag een fraudeautoriteit wil. De ontwikkelingen gaan snel, de criminelen spinnen er goed garen bij, maar de burgers zijn het slachtoffer. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Mevrouw Gesthuizen zegt het terecht: internet is een zegening voor heel veel mensen, dag in dag uit, maar het is ontegenzeggelijk zo dat internet nu en zonder enige twijfel in de toekomst ook een zegening zal blijken te zijn voor allerlei vormen van criminaliteit. Dat is nu al het geval en dat zal in de toekomst zeker ook zo zijn. Dit is iets waar politie, justitie en Openbaar Ministerie zich van bewust zijn en waar zij in hun samenwerking ook actief aan werken. Dat is onder andere het geval in de herijking van de Nationale Politie, waarbij dit een van de thema's. 

Mevrouw Gesthuizen zegt terecht dat datingfraude ook een zwaarwegend probleem is. Gisteren heb ik hier uitgebreid met de hele datingbranche over gesproken, ook samen met de Fraudehelpdesk. De Fraudehelpdesk speelt overigens een cruciale rol op dit gebied, maar ook instellingen als het Landelijk Meldpunt Internetoplichting en, voor zover het identiteitsfraude betreft waar het schrijnende geval bij de NOS over ging, het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en -fouten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die overigens ook een rol vervullen bij de persoonlijke begeleiding van slachtoffers. 

Internetfraude in al zijn vormen en gedaantes is iets waar actief aan gewerkt wordt. We zijn ons er zeer van bewust dat daar de komende jaren nog veel meer aan gewerkt zal moeten worden. Ik deel de analyse van mevrouw Gesthuizen dat er beter, meer en sneller moet worden samenwerkt. Op dat punt ondersteun ik ook het pleidooi van de Fraudehelpdesk. Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd of ik maar even kan melden wanneer het is opgelost, maar op dit punt moet ik realistisch zijn. We bevinden ons nog maar aan het begin van het probleem van fraude en criminaliteit via internet. Dat is ook de reden waarom wij het cybercrime-instituut hebben. Wij zijn ons er evenwel zeer van bewust dat wij er hard aan moeten werken. 

Het kabinet heeft al meermalen gezegd dat het een fraudeautoriteit, waar mevrouw Gesthuizen tot slot naar vroeg, geen goed idee vindt. Daar hebben wij de Ministeriële Commissie Fraudebestrijding voor waar ik de coördinerend minister van ben, en waarmee we al ontzettend veel activiteiten hebben ondernomen en nog zullen ondernemen om fraude integraal aan te pakken. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Als het zo mooi was dat de ministeriële commissie dit allemaal aankon, stonden wij hier niet. Het is ook echt niet zo dat ik dit vanochtend, toen ik wakker werd en mijn telefoon aanswitchte, voor het eerst op mijn netvlies kreeg. Nee, dit is een probleem dat wij al jaren kennen en waarvan wij eigenlijk allemaal vinden dat het veel meer prioriteit verdient. Daarom zijn er ook verschillende initiatieven vanuit de Kamer en daarom bevragen we de minister iedere keer op dit punt. 

Als de minister samen met de sector bezig is met mooie plannen — hij zei ook dat hij in professionele zin met de datingbureaus heeft gesproken — waar ligt dan uiteindelijk de uitvoering van de plannen die de minister nu opstelt? Wie heeft er op dit terrein nu doorzettingsmacht? Gaat de minister dit persoonlijk allemaal doen? Gaat de minister tegen dit soort organisaties zeggen dat zij iedere week bij hem moeten komen rapporteren? Ik zie dat niet gebeuren, omdat deze minister hartstikke druk is met de Nationale Politie, de cao voor agenten en heel veel andere zaken. De kennis en de expertise zijn er bij de Fraudehelpdesk, bij het Openbaar Ministerie en bij de politie. Het enige wat die organisaties aangeven, is dat zij veel beter samen moeten werken. Ik zou het zo fantastisch vinden als we de kennis en expertise die wij in dit land wél hebben, zouden kunnen bundelen, de minister daarmee een beetje zouden kunnen ontlasten en zouden zeggen: er komt gewoon naar het goede voorbeeld op het terrein van cybercrime — daar hebben we het NCSC — ook een fraudeautoriteit met doorzettingsmacht, die ervoor zorgt dat dit niet onderop de stapel verdwijnt. 

Minister Van der Steur:

Een groot deel van het werk dat mevrouw Gesthuizen beschrijft, is natuurlijk gedaan door het burgerinitiatief 1Overheid. Daar heb ik anderhalve week geleden samen met burgemeester Van der Laan een hele avond aan gewerkt, in combinatie met de politie, het Openbaar Ministerie en een heleboel vertegenwoordigers van departementen. 1Overheid vroeg ook of er een fraudeautoriteit kan worden ingericht. Toen hebben wij gezegd: luister eens even, de beste autoriteiten die wij in Nederland hebben, met doorzettingsmacht, zijn de ministers zelf. Ik heb als coördinerend minister dan ook de taak op mij genomen — althans, dat heeft mijn voorganger gedaan — om daarop te wijzen. Dat is en blijft een verstandig idee. Er is zeker sprake van intensivering van samenwerking tussen de banken, de politie en het Openbaar Ministerie, ook inzake de aanpak van internetoplichting. In de bijeenkomst van gisteren over datingfraude is dat aspect van de banken aan de orde gekomen, maar ook het aspect van "notice and takedown" van malafide datingsites die echt alleen maar zijn opgericht om misbruik te maken van goedgelovige mensen. Daar gaan wij samen met de branche concrete stappen in zetten, juist omdat wij heel goed beseffen dat er nog veel meer nodig is om effectief op te kunnen treden. Mevrouw Van Gesthuizen kan ervan opaan dat ik de banken zal wijzen op hun verantwoordelijkheid in dit kader. Overigens heeft ook het ministerie van BZK identiteitsfraude al actief opgepakt, met een aantal apps, maar ook met het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude- en fouten. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dit is jammer, want we constateren dat we de problemen al een tijd kennen en dat we er niet goed genoeg in slagen om de problemen op te lossen. Bovendien: waar je ook komt, bij welk symposium of welke vergadering met experts dan ook, vanuit het veld — vanuit politie en justitie, maar ook vanuit het bedrijfsleven — komt continu de roep dat zij beter moeten samenwerken. Ik vind het oprecht jammer dat de minister dit signaal niet oppakt, niet door de knieën gaat en niet erkent dat we in Nederland gewoon een soort commissaris, een fraudeautoriteit, moeten hebben die ervoor kan zorgen dat fraude niet meer onderop de stapel komt, maar echt prioriteit krijgt. 

Minister Van der Steur:

Ik begrijp het ongeduld van mevrouw Gesthuizen heel goed. Ik denk ook dat dat goed is. De Kamer heeft dat ongeduld al heel lang. Dat ongeduld is goed geweest en blijft ook goed, omdat je daarmee ook als bewindspersoon weer een stimulans krijgt om op dit punt door te blijven pakken. Dat doen wij op allerlei terreinen. Ik kan hier hele lijsten geven van alle mogelijke manieren waarop niet alleen internetfraude maar ook fraude in de relatie tussen overheid, de verticale fraude en ook de horizontale fraude effectief worden aangepakt. Er kunnen absoluut nog betere stappen worden gezet. Mevrouw Gesthuizen heeft het niet gezegd, maar een van de heikele punten is dat, als mensen niet uitkomen bij het Meldpunt Internetoplichting en zich melden bij een individueel politiebureau, men daar denkt dat het gaat om een civiele kwestie en dat aangifte niet nodig is. Dat zijn typisch stappen waarvan ik ook als minister vind dat wij op die punten krachtig moeten doorpakken. Ik zal de politie er nog eens op wijzen dat aangifte doen essentieel is. Ook om banken bijvoorbeeld te kunnen bewegen om bankrekeningen af te sluiten en dat soort zaken. 

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoorden. U mag nog even blijven, want ook de volgende vragen zijn aan u gericht. 

Naar boven