Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 21, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 21, item 8 |
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (33750-A, nr. 86) opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.
Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde, de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 33625-109; 33893-9; 33930-IX-6; 33930-XII-6; 33930-XIII-8; 27406-213; 31311-128; 21501-20-885; 29984-507; 29984-508; 29984-512.
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:
-het VAO Pensioenonderwerpen, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 5 november, met als eerste spreker de heer Van Weyenberg van D66;
-het VAO informatievoorziening zorguitgaven, naar aanleiding van een algemeen overleg, gehouden op 5 november, met als eerste spreker mevrouw Leijten van de SP.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Kerstens.
De heer Kerstens (PvdA):
Voorzitter. Ik heb eind september respectievelijk begin oktober twee setjes van schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eerste set ging over het Oost-Groningse SW-bedrijf, sociale werkplaats, Synergon, en de tweede set ging over het al dan niet omzetten van tijdelijke contracten in vaste dienstverbanden. De termijn voor de beantwoording van die vragen is verstreken. Ik verzoek de staatssecretaris, nu snel tot beantwoording over te gaan, zodat we in het algemeen overleg van volgende week over onder andere de Participatiewet die beantwoording van de vragen indien nodig kunnen meenemen.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Het woord is aan de heer Smaling.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Er is gisteren weer een aardbeving geweest in Groningen. Nou is het niet mijn bedoeling om hier over elke aardbeving een debat te voeren, maar ik maak me wel zorgen dat het besluit over de uiteindelijke gaswinning over de jaarwisseling wordt getild. Ik zou eigenlijk voor het eind van het jaar nog een debat willen hebben met de minister van Economische Zaken. Ik ben me ervan bewust dat er twee verzoeken om dertigledendebatten liggen, dus ik hoop een beetje op de creativiteit van mijn collega's om hierover toch voor het eind van het jaar te debatteren.
De voorzitter:
Er liggen inderdaad nog twee dertigledendebatten te wachten, of liever gezegd, ze liggen niet, ze staan geagendeerd maar zijn nog niet gepland. Er is een debat op verzoek van mevrouw Mulder en één op verzoek van mevrouw Van Veldhoven. Ik geef daarom eerst mevrouw Mulder het woord.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Wij delen de zorg van de SP over de ernst van de bevingen in Groningen. Mensen zijn iedere keer weer ongerust. We willen weten hoe het zit met de zienswijze en het gasbesluit van de minister. Hij heeft aangegeven dat besluit in december naar de Kamer te sturen. Ons verzoek is dat we dat vóór 1 december hebben, zodat we nog de gelegenheid hebben om het debat daarover in december te voeren. Misschien wilt u dat verzoek doorgeleiden naar de minister.
De voorzitter:
Dat zal ik doen aan het einde van deze regeling.
Ik geef het woord aan de heer Koolmees, omdat het ook om een dertigledendebat gaat dat is aangevraagd door D66.
De heer Koolmees (D66):
Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Mulder. D66 is altijd voor zo'n debat geweest, dus dit lijkt mij een constructief voorstel.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Uiteraard deelt GroenLinks deze zorgen. We hebben met regelmaat aangedrongen op zo'n debat. Ik vind het voorstel om vóór 1 december het gasbesluit te hebben goed. Maar er zullen een schriftelijke ronde en een hoorzitting worden gehouden, dus dat wordt krap. Een andere optie is om van het komende WGO over energie de spreektijden wat uit te breiden om zo een eerste ronde over Groningen te doen, want dat hebben we in één debat niet afgerond. Daarmee ontlasten we de plenaire agenda. Dan zal er ongetwijfeld na het gasdebat en de hoorzittingen — wat GroenLinks betreft het liefst in Groningen zelf — nog een tweede debat komen. Dus steun voor het verzoek.
De heer Leegte (VVD):
Volgens mij is iedereen het eens over de ernst van het onderwerp. Alleen kijk ik mijn collega's aan met de vraag of we in een procedurevergadering niet de afspraak kunnen maken dat we regelmatig, bijvoorbeeld vier keer per jaar, over Groningen spreken. Dan kunnen we verzinnen of we dat in een plenair debat doen of in een AO ...
De voorzitter:
Maar dat is nu niet aan de orde.
De heer Leegte (VVD):
… maar daarmee bewaken we dan wel de voortgang. Natuurlijk steun ik het voorstel, want het is goed om het te bespreken. Mijn suggestie is echter: laten we in de procedurevergadering structureel over Groningen spreken, zoals we dat ook doen met handelsmissies, twee keer per jaar. Daarmee voorkomen we dat we steeds hiernaartoe moeten komen.
De voorzitter:
Ik moet u nog even een vraag om verduidelijking stellen. Ik hoorde u het woord "steun" in de mond nemen. Betekent dit dat u steun geeft aan een plenair debat, te houden voor het einde van het jaar?
De heer Leegte (VVD):
Nou, "voor het einde van het jaar" … Tijdens de procedurevergadering hebben we gezegd …
De voorzitter:
Nee, ik vraag u niet wat u tijdens de procedurevergadering hebt gezegd.
