8 Internationale ontwikkelingen op fiscaal terrein

Aan de orde is het VAO Internationale ontwikkelingen op fiscaal terrein (AO d.d. 16/10). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën opnieuw welkom. 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Gisteren is er een brief geschreven door Duitsland, Frankrijk en Italië. Daarin staat dat in Europa eigenlijk nog onvoldoende gebeurt op het punt van de aanpak van belastingontwijking. Zij zeggen dat transparantie niet voldoende is en dat er ook echt nieuwe maatregelen moeten worden genomen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op die brief. Heeft hij de brief al gezien en gelezen? Zo ja, mogen wij die dan ook lezen? Voelt hij zich aangesproken door die brief? Dat vraag ik met name omdat daarin constructies worden genoemd die ook betrekking hebben op Nederland. Dan heb ik het natuurlijk over de brievenbusmaatschappijen en dat soort zaken. In de brief staat bijvoorbeeld dat de genoemde landen gemeenschappelijke afspraken willen maken over het aanpakken en bestrijden van belastingconcurrentie. Wat vindt de staatssecretaris daarvan? De drie landen hebben het ook specifiek over de aanpak van belastingparadijzen en zelfs over sancties. Ik krijg daarop graag een reactie van de staatssecretaris. Als hij die reactie nu niet kan geven, wanneer kan hij die dan wel geven? 

In het algemeen overleg heb ik al gezegd dat het goed zou zijn als ontwikkelingslanden op een gelijkwaardig niveau kunnen meepraten met alle landen over internationale afspraken op belastinggebied. Mijn collega Eric Smaling heeft daarover al een motie ingediend om dit op VN-niveau te tillen; daar wordt dit ook al besproken. Dat betreft het primaire mandaat. Die motie is hier weggestemd, omdat de staatssecretaris vindt dat dit in het OESO-verband besproken moet worden. Oké, laten we dan in ieder geval in OESO-verband regelen dat we daar allemaal op een gelijkwaardig niveau over kunnen praten. 

De voorzitter:

U moet afronden. 

De heer Merkies (SP):

Ik doel niet alleen op daarover praten, maar ook op een gelijkwaardig stemrecht. Ik heb daar een motie over. 

De voorzitter:

Dat moet dan wel supersnel. 

De heer Merkies (SP):

Dan lees ik de motie heel snel voor. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat ontwikkelingslanden onevenredig veel last hebben van kapitaalvlucht als gevolg van belastingontwijking; 

overwegende dat internationale afspraken om belastingontwijking tegen te gaan, tot nu gemaakt zijn door maximaal 44 landen, bestaande uit rijke of grote landen; 

verzoekt de regering, zich er op internationaal niveau voor in te spannen dat ontwikkelingslanden een gelijkwaardige positie krijgen in de besprekingen van toekomstige internationale belastingafspraken in OESO-verband, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Merkies en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 220 (31066). 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het net rondom belastingparadijzen lijkt zich steeds meer te sluiten. Luxemburg wordt op de korrel genomen, er wordt naar Ierland gekeken en ook Nederland staat steeds nadrukkelijker in de aandacht. We zien internationaal positieve ontwikkelingen. Ook grote landen geven aan dat we belastingontwijking nu echt een halt toe moeten roepen. Vanmiddag zullen we daar in het AO over de Ecofin-Raad waarschijnlijk ook nog over spreken, maar aangezien dit het VAO is over het internationale verdragsbeleid en het internationale fiscale beleid, dien ik graag een motie in om ervoor te zorgen dat Nederland zich gaat aansluiten bij de koplopers Italië, Duitsland en Frankrijk, die hebben aangegeven dat er nu in Europees verband snel stappen moeten worden gezet en tot nieuwe wetgeving moet worden gekomen om belastingontwijking en -ontduiking tegen te gaan. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het tegengaan van belastingontwijking en agressieve fiscale planning belangrijk is om ervoor te zorgen dat iedereen een eerlijk aandeel belasting betaalt, de belastingmoraal niet uitgehold wordt en de schatkist niet onnodig inkomsten misloopt; 

overwegende dat Duitsland, Frankrijk en Italië binnen de EU een kopgroep hebben gevormd om de aanpak van belastingontwijking te versnellen; 

overwegende dat deze kopgroep pleit voor een Europese wet om belastingontwijking tegen te gaan; 

