5 Vragenuur: Vragen Rog

Vragen van het lid Rog aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat alle overblijfkrachten op basisscholen een verklaring omtrent het gedrag moeten overleggen terwijl de controle ontbreekt. 

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. Kinderen zijn kwetsbaar en verdienen onze bescherming. Vandaar ook dat iedereen die in het onderwijs wil gaan werken, een verklaring omtrent het gedrag (vog) moet overleggen. Dat geldt voor leraren, maar ook voor overblijfkrachten, ongeacht of zij dat doen vanuit een professioneel bureau of als vrijwilliger. Dat is terecht. Het CDA juicht de inzet van vrijwillige overblijfkrachten toe. Zij zijn een steunpilaar voor scholen en ouders. Wel willen wij dat ouders er zeker van kunnen zijn dat alle vrijwilligers in de school beschikken over zo'n verklaring omtrent het gedrag. 

Het is dan ook zorgelijk dat wij afgelopen zaterdag in het Haarlems Dagblad konden lezen dat lang niet alle vrijwilligers beschikken over een verklaring omtrent het gedrag, terwijl de onderwijsinspectie daarop toe zou moeten zien. Wij willen niet wachten totdat het fout gaat, want zoals de Landelijke Ouderraad al stelde: als het misgaat, gaat het goed mis. 

Daarom hebben wij een aantal vragen aan de staatssecretaris. Wat is zijn beleid in de afgelopen jaren geweest met betrekking tot de verklaring omtrent het gedrag voor vrijwilligers in het onderwijs? Heeft de staatssecretaris inzicht in de hoeveelheid medewerkers die niet zo'n vog hebben? Als hij daarin geen inzicht heeft, wat gaat hij dan doen om dat te verkrijgen? Is de staatssecretaris van plan om de onderwijsinspectie er vanaf nu wel op toe te laten zien dat ook vrijwilligers die als overblijfkracht werken, beschikken over een vog? 

Tot slot wil ik de staatssecretaris het volgende vragen. Mede op basis van een voorstel van het CDA kunnen vrijwilligers van bijvoorbeeld sportverenigingen een gratis vog krijgen. Is de staatssecretaris bereid om te bekijken of zo'n gratis vog ook voor vrijwilligers in het onderwijs mogelijk is? 

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. De heer Rog heeft een terecht punt als hij zegt dat scholen een grote verantwoordelijkheid hebben als het om de veiligheid van kinderen gaat. Ik hoop dat ik dat ook terug mag horen als wij later deze week spreken over het wetsvoorstel Sociale veiligheid op school, waarin wij die verantwoordelijkheid voor het onderwijs gaan vastleggen. 

Overblijfkrachten, of ze nou vrijwilliger zijn of niet, hebben de verplichting om een vog te overleggen, evenals leraren. Een school dient dat in zijn administratie bij te houden. De inspectie ziet daar vervolgens op toe, langs de weg van het risicogestuurd toezicht: als er klachten of zorgen over een school zijn, wordt op dat moment bekeken of dit goed op orde is. Ik kan de heer Rog tegelijkertijd meegeven dat het aantal klachten over overblijven dat bij de inspectie binnenkomt, op één hand te tellen is. In de praktijk lijkt dit vaak redelijk goed te gaan. 

De heer Rog (CDA):

De staatssecretaris is niet ingegaan op mijn vraag over de gratis vog voor de vrijwilligers in het onderwijs. Graag zou ik een reflectie daarop horen, want juist vrijwilligers die met kinderen werken en die zich vrijwillig inzetten ten behoeve van de school, een sportclub of een vereniging, zijn zo van waarde. Wanneer zij een vergoeding van iets meer dan €4,50 krijgen, wordt de school al beboet. Wij kunnen hun hiermee wellicht tegemoetkomen. Is de staatssecretaris in ieder geval bereid om te onderzoeken of het mogelijk is om hun een gratis vog te geven? Dat de eerste vraag. 

Mijn andere vraag is deze. De inspectie moet erop toezien. Dat erkent de staatssecretaris hier ook. Dat is goed. Wij weten dat de PO-Raad en de inspectie dat inzicht niet actief verschaft krijgen. Deelt de staatssecretaris daarom de mening van het CDA dat wij scholen erop moeten wijzen dat zij die verklaring omtrent het gedrag moeten vragen van al hun personeel en de vrijwilligers? 

Staatssecretaris Dekker:

Op de laatste vraag is het antwoord onmiddellijk ja. Wij zijn er in het verleden steeds duidelijk over geweest dat je voor leraren een vog nodig hebt, alsook voor mensen die actief zijn in de overblijf, of dat nou professionals zijn of vrijwilligers. Voor andersoortige vrijwilligers is dat niet het geval. Voor een luizenmoeder of voorleesvader hoef je geen verklaring omtrent het gedrag te hebben. Als daar enige onduidelijkheid over bestaat, zal ik dat nog een keer duidelijk overbrengen aan het onderwijsveld. Wat mij betreft kan er geen onduidelijkheid zijn over de wet- en regelgeving. 

De tweede vraag was of ik kan onderzoeken of wij de vog gratis kunnen maken. Daar hoef ik geen onderzoek naar te doen. Dat is een kwestie van politieke wil. Ik ben van mening dat gratis niet bestaat. Dit kost gewoon geld, dus als je dit kosteloos wilt maken voor alle vrijwilligers in het onderwijs, dan moet de belastingbetaler dat linksom of rechtsom betalen. Ik weet niet precies waar ik dat geld op dit moment vandaan moet halen, dus daartoe ben ik niet bereid. 

De heer Rog (CDA):

Het is goed om de toezegging van de staatssecretaris te vernemen dat hij scholen andermaal gaat aansporen om hun personeel en de overblijfvrijwilligers over zo'n verklaring omtrent het gedrag te laten beschikken. 

Wat het tweede punt betreft moet ik constateren dat wij vrijwilligers in sportverenigingen en andere verenigingen met jeugd gelukkig wel een gratis verklaring omtrent het gedrag verstrekken, maar dat die handeling niet wordt toegestaan voor scholen, terwijl ook die passen in de categorie jongeren en het vrijwilligerswerk is. Dat betreurt mijn fractie. Dat betekent dat wij een politiek verschil van inzicht hebben, waar ik op een ander moment naar zal moeten handelen. 

De voorzitter:

De staatssecretaris heeft geen behoefte meer aan een reactie. Ik dank hem voor zijn komst naar de Kamer. Hiermee is er een einde gekomen aan het mondelinge vragenuur. 

Naar boven