9 Paardenhouderij

Aan de orde is het VAO Paardenhouderij (AO d.d. 28/01). 

De voorzitter:

Ik meld nog even dat iedereen twee minuten spreektijd heeft, inclusief het indienen van eventuele moties. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat op grote paardenmarkten en op kleinere markten waar paarden tussen de kermisattracties staan regelmatig grote misstanden worden geconstateerd; 

overwegende dat de risico's voor het welzijn en de gezondheid van dieren op paardenmarkten niet kunnen worden gerechtvaardigd door de belangen van handelaren en bezoekers; 

verzoekt de regering, een verbod in te stellen op paardenmarkten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 783 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn per 1 januari is opgeheven en dat er hierdoor geen landelijke coördinatie meer is op het gebied van opsporing van dierenleed, 

verzoekt de regering, het Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn te behouden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 784 (28286). 

De heer Graus (PVV):

Dat expertisecentrum is al opgeheven. Het kan niet behouden worden, want het is er niet meer. Ik kom dadelijk met een motie om het terug in het leven te roepen. Maar dit kan niet. Iets wat niet is, kun je niet behouden. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De heer Graus heeft gelijk. Ik had even beter naar de formulering moeten kijken. Het is opgeheven en we willen het opnieuw. Ik begrijp dat de PVV dat ook wil. Dat is prachtig. Laten we dat vooral gezamenlijk in een oproep aan de staatssecretaris doen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het aantal meldingen over verwaarlozing en mishandeling van paarden en pony's onverminderd hoog blijft; 

constaterende dat de dierenpolitie en de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn vragen om specifieke regels met betrekking tot het welzijn van paarden, zodat zij daadwerkelijk kunnen handhaven; 

overwegende dat de door de sector ontwikkelde Gids voor Goede Praktijken nu nog vrijblijvend is en dus niet kan dienen als basis voor handhaving; 

verzoekt de regering, de Gids voor Goede Praktijken voor het welzijn van paarden te borgen in wetgeving, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 785 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat veel gevallen van verwaarlozing of slechte verzorging van paarden te maken hebben met een gebrek aan kennis en dat deze gevallen nu niet goed kunnen worden aangepakt; 

verzoekt de regering, mogelijk te maken dat bij lichte overtredingen een educatieve maatregel kan worden opgelegd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 786 (28286). 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

De tweede motie is blijkbaar inhoudelijk niet op orde. Betekent dat dat mevrouw Ouwehand die motie intrekt? Dat is straks misschien wel zo gemakkelijk voor de staatssecretaris bij de beantwoording. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, hoor. Dat Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn is heel belangrijk. In het AO is dat voorbeeld van die paardenmishandelaar aan de orde geweest. Het is ontzettend belangrijk dat we dat weten op te sporen. Juist die zaak kwam aan het licht dankzij het expertisecentrum. Als we die coördinatie kwijtraken, raken we dus ook het zicht kwijt op dit soort types. Die types willen we Kamerbreed hard aanpakken. Ik zal mijn motie dus herschrijven om het expertisecentrum niet te "behouden" maar "opnieuw in het leven te roepen". 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de aangenomen motie-Ouwehand/Waalkens (28286, nr. 237) de regering verzoekt, het in stamboeken onmogelijk te maken veulens in te schrijven die gecoupeerd zijn en tevens een verbod uit te vaardigen voor deelname van gecoupeerde dieren aan festiviteiten; 

overwegende dat de aangenomen motie-Van Gerven (28286, nr. 481) de regering verzoekt binnen een halfjaar te komen met een voorstel voor een tentoonstellingsverbod voor paarden met gecoupeerde staarten; 

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat binnen een halfjaar geen veulens met gecoupeerde staarten meer aan tentoonstellingen mee mogen doen; 

verzoekt de regering tevens, erop toe te zien dat de Koninklijke Vereniging Het Nederlandse Trekpaard en De Haflinger een verbod op deelname van veulens met gecoupeerde staarten opneemt in haar wedstrijdreglementen en het afwijzen van couperen opneemt in haar statuten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 787 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat stelselmatig de wet wordt overtreden dan wel omzeild door leden van de Koninklijke Vereniging Het Nederlandse Trekpaard en De Haflinger (KVTH) door de staarten van trekpaarden te couperen, zoals blijkt uit de grote aantallen dieren met gecoupeerde staarten bij evenementen en zoals blijkt uit de grote aantallen dieren met gecoupeerde staarten in het bezit van de bekleders van officiële functies binnen de KVTH; 

overwegende dat het bestuur van de KVTH couperen van paardenstaarten aanmoedigt, zoals onder meer blijkt uit een artikel in BN De Stem waarin de voorzitter van de KVTH zegt: "Gecoupeerde dieren missen hun staart niet; integendeel" en uit de uitspraak van een jurylid van de KVTH: "Een korte staart past en hoort gewoon bij het ras"; 

overwegende dat het predicaat "koninklijk" maatschappelijk aanzien en onbesproken gedrag als voorwaarde stelt; 

verzoekt de regering, nader uitgebreid uiteen te zetten waarom de KVTH het predicaat "koninklijk" verdient, gezien haar niet onbesproken staat van dienst, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 788 (28286). 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. In het algemeen overleg Paardenhouderij heeft de VVD een lofzang gehouden op de goede prestaties van de sector, niet alleen op economisch gebied — deze sector heeft een omzet van 1,5 miljard per jaar — maar vooral ook op sportief gebied. Wij behoren tot de top vijf van landen van paardenexporteurs en er is een duidelijke en realistische potentie om deze export verder uit te bouwen, want onze paarden worden overal ter wereld gevraagd. 

In het algemeen overleg is het ook gegaan over het zwaarder straffen van paardenbeulen. Dat zou ik graag goed geregeld willen hebben, maar dan wel in één keer, dus niet alleen voor paardenbeulen, maar ook voor andere dierenbeulen. Ik heb vernomen dat er in 2015 een evaluatie komt van de strafmaten voor dierenmishandeling. Het lijkt mij goed om naar aanleiding van die evaluatie stappen te zetten, niet alleen voor paardenbeulen, maar voor alle dierenbeulen. 

De VVD heeft er op dit moment geen behoefte aan om naar aanleiding van het algemeen overleg het beleid bij te sturen met moties. Die zal ik dan ook niet indienen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik begrijp dit niet zo goed. De heer Heerema is ook mee geweest op het werkbezoek aan de paardenhouderij. Wij hebben verschillende opvattingen over het gebruik van dieren en het borgen van hun welzijn. Een van de dingen die de VVD echter zouden moeten aanspreken, is dat de handhavers zeiden dat zij behoefte hadden aan duidelijke regels, zodat duidelijk is op basis waarvan zij al of niet kunnen ingrijpen. Het signaal was heel helder: we kunnen nu te weinig. Een van de simpelste dingen is wel om mensen die het misschien niet slecht bedoelen, maar die gewoon niet zo goed weten hoe zij voor hun dier moeten zorgen, een educatieve maatregel op te leggen. Ik heb een motie met die strekking ingediend. Zegt de VVD hier nu echt dat zij zoiets eenvoudigs, wat zo veel kan schelen, niet gaat steunen? 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Dat klopt. Wij zullen maatregelen die opgelegd worden op dit moment niet steunen. Wij hebben er geen behoefte aan om nu het beleid bij te sturen. Voor ons lag het zwaartepunt in het algemeen overleg met name op het zwaarder straffen. Ook de heer Graus heeft dat heel duidelijk naar voren gebracht in het algemeen overleg. Dit is echter niet het moment om dat te doen, omdat wij dat integraal voor heel veel beestjes zouden willen aanpakken. Op dit moment heb ik onvoldoende met de maatregel die mevrouw Ouwehand voorstelt om daarin met haar mee te gaan. Wij vinden dat iets wat deze professionele sector prima zelf moet kunnen oplossen zonder dat er een overheid nodig is om dat op te leggen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Laat ik dan tot slot proberen om te zoeken naar iets positiefs. De VVD zegt dat zij wil dat dierenbeulen worden aangepakt, maar dat zij het beleid niet gaat bijsturen. Ik neem aan dat het voorstel van de VVD om de dierenpolitie af te schaffen, hiermee dan definitief van tafel is; toch? 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

De dierenpolitie is volgens mij helemaal niet aan de orde gekomen in het algemeen overleg. Ik zal daar in dit VAO dus ook helemaal niet op ingaan. 

De heer Graus (PVV):

Een VVD-Kamerlid heeft dit volgens de couranten geopperd. Ik heb persoonlijk contact met haar gehad. Het gaat om uw gewaardeerde collega Tellegen. Zij is er momenteel niet, maar zij heeft gezegd dat dit zo niet is gezegd. Dat wil ik wel even in de Handelingen hebben vastgelegd. Het VVD-Kamerlid heeft dus gezegd: ik heb niet gezegd dat de dierenpolitie moest worden wegbezuinigd; dat is nooit zo gezegd. 

De voorzitter:

Ik geloof dat we een beetje buiten de orde raken. Maar goed, we zijn nu toch al van het pad af. Ik zie dat de heer Heerema geen antwoord meer gaat geven. Dan is het woord aan de heer Graus van de PVV. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn (LED) niets dan successen heeft geboekt en diverse criminele verbanden heeft blootgelegd en zorgde voor de landelijke kennis en verbindingen inzake de in Nederland opererende paardenbeul(en) en illegale puppyhandel; 

verzoekt de regering, het succesvolle en per 1 januari 2015 opgeheven 144 Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn in ere te herstellen dan wel voor een opvolgende instantie te zorgen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 789 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de fulltime dierenpolitie is vervangen door parttime taakaccenthouders dierenwelzijn binnen de Nationale Politie; 

verzoekt de regering, afdoende taakaccent te borgen ten behoeve van het opvolgen van de tienduizenden meldingen per jaar bij 144, de opsporing van en de handhaving tegen strafrechtelijke overtredingen door dierenbeulen en de vele bijvangsten van huiselijk geweld en andere delicten, waaronder illegale puppyhandel, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 790 (28286). 

Haalt u tussendoor wel adem, mijnheer Graus? U leest uw moties zo snel voor. 

De heer Graus (PVV):

Ik moet er nog heel veel voorlezen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, een module "Herkenning dierenmishandeling" op te nemen voor en door de Faculteit voor Diergeneeskunde ten behoeve van de opleiding tot dierenarts en taakaccenthouder dierenwelzijn binnen de Nationale Politie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 791 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, mogelijk te maken dat naast dierenartsen in opleiding, taakaccenthouders dierenwelzijn van de Nationale Politie betrokken worden bij de toekomstige werkgroep Forensische Diergeneeskunde, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 792 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, een verplichte meldcode op te stellen voor dierenartsen bij vermoeden van dierenmishandeling, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 793 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, een (verkorte) lesmodule "Dierenmishandeling en huiselijk geweld" standaard op te nemen in de opleiding tot algemeen opsporingsambtenaar van de Nationale Politie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 794 (28286). 

Ik moet het nakijken, maar het lijkt erop dat u met deze zes moties nu een record gevestigd hebt, mijnheer Graus. 

De heer Graus (PVV):

Ik deel overigens de opmerking die u hierover maakte. Mijn moeder zegt ook altijd: je moet rustiger praten. Ik moet echter binnen twee minuten zes moties oplezen, voor dieren, koning, vaderland en volk. 

De voorzitter:

Of u moet minder moties indienen. Dat kan natuurlijk ook. 

Ik had graag het woord gegeven aan Mevrouw Dikkers van de Partij van de Arbeid, maar zij heeft laten weten dat zij ervan afziet om het woord te voeren. 

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, zodat de staatssecretaris de verzamelde werken van de Kamer kan gaan bestuderen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik zal proberen om in sneltreinvaart maar liefst twaalf ingediende moties van een advies te voorzien. 

In de motie op stuk nr. 783 wordt de regering verzocht om een verbod op paardenmarkten in te stellen. Ik wil deze motie ontraden. Het is waar dat er op paardenmarkten incidenten voorkomen. Wij moeten daar streng op toezien. Ik heb in het algemeen overleg vastgesteld dat de NVWA dat ook gaat doen, maar ik zou een verbod op dit moment buitenproportioneel vinden. Vandaar mijn oordeel. 

In de motie op stuk nr. 784 van mevrouw Ouwehand wordt de regering verzocht om het Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn te behouden. De heer Graus heeft terecht opgemerkt dat iets wat er niet meer is, niet behouden kan blijven. Misschien is het goed om in één klap mijn oordeel te geven over de motie-Ouwehand op stuk nr. 784 en de motie-Graus op stuk nr. 789 over hetzelfde onderwerp. Ik wil om te beginnen zeggen dat ik de moties wil ontraden. We hebben in het debat vastgesteld dat er ten aanzien van dit onderwerp nog wel het een en ander gaande is. Dat geldt eigenlijk ook specifiek voor alle andere moties die de heer Graus heeft ingediend. Hij brengt mij daarmee in die zin in verlegenheid dat ik niet de eerst aangewezen bewindspersoon ben om daar namens de regering over te spreken. Ik vind dat de minister van Veiligheid en Justitie in de gelegenheid moet worden gesteld om ook zijn oordeel over de ingediende moties te geven. Er is een aantal moties dat duidelijk betrekking heeft op de handhavings- of de politietaak van Veiligheid en Justitie. Mijn voorstel zou dus zijn om de minister van V en J te vragen om nog voor de stemmingen zijn oordeel over die moties te geven. Ik voel mij gewoon niet goed bij het idee dat ik nu zou aangeven wat ik ervan vind. En als ik dat al zou doen — daar ben ik ook maar heel open in — dan zal elke motie ontraden worden, al was het maar omdat ik het niet zeker weet. Dat mag dus ook. Dat scheelt de minister van V en J weer een brief. Maar ik weet niet of de Kamer daar gelukkig van wordt. 

De voorzitter:

Voordat ik de heer Graus het woord geef, wil ik het volgende vragen. Als de Kamer uw voorstel zou volgen, is die brief dan uiterlijk maandagmiddag 17.00 uur binnen? 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat zal ik dan uiteraard met de collega opnemen. Ik acht dat ook wel mogelijk. Ik zeg er overigens alvast maar bij — winstwaarschuwing! — dat ik zomaar inschat dat een aanzienlijk deel van de oordelen van de minister hetzelfde zal zijn als mijn oordeel om de moties te ontraden zonder dat ik ernaar gekeken heb. 

De voorzitter:

Ik heb het nu alleen even over de procedure. Als de Kamer uw voorstel zou volgen, dan is het antwoord dat de brief menselijkerwijs gesproken aanstaande maandag om 17.00 binnen kan zijn. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja. 

De heer Graus (PVV):

Ik wil daar heel coulant in zijn. Het is mogelijk dat het kabinet langer dan een week nodig heeft. Ik zou er ook mee akkoord gaan als de brief binnen twee weken komt. Ik wil dat het zorgvuldig gebeurt. Ik wil dus helemaal geen druk op de ketel zetten. Ik begrijp wat de staatssecretaris bedoelt te zeggen, maar ik spreek haar wel aan als herder van de dieren. Zij is verantwoordelijk voor het dierenwelzijn. En daar gaat het hierom! Ik wil ook helemaal niet stoken in een toch al ongelukkig huwelijk. De staatssecretaris heeft echt sec te maken met de motie over het LED die zojuist werd ontraden. Daar wil ik wel iets over zeggen. 

De voorzitter:

Laten we het even één voor één doen. U bent ermee akkoord dat een deel van de moties van een kwalificatie zal worden voorzien door de minister van Veiligheid en Justitie? 

De heer Graus (PVV):

Jazeker. 

De voorzitter:

Prima. U zegt dat het geen haast heeft, althans dat het binnen twee weken ook goed is. Dat is duidelijk. Dan komen we bij uw vraag over het oordeel van de staatssecretaris over een eerdere motie. 

De heer Graus (PVV):

Het gaat over mijn motie op stuk nr. 789 en dat was ook de tweede motie van mevrouw Ouwehand. Die gaat over het LED, het Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn, waar de staatssecretaris over gaat. Het expertisecentrum heeft banden blootgelegd in internationale puppyhandel, bij de paardenbeul die nu actief is ook in andere zaken. Er komt ook heel vaak huiselijk geweld bij om de hoek kijken. We mogen dat niet onderschatten; we moeten dat onderkennen. Er moet een opvolgende instantie komen. Dat is mijn vraag. Als het LED niet terugkomt zonder dat daarvoor een goede reden wordt gegeven, moet er wel een instantie zijn die deze verbanden legt. Je kunt het niet zomaar weghalen en zeggen "bekijk het maar". 

De voorzitter:

Volgens mij is de vraag duidelijk. 

Staatssecretaris Dijksma:

In het debat hebben we ook duidelijk gemaakt dat we zeker op dit punt gesprekken blijven voeren. Die zijn ook nog niet afgerond. Daarbij geldt overigens wel dat ook bij ons de middelen niet als manna uit de hemel komen vallen. Dat heeft niets met het huwelijk te maken, maar gewoon met het feit dat we ook heel scherpe keuzes moeten maken. Op dit onderwerp proberen we deze expertise binnen alle sectoren te borgen. De heer Graus heeft er gelijk in dat ik natuurlijk en vanzelfsprekend met hem en vele anderen voor dierenwelzijn wil staan. Het is ook wel degelijk onderwerp van gesprek, maar daarvoor geldt dat ik ook vanuit mijn positie vandaag niet de middelen op begroting heb om iets terug te toveren wat er nu niet is. Ik vermoed dat dit ook geldt voor de minister van Veiligheid en Justitie. 

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 785. 