De heer Leegte (VVD):
Ik steun een plenair debat. Dat lijkt me logisch.
De voorzitter:
Voor het einde van het jaar?
De heer Leegte (VVD):
Niet voor het einde van het jaar.
De voorzitter:
Oké, dank u wel.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het winningsbesluit is nu tot twee keer toe uitgesteld. Dat vind ik zeer jammer, vooral voor de Groningers, die duidelijkheid nodig hebben. Ik steun een plenair debat. Ik sluit me verder aan bij de woorden van het CDA over snelle duidelijkheid. Ik wil graag dat dit besluit van de minister er is voor 1 december.
Mevrouw Klever (PVV):
Ik steun een plenair debat, maar wel nadat we het winningsbesluit hebben gekregen. Ik steun ook het voorstel van mevrouw Mulder om te verzoeken dat winningsbesluit zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik steun het verzoek en ook de aanvullende verzoeken van mevrouw Mulder. Ik denk dat de Groningers recht hebben op duidelijkheid.
De heer Jan Vos (PvdA):
De fractie van de Partij van de Arbeid vindt dat er op korte termijn een plenair debat moet plaatsvinden over Groningen, zeker naar aanleiding van wat deze week is gebeurd, maar dan wel met het winningsbesluit van de minister in de hand. Anders heeft het geen zin om met elkaar te spreken. Daarbij moeten zorgvuldigheid en snelheid tegen elkaar worden afgewogen. Dus: graag snel, maar wel zorgvuldig. En dan een plenair debat, het liefst, zoals ik ook in de procedurevergadering heb gezegd, dit jaar nog, inclusief de hoorzitting.
De voorzitter:
U steunt dus het verzoek om dit debat nog voor het einde van dit jaar in te plannen. Mijnheer Smaling, volgens mij heb ik brede steun gehoord voor het debat voor het einde van het jaar. Het zal er zeker niet voor 1 december komen. Ik begrijp ook dat is verzocht om aan het kabinet te vragen om voor 1 december wel het winningsbesluit aan de Kamer toe te sturen. Het lijkt me verstandig dat u alle andere creatieve oplossingen die voorbij zijn gekomen en de optie om debatten in elkaar te schuiven, in een procedurevergadering bespreekt met de leden. Dan hoor ik wel wat dat betekent voor de plenaire agenda.
De heer Smaling (SP):
Mag ik voorstellen dat we dan het verzoek van mevrouw Mulder om een dertigledendebat opschalen naar een verzoek om een plenair debat? Dan is het haar aanvraag en dan houden we de door haar voorgestelde timing van 1 december voor het winningsbesluit aan. Ik denk dat we het dan wel ongeveer met elkaar eens zijn over hoe we het willen doen.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Mulder daarbij knikken. Dat betekent dat zij als eerste op de sprekerslijst zal staan. Over alle bijzonderheden zal dan verder nog worden gesproken. Er geldt in ieder geval een spreektijd van vier minuten per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, met name van het gedeelte over het verzoek om het winningsbesluit voor 1 december naar de Kamer te sturen, doorgeleiden naar het kabinet. Ik dank u allemaal voor uw medewerking.
De heer Smaling (SP):
Ik was heel constructief, hè?
De voorzitter:
Ja, dat was heel plezierig. Dank u wel.
Het woord is aan de heer Klaver van GroenLinks.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Vanochtend presenteerde de Algemene Rekenkamer zijn onderzoek naar belastingontwijking in Nederland. Vorige week kwam het CPB met zijn rapport Ranking the Stars, dat ook gaat over belastingontwijking. Vanochtend lazen we in Trouw over de belastingontwijking via Luxemburg en de rol die Nederland daarin speelt. Ik vraag hierover graag een debat aan.
De voorzitter:
Er ligt een verzoek om steun voor het houden van een debat over verlaging van de belastingdruk via belastingverdragen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Speciaal voor de heer Van Vliet, omdat Nederland een belastingparadijs is. Hij stond zo pontificaal als eerste bij de interruptiemicrofoons dat ik dit hem wel moest … Sorry.
De voorzitter:
Mijnheer Van Vliet, u stond er ook als eerste.
De heer Van Vliet (Van Vliet):
Wat een prachtig huis is dit toch!
De voorzitter:
Dat ben ik met u eens!
De heer Van Vliet (Van Vliet):
Het rapport toont zonneklaar aan dat Nederland geen belastingparadijs is. Njet, niente! Ik steun dus het verzoek om een debat. Daarin zal ik dat nog eens ondubbelzinnig bewijzen. Er komt overigens dadelijk nog een verzoek van de heer Omtzigt. Ik verzoek u om te bekijken of beide debatten worden samengevoegd tot één debat. Het gaat namelijk over hetzelfde. Maar ik steun uw verzoek om een debat, mijnheer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks):
Mijnheer Van Vliet, dat vervult mij met vreugde!
De voorzitter:
Wacht even. De verleiding is groot, maar de regeling ook. Ik geef het woord aan de heer Groot.
De heer Groot (PvdA):
Ik steun het debat ook, evenals de koppeling ervan aan het verzoek dat de heer Omtzigt zo meteen zal indienen, over de publicaties van Trouw. Want het kan toch niet zo zijn dat grote modeketens geen belasting betalen en kleine modewinkeltjes wel heel veel.
Mevrouw Neppérus (VVD):
Ik wil graag aan zo'n debat meedoen om het belang van het vestigingsklimaat van Nederland nog eens aan te geven. Vervolgens sluit ik mij aan bij alle voorstellen om die twee debatten, als de heer Omtzigt er ook mee akkoord gaat, gewoon te combineren.
De heer Koolmees (D66):
Ook D66 steunt het verzoek van de heer Klaver, evenals de suggestie om het samen te voegen met het verzoek van de heer Omtzigt.
De voorzitter:
Meneer Omtzigt, u hebt al steun voor uw verzoek voor het houden van een plenair debat, mits u het samenvoegt met wat zojuist werd aangevraagd.
De heer Omtzigt (CDA):
Volgens mij is er steun voor het debat van de heer Klaver, en dat is helemaal prima. Het lijkt me goed om dat in één debat te doen. Ik heb nog één bijzonder voorstel aan u, en dat is — behalve hierop een reactie van de regering te vragen, maar misschien kunnen we dat via de commissie doen — om dit niet heel snel in te plannen. Ik ben namelijk voornemens om, voordat we het hier plenair gaan bespreken, via de commissievergadering met een aantal van deze bedrijven een hoorzitting te houden.
De voorzitter:
Ik kan dat zonder meer toezeggen! Ik kan dat zonder meer toezeggen!
(Hilariteit)
De heer Omtzigt (CDA):
U moet ook even naar de heer Klaver kijken!
De heer Klaver (GroenLinks):
Als de heer Omtzigt vraagt om een debat niet heel spoedig in te plannen, vind ik dat we daar gehoor aan moeten geven, wat de reden ook is. De hoorzitting die de heer Omtzigt voor ogen heeft, lijkt me een heel goed idee. Ik zat zelf te denken aan het nieuwe jaar, want voor kerst gaat het vast niet meer lukken. Staat u mij toe om een fout van mijn kant goed te maken: dit debat vraag ik mede aan namens mijn collega Merkies van de SP.
De voorzitter:
Er is een meerderheid voor het houden van dit debat. De toezegging dat ik er even mee wacht voordat ik het inplan, staat ook. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. We horen zo dadelijk wel of de agenda bestaat uit één of twee punten. De spreektijd is vier minuten.
De heer Klaver (GroenLinks):
Volgens mij had de heer Omtzigt aangegeven dat …
De voorzitter:
Oké, ik had dat niet zo begrepen. Dat betekent dat de heer Omtzigt zijn verzoek intrekt. Het wordt samengevoegd met het verzoek van de heer Klaver van zojuist.
Dan geef ik toch nog steeds het woord aan de heer Omtzigt, want hij had zich voor twee verzoeken voor deze regeling aangemeld.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Na het VAO Ecofin-Raad blijkt dat het nog steeds niet duidelijk is waarom Nederland 642 miljoen euro moet betalen, maar dat de regering wel voornemens is om aanstaande vrijdag in te stemmen met dat besluit. Ik zou u dus willen vragen om het plenaire debat — dat gepland staat, maar nog geen datum heeft — aankomende donderdag te houden. Dat is mede omdat we op dinsdag of woensdag een hoorzitting georganiseerd hebben met Eurostat en het CBS om te begrijpen waar al die statistieken vandaan komen. Voor dat debat zou ik nog een brief willen ontvangen van de minister-president over welke toestemming hij denkt nodig te hebben onder het begrotingsrecht van de Kamer, artikel 105 van de Grondwet, om geld uit te mogen geven zonder dat er een begrotingswet is ingediend die hem daartoe machtigt. Want al zou hij het willen uitgeven, er is in de bestaande begroting geen ruimte voor.
De voorzitter:
Voordat ik de leden van de Kamer het woord geef over dit verzoek om het debat volgende week in te plannen, benadruk ik dat zij heel expliciet moeten uitspreken of ze dat wel of niet willen, want de agenda staat het, in alle eerlijkheid, eigenlijk niet toe. De agenda staat het gewoon niet toe. Dat moeten de leden dus even meenemen in hun overweging. Dan kunnen ze altijd nog zeggen dat ze het wel willen doen, maar de agenda is meer dan bomvol.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Als 642 miljoen nog geen reden is om in dit huis een debat te houden, dan weet ik het niet meer. Ik geef in elk geval volledige steun en ik neem aan dat het bedrag groot genoeg is om er hier over te praten.
De voorzitter:
Over de inhoud heb ik helemaal niets gezegd, mijnheer Van Dijck. Ik had het echt alleen over agendatechnische problemen.
De heer Koolmees (D66):
Steun voor het verzoek van de heer Omtzigt, ook voor inplanning volgende week, omdat er de week daarna al wordt besloten over eventueel betalen. Ik denk dus dat het belangrijk is om er volgende week over te praten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik doe zo een verzoek om de behandeling van een wetsvoorstel die voor volgende week gepland staat, uit te stellen, omdat we vanmorgen nog een nota van wijziging hebben gekregen. Ik denk dat ik mede daarom het verzoek van de heer Omtzigt van harte kan ondersteunen.
De voorzitter:
Dat zou helpen, inderdaad.
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Steun voor het verzoek.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Steun voor het verzoek van de heer Omtzigt, maar niet voor de oplossing van mevrouw Ouwehand.
De heer Harbers (VVD):
De minister liet gisteren zelf ook ruimte om daar volgende week verder over te spreken, omdat hij maandag, na de Ecofin, ook nieuwe informatie heeft. In dat licht steun ik het verzoek.
De heer Nijboer (PvdA):
Steun voor het verzoek.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Steun voor het verzoek.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Steun voor het verzoek.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ook steun.
De voorzitter:
Er is brede steun voor het verzoek. Ik kan u zonder meer toezeggen dat dit debat niet dinsdag of woensdag zal plaatsvinden. Houdt u er rekening mee dat het heel erg laat op de agenda komt, want we kunnen geen twee plenaire debatten tegelijkertijd voeren. Dan kunt u die ochtend misschien uitslapen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, zodat bij dit debat ook de door u gevraagde informatie betrokken kan worden.
De heer Omtzigt (CDA):
Het zou fijn zijn als die informatie er maandag is, want het is gewoon een ja-neevraag over de begrotingswet. Dat is geen gecompliceerde vraag. Bij dat debat was gevraagd om de aanwezigheid van de minister van Financiën en de minister van Algemene Zaken, omdat het ook over die uitspraken ging.
De voorzitter:
Ik heb nog één praktische vraag. Is het ook uw bedoeling dat er aan het einde van het debat gestemd wordt over eventuele moties?
De heer Omtzigt (CDA):
Ja. Als ik het niet doe, dan zie ik al een collega, hier vooraan, vlak bij u, die zeker een stemming zal aanvragen. Als het kabinet erbij blijft om op vrijdag te gaan betalen, lijkt het me logisch dat we voor die tijd over moties stemmen.
De heer Wilders (PVV):
Gaat u er maar van uit dat we gaan stemmen.
De voorzitter:
Dat is dan vooral voor iedereen hier in de zaal bedoeld. De spreektijd is vier minuten per fractie.
Dan geef ik het woord aan mevrouw De Boer. Zij wilde een verzoek doen, maar ik geloof niet dat zij dat nog steeds wil. Dan geef ik het woord aan de heer Bashir.
De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Afgelopen vrijdag verscheen in NRC Handelsblad een artikel over een strop van 500 miljoen die dreigt voor de fiscus, in verband met een fiscale regeling die beleggers de mogelijkheid gaf om meer geld van de fiscus terug te krijgen dan ze hadden ingelegd. Daarover hebben we heel vaak hier in de Kamer gedebatteerd. Ons was altijd beloofd dat er niets aan de hand was, dat er geen weglekeffecten zouden zijn, maar nu blijkt dus dat er een strop van een half miljard euro dreigt. Ons verzoek is dan ook om een brief hierover te ontvangen, uiterlijk voor het debat over het Belastingplan, zodat we die daarbij kunnen betrekken.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Dan geef ik het woord aan de heer Bosma.
De heer Bosma (PVV):
Voorzitter. De promo's van het Sinterklaasjournaal zijn inmiddels zichtbaar op de publieke omroep. Wat velen al vreesden, blijkt het geval te zijn. De publieke omroep heeft een frontale aanval op onze cultuur geopend en Zwarte Piet gaat worden gemarginaliseerd. Minister Asscher heeft zich hiermee bemoeid en heeft in september gesproken met de staatsomroep. Hij heeft de programmamakers blijkbaar onder druk gezet en dit is het gevolg. Ik wil dolgraag spreken met de staatssecretaris van Mediazaken, de heer Dekker. Ik wil van hem weten hoe deze actie, het verwateren van onze cultuur en van Zwarte Piet, zich verhoudt tot de Mediawet, bijvoorbeeld tot artikel 2.1, lid 2, dat gaat over hoge journalistieke standaarden. Ik wil daar dolgraag met hem over spreken, met de intentie Zwarte Piet gewoon zwart te laten blijven. Dan hoeven we niet aan onze kinderen te vertellen dat Zwarte Piet dit jaar geel is omdat hij door een regenboog is gevlogen of zo.
De voorzitter:
Dank voor deze verklaring. Het verzoek is om een debat te organiseren. Wie kan ik daarover het woord geven?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Wij voeren vandaag het debat over de Onderwijsbegroting, de OCW-begroting. Wij voeren binnenkort het debat over de Mediabegroting. Is dat geen uitstekende gelegenheid om alle inspirerende voorstellen van de PVV aan de orde te stellen?
De voorzitter:
Ik begrijp hieruit dat u het debat niet steunt.
De heer Elias (VVD):
Wij geven geen steun. Er is er maar een die over Zwarte Piet gaat en dat is Sinterklaas.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik geef ook geen steun voor het debat, maar ik zou wel graag een brief willen van de staatssecretaris.
De heer Bosma (PVV):
"Op rijm!", roept de heer Pechtold. Ik citeer hem alleen maar, voorzitter.
De heer Monasch (PvdA):
Niet alleen Sinterklaas gaat erover, maar ook Zwarte Piet zelf. Wij hebben verder geen behoefte aan een debat.
De heer Bisschop (SGP):
Wij hebben geen behoefte aan een debat over de kleur van Zwarte Piet. Desgewenst kan dit onderwerp heel goed bij dat debat over de Mediabegroting betrokken worden.
De voorzitter:
Mijnheer Bosma, u hebt geen steun van de Kamer voor het houden van een debat. Er leeft bij sommige leden wel behoefte aan een verklaring. Die wordt gevraagd via een brief.
De heer Bosma (PVV):
Dan wil ik heel graag een brief. Ik wil graag nog even reageren op wat de heer Elias zei. Hij zei dat er maar één iemand is die over Zwarte Piet gaat, namelijk Sinterklaas. Dat is dus blijkbaar niet zo. De heer Asscher heeft de staatsomroep uitgenodigd op het departement en de programmamakers onder druk gezet. Zo slopen de socialisten onze cultuur.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Ik geef het woord aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De staatssecretaris van Economische Zaken wil heel graag dat de Kamer haar Wet verantwoorde groei melkveehouderij aanneemt. Dan had zij wel de evaluatie van de stukken eerder naar de Kamer kunnen sturen. Vanmorgen hebben wij nog een nota van wijziging ontvangen. Onder druk van het ministerie staat het wetsvoorstel voor volgende week geagendeerd. In elk geval mijn fractie heeft behoorlijk wat vragen over de nota van wijziging. Ik stel voor dat we de plenaire vergadering daarmee niet belasten, maar de voor volgende week geplande behandeling van het wetsvoorstel van de agenda halen en in de procedurevergadering besluiten om nog een schriftelijke ronde te doen over de nota van wijziging. Zo hoeven we de uiteindelijke plenaire behandeling niet zo veel tijd in beslag te laten nemen.
De voorzitter:
Voordat ik het woord geef aan mevrouw Lodders, moet ik u kort corrigeren. De wetsbehandeling staat geagendeerd op nadrukkelijk en plenair verzoek van de meerderheid van de Kamer.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat weet ik, voorzitter. Ik weet ook hoe dat zo kwam.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik zou graag aan die agendering vast willen houden. Ik geef geen steun voor het verzoek van mevrouw Ouwehand. Het gebeurt in dit huis wel vaker dat we nog nadere informatie ontvangen. We hebben nog enkele dagen. Ik wil dit dus graag voor volgende week agenderen.
De heer Schouw (D66):
Mijn hart is er goed genoeg voor om het verzoek van mevrouw Ouwehand te steunen. We moeten de boeren in dit land echter ook een beetje helpen met deze wet. Vanmorgen is een cruciaal stuk uit dat wetsvoorstel gehaald. Ik zou willen vragen om het kabinet een brief te laten schrijven, waarin het aangeeft wat het in de Algemene Maatregel van Bestuur wil regelen. Dan hebben we dat duidelijker bij het debat. Als het kabinet daartoe niet in staat is, denk ik dat mevrouw Ouwehand hier volgende week dinsdag weer moet staan.
De voorzitter:
Die brief moet er dus dinsdag voor 12.00 uur zijn.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Het lijkt mij een heel goed idee dat die brief er voor dinsdag 12.00 uur is. Overigens geen steun voor het verzoek van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik kan heel goed begrijpen dat mevrouw Ouwehand dit verzoek doet, maar toch steun ik het niet vanwege de spoedige duidelijkheid die gegeven moet worden. We kunnen ons de vraag stellen of de AMvB genoeg duidelijkheid biedt maar dat komt dan in het debat wel aan de orde.
De heer Graus (PVV):
We hebben nog een heel weekend om die nota van wijziging te bestuderen. En als iemand het niet aankan: if you can't stand the heat, get out of the kitchen. Dus ik hoop dat het blijft zoals het is.
De heer Smaling (SP):
Ik zou mij bij de suggestie van collega Schouw willen aansluiten.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik steun het verzoek van mevrouw Ouwehand. Ik zie ook dat er op dit moment geen meerderheid voor is. Ik kan me echter wel voorstellen dat er de gelegenheid is om nog aanvullende vragen te stellen, maar dat zullen we in de commissie met elkaar moeten afspreken.
De heer Geurts (CDA):
Geen steun voor uitstel, wel steun voor een brief.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het is prima dat er vragen gesteld worden, maar geen steun voor het verzoek. Het betreft namelijk een eenvoudige wijziging en de vraag is of je dat politiek wel of niet wilt. Dus geen steun.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, ik constateer dat nog steeds een heel ruime meerderheid deze wet de volgende week wil behandelen. Er is wel een verzoek gedaan om uitleg over de AMvB. Ik begrijp uit de woorden van de heer Klaver dat er behoefte is aan een nadere vragenronde, maar dat die via de procedurevergadering eventueel georganiseerd zou kunnen worden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nu de kaarten zo liggen, vind ik het voorstel van D66 om voor dinsdag 12.00 uur een brief te ontvangen over wat deze AMvB nu precies om het lijf zal hebben, wel verstandig. Ik wil wel graag opmerken dat ik verwacht dat tijdens het debat nog allerlei dingen zullen moeten worden opgehelderd en dat dus amendementen op het laatste moment nog zullen moeten worden gemaakt. Ik vind het eerlijk gezegd ons aller verantwoordelijkheid om Bureau Wetgeving niet op zo'n manier voor het blok te zetten. Dit als kanttekening bij het zojuist genomen besluit van de Kamer om het toch volgende week te behandelen.
De voorzitter:
Het is eigenlijk een herbevestiging door de Kamer om het op deze manier te doen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Ik geef het woord aan mevrouw Agema van de PVV.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Het imago van de staatssecretaris van VWS heeft vandaag opnieuw forse averij opgelopen. Ik was in de veronderstelling dat de Kamer gisteren Kamerbreed duidelijk heeft gemaakt de volgende week een debat te willen voeren, maar dat blijkt niet zo te zijn. Het zou zelfs niet de week erop gehouden worden. Daarom sta ik hier om de Kamer te vragen duidelijk in meerderheid aan te geven dat wij hier zo snel mogelijk en dus de volgende week over willen debatteren.
De voorzitter:
De Kamer heeft inderdaad gisteren aangegeven "zo spoedig mogelijk". Gezien de druk op de agenda waar ik eerder al aan refereerde, is het mij niet mogelijk. Als de Kamer de volgende week dit debat wil, moet zij dat nu expliciet aangeven.
Mevrouw Agema (PVV):
Dat was het voorstel van mevrouw Leijten, waarop iedereen instemmend heeft gereageerd. Daarom hebben wij die conclusie ook getrokken.
De voorzitter:
Daarom staat u hier opnieuw.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik was ook in de veronderstelling dat het volgende week gewoon gepland zou worden.
De voorzitter:
Dus u steunt het verzoek.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik heb dinsdag en gisteren aangegeven dat de CDA-fractie spoedig wil spreken over de kwaliteit van verpleeghuizen. Dus daarvoor geef ik steun. Wat betreft het tweede deel van het verzoek van mevrouw Agema, moet ik zeggen dat ik daar een beetje een vieze smaak van in mijn mond krijg. Dus daarvoor geen steun.
De voorzitter:
Betekent dit dat u het verzoek van mevrouw Agema om het debat over de kwaliteit van zorg voor de volgende week in te plannen steunt of niet steunt?
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat steun ik.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
We hebben gisteren inderdaad met elkaar vastgesteld dat het goed is om het debat op korte termijn te voeren. Wat mij betreft blijft dat staan. Het is aan de voorzitter overgelaten om dat zo spoedig mogelijk in te plannen. Daar blijf ik graag bij.
De voorzitter:
Dat betekent dat dit niet de volgende week zal gebeuren, dat begrijpt u.
De heer Van 't Wout (VVD):
Ook de VVD praat graag snel over de ouderenzorg in zijn algemeenheid maar dus niet over de individuele casus van deze week, en dat hoeft niet per se volgende week.
De heer Krol (50PLUS/Baay-Timmerman):
Zo spoedig mogelijk, zo mogelijk volgende week.
De voorzitter:
Het is volgende week echt niet mogelijk. Ik herhaal het maar, omdat er anders weer onduidelijkheid blijft bestaan. Dat zou ik echt jammer vinden. "Zo spoedig mogelijk" — dit ter verduidelijking — betekent op z'n vroegst december.
Mevrouw Agema (PVV):
Sorry?
De voorzitter:
Het spijt mij zeer. Ik moet heel eerlijk zijn, en dat ben ik maar liever.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie wil heel erg graag op de kortst mogelijke termijn hierover spreken.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ook van de SGP steun voor een spoedig debat, maar niet per se volgende week, over het algemene thema van de kwaliteit van verpleeghuizen.
De heer Otwin van Dijk (PvdA):
De Partij van de Arbeid wil zo snel mogelijk over dit onderwerp spreken, en dan over het brede onderwerp kwaliteit van verpleeg- en verzorgingshuizen.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Wij willen ook zo snel mogelijk het debat voeren, maar dan liever over twee weken of wanneer het mogelijk is op een moment dat het echt goed gevoerd kan worden, dan op heel korte termijn waarbij het nog overal tussendoor moet. Dit onderwerp verdient dat wel.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik hoorde net zeggen, voorzitter, dat het op zijn vroegst december wordt. Dat is wat de CDA-fractie betreft echt veel te laat. De kwaliteit van verpleeghuizen moet snel besproken worden.
De voorzitter:
U wilt er volgende week over spreken.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Het verzoek om hierover te spreken ligt er al bijna een jaar. Volgende week is dan misschien echt niet mogelijk, maar op een gegeven moment is het ook een kwestie van keuzes maken. Dit is een heel belangrijk onderwerp, dus dan in ieder geval de week erna.
Mevrouw Leijten (SP):
Gezien het feit dat dit debat al een jaar geleden is aangevraagd, dat eerder is beloofd dat het in de eerste week na het zomerreces geagendeerd zou worden en dat er nu ontzettend veel maatschappelijke ophef over is, moeten we het debat volgende week houden. Echt, mijn klomp breekt dat nu de meerderheid haar handen daarvan aftrekt.
De voorzitter:
Ik zeg eerst iets tegen de leden in de zaal, mevrouw Agema. Daarna geef ik u de kans, want de zaal moet dan even nadenken over wat ik te zeggen heb. Ik heb nog niet van alle partijen gehoord of zij volgende week het debat willen inplannen. Ik heb een aantal partijen toch weer alleen horen zeggen: zo spoedig mogelijk. Omdat wij er gisteren al lang over gediscussieerd hebben en dit niet tot een duidelijke uitspraak heeft geleid, wil ik degenen die … Mevrouw Keijzer, ik weet dat u gezegd hebt dat het volgende week ingepland moet worden. Maar bijvoorbeeld de Partij van de Arbeid heeft opnieuw herhaald dat het zo spoedig mogelijk moet. Dat is nu voor de planning en de positie waarin wij op dit moment met de agenda zitten, onvoldoende. Ik heb een expliciete uitspraak nodig: volgende week of niet volgende week. U kunt ook uitspreken dat het de week erna moet gebeuren.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Het is lastig wat u nu aan de Kamer voorlegt. In feite hebben wij net aangegeven dat het zo spoedig mogelijk moet. Dat is ter beoordeling aan de voorzitter.
De voorzitter:
Ja, u hebt dat heel duidelijk aangegeven, maar de meerderheid van de Kamer … U hebt gezegd dat u het bij mij laat liggen en daar kan ik wat mee. Niet iedereen heeft dat echter zo duidelijk gezegd. Gisteren is hierover veel onduidelijkheid ontstaan. Ik wil voorkomen dat die opnieuw ontstaat. De problemen met de agenda zijn zo groot. Misschien helpt het als ik u daarin meeneem, want het staat tegenwoordig onderaan de agenda.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Het is eigenlijk niet de bedoeling dat ik u interrumpeer, maar ik doe het toch maar even. Het gaat mij er alleen om dat u opnieuw vraagt om een duidelijke uitspraak. Waar gezegd is "zo spoedig mogelijk" en "het hoeft niet per se volgende week" betekent dit dat het aan u is om het in te plannen. Dan hoeven wij de hele ronde niet weer te maken.
De heer Klein (50PLUS/Klein):
Onafhankelijk als 50PLUS/Klein is, sluiten we ons aan bij hetgeen mevrouw Voortman van GroenLinks heeft gezegd. Ons verzoek is dus om het debat over twee weken te voeren, zodat het een zorgvuldige bespreking kan zijn en het goed ingepland kan worden.
De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Voor de duidelijkheid: ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Dijkstra.
De voorzitter:
Ik doe het als volgt. Volgende week is het zonder een expliciete uitspraak van de Kamer niet mogelijk ...
Mevrouw Agema (PVV):
Daar gaat u over, voorzitter. Dat is zojuist ook gezegd.
De voorzitter:
De meerderheid heeft ...
Mevrouw Agema (PVV):
De meerderheid heeft gezegd dat u daar als voorzitter over gaat.
De voorzitter:
Ja, en ik zeg als voorzitter wat er al op de agenda van volgende week staat. Daarop staat de begrotingsbehandeling van Defensie. Daarop staat het Belastingplan, waarvoor extra tijd nodig is omdat er nog dingen zijn blijven liggen. Daarop staat daarnaast de Wet taaleis WWB, waar de meerderheid van de Kamer om gevraagd heeft. Daarop staat bovendien de Wet verantwoorde groei melkveehouderij, waarvan de Kamer zojuist in grote meerderheid heeft herbevestigd dat hij volgende week geagendeerd moet worden. Daarop staat tot slot het debat over de gang van zaken bij het onderzoek naar giftige stoffen bij Defensie, waarvan de Kamer zelf in meerderheid heeft gezegd dat het volgende week moet. Het is dus onmogelijk. Ik kan opnieuw bekijken of het de week daarna kan, omdat de Kamer heeft gevraagd om het debat zo spoedig mogelijk te voeren. Dat is wat ik op dit moment met de uitspraak van de Kamer kan doen.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik heb de publiciteit niet gezocht; dat heeft de staatssecretaris gedaan. Zijn geloofwaardigheid loopt ernstige deuken op. Ik denk dat het op basis daarvan goed is dat de voorzitter dit niet te lang laat doormodderen. Ik denk dat het voor de staatssecretaris van het grootste belang is dat wij hierover snel spreken, en ook voor al die mensen in Nederland die in dezelfde situatie verkeren als zijn moeder.
De voorzitter:
Om die reden heb ik toegezegd dat ik in de agenda van de week daarna ga kijken. Ik heb heel goed gehoord dat de Kamer aangeeft dat het zo spoedig mogelijk ingepland moet worden.
De heer Wilders (PVV):
Ik wil mijn collega Agema hierin dubbel en dwars steunen. Het is echt ongehoord dat de collega's zo omgaan met zo'n belangrijk onderwerp, dat al zo lang geagendeerd staat. Ik wil u, voorzitter, dus vragen om het voorstel om het volgende week op de agenda te zetten in stemming te brengen. Dat niet alleen, tegen de collega's die blijkbaar niet snel over de ellende in de verzorgingshuizen willen spreken, zeg ik dat wij vanaf volgende week iedere dag een hoofdelijke stemming zullen aanvragen om het op de agenda te zetten, totdat het op de agenda staat. Op grond van het Reglement van Orde vraag ik u om nu te stemmen, om dat hoofdelijk te doen en om het debat volgende week op de agenda te zetten. Als dat wordt verworpen, sta ik hier dinsdag weer.
De heer Pechtold (D66):
Het lijkt wel een werkoverleg in plaats van een regeling van werkzaamheden. Ik vind dat we de voorzitter echt moeten vertrouwen. Mijn partij sprak een voorkeur uit, maar wij weten dat u bepaalt. Ik heb er geen zin in dat dadelijk de woordvoerders van de ene portefeuille het een vinden en zij, zelfs in mijn eigen fractie, ruzie krijgen met woordvoerders van een andere portefeuille, die daar dan niet voor kunnen opkomen. Voorzitter, ik zou dus zeggen: u gaat over de weging van de debatten. Als u zegt dat het volgende week niet kan, dan kan het volgende week niet. De heer Wilders kan een feestje proberen te maken met hoofdelijke stemmingen. Dat zien we dan wel, want dan toont hij aan dat hij de democratie platlegt voor zijn punt.
Mevrouw Leijten (SP):
Iedere dag dat we er niet over spreken, is pas een probleem. Ik stel vast dat net door de VVD werd geëist dat een wet wel behandeld wordt en dat het dan wel kan. Op het moment dat het gaat over kwetsbare ouderen kan het niet. Dat is de tragische conclusie van vandaag.
De heer Zijlstra (VVD):
In lijn met wat de heer Pechtold net aangaf, zeg ik: u zit op uw stoel om uiteindelijk op basis van door partijen ingebrachte punten een besluit te nemen. U hebt besloten, volgens mij maximaal luisterend naar wat er is ingebracht. Dat besluit zullen wij steunen, ook al moeten we daar honderd keer hoofdelijk over stemmen.
De voorzitter:
De heer Wilders heeft een hoofdelijke stemming gevraagd. Dat kunnen we nu doen. Er staat nog één puntje op de regeling van werkzaamheden en daarna hebben we stemmingen, dus ik stel voor dat wij dit punt aanhouden tot de stemmingen.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Voortman.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil u helpen om de plenaire agenda voor volgende week wat te ontlasten. Het betreft de Wet taaleis Wet werk en bijstand. Het kabinet heeft in de memorie van toelichting aangegeven dat invoering per 1 januari 2015 sowieso niet zal lukken, maar dat het op zijn vroegst per 1 april 2015 zal worden. Omdat het kabinet dat heeft aangegeven, stel ik voor om de Wet taaleis WWB te behandelen wanneer de begrotingen zijn afgehandeld, doch gezien het grote aantal belangrijke onderwerpen in ieder geval niet volgende week.
De heer Azmani (VVD):
Volgens mij is het niet de bedoeling om in deze plenaire zaal procedurevergaderingen over te doen. De commissie heeft besloten tot een spoedige behandeling van het wetsvoorstel, dus ik steun het verzoek niet.
Mevrouw Karabulut (SP):
De agenda's zijn vol. Spreken over onze ouderen en hun toekomst lijkt mij urgent gezien alle ontwikkelingen, ook met de staatssecretaris, dus plan dat debat volgende week in. Dit kan echt nog wel een aantal weken wachten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zou zowel dit wetsvoorstel als de wet melkveehouderij van de agenda willen halen, dus ik steun het verzoek om ruimte te hebben voor andere debatten.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Azmani. Geen steun voor dit verzoek.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik heb er geen problemen mee als het van de agenda af gaat.
De voorzitter:
Dus steun voor het verzoek.
De heer Van Weyenberg (D66):
We hebben in de procedurevergadering besloten dit aan te melden. Daarna is de planning aan u.
De heer De Graaf (PVV):
Dit is zo'n beetje het enige redelijke punt in die wetten, dus graag behandelen.
De heer Kerstens (PvdA):
Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van Weyenberg van D66.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik hoor dat er geen steun is voor het verzoek. Nogmaals, dit verandert helemaal niets aan de invoeringsdatum van 1 april 2015. We kunnen elkaar voor de gek gaan houden dat deze wet op 1 januari in werking treedt, maar dat zal niet gebeuren.
De voorzitter:
Dank voor uw verzoek. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de regeling van werkzaamheden en kunnen wij gaan stemmen. Ik verzoek de leden die dat nog niet hebben gedaan de presentielijst te tekenen, zodat zo meteen de hoofdelijke stemming iets sneller kan gaan.
Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de regeling van werkzaamheden en kunnen wij gaan stemmen. Ik verzoek de leden die dat nog niet hebben gedaan, de presentielijst te tekenen, zodat zo meteen de hoofdelijke stemming iets sneller kan gaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-21-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.