3 Milieuraad

Aan de orde is het VSO Milieuraad d.d. 15 juni 2015. 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Kamerleden van harte welkom. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er nog geen criteria op EU-niveau zijn voor regulering van hormoonverstorende stoffen, ondanks de wettelijke verplichting die de Europese Commissie daartoe had; 

constaterende dat in de ons omringende landen diverse overheden wel diverse voorzorgsmaatregelen nemen om hormoonverstorende stoffen te vervangen en te verbieden; 

constaterende dat Nederland hierin achterloopt; 

verzoekt de regering om zich nadrukkelijk in te zetten op Europees niveau om zo snel mogelijk tot criteria te komen om hormoonverstorende stoffen te kunnen verbieden, te onderzoeken welke stappen op nationaal niveau kunnen worden gezet gezien het voorbeeld in de omringende landen en op nationaal niveau zo snel mogelijk goede voorlichting te geven aan kwetsbare groepen, waaronder zwangere vrouwen, die voorgelicht moeten worden over de risico's van deze stoffen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Cegerek. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 567 (21501-08). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat emissiehandel moet bijdragen aan een substantiële vermindering van broeikasgassen; 

overwegende dat de Raad een nieuw innovatie- en moderniseringsfonds voorstelt dat hieraan zou moeten bijdragen; 

verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat deze fondsen slechts projecten zullen ondersteunen die daadwerkelijk bijdragen aan decarbonisatie en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 568 (21501-08). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de G7 hebben afgesproken dat zij het verbruik van olie, gas en kolen binnen de eenentwintigste eeuw zullen uitfaseren; 

constaterende dat enkele EU-lidstaten, zoals Denemarken, ambitieuze doelen hebben gesteld om zo snel mogelijk te stoppen met het verbruik van olie, gas en kolen; 

verzoekt de regering om bij de Milieuraad te overleggen over de nationale ambities om het verbruik van fossiele brandstoffen uit te faseren en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 569 (21501-08). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Er is iets raars aan de hand in Brussel en dat is helaas geen uitzondering. We zouden in 2013 criteria hebben op basis waarvan we hormoonverstorende stoffen zo snel mogelijk konden uitfaseren. Deze afspraak blijkt niet te zijn nagekomen. De Partij voor de Dieren heeft sterk het gevoel dat het kabinet er maar een beetje achteraan rent. Wij dienden al een motie in om het kabinet te vragen zich aan te sluiten bij de rechtszaak van Zweden, die de Europese Commissie daagde om haast te maken met deze stoffen. Het kabinet verwierp deze motie. D66 was toen tegen, maar kwam later gelukkig met een eigen motie. Nu heeft zelfs de Partij van de Arbeid zich aangesloten. Dat is fijn, maar laten we niet twee jaar na zo'n datum pas in actie komen. De Partij voor de Dieren is blij dat er nu steun lijkt te zijn om werk te maken van het uitfaseren van hormoonverstorende stoffen. Onze aangehouden motie zal ik in stemming brengen, maar ik zou graag horen of het kabinet kan toezeggen dat het niet achter de feiten aan blijft rennen, maar erbovenop gaat zitten. 

Ik heb nog twee moties in aanvulling hierop. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat afgesproken is om binnen de Europese Unie alle hormoonverstorende stoffen uit te faseren en om eind 2013 criteria daarvoor te presenteren; 

constaterende dat Nederland zich heeft aangesloten bij de rechtszaak die Zweden is gestart tegen de Europese Commissie, omdat deze criteria nog steeds niet zijn verschenen; 

constaterende dat de Europese Commissie, in plaats van snel met criteria te komen, nu een impactassessment wil uitvoeren waarvan de verwachting is dat deze pas in 2016 of zelfs 2017 klaar zal zijn; 

verzoekt de regering, zich in Brussel te verzetten tegen de route van de impact assessment en aan te dringen op snelle publicatie van de afgesproken criteria om hormoonverstorende stoffen uit te faseren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 570 (21501-08). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat uit onderzoek van The Guardian blijkt dat ambtenaren van het Europese departement van Milieu in 2013 reeds een conceptrapport hebben opgesteld over het opstellen van criteria voor hormoonverstorende stoffen; 

verzoekt de regering, dit rapport boven water te krijgen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 571 (21501-08). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Nederland heeft het eerste halfjaar van volgend jaar het voorzitterschap van de Europese Unie. Ik zou graag van de staatssecretaris horen dat haar ambitie om voortgang en compromissen te bereiken heel hoog zal zijn. Dat vraag ik haar naar aanleiding van de beantwoording. 

Waar het gaat over luchtverontreiniging heeft Nederland baat bij een stevige Europese aanpak, omdat juist de uitstoot verminderen in allerlei landen om ons heen, of verder in de Europese Unie waar ze de zaken misschien nog wat minder op orde hebben dan in Nederland, ook van belang is voor de gezondheid in Nederland. Wij zijn daarvan afhankelijk voor een Europese aanpak. De lucht stopt niet bij de grens. Als het dan lastig is om de Europese doelen te halen, laten wij dan extra inzetten op innovatie in plaats van te kijken of wij de doelen kunnen verlagen. Dat zou de ambitie van de D66-fractie zijn. 

Over het klimaat dien ik twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat onder de huidige carbon leakage list 2015-2019 meer dan 99% van de industriële emissies door gratis emissierechten wordt gedekt en dat veel bedrijven een surplus aan emissierechten hebben opgebouwd; 

overwegende dat het veilen van emissierechten de meest transparante en efficiënte allocatiemethode is en dat het beschikbare aantal emissierechten geleidelijk zal moeten afnemen om de EU-klimaatdoelstelling van 40% emissiereducties in 2030 te bereiken; 

verzoekt de regering, zich er in de EU hard voor te maken dat vanaf 2020 alleen bedrijven met een bewezen risico op carbon leakage gratis emissierechten of andere vormen van ETS-gerelateerde staatssteun ontvangen en dat ook bedrijven die gratis rechten ontvangen een sterke prikkel krijgen om emissies te reduceren en om te investeren in schone en efficiënte technologie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 572 (21501-08). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat Nederland in de EU ten aanzien van de herziening van het ETS voorstander is van een systeem van "dynamische allocatie" waarbij emissierechten aan bedrijven worden toegekend op basis van veranderende productielevels en benchmarks; 

overwegende dat met een dergelijk systeem het gevaar bestaat dat administratieve complexiteit toeneemt, kostenefficiënte emissiereducties door materiaal- en productsubsititie niet worden beloond en een deel van de bedrijven blijft hangen in "business as usual" en geen reden heeft om te schoner en efficiënter te produceren; 

verzoekt de regering, zich er in de EU hard voor te maken dat bij de allocatie van emissierechten de administratieve lasten en de complexiteit van het ETS niet toenemen en dat alle kostenefficiënte emissiereducties worden beloond, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 573 (21501-08). 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Die laatste motie, over minder administratieve lasten, klinkt de VVD sympathiek in de oren, maar heeft mevrouw Van Veldhoven dan bewijzen dat die administratieve lasten echt de spuigaten echt uitlopen? Volgens mij hebben wij de NEa die dat redelijk lean-and-mean kan registreren. Wat voor soort bewijzen heeft mevrouw Van Veldhoven dat die administratieve lasten echt een probleem kunnen gaan worden? 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Bij de herziening van het ETS wordt nu gesproken over een nieuw model, namelijk het dynamisch allocatiemodel. Dan moet je dus gaan bijhouden welke bedrijven het meest efficiënt produceren en wat de productielevels zijn van alle bedrijven, en moet je benchmarks goed bijhouden om dan eigenlijk continu aan te passen welke bedrijven waarop recht zouden hebben. We moeten wel oppassen dat dat het allemaal niet zo complex maakt dat het eigenlijk bijna niet te hanteren is en dat de administratieve lasten daarvan enorm toenemen. Dat is een aandachtspunt voor ons. Dan kun je misschien beter kiezen voor een iets minder complex systeem. Vandaar dat we dat als voorwaarde stellen. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris en haar ambtenaren voor de spoedige beantwoording van alle vragen, want dat was best een klus. De VVD-fractie dient nu geen moties in. Ik heb wel spreektijd aangevraagd, met het oog op onze bijdrage voor de internationale klimaatonderhandelingen. Ik prijs op zich de inzet om meer landen te laten deelnemen en ieder land moet natuurlijk naar individuele capaciteiten bijdragen, naar vermogen, maar ik wil wel waarschuwen voor te sterke ambities. Een juridisch internationaal klimaatakkoord kan volgens mij alleen beperkt blijven tot de EU en enkele westerse landen. Ik zie nog niet goed dat de andere landen in de wereld, en dat zijn er heel veel, daaraan mee gaan doen. Ik denk dat het goed is dat de G20-landen via diplomatieke kanalen op hun verantwoordelijkheden gewezen worden. Maar tegelijkertijd zie ik een andere ontwikkeling. Marokko stelde deze week: wij kunnen ook meedoen aan die CO2-reductie, alleen ter compensatie willen we wel 35 miljard dollar ontvangen, in cash. Dan denk ik: zie je dat voor je? En wat als meer landen dit soort eisen gaan stellen? Gaan we dan als Europa de geldkraan wagenwijd opengooien? Dat lijkt me gewoon een slecht plan. 

Ik volg dus als VVD'er met grote interesse deze plannen van andere landen. De staatssecretaris schrijft in haar beantwoording dat ze graag een race to the top ziet; dat zo veel mogelijk landen hun ambitie waarmaken. Maar als landen niet eens een drempeltje over kunnen steken, dan wordt die klimaattop in Parijs geen groot succes, denk ik. Het gaat om realisme. Europa is verantwoordelijk voor maar 11% van de mondiale uitstoot. In 2030 is dat nog maar de helft van dat percentage. Wij zijn de gastheer van die conferentie. We hebben er dus ook alle baat bij om een en ander te realiseren, maar als andere landen op hun handen blijven zitten en de Franse president ongeduldig wordt, dan hebben die andere landen straks een soort gratis maaltijd in ons klimaatrestaurant in Parijs. De VVD-fractie let sterk op de kosten en ons concurrentievermogen, zowel bij onze klimaatbijdrage als bij de versterking van het ETS, want we willen het doen slagen. Laat dat gezegd zijn. Maar als onze zware, meest efficiënte industrie op achterstand gezet wordt en we hier onze welvaart en banen verliezen, dan is Nederland armer en de wereld warmer. 

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan mevrouw Cegerek van de PvdA-fractie. U ziet af van uw spreektijd? O, u had geen spreektijd aangevraagd. Dat klopt. Dat geldt ook voor mevrouw Mulder. Dan geef ik nog graag als laatste het woord aan mevrouw Dik-Faber. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris ook bedanken voor alle uitvoerige antwoorden op onze vragen in het schriftelijk overleg. Mijn fractie heeft één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het EU-doel voor tenminste 40% broeikasgasreductie in 2030 zal moeten worden doorvertaald in concrete maatregelen en dat de Europese Commissie voornemens is dit te doen door aanscherping van de ETS-plafonds na 2020 en door lidstaatspecifieke reductiedoelen voor de niet-ETS-sectoren; 

constaterende dat de Europese Commissie hiertoe naar verwachting in de eerste helft van 2016 een voorstel zal presenteren; 

overwegende dat dit najaar in Parijs een klimaatakkoord moet worden gesloten en dat de EU-inzet geloofwaardiger wordt als deze op dat moment al gekoppeld is aan een concreet reductieplan; 

verzoekt de regering, er in de Milieuraad op aan te dringen dat de Europese Commissie voorafgaand aan de klimaattop met in ieder geval de hoofdlijnen van het concrete reductieplan komt ten aanzien van de ETS- en non-ETS-sectoren voor de periode tot 2030, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 574 (21501-08). 

De vergadering wordt van 10.29 uur tot 10.35 uur geschorst. 

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voor de beantwoording. 

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Ik heb een aantal moties en een aantal vragen van D66 en de VVD. 

Ik kom eerst bij de motie van mevrouw Van Tongeren en mevrouw Cegerek. Ik ben al uitgebreid op de verantwoording ingegaan. Ik zet inderdaad in op de EU-criteria. Ik oefen ook druk uit op de Commissie, onder meer door me te voegen bij de rechtszaak van Zweden. Dit is dus mijn ambitie, ook via de REACH Up-groep. Ik heb al eerder aangegeven dat de voorlichting plaatsvindt via het ministerie van VWS. Het gaat ook niet om een verbod op alle hormoonverstorende stoffen. Dat wil ik in ieder geval opgemerkt hebben. Ik beschouw de motie als een ondersteuning van het beleid. 

Dan de tweede motie van mevrouw Van Tongeren. Daarin wordt gesteld dat met de fondsen slechts projecten zouden moeten worden ondersteund die daadwerkelijk een bijdrage leveren. Ik kan maar één dingen zeggen: Ja, dat is mijn beleid. Deze motie zie ik dus ook als ondersteuning van het beleid. 