Staatssecretaris Dijksma:

In deze motie wordt gevraagd, de Gids voor Goede Praktijken voor het welzijn van paarden te borgen in wetgeving. Wij hebben de Wet dieren afgelopen juli net gewijzigd, waarin we voor alle houders van dieren laten gelden dat zij goed op hun dieren moeten passen. Ik heb in het debat ook aangegeven dat ik in de aprilbrief — die de Kamer nog zal ontvangen — duidelijk zal maken hoe deze gids zich verhoudt tot het algemene huisvestingsbeleid en de verzorgingsnormen. Alleen al om die reden moet ik deze motie ontraden, want ik wil mevrouw Ouwehand vragen om even af te wachten wat dat oplevert. Zij zou de motie ook kunnen aanhouden, want we gaan die exercitie doen. Ik stel echter ook vast dat een en ander al in de wetgeving is opgenomen. 

De voorzitter:

De opmerking van de staatssecretaris geeft mevrouw Ouwehand geen aanleiding om nu meteen haar motie in te trekken? 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat kan nog komen, voorzitter. Prijs de dag niet voor het avond is. 

Het verhogen van kennis van de verzorging van paarden, waarnaar in de motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 786 wordt gevraagd, is al onderdeel van het beleid. Dat doen we onder andere via de WUR. We hebben met de sector immers de Gids voor Goede Praktijken, een welzijnsapp en een kenniscentrum in het leven geroepen. Ik zou deze motie willen kwalificeren als overbodig en om die reden ook niet willen ondersteunen. 

De voorzitter:

Niet willen ondersteunen is ontraden. We hebben hier zwart en wit. 

Staatssecretaris Dijksma:

Heel goed, dan is het zwart. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris zei zojuist dat de moties van de heer Graus op het terrein van de minister van Veiligheid en Justitie liggen. Volgens mij geldt dat inderdaad voor mijn motie op stuk nr. 784 en voor deze laatste motie, die op stuk nr. 786, die de staatssecretaris ontraadde. Wil zij deze twee moties ook betrekken in haar verzoek aan de minister van Veiligheid en Justitie om daarop te reageren? Ik ga ervan uit dat zij dit samen met de minister van Veiligheid en Justitie doet. Ik kijk even naar de heer Graus die terecht zei dat ook bij deze staatssecretaris een verantwoordelijkheid ligt. Kunnen wij de reactie op de moties op stukken nrs. 784 en 786 nog in een brief verwachten? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, dat mag, maar mevrouw Ouwehand heeft in ieder geval mijn deel van de reactie nu mondeling gehoord. We doen al heel veel. We hebben de Gids voor Goede Praktijken, we hebben een welzijnsapp en we hebben het kenniscentrum. Als mevrouw Ouwehand het op prijs stelt dat ik dat nog een keer opschrijf, zal ik dat van harte doen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hoop dat de minister van Veiligheid en Justitie zegt dat hij zo'n educatieve maatregel een heel goed idee vindt. Ik geef het nog niet op en ik overweeg om de motie op stuk nr. 785 aan te houden. Dat laat ik voor de stemmingen nog even weten. De staatssecretaris heeft gezegd de resultaten te willen afwachten. Kan zij mij er nog even aan herinneren wanneer we een uitwerking krijgen van de implementatie van de regels van de Wet dieren? Volgens mij heeft zij dat in het algemeen overleg wel gezegd, maar ik ben dat vergeten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Bij ons is dat gekwalificeerd als een aprilbrief. Ik weet niet of het vroeg in april of laat in april is, maar ik vermoed zomaar dat het laat in april is, want wij hebben het best wel druk. Ik probeer het verwachtingsmanagement op orde te houden. 

De voorzitter:

Het is dus voor 1 mei. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, voor 1 mei. Goed zo. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik laat voor de stemmingen weten of ik de motie aanhoud. Dank voor de informatie. 

De voorzitter:

Prima. Aan de brief kunt u ook aflezen hoe het met het huwelijk staat. 

Gaat u verder, staatssecretaris. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kom op de motie op stuk nr. 787. Wij gaan uiteraard het gesprek aan met Sectorraad Paarden. Dat wil ik de heer Bashir van harte toezeggen. Maar ik vraag hem om deze motie aan te houden. Er wordt een aantal veronderstellingen in deze motie neergelegd. Als u deze motie in stemming brengt, moet ik haar wel ontraden, omdat ik niet kan voorzien of ik al die punten op deze manier kan waarmaken. Ik ga het gesprek aan. Dat is al eerder aangekondigd, ook in het debat. Vervolgens moeten we vaststellen dat couperen verboden is. Er is ook een tentoonstellingsverbod, maar het is niet in alle landen gelijk. Je ziet ook dat het soms heel lastig is om op dit onderwerp te handhaven. Mijn verzoek is dus om de motie aan te houden. Anders zou ik niet anders kunnen dan deze motie ontraden. 

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 788. Zoals gezegd zijn de wettelijke mogelijkheden tot aanvullende maatregelen beperkt. Couperen is verboden. Er is een tentoonstellingsverbod. De koninklijke organisatie, de KVTH, voldoet aan de voorwaarden van het predicaat. Zij draagt formeel ook het standpunt uit dat couperen ongewenst is. Wij hebben al een hele set schriftelijke vragen van de fractie van de SP beantwoord. Dat was niet één keer, maar volgens mij wel drie keer. We hebben het allemaal al een keer uiteengezet. We kunnen er nog een keer een nietje doorheen slaan en copy-paste aan de Kamer sturen, maar dat zou ik eigenlijk niet willen doen. Ook om die reden ontraad ik de motie. 

De heer Bashir (SP):

In de overwegingen van de motie hebben wij juist neergezet wat de bestuursleden van de vereniging uitdragen. Officieel zeggen ze het één, maar in de praktijk doen ze het ander. Sterker nog, ik kan ook foto's aan de staatssecretaris overhandigen van bestuursleden die rondlopen met een paard waarvan de staart gecoupeerd is. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook om deze motie juist wel te omarmen en om deze, wat mij betreft als extra pressiemiddel, mee te nemen in de gesprekken die zij gaat voeren. 

Staatssecretaris Dijksma:

Maar als ik gesprekken voer, heb ik doorgaans voor mijn standpunten geen pressiemiddelen nodig. Die kan ik heel goed zelf duidelijk maken. Ik weet waar de heer Bashir op doelt. Ik ben het ook met hem eens dat als individuele leden een ander standpunt uitdragen dan de vereniging waar ze bij horen, ze iets hebben uit te leggen. Dat moeten ze ook doen. Daar is echt geen misverstand over. Maar dat is iets anders dan de hele vereniging daar op een gegeven moment voor straffen, want dat is feitelijk wat de heer Bashir voorstelt. De uitleg waarom wordt gevraagd, hebben we al drie keer gegeven. 

De heer Bashir (SP):

De staatssecretaris zegt dat zij geen pressiemiddel nodig heeft, maar tot nu toe zien we dat het niet werkt. De staatssecretaris heeft de vereniging nog niet zo ver gekregen dat zij doet wat in de wet staat. 

Ik vraag in de motie niet om het predicaat af te nemen. Ik vraag om een nadere uiteenzetting. Dat kan de staatssecretaris ook in haar eigen voordeel gebruiken richting de vereniging. 

Staatssecretaris Dijksma:

Maar nogmaals, het lijkt nu alsof wij niet al hele sets met vragen hebben beantwoord. Ik weet dat we dat wel doen, want ik zit ze 's avonds, met een leeslampje en een bril op, allemaal weer opnieuw te beoordelen. We hebben deze vragen uitgebreid beantwoord. Die antwoorden zijn pagina's lang. Op een gegeven moment ben ik wel klaar met opnieuw opschrijven wat al opgeschreven is. Desalniettemin heeft de heer Bashir gelijk. We gaan dat gesprek aan, wat mij betreft met verve en met de vinger op de zere plek. Die toezegging krijgt de heer Bashir van mij. Als ik van de Kamer moet herhalen wat al eerder is opgeschreven, dan moet dat, maar ik zou het willen ontraden. Het is mijn recht om dat hier in uw midden in te brengen. 

De moties op de stukken nrs. 790, 791, 792, 793 en 794 betreffen feitelijk kwesties die te maken hebben met stafrechtelijk en justitieel handelen. Ik zou de heer Graus willen voorstellen om een reactie van de minister af te wachten. Ik zeg mevrouw Ouwehand toe dat mijn handtekening ook onder de brief zal komen te staan. Het zijn voor een deel niet onbekende vragen. De heer Graus heeft ze al eerder aan ons gesteld. Het zal dus ook niet heel moeilijk zijn om ze te beantwoorden, maar ik denk dat het echt nodig en ook beter is, nu het gaat om opsporingsambtenaren en om taakaccenten binnen de Nationale Politie, dat de minister hierover zijn zegje kan doen. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter ... 

De voorzitter:

Volgens mij hadden wij daar eigenlijk al een deal over. 

De heer Graus (PVV):

Ik zal de moties aanhouden totdat ik bericht heb gekregen van de minister en van de staatssecretaris, maar ik heb een vraag over iets wat de staatssecretaris wel aangaat. 

De voorzitter:

Ik moet u even onderbreken. Als u antwoord van de minister wilt hebben, moet u de moties niet aanhouden, want dan doen ze niet meer mee. U laat ze gewoon staan en dan krijgt u antwoord van de minister. 

De heer Graus (PVV):

Daar ben ik het mee eens, maar er zijn een paar punten waar alleen de staatssecretaris over gaat. Daar wil ik kort iets over zeggen. Daarna houd ik de moties allemaal aan. 

De voorzitter:

U moet ze niet aanhouden, maar gewoon indienen en laten staan. Anders krijgt u geen antwoord. 

De heer Graus (PVV):

Oké, maar ik heb nu de toezegging dat er een antwoord komt. Stel dat het antwoord er niet is voor de stemmingen van dinsdag, moet ik de moties aanhouden. Dat bedoel ik te zeggen. Ik zal ze nu laten staan, want u hebt een punt. Ik vertrouw overigens de staatssecretaris en de minister op dit punt. 

De voorzitter:

Ik begrijp dat u een aantal inhoudelijke vragen hebt. Laten wij die per motie behandelen, want anders wordt het een warboel. Wat is uw eerste vraag? 

De heer Graus (PVV):

Die heeft betrekking op de motie op stuk nr. 790. De LID is niet op volle sterkte en de NVWA heeft het heel druk. Nu de dierenpolitie taakaccenthouder is geworden, vraag ik om een en ander te borgen vanuit het dierenwelzijn. Daar gaat de staatssecretaris over. Het gaat mij erom, dat zij zich daarvoor inzet bij de minister van Justitie. 

Staatssecretaris Dijksma:

Vanzelfsprekend, maar dat gesprek hebben wij in het bijzijn van de minister in een eerder debat met de Kamer al gevoerd. Daarbij hebben wij terecht vastgesteld dat bijvoorbeeld vermoedens van dierenmishandeling en de opsporing daarvan vaak leiden tot andere, ernstige overtredingen in de criminele sfeer. Het is wel degelijk van groot belang om hierop te letten. De samenwerking tussen de verschillende instanties is in dat gesprek ook aan de orde geweest. Toen heeft de minister toegezegd daar nog naar te zullen kijken. Volgens mij is dat de stand van zaken van het debat van toen. Wij spelen daar allemaal onze eigen rol in. 

De heer Graus (PVV):

Over de motie op stuk nr. 791 heb ik de volgende vraag. Ik kan de woorden "Taakaccenthouder Dierenwelzijn binnen de Nationale Politie" weghalen. Dan gaat de motie echt sec de staatssecretaris aan. Wil de staatssecretaris zich ervoor inzetten dat de module "Herkenning Dierenmishandeling" gaat gelden voor de Faculteit voor Diergeneeskunde, voor dierenartsen in opleiding? Daar gaat de staatssecretaris over. 

Staatssecretaris Dijksma:

Het zijn twee verschillende dingen. De taakverdeling binnen de Nationale Politie is echt de core business van de minister van Veiligheid en Justitie. 

De voorzitter:

De "kerntaak", bedoelt u. 

Staatssecretaris Dijksma:

De kerntaak; u hebt volstrekt gelijk, voorzitter. Dit betekent dat de heer Graus op dat punt echt met de minister in discussie moet. Wij hebben in een eerder debat al besproken dat ik nog een keer zou terugkomen op de module en daarbij zou bezien wat hiervan sowieso bruikbaar zou kunnen zijn. Dat loopt al. Wat de heer Graus in deze motie doet, is deze twee zaken aan elkaar knopen, wat in ieder geval mij het leven lastig maakt. Ik kan nu niet gaan toezeggen dat er meer of minder taakaccenthouders komen. Nogmaals, dat is echt aan de minister. Ik begrijp het wel, want maatschappelijke onderwerpen laten zich niet altijd aan de departementale indelingen gelegen liggen. U hebt dus een punt, zeg ik tegen de heer Graus. Het is voor mij lastig om daar nu iets over te zeggen. 

De heer Graus (PVV):

Daarom heb ik gezegd dat ik bereid ben om de opmerking over de Nationale Politie te schrappen, want dan ligt het alleen op het terrein van de staatssecretaris. Ik wil die verwevenheid eruit halen. Kan de staatssecretaris dan wel goedkeuring aan mijn motie geven? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik denk dat de minister van V en J daar niet blij mee zal zijn. Daar moeten wij ook open over zijn. De heer Graus zal snappen dat ik dat nu niet zo kan zeggen. 

De voorzitter:

De volgende motie. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik zal het u gemakkelijk maken en ik ga over naar mijn motie op stuk nr. 791. Ik vraag daarin om een verplichte meldcode voor dierenartsen op te stellen. Daar gaat de staatssecretaris over. De minister van Veiligheid en Justitie gaat daar niet over. Dit is echt iets wat op het terrein van de staatssecretaris ligt, evenals de zojuist besproken motie. 

De voorzitter:

De staatssecretaris. 

Staatssecretaris Dijksma:

Volgens mij is er al een meldcode. In de toegezegde brief zal ik daar nog een en ander over uiteenzetten. Ik vraag mij af wat de heer Graus meer wil dan hetgeen er nu al is. Op het moment dat dierenartsen een vermoeden van dierenmishandeling hebben, moeten ze dat melden. Dat is onderdeel van hun beroepseer zou ik willen zeggen. Laat mij daar schriftelijk een en ander over uiteenzetten. De heer Graus kan dan beoordelen of hij dat voldoende vindt. Als dat niet het geval is, hebben wij een vervolgdebat. 

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 794. 

De heer Graus (PVV):

Die zal ik achterwege laten. De staatssecretaris kan mij helpen. Zij gaf onjuiste informatie. Zij zei dat zij daar niet over ging, maar zij gaat wel over de faculteit Diergeneeskunde. Als ik in de motie op stuk nr. 791 de Nationale Politie weghaal … 

De voorzitter:

Sorry, maar wij gaan niet terug naar de motie op stuk nr. 791 om handjeklap te doen. Wij zijn bij motie op stuk nr. 794 en dat is het dan. 

De heer Graus (PVV):

Ik zei net dat ik de motie op stuk nr. 794 zal laten vallen als ik duidelijkheid krijg over de moties op stuk nr. 791 en op stuk nr. 793. Het is geen handjeklap, want ik vraag gewoon duidelijkheid. Ik weet nu niet wat ik ermee moet doen. De minister voor Veiligheid en Justitie gaat niet over een meldcode voor dierenartsen. Die bestaat ook niet. De staatssecretaris zegt dat die meldcode bestaat, maar ik heb van de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde gehoord dat die meldcode niet bestaat. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik zal in de brief precies opschrijven hoe het op dit moment in de praktijk gaat. Dan kan er geen misverstand over ontstaan. Ik kan geen antwoord geven op de vragen in de motie op stuk nr. 791 omdat er twee dingen tegelijk worden gevraagd. De heer Graus vraagt iets over een module die hij wil invoeren op de faculteit Diergeneeskunde. In een eerder debat heb ik daarover gezegd dat wij daar nog over komen te spreken. Ik kom daar nog een keer bij hem op terug. Dat is mijn deel van de motie. Op dat deel heeft hij al eerder een toezegging gekregen. Het tweede deel van de motie gaat over de taakaccenthouder dierenwelzijn bij de Nationale Politie. Ik heb daarvan gezegd dat het aan de minister van V en J is om te bepalen op welke wijze die taakaccenthouders hun opleiding krijgen. 

Kort en goed, het is voor mij lastig. Daarom heb ik voorgesteld om die brief te sturen. Dan krijgt de heer Graus precies op papier hoe het kabinet erin zit en dan kan hij daar zijn voordeel mee doen. 

De voorzitter:

De heer Graus heeft nog één aanvullende vraag en dat is het dan echt. 

De heer Graus (PVV):

Het gaat over de motie op stuk nr. 791. Ik stel voor om de Nationale Politie uit die motie te schrappen. Daarover wil ik het oordeel van de staatssecretaris horen, want dan gaat zij er wel over. De minister van Veiligheid en Justitie heeft er dan niets meer mee van doen. 

Staatssecretaris Dijksma:

In een eerder debat heb ik gezegd dat ik daarop terugkom. Ik wil u daarom verzoeken om die motie aan te houden. 

De heer Graus (PVV):

Dat is goed. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 791) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Op dat punt heb ik de heer Graus al eerder de toezegging gedaan dat wij dat gaan bekijken. 

De voorzitter:

Heel goed. Ik zie mevrouw Ouwehand bij de microfoon staan. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil de motie op stuk nr. 785 aanhouden. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (28286, nr. 785) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van dit VAO. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid en haar antwoorden. Aanstaande dinsdag stemmen wij over de resterende moties onder het voorbehoud dat de reactie van de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris uiterlijk aanstaande maandag om 17.00 uur bij de Kamer is, zoals door de staatssecretaris is toegezegd. 

De vergadering wordt van 17.42 uur tot 18.33 uur geschorst. 

Voorzitter: Keijzer

Naar boven