10 Kinderopvang

Aan de orde is het VAO Kinderopvang (AO d.d. 05/02). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. 

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de leges die door gemeenten worden gevraagd voor de kosten van de aanvangsinspectie voor opname in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen zeer sterk uiteenlopen; 

verzoekt de regering, in overleg met de sector en gemeenten een maximumtarief in te stellen voor het heffen van leges door gemeenten voor de kosten voor opname in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen en de Kamer hierover voor 1 september te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt en Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 270 (31322). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat door de grootscheepse fraude met de kinderopvangtoeslag door kinderopvang De Parel ouders te maken hebben met terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag voor fikse bedragen; 

overwegende dat er op dit moment een FIOD-onderzoek loopt naar deze fraudezaak; 

verzoekt de regering, de terugvordering van de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst op te schorten totdat de uitkomsten van het FIOD-onderzoek bekend zijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt en Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 271 (31322). 

Mevrouw Yücel staat op de sprekerslijst, maar geeft aan geen behoefte te hebben om het woord te voeren. Voor de heer Heerma geldt hetzelfde. Dan geef ik het woord aan de heer Van Weyenberg. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik heb twee punten. Het eerste is dat ik nadat wij dit algemeen overleg voerden tot mijn vreugde kon lezen in de krant dat tegenwoordig de PvdA-fractie ook voor het investeren in jonge kinderen is. Dat vond ik een welkome aanpassing in de lijn, aangezien tot dat moment moties van de SP en D66 op dat onderwerp altijd werden weggestemd door de PvdA. Dat wilde ik dus hier niet onvermeld laten. 

Het tweede is dat ik een motie heb. Het is een motie die abusievelijk door een bepaalde fractie niet is gesteund bij de stemmingen, dus die dien ik nu opnieuw in en dan hoop ik dat zij deze keer op een meerderheid kan rekenen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om na inwerkingtreding van de Wet versterking positie ouders kinderopvang en peuterspeelzalen de ontwikkeling van het aantal oudercommissies jaarlijks te monitoren en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Pieter Heerma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 272 (31322). 

Ik zie dat ook de heer Mulder het woord niet wenst te voeren. Dan is hiermee een einde gekomen aan de termijn van de Kamer. Ik zie dat de minister in staat is om gelijk te antwoorden. Daartoe geef ik hem het woord. 

Minister Asscher:

Voorzitter. Ten aanzien van de motie op stuk nr. 270 heb ik de heer Mulder van de VVD toegezegd dat ik daarover een gesprek zal aangaan met de VNG. Verder wil ik niet gaan. Deze motie gaat verder, dus die wil ik ontraden. 

Ten aanzien de motie op stuk nr. 271 heb ik in het debat aangegeven dat alle zaken individueel behandeld zullen worden. Dat betekent dat er heel goed wordt gekeken bij welke ouders terugvordering aan de orde is. Die terugvordering nu in algemene zin opschorten, lijkt mij niet nodig. Het lijkt mij ook niet wenselijk om daar op die manier doorheen te fietsen. Ik ontraad dus ook die motie. 

De motie op stuk nr. 272, de motie van de heer Van Weyenberg, komt mij bekend voor. Ik heb het oordeel daarover eerder aan de Kamer gelaten. 

De voorzitter:

De heer Heerma heeft nog een vraag, minister. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ik heb een vraag over de beoordeling van de tweede motie, de motie over de casus rondom De Parel. Sinds het algemeen overleg is er weer nieuws over geweest. De staatssecretaris van Financiën heeft een korte brief gestuurd waarin hij heel expliciet verwijst naar de mogelijkheid van een slachtofferregeling. Ik heb hierover inmiddels ook schriftelijke vragen liggen. Volgens mij is er, alleen al op basis van de berichtgeving, reden om aan te nemen dat er hierbij meer aan de hand is dan waar tot nu toe van werd uitgegaan. Eigenlijk wordt hierop ook gepreludeerd in de brief die de staatssecretaris van Financiën hierover twee weken geleden heeft gestuurd. Kan de minister niet, in navolging van de SP-motie, toezeggen dat er op zeer korte termijn duidelijkheid komt over deze kwestie? Als er gewoon heel snel duidelijkheid komt, zou het in theorie zo kunnen zijn dat deze motie niet in stemming komt. Er is volgens mij namelijk wel reden om aan te nemen dat er hierbij meer aan de hand is dan wat er tot nu toe over is gecommuniceerd. 

Minister Asscher:

Dat laatste klopt; er is hierbij van alles aan de hand. Dit is een vrij zware zaak. Dat heeft de heer Ulenbelt ook benadrukt toen we het hier een paar weken geleden over hadden. Ik ontraad de motie omdat ik niet op die manier in de bevoegdheid van de Belastingdienst zou willen treden. Ik vind de suggestie van de heer Heerma constructief. Laat ik dus toezeggen dat ik de beantwoording zal bespoedigen van de vragen die hierover liggen. Die vragen moeten met zo groot mogelijke spoed worden beantwoord. Dat is in ieder geval van die zijde een meer substantiële reactie op de casus in de richting van de Kamer. Op die manier zou de motie nu misschien kunnen worden aangehouden tot na het verschijnen van die antwoorden. 

De heer Ulenbelt (SP):

Wanneer zullen die verschijnen? Zal dat over een week, over twee weken of over een halfjaar gebeuren? Kan de minister daarvan een indicatie geven? 

Minister Asscher:

Een halfjaar zal het uiteraard zeker niet duren. Ik vind dit ingewikkeld. Het gaat over de Belastingdienst. Daar gaat mijn collega over. Ik kom niet veel verder dan "zo snel mogelijk". 

De heer Ulenbelt (SP):

Ik houd de motie aan, voorzitter. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Ulenbelt stel ik voor, zijn motie (31322, nr. 271) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Asscher:

Bij de motie van de heer Van Weyenberg en de heer Heerma, op stuk nr. 272, heb ik een déjà vu. Ik heb het oordeel over die motie al eens aan de Kamer gelaten. Ik ben van plan die motie uit te voeren zelfs als zij niet zou worden aangenomen, wat blijkbaar is gebeurd. Nu deze motie opnieuw in stemming komt, blijf ik erbij om het oordeel erover aan de Kamer te laten. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij zullen aanstaande dinsdag stemmen over de ingediende moties. 

De vergadering wordt van 18.40 uur tot 19.00 uur geschorst. 

Naar boven