verzoekt de regering, zich bij deze kopgroep aan te sluiten en zich actief in te spannen voor een Europese wet tegen belastingontwijking, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 221 (31066). 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Internationaal belastingrecht krijgt steeds meer aandacht, want grenzen zijn er niet of nauwelijks meer. Dan is het uiteraard van belang om fraude aan te pakken. Dat zul je overigens altijd moeten doen, ook en vooral in situaties waarbij er iets alleen maar op papier gebeurt en niet in werkelijkheid. In het belastingrecht zeggen wij dan dat het substantie moet hebben. In dat kader moet je het uitwisselen van inlichtingen steeds meer aanscherpen en ook afspraken maken in de OESO. Doe het dus internationaal. Ik kreeg zojuist de indruk dat nu ongeveer alles fraude of ontwijking wordt genoemd maar er zijn ook veel dingen die "reëel" gebeuren. Dat moeten wij ook waarderen. Een goed vestigingsklimaat, waardoor werkgelegenheid voor mensen wordt geschapen, vind ik van wezenlijk belang voor ons land. Met een goed vestigingsklimaat kun je bedrijven aantrekken. Dat kan zorgen voor werkgelegenheid. Daar blijven wij als VVD op hameren. 

De voorzitter:

Dank. Ik constateer dat de staatssecretaris alle moties heeft. Hij heeft het woord. 

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Verschillende sprekers zijn begonnen over de brief. Ik heb daar veel over gelezen maar ik heb er nog niet in gelezen. Op die manier kijken ook veel mensen naar Piketty. Dit speelt hier nu weer dus ik moet die brief achterhalen. Ik heb er veel over gelezen maar het lijkt me dat wij hierover het beste in het AO Ecofin kunnen spreken. Dan kan het wat uitvoeriger. Er is inderdaad sprake van een aantal elementen dat het ook Nederland zou toelaten om een wat offensievere rol te pakken, iets dat in de brief, voorafgaand aan het AO Ecofin, ook al is aangekondigd. Het lijkt mij dat wij het er dan even over moeten hebben, als de heer Merkies daar tenminste mee kan instemmen. 

De voorzitter:

De heer Merkies heeft daar nog een vraag over. 

De heer Merkies (SP):

Er wordt blijkbaar op de aanstaande Ecofin over gesproken maar wij, inclusief de staatssecretaris, hebben de brief nog steeds niet gelezen. Dat vind ik ongemakkelijk. 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat ongemak treft ons allen al wat langer. We juichen het op zichzelf toe dat sommige dingen in een stroomversnelling komen maar stroomversnellingen hebben ook kleine watervalletjes tot gevolg. Dat betekent dat we soms worden overvallen door enorm grote haast, enorm grote snelheid, met als gevolg — dat hebben wij de vorige Ecofin ook gezien — onvoldoende gelegenheid voor het Nederlandse parlement om zich over zaken uit te spreken. Er zitten soms hier en daar ook nog wat rafels aan de inhoudelijke voorstellen. We zien allemaal de voordelen en de nadelen van die haast. Ik erken zonder meer dat deze haast wel erg groot is maar het lijkt mij desondanks nuttig dat wij proberen om hier straks in het AO Ecofin in enige compleetheid op terug te komen. Dan hoeven wij het nu niet nog haastiger te proberen in de ene minuut die mij nu nog resteert. 

De heer Merkies (SP):

We hebben dadelijk ook heel weinig minuten voor heel veel onderwerpen. Dat is een probleem maar is de staatssecretaris bereid om zijn collega's te vragen om de brief op te sturen, dan wel openbaar te maken? 

Staatssecretaris Wiebes:

Ja. 

Dan iets over de ontwikkelingslanden en hun gelijkwaardige positie. Daar werken Nederland en de OESO op allerlei manieren aan, ook recent nog. Nederland helpt ook bij de professionalisering van belastingdiensten. Dat draagt in belangrijke mate bij aan de implementatie van voorstellen en het tegengaan van belastingontwijking. Nederland heeft nu met Ghana een overeenkomst gesloten om te helpen bij het professionaliseren van de belastingdienst daar. De OESO werkt verder aan uitgebreide overzichten over wanneer tax incentives productief en effectief zijn en wanneer niet. De OESO verzorgt trainingen op het gebied van transfer pricing en heeft nog geen maand geleden in een persbericht bekend gemaakt dat ontwikkelingslanden ook zullen aanschuiven bij het besluitvormende orgaan van de OESO, de Committee on Fiscal Affairs (CFA). De regionale netwerken betrekken de ontwikkelingslanden er eveneens bij en in die netwerken brengen de ontwikkelingslanden hun wensen naar voren. Ze zijn ook aanwezig in het Global Forum on Transparancy and Tax Treaties. Daarover hebben we het in het vorige AO Ecofin gehad. Op allerlei manieren doet de OESO dat, en daarbovenop werkt Nederland er ook nog aan. Het voorbeeld van Ghana noemde ik al. Ik beschouw dit als een nuttige oproep, maar toch ook als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel graag over aan de Kamer. 

De heer Klaver vraagt aansluiting bij de kopgroep. We hebben het daar nog niet over gehad, want ik heb het net geagendeerd voor het AO Ecofin. Daarom wil ik mijn oordeel daarover nog even uitstellen. Het hangt er namelijk erg vanaf wat je "koploperpositie" noemt. Nederland ambieert uitdrukkelijk een koploperpositie in de uitwisseling van informatie over rulings. Daarin willen wij vooroplopen, daarin willen wij toonaangevend zijn. In die zin sluiten wij ons aan bij die oproep. Tegelijkertijd moet er niet in gelezen worden dat het kabinet met een voluit positieve advisering bijvoorbeeld de reserves van deze Kamer over de CCTB ineens opzij zou zetten. Dat zou ook niet passend zijn. Wij moeten daar iets genuanceerder met elkaar over spreken en mijn voorstel is om dat te doen in het AO Ecofin. 

Over één woord uit het betoog van de heer Klaver wil ik nog even iets zeggen. Hij zei het woord belastingparadijzen en in de volgende zin werd ook Nederland genoemd. Nederland is in alle opzichten — goederen, diensten, informatie en ook geldstromen — een doorstroomland, maar Nederland is geen belastingparadijs. Mijn leven zou een stuk makkelijker zijn als Nederland een belastingparadijs was, want in een belastingparadijs zijn de belastingtarieven laag en in Nederland zijn de belastingtarieven niet laag. Deze opmerking wilde ik niet voorbij laten gaan. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind de staatssecretaris een dapper man. Hij is hier, op een aantal anderen na, nog zo ongeveer de enige die vindt dat Nederland geen belastingparadijs is. Het klopt trouwens dat we ontzettend hoge belastingtarieven hebben in Nederland. Dat geldt voor mkb'ers, voor mensen die werken, maar de belastingen voor de grote multinationals zien we nu juist heel erg omlaaggaan. In dat kader wil ik een vraag stellen. Google heeft een datacenter in het noorden van het land geplaatst. Dat zorgt voor werkgelegenheid, maar Google is hier naartoe gelokt met de belofte dat ze hier in Nederland niet meer belasting gaan betalen dan ze elders in Europa zouden doen. Dat is dus een soort laagsteprijsgarantie voor Google op het gebied van belastingen. Dat kun je toch best een belastingparadijs noemen? Als ik in een land zou wonen waar ik een laagsteprijsgarantie krijg op de belastingen die ik moet betalen, dan noem ik dat een paradijs. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik kan onmogelijk op allerlei individuele gevallen ingaan. Ik zit wat dat betreft in een heel moeilijke positie en de heer Klaver weet dat. Helaas kan ik niets zeggen over wat dan ook voor arrangement dat er met Google zou zijn. Ik weet dat rulings te allen tijden zekerheid vooraf geven, maar dat ze nooit afwijken van Nederlandse wet- en regelgeving en van internationale standaarden. Bij die opmerking moet ik het helaas laten. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Als er geen laagsteprijsgarantie is, dan kan de staatssecretaris volgens mij wel aangeven dat die er niet is. Dat past volgens mij wel binnen zijn ruimte. 

Staatssecretaris Wiebes:

Alle rulings voldoen aan de Nederlandse wet en geven de ene partij geen andere rechten dan de andere partij. Alle rulings voldoen ook aan internationale standaarden en regels. Zekerheid vooraf is een groot goed, maar afwijken van de Nederlandse wet behoort niet tot de rulingpraktijk. 

De heer Groot (PvdA):

Als Google zich als alle andere belastingplichtigen moet houden aan de Nederlandse wet- en regelgeving, dan kan de staatssecretaris toch wel bevestigen dat er niet zoiets kan bestaan als een laagsteprijsgarantie? Dat past immers niet in de Nederlandse wet- en regelgeving. 

Staatssecretaris Wiebes:

De logica van deze conclusie onderschrijf ik volledig, maar ik blijf erbij dat ik op geen enkele manier betrapt wil worden op het spreken over individuele belastingplichtigen. De logica echter onderschrijf ik. 

De voorzitter:

Hartelijk dank. Ik stel voor dat over de moties komende dinsdag wordt gestemd. Zijn de indieners het daarmee eens? 

De heer Klaver (GroenLinks):

De staatssecretaris geeft aan dat hij het oordeel over mijn motie wil opschorten. Dat is niet erg, want de stemmingen zijn pas dinsdag. Wanneer kan ik het oordeel over die motie wel verwachten? Dan weet ik of ik hem moet aanhouden. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het lijkt mij ordentelijk en rechtvaardig ten opzichte van de heer Klaver dat ik nu toezeg dat ik met een oordeel kom in het AO Ecofin. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kijk ernaar uit. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij zullen aanstaande dinsdag stemmen over de moties. 

De vergadering wordt van 11.55 uur tot 13.30 uur geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven