4 Centrale Wft-examinering

Aan de orde is het VSO over de stand van zaken centrale Wft-examinering (32545, nr. 26). 

De voorzitter:

Goedemorgen. Ik wil de minister van harte welkom heten, maar hij is er nog niet. Hij wordt nu gehaald. Ik schors de vergadering daarom nog voor enkele ogenblikken. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Ik wens iedereen nogmaals een goedemorgen. Ik heet de minister van Financiën en de woordvoerders van harte welkom. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Vooropgesteld: het is belangrijk dat financieel advies van goede kwaliteit is. Dat staat buiten kijf. Daarom is er een nieuw vakbekwaamheidsbouwwerk ingevoerd. Er is echter op dit moment veel zorg en onrust in de sector, vooral omdat bij het niet halen van de examens de baan of het bedrijf op het spel staat. De minister heeft inmiddels gezegd dat hij drie maanden verlenging van de overgangstermijn wil geven. De problemen met de kwaliteit van de examenvragen en de technische problemen speelden echter al veel langer. Vandaar dat ik de volgende motie indien. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat: 

  • -de minister aanleiding heeft gezien om de overgangstermijn bij de centrale Wft-examinering met drie maanden te verlengen tot 1 april 2016; 

  • -de implementatie van het nieuwe vakbekwaamheidsbouwwerk in de financiële sector en de centrale Wft-examinering vanaf 1 januari 2014 zeker niet vlekkeloos is verlopen; 

  • -er nog steeds knelpunten zijn bij de centrale Wft-examinering; 

overwegende dat: 

  • -drie maanden een korte verlenging is, gelet op de problemen die er zijn geweest en er nog steeds zijn bij de invoering van de centrale Wft-examinering; 

  • -mensen als gevolg van het niet tijdig halen van de examens hun baan of bedrijf kunnen verliezen; 

  • -er daardoor grote zorg en onrust is bij de financieel adviseurs; 

  • -het niet zo kan zijn dat ook kwalitatief goede adviseurs straks hun bedrijf moeten opdoeken of geen baan meer hebben; 

verzoekt de regering, de overgangstermijn voor de centrale Wft-examinering met één jaar te verlengen tot 1 januari 2017, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aukje de Vries en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 29 (32545). 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

We moesten even tellen of er voldoende leden aanwezig waren, geloof ik! 

Ik heb nog een tweede punt. Dat gaat over schrijnende gevallen. Daar hebben we ook een motie over. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat: 

  • -de gevolgen van het niet halen van de benodigde diploma's in het kader van de afgesproken centrale Wft-examinering groot kunnen zijn; 

  • -mensen hierdoor hun baan of bedrijf kunnen verliezen; 

overwegende dat: 

  • -het niet redelijk is dat mensen hun bedrijf of baan kwijt kunnen raken omdat zij bijvoorbeeld langdurig of ernstig ziek zijn en daardoor niet in staat zijn om de examens tijdig te doen; 

verzoekt de regering, zo snel mogelijk — ruim voor eind 2015 — in de wet- en regelgeving een hardheidsclausule c.q. ontheffingsmogelijkheid voor schrijnende gevallen, bijvoorbeeld bij langdurige of ernstige ziekte, op te nemen in het kader van de centrale Wft-examinering; 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aukje de Vries, Koolmees en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 30 (32545). 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Mag ik nog een heel korte vraag stellen aan de minister? 

De voorzitter:

Alleen als hij echt heel kort is. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Hij is heel kort. De vraag gaat over de tijdsduur van de examens. Van het examen Wft Vermogen is de duur inmiddels verlengd. We willen de minister echter vragen om te bekijken of de tijdsduur van de andere examens ook verlengd kan worden. Wij denken namelijk dat dit de mensen die wat meer moeite met de examens hebben, kan helpen om toch te slagen. 

De voorzitter:

Kan de minister direct met de beantwoording beginnen? Hij heeft één minuut nodig, hoor ik hem zeggen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Dank voor de gelegenheid om even te schorsen. Dat ging over de vraag die mevrouw De Vries aan het einde van haar inbreng stelde. Het is juist dat de tijdsduur voor het examen Wft Vermogen is verlengd. Dat is gebeurd op basis van onderzoek. Er wordt tijdens de examens voortdurend gemonitord en bijgehouden wat het tijdsbeslag is dat de kandidaten nodig hebben. Daaruit is gebleken dat bij één examen, Wft Vermogen, de tijdsduur echt knellend was. Dat zijn zware examens, vergelijkbaar met het Wft Pensioen. Daar was al meer tijd voor gegeven en daarom is er gezegd: laten we Wft Vermogen gelijkschakelen met Wft Pensioen en er dezelfde tijd voor geven. Dat gebeurt echt op basis van monitoring. Mocht alsnog blijken dat de tijdsduur ook bij andere examens knellend is, wat op basis van monitoring aantoonbaar niet zo is, althans niet is gebleken, dan zijn wij natuurlijk in principe bereid om ook daarnaar te kijken. Er is echter op dit moment geen aanleiding om de tijdsduur van alle examens te verlengen. Dat zou overigens ook de kosten verhogen, maar dat terzijde. 

Dan kom ik op de twee moties. In de eerste motie-De Vries/Omtzigt op stuk nr. 29 wordt de regering verzocht om de overgangstermijn bij de examinering te verlengen. Die termijn hebben we natuurlijk al verlengd, en wel met een kwartaal, tot 1 april 2016. Dat betekent dat adviseurs straks in totaal 27 maanden de tijd hebben gehad om hun PE-Wft-Plus dan wel initiële examens te behalen. Verzekeraars, banken en diverse keurmerkorganisaties van adviseurs hebben tegenover ons aangegeven, geen voorstander van verlenging te zijn. Veel medewerkers zijn ook al geslaagd. Je krijgt anders weer discussie over imagoschade voor de sector en over de vraag of men dat nu wel echt serieus wil invoeren. Een kostbare aanpassing van systemen zou ook nodig zijn. 

Ik heb ook nog gecheckt bij de AFM of men daar op dit moment grote problemen voorziet. De AFM heeft aangegeven, veel partijen te spreken, waarbij alle of bijna alle medewerkers inmiddels vakbekwaam zijn, zowel eenmanszaken als grotere partijen. We voorzien geen capaciteitsproblemen tegen het einde van de periode. Het capaciteitsprobleem bij de afname van de examens zou een argument kunnen zijn, maar dat voorzien we niet. De examensector is goed in staat gebleken om het aanbod op de vraag af te stemmen. Ik ben er dus niet voor om overgangstermijnen steeds weer te verlengen. We hebben dat nu één keer gedaan, om de invoering nog beter te laten verlopen, maar ik zou de motie willen ontraden. 

Wat de tweede motie betreft, die op stuk nr. 30, zou ik mevrouw De Vries en de andere indieners willen vragen om haar aan te houden. Als het echt zo is dat mensen bijvoorbeeld wegens langdurige ziekte gedurende die hele periode van 27 maanden niet in staat zijn geweest om die examens te doen, dan hebben we natuurlijk wel een probleem. Daar moeten we ook serieus naar kijken. Er hebben zich tot nu toe slechts enkele mensen gemeld bij het CDFD en bij de AFM vanuit deze omstandigheid. Ik voel er niet voor om een aparte regeling te maken. Wel is het zo — en daarom vraag ik aan de indieners om de motie aan te houden — dat onder condities de mogelijkheid bestaat van een tijdelijke ontheffing van de vergunningseisen door de AFM. De AFM komt uiterlijk 1 september met een beleidslijn ter zake. De AFM kan dus op basis van een tijdelijke ontheffing coulance geven op individuele basis, waardoor adviseurs toch nog gedurende een aantal maanden mogen blijven adviseren, dus hun beroep kunnen blijven uitoefenen, ook al hebben ze de examens nog niet gehaald. Dat heeft wel een aantal praktische consequenties, maar die mogelijkheid kan de AFM individueel geven. Dus geen regeling, wel een beleidslijn van de AFM, die er komt op 1 september. Mogelijk willen de indieners overwegen om de motie aan te houden, in afwachting van die beleidslijn. 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geloof dat mevrouw De Vries daar graag op wil reageren. Gaat uw gang. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Het is me niet helemaal duidelijk. Er bestaat inderdaad een ontheffingsmogelijkheid, door het bedrijf aan te vragen. Waar mensen, denk ik, heel nadrukkelijk op zitten te wachten, is dat er duidelijkheid komt over wanneer je daar dan voor in aanmerking komt. Mij is niet helemaal duidelijk waar die beleidslijn zich dan op gaat richten. Gaat die zich inderdaad richten op de schrijnende gevallen en komt er dan ook vroegtijdig duidelijkheid? Is de AFM straks de instantie die dit moet beoordelen? Ik vind echt dat de mensen recht hebben op duidelijkheid als er sprake is van langdurige of zeer ernstige ziekte. U zegt dat zij dit in 27 maanden niet kunnen doen. In sommige gevallen kan het inderdaad zo zijn dat men dat niet redt. Ik vind het niet meer dan redelijk dat wij als overheid zeggen dat men dan een beroep kan doen op zo'n soort regeling. 

Minister Dijsselbloem:

Ja, maar het probleem van een regeling is dat je dan van tevoren heel gedetailleerd moet afbakenen wie daar wanneer voor in aanmerking komt en hoe ernstig ziek men moet zijn geweest. Dat is bij dit soort problematiek juist heel moeilijk. Het voordeel van een beleidslijn waarbij de AFM op individuele basis een tijdelijke ontheffing van de vergunningseisen kan verlenen, is dat dan veel meer maatwerk geboden kan worden. Het gaat dus inderdaad om een bevoegdheid van de AFM om tijdelijke ontheffing te verlenen van de vergunningseisen en de vakbekwaamheidseisen. De AFM komt met een beleidslijn. Dat is iets anders dan een regeling. Met een regeling leg je helemaal vast wanneer mensen hier recht op hebben; en dat is het dan ook. Dat heeft het voordeel van duidelijkheid vooraf, maar omdat het hier gaat om schrijnende gevallen, is dit vaak net te bot of mist het misschien net een individueel geval dat er dan net buiten valt, terwijl het wel degelijk een schrijnend geval is. Dat is het voordeel van een beleidslijn, die de AFM enige ruimte geeft om individuele gevallen te beoordelen. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

De minister zegt: als je een regeling vaststelt, kun je nooit meer maatwerk leveren. Dat is natuurlijk niet het geval; het is maar net hoe je het regelt in die regeling. Ik vind het belangrijk dat mensen vooraf duidelijkheid hebben. Ik merk bij de mensen dat er veel onrust en zorgen zijn. Ik pleit er dus echt voor dat de minister wel met een regeling komt. 

Minister Dijsselbloem:

Dan moet mevrouw De Vries de motie in stemming brengen. Ik ben hier niet voor. Ik denk dat wij dit echt op individueel niveau moeten benaderen en geen regeling moeten openstellen die alleen maar verkeerde verwachtingen gaat wekken. Mogelijk denken veel mensen dan dat zij kunnen proberen om daarvan gebruik te maken, terwijl het echt moet gaan om individuele schrijnende gevallen. Ik zou de AFM die ruimte willen geven. Zij zal op 1 september meer communiceren over hoe zij dit denkt te gaan doen. Als de motie in stemming komt, ontraad ik haar. Ik geef mevrouw De Vries in overweging om de motie aan te houden en de beleidslijn van de AFM eerst af te wachten. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de minister van Financiën en de Kamerleden. Volgende week dinsdag stemmen we over de moties. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven