2 Vragenuur: Vragen Marcouch

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Marcouch aan de minister voor Wonen en Rijksdienst en waarnemend minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Landelijk platform vuurwapens opgeheven". 

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Het goede nieuws is dat de criminaliteit in onze Nederlandse samenleving daalt. Ook de jeugdcriminaliteit daalt. Het slechte nieuws is dat de dreiging van terreur, liquidaties en overvallen toeneemt. Het gaat om zeer gewelddadige overvallen, waarbij soms op de politie wordt geschoten. Heel vaak worden door de politie bij toeval grote groepen wapens aangetroffen en dat zijn niet de minste wapens. Het zijn vaak kalasjnikovs, die door terroristen worden gebruikt, maar de afgelopen tijd ook bij liquidaties in Amsterdam. 

Al eerder hebben de burgemeester en de politiechef van Amsterdam aan de bel getrokken om te zeggen dat er te weinig prioriteit is voor het aanpakken van wapenbezit en wapenhandel. Willen we dit soort criminelen tegenhouden, dan is het zaak dat we niet alleen oog hebben voor de delicten zelf, maar ook voor het materiaal waarmee dit soort misdaden worden gepleegd. Daar moeten we volop prioriteit aan geven. 

Afgelopen weekend kwam het programma Reporter met een onderzoek waaruit blijkt dat het platform is opgeheven dat nodig is voor diensten om samen te werken en een goede informatiepositie te hebben, waardoor je effectief kunt optreden. De reactie van de politie was: het is nu een beetje klaar. Dat vond ik een heel gekke stellingname. 

Ik heb hierover al eerder vragen gesteld aan de minister van Veiligheid en Justitie. Toen is mij verzekerd dat het wel prioriteit heeft. Ik wil graag weten hoe het zit. Heeft het nu wel of geen prioriteit? Wat betekent dat operationeel voor de samenwerking tussen al die diensten? 

Minister Blok:

Voorzitter. De heer Marcouch begon terecht met twee constateringen. Allereerst dat de criminaliteit gelukkig dalende cijfers laat zien en daarnaast dat we te vaak getuige zijn van het gebruik van zware wapens. De heer Marcouch wijst vervolgens op het bericht in het programma Reporter dat het platform aanpak wapens is opgeheven. Hij vraagt of de bestrijding van wapens überhaupt nog wel prioriteit heeft bij het kabinet. Het antwoord daarop is volmondig ja. Het opheffen van het oude platform is dan ook bepaald niet het eind van het verhaal. 

Dat platform dateerde uit de tijd dat Nederland werkte met 26 regionale korpsen, dus voor de Nationale Politie. Het paste dus niet meer bij de huidige structuur. De korpsleiding heeft de opdracht gegeven om een nieuw platform op te richten, dat wel past bij de huidige structuur. Dat verschilt in twee opzichten van de oude structuur. Ten eerste een veel nadrukkelijker internationale inbedding, want wapenhandel is vaak internationaal, waardoor de rommel ook in Nederland terechtkomt en helaas ook gebruikt wordt. Ten tweede is dit een platform dat duidelijk ook operationeel aan de slag gaat. Het vorige was meer coördinerend. Het gaat er nu echt om dat informatie wordt gedeeld op concreet zaaksniveau, zodat de problemen ook aangepakt kunnen worden. Het is dus een verbeterslag ten opzichte van de oude structuur. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik begrijp dat de minister zegt: het heeft onze aandacht. Wat ik niet begrijp, is dat de communicatie afgelopen weekend zo rommelig was. Blijkbaar weet men binnen de politieorganisatie niet zo goed wat er wel of niet aan de hand is. Kan de minister dit uitleggen? Ik heb altijd geleerd dat je je oude schoenen pas weggooit als je nieuwe hebt. Het gaat om een platform in de context van dreiging, liquidaties en volop aanwezigheid van wapens in onze samenleving. Hoe kun je dat platform opheffen om vervolgens na te gaan denken over het opzetten van een beter platform? Wat is er op dit moment aan de hand? Is het op dit moment operationeel gezien een prioriteit? Maken de speurders werk van het opsporen van dit soort wapens om deze misdaden tegen te houden of niet? 

Ik hoorde de minister inderdaad ook spreken over het internationaal aanpakken van dit soort criminaliteit. Wat doet het kabinet, nu we open grenzen hebben, om de landen in Europa die niet zo streng zijn in het opsporen van dit soort wapencriminaliteit en de handhaving van de wet in dezen, wel bij de les te houden? Hoe zorgt het ervoor dat dezelfde strengheid daar wordt gehanteerd en dat het daar ook prioriteit krijgt? 

Ik vraag de minister of hij bereid is om ons in de voortgangsrapportages met betrekking tot de vorming van de Nationale Politie op de hoogte te blijven houden van de wijze waarop de prioritering van de wapenaanpak vorm krijgt binnen de nieuwe politieorganisatie, de internationale samenwerking en zeker ook de samenwerking tussen de diensten in ons land. 

Minister Blok:

De heer Marcouch heeft gevraagd op welke wijze de aanpak van vuurwapens als prioriteit van het kabinet vorm krijgt. Juist het oprichten van een nieuw platform dat veel meer gericht is op de echt concrete zaken en de internationale verbanden, laat zien hoe serieus wij dat nemen. Dat is inderdaad niet alleen belangrijk in het kader van de bestrijding van het jihadisme, maar ook omdat deze wapens veel in de zware criminaliteit worden gebruikt. Concreet betekent dit dat een van de commissarissen van de politie echt als taak heeft om ervoor te zorgen dat de samenwerking in EU-verband vorm krijgt. Die is dus echt het vaste contactpunt en de vaste bewaker van de Europese samenwerking. Dat is echt de toegevoegde waarde van de nieuwe vormgeving. 

De heer Marcouch heeft ook gevraagd of ik de Kamer in de voortgangsrapportage wil informeren over de aanpak van de vuurwapenbestrijding. Dat doe ik graag. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik krijg geen duidelijkheid over de vraag of we op dit moment bijvoorbeeld een gat hebben. Er is iets opgeheven en er wordt iets opgezet. Mijn indruk is dat de aanpak van wapenbezit en wapenhandel geen prioriteit is. Dat is ook het signaal dat zowel de burgemeester van Amsterdam — dat is niet de minste — en de politiechef van Amsterdam al eerder hebben afgegeven. De reportage van dit weekend staat dus niet op zichzelf. Betekent dit nu dat de minister zegt: op dit moment is er niets en we zijn iets aan het opzetten? Dat zou ik een verkeerd signaal vinden. Of is er sprake van continuïteit met betrekking tot de prioritering en de aanpak van dit soort gevaarlijke wapens? 

Minister Blok:

Het platform in zijn nieuwe vorm is nog niet bij elkaar gekomen, maar zal dat op zeer korte termijn doen. Dit betekent niet dat er een gat is in de aanpak. De aanpak van vuurwapens was een prioriteit en is en blijft dat zeker ook in deze tijd. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Een pikant detail is toch wel dat dit landelijk platform eind januari vrijwel geruisloos is opgeheven. Mijn vraag aan de minister is: als hier geen rumoer over was ontstaan, was er dan sowieso wel weer een nieuwe vorm van samenwerking op dit gebied ingericht? Ik vraag dat vooral ook omdat ik de vorige minister van Veiligheid en Justitie heb gevraagd om via de JBZ-Raad met zijn collega's in Europa een samenwerking op dit punt aan te gaan en om met name te zorgen voor harmonisering van wetgeving. 

Minister Blok:

Het oprichten van het platform in de nieuwe, geïntensiveerde vorm is niet het gevolg van het rumoer zoals mevrouw Berndsen het formuleert, maar van de eigen wens van de Nationale Politie om de aanpak van de vuurwapencriminaliteit en de vuurwapenhandel, die nog op de oude leest geschoeid was voor de Nationale Politie, aan te laten sluiten bij de huidige binnenlandse vormgeving en zeker ook bij die van de internationale collega's om de internationale wapenhandel goed te kunnen bestrijden. Daaruit blijkt dus dat de oproep van mevrouw Berndsen tot die internationale samenwerking ook vorm krijgt. Of de wetten ook geharmoniseerd worden, kan ik niet zo een-twee-drie inschatten, maar met deze stap zorgen we er in ieder geval voor dat concrete gevallen ook grensoverschrijdend aangepakt kunnen worden. 

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoorden. U mag nog even blijven, want ook de volgende mondelinge vraag wordt aan u gesteld. 

Naar boven