De derde motie van mevrouw Van Tongeren gaat over de nationale ambities om het verbruik van fossiele brandstoffen uit te faseren. Het gaat in de Milieuraad om de voorbereiding van een nieuw klimaatverdrag. Wij praten dan ook over de instrumenten. Daar focus ik mij op. De ambitie van de EU is vastgelegd: ten minste een reductie van 40% in 2030. Dat wordt uitgewerkt via onder andere het ETS, de nationale plannen en de plannen voor de non-ETS-sectoren. Ik ontraad deze motie dan ook. 

In de vierde motie, van mevrouw Ouwehand, wordt de regering verzocht om zich te verzetten tegen de route van het impact assessment. Ik denk niet dat het verstandig is om dat impact assessment over te slaan. Er is sprake van een aantal onzekere risico's. Daarom is het belangrijk dat standpunten worden afgewogen. Daar staat de vertraging inderdaad tegenover. Zaken als zorgvuldigheid en tempo bijten elkaar vaak. In dit geval wil ik een en ander zorgvuldig afwikkelen. Volgens mij moeten wij de weg van de EU-criteria blijven volgen. Er staat veel druk op de Commissie, ook als het gaat om het tempo, maar niet op het afzien van dat impact assessment. Ik denk overigens dat wij hetzelfde doel nastreven maar ik ontraad deze motie. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het uitblijven van die criteria hangt heel nauw samen met het plan om ineens met een impact assessment te komen. We hebben inmiddels de stukken gezien. Daaruit blijkt dat de resultaten daarvan pas bekend worden in 2016-2017, terwijl de criteria er al in 2013 zouden liggen. Daaraan gekoppeld, is de afspraak dat de hormoonverstorende stoffen zo snel mogelijk worden uitgefaseerd. Ik ben blij dat de staatssecretaris over de eerste motie zegt dat die een ondersteuning van het beleid is. Ik heb zo'n zelfde motie aangehouden. Daarmee geeft zij de Kamer het signaal dat zij ook wil dat de criteria er zo snel mogelijk moeten liggen en dat de uitfasering zo snel mogelijk moet plaatsvinden. Als wij dan zeggen "Dus niet die vertraging van het impact assessment", zegt de staatssecretaris: Nee. Wat is het nu? Wil het kabinet dit nu wel of niet zo snel mogelijk? 

Staatssecretaris Mansveld:

Als wij alleen op het tempo focussen, vraag ik me af hoe het staat met de zorgvuldigheid en of wij onze doelen wel behalen. Die afweging moet wel worden gemaakt. Ik denk dat het schrappen van een impact assessment dusdanig veel weerstand oproept dat we het behalen van de doelen alleen maar ingewikkelder maken. Ik vind het een goed instrument, vooral gelet op de onzekere risico's. Dan horen standpunten te worden afgewogen. Ja, ook ik vind het erg vervelend dat daardoor vertraging optreedt, maar als dat betekent dat wij onze doelen uiteindelijk wel behalen, kan ik leven met die vertraging. Ik zal er alles aan doen om die zo beperkt mogelijk te houden. Ik houd de druk op het tempo maar ik wil onze doelen wel behalen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wacht het oordeel van de staatssecretaris over mijn tweede motie even af. Dan weet ik of en zo ja, welke vraag ik nog wil stellen. 

Staatssecretaris Mansveld:

Er wordt gevraagd naar een conceptrapport. Ik heb eerder geantwoord dat ik mijn best heb gedaan om dat te vinden, maar dat de Commissie aangeeft dat dit er niet is. De reactie van de Commissie heb ik de Kamer toegezonden. Wie ben ik om te zeggen dat het rapport er wel is? Ik concentreer mij liever op de zaak zelf door ervoor te zorgen dat er snel criteria komen. In die zin ontraad ik de motie. 

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand heeft hierover een vraag. Ik verzoek haar om geen betoog te houden. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee. Gisteren in het vragenuur heeft de minister voor Buitenlandse Handel de Kamer toegezegd hier nogmaals naar te informeren bij de Europese Commissie. Mijn vraag gaat over de expliciete inzet van het kabinet. Volgens berichten is er een rapport onder druk van de lobby in relatie tot TTIP in de la gelegd. De minister voor Buitenlandse Handel zei gisteren nogmaals: ik ga daar nog een keer naar kijken. Ik vind dat deze staatssecretaris die toezegging niet kan terugdraaien. Zij moet dat doen en ze moet zich blijven verzetten tegen het impactassessment. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik ben bij de behandeling van de vorige motie al ingegaan op het impact assessment. Dat mijn collega heeft toegezegd nogmaals te gaan kijken, vind ik prima. Mocht het toch boven water komen, dan is voor mij de vraag waar het al die tijd gebleven is. Ik wacht het antwoord eerst maar even af. Het is een conceptrapport, geen definitief rapport, begreep ik. In die zin is het wat mij betreft in nevelen gehuld. Ik heb de Kamer in ieder geval de brief van de Europese Commissie toegestuurd. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan is de motie toch ondersteuning van beleid? 

De voorzitter:

Ik heb u het woord niet gegeven. U vraagt of de motie toch ondersteuning van beleid is, terwijl de staatssecretaris haar ontraden had? Ik vraag het de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik sluit mij aan bij de toezegging van mijn collega. In die zin is het voor mij ondersteuning van beleid. 

Ik kom op de motie-Van Veldhoven op stuk nr. 572 over het inzetten op allocatie van staatssteun aan alleen bedrijven met een bewezen risico op carbon leakage. Wij hebben op dit moment criteria om te bepalen of een sector risico op carbon leakage loopt. Die criteria willen wij aanscherpen. De bescherming moet ook voor toekomstige risico's gelden, bijvoorbeeld bij een hogere CO2-prijs. Er kan dus niet alleen naar bewezen carbon leakage worden gekeken. In die zin ontraad ik de motie. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven heeft hier een korte vraag over. Ik geef haar de gelegenheid om die te stellen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Zeker. In de motie staat niet "een bewezen carbon leakage", maar "een bewezen risico op carbon leakage". Dat betekent dat er ook mag worden vooruitgekeken en dat je, als je vooruitkijkt, wel degelijk een grond moet hebben om die te verwachten. Het gaat dus om een bewezen risico op carbon leakage en niet zo maar om de veronderstelling dat daarvan sprake kan zijn. 

Staatssecretaris Mansveld:

Wellicht kan mevrouw Van Veldhoven de laatste zin nog even toelichten. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Via de motie wordt de regering verzocht, zich er in de Europese Unie hard voor te maken dat vanaf 2020 alleen bedrijven met een bewezen risico op carbon leakage gratis rechten of staatssteun ontvangen. We moeten dus echt heel zorgvuldig te werk gaan bij het vaststellen van de lijst met bedrijven die terecht een bijzondere behandeling krijgen op basis van carbon leakage, ofwel doordat die in het verleden is aangetoond, ofwel doordat aannemelijk kan worden gemaakt dat er een toekomstig risico bestaat of een combinatie van die twee. Het moet dus wel echt aannemelijk gemaakt kunnen worden. Daarom staat er "bewezen risico" in de motie. 

Staatssecretaris Mansveld:

Laat ik het zo zeggen: we hebben criteria en gaan na of die kunnen worden aangescherpt. Hoe die aangescherpt kunnen worden, is voor mij nog een vraag. In die zin wil ik de suggestie van mevrouw Van Veldhoven meenemen. Ik kan haar niet de garantie geven dat dit in de aanscherping een van de punten zal zijn. Mag ik de motie zo lezen? Ik ben hier echt scherp in, omdat ik het belangrijk vind dat we stappen zetten in het emissiehandelssysteem (ETS). Ik zie hoe ingewikkeld het is en wil mezelf daarom niet met handen en voeten binden aan een toezegging. Ik wil kunnen bewegen in het veld. Ik vind het jammer dat in Europa een aantal elementen uit het ETS separaat wordt besproken, terwijl alle elementen op elkaar van invloed zijn. Ik zag het ETS het liefst in zijn geheel besproken, maar goed, als ik dan maar over één onderwerp mag praten, wil ik daarin niet ook nog eens beperkt worden. Ik wil tot de beste oplossing komen. Dit is een heel verhaal om aan te geven waarom ik het zo belangrijk vind. Als ik de motie zo mag lezen, kan ik haar beschouwen als ondersteuning van beleid, zo niet, dan ontraad ik haar. 

De voorzitter:

Nu ik de Kamerleden vraag om korte vragen te stellen, wil ik ook u verzoeken om korter te antwoorden. Ik vraag mevrouw Van Veldhoven om ook zeer kort te zijn. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Wij verzoeken de regering, zich er in de EU hard voor te maken. Dat is iets anders dan dat het als absolute voorwaarde moet worden gesteld. Ik deel dus de interpretatie van de staatssecretaris op dit punt. 

Staatssecretaris Mansveld:

In de motie-Van Veldhoven op stuk nr. 573 wordt de regering gevraagd, zich er in de EU hard voor te maken dat bij allocatie van de emissierechten de administratieve lasten niet toenemen. Die motie is wat mij betreft ondersteuning van beleid. Ik vind het belangrijk dat wat wij doen op een zo effectief en efficiënt mogelijke manier gebeurt. 

Ik ontraad de aanneming van de motie-Dik-Faber op stuk nr. 574. Wij gaan eerst de onderhandelingen in. Daarna kijken wij verder wat betreft het non-ETS-systeem. Wij hebben de doelstelling al en weten dus dat wij gaan reduceren. Alleen de verdeling is nog niet bekend. Ik vind niet dat wij op voorhand dat plan moeten maken en daarom ontraad ik de motie. 

Ik moet nog antwoord geven op een aantal vragen. Allereerst de vraag van mevrouw Van Veldhoven over het Voorzitterschap en de voortgang ... 

De voorzitter:

Ik geef eerst mevrouw Dik-Faber de gelegenheid om een vraag te stellen. Ook u graag kort. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

In de motie wordt niet gevraagd om dit najaar met een uitgewerkt plan te komen. Het gaat om de inzet van de staatssecretaris om tijdens de Milieuraad aan te dringen op het aangeven van de contouren van het plan. Dan wordt de inzet van de EU veel geloofwaardiger. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik denk dat dat op dit moment geen goede inzet is van onze energie. Wij zijn op weg naar de klimaattop. De doelstellingen liggen er. In 2016 gaat er een uitwerking komen van die doelstellingen. Ik wil graag die volgorde aanhouden. 

Er is mij een aantal vragen gesteld. Wat is de ambitie voor het Voorzitterschap? Die ambitie is groot. Mijn portefeuille komt vrij breed in de top voorbij. Ik moet even een uitstapje maken naar de luchtvaart. De aviation top is natuurlijk ontzettend belangrijk. Wat klimaat betreft hebben wij net "Parijs" gehad. De top is niet een doel. Het wordt ook 10 december en het wordt 1 januari, wanneer ons Voorzitterschap begint. Dan zullen wij moeten bezien wat er na de top ligt. Waar kunnen wij invloed op uitoefenen, zodanig dat het de kant op gaat die wij willen? Dat geldt ook voor de milieuonderwerpen. In dat opzicht is het voor mij een feestje. Ik noem de luchtkwaliteitspakketten. Ik hoop echt dat dat de Commissie daar op de goede momenten mee komt, zodat wij het tijdens ons Voorzitterschap kunnen agenderen. Want het is waar: de lucht waait de grens over en het is belangrijk dat wij realistische Europese doelstellingen hebben en dat wij die gaan halen. Nederland heeft een ambitie. Wij worden ook gezien als koploper in Europa, bijvoorbeeld als het gaat om zero emissie in het transport. Daar ben ik trots op en dat wil ik zo houden. Dat is mijn antwoord aan mevrouw Van Veldhoven. 

Dan ligt er nog de vraag van de VVD-fractie over de te sterke ambitie. Misschien gaat het wel tegenvallen. Welnu, ik zie de top als een stap verder, bijvoorbeeld in de visie van Calderon. Wij moeten laten zien dat economische ontwikkeling en klimaat niet twee verschillende dingen zijn, maar dat deze bij elkaar komen. Dat kun je zien aan de circulaire economie. Dat kun je zien in de ambities die bedrijven hebben op het gebied van duurzaamheid. Wij hebben maar één planeet. Het gaat om circulaire economie. Het gaat er uiteindelijk om hoe wij de problemen op het gebied van klimaat en milieu zodanig in het kader van een circulaire economie kunnen plaatsen dat wij een stip op de horizon hebben, waarbij wij niet alleen de economische ontwikkeling, de banengroei en de toekomst voor onszelf en voor de hele wereld borgen, maar ook de problemen oplossen van de opwarming met twee graden. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven