8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel mee dat de fractie van D66 geacht wenst te worden op 16 oktober jl. tegen het wetsvoorstel Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT (33978) te hebben gestemd. 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 29628, nr. 438; 28286, nr. 737; 28286, nr. 736; 28286, nr. 740; 28286, nr. 738; 28286, nr. 739; 28286, nr. 735; 28286, nr. 741 en 28286, nr. 744. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO Openbaar vervoer, ov-chipkaart en taxi, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 16 oktober 2014, met als eerste spreker mevrouw Van Tongeren van GroenLinks; 

  • -het VAO Huiselijk geweld en dierenwelzijn, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 16 oktober 2014, met als eerste spreker mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren; 

  • -het VAO Internationale ontwikkelingen op fiscaal terrein, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 16 oktober 2014, met als eerste spreker de heer Merkies van de SP; 

  • -het VAO Grondstoffen en afval, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 16 oktober 2014, met als eerste spreker mevrouw Cegerek van de PvdA. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Leijten van de SP. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Langer thuis wonen is niet altijd beter. De specialisten ouderengeneeskunde geven in groten getale aan dat de kwaliteit van de zorg voor ouderen die thuis blijven wonen, afneemt. Dat zegt niet een klein gedeelte van de specialisten ouderengeneeskunde, maar dat zegt 85% van hen. 96% van hen zegt in hetzelfde onderzoek dat, hoe hard huisartsen en mantelzorgers hun best ook doen, zij onvoldoende de bezuinigingen kunnen opvangen die nu plaatsvinden en dat de toegang tot de verzorgingshuizen eigenlijk gewaarborgd zou moeten zijn. Ik wil hier graag een debat over met de staatssecretaris. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de staatssecretaris van VWS over geriaters die een opvatting hebben over het langer thuis wonen van kwetsbare ouderen; ik ga er later een echte naam aan geven maar ik vraag eerst aan de heer Krol wat hij van dit verzoek vindt. 

De heer Krol (50PLUS/Baay-Timmerman):

Vanzelfsprekend voor. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik heb zelf ook de uitzending gezien. Die roept heel veel vragen op, meer dan alleen de vraag die mevrouw Leijten stelt. Ik kan mij zo voorstellen dat dit onderdeel is van het AO Transitie langdurige zorg, waarover we hebben gesproken in de procedurevergadering. Ik zou ook graag een brief met een reactie van het kabinet hierop krijgen. 

De voorzitter:

Dat betekent dat u dit verzoek niet steunt. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Gisteren in Noord-Limburg hoorde ik dat de zzp-4's niet ingekocht worden; je zou dat de wat hogere verzorgingshuiszorg kunnen noemen. Als dat zo is, met het effect waarover mevrouw Leijten nu spreekt, steunen wij dit verzoek. 

De voorzitter:

Ik begrijp het zo dat u steun geeft aan dit verzoek. 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

De uitzending van ZEMBLA was een heftige uitzending. Die geeft voor een deel ook de situatie weer zoals die nu is, met een aantal waarschuwingen voor de toekomst. Een aantal hervormingen doen we juist ook om mantelzorgers beter te ondersteunen en wijkverpleegkundigen meer ruimte te geven. In dat kader denk ik dan ook dat deze zorgen het beste meegenomen kunnen worden in het AO dat over die veranderingen gaat. Dus ik sluit mij aan bij het pleidooi dat ook door mevrouw Bergkamp is gehouden. Het onderwerp is zeer de moeite waard om te bespreken, maar dan lijkt het mij juist goed om het daarover te hebben in het kader van genoemde veranderingen. Dus geen steun voor een apart debat over alleen deze uitzending. Het lijkt mij beter om dit onderwerp mee te nemen in het AO over de hervormingen. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een brief. Ik hoop dat de commissieleden nog de gelegenheid krijgen om daar vragen voor aan te leveren. Ik vind het ook een goed idee om dit onderwerp bij een AO Transitie Wmo in te plannen. Volgens mij vindt er nog voor het kerstreces een nieuw AO over dit onderwerp plaats. Als we nu een plenair debat aanvragen, zou het weleens na het reces kunnen worden. Dat zou ik jammer vinden. Ik wil het onderwerp dus heel graag betrekken bij het AO Transitie Wmo dat nog voor het reces zal plaatsvinden. 

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik verleen geen steun aan het verzoek om een debat. Het lijkt mij wel goed om een brief te ontvangen en om die bij het AO te bespreken, juist omdat de hervormingen erop gericht zijn om de zorg thuis beter te maken. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het is natuurlijk zeer de vraag of het daardoor echt beter wordt. Die kwestie zouden we echter kunnen bespreken tijdens het debat. Ik vrees wel dat het debat, als wij het nu inplannen, later zal plaatsvinden dan het AO dat wij hierover voeren. Mevrouw Dik-Faber zei dat ook al. Ik stel dus toch voor om dit onderwerp bij het AO te betrekken. 

Mevrouw Agema (PVV):

Ik steun het verzoek om een brief en het verzoek om dit onderwerp toe te voegen aan de agenda van het AO. 

De voorzitter:

Mevrouw Keijzer heeft nog een nabrander, zie ik. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik heb een punt van orde. Dit zou misschien ter sprake moeten komen tijdens de procedurevergadering. Er wordt steeds gesproken over het AO Wmo. Laat dit dan alsjeblieft een apart AO zijn, want anders is het echt te veel. 

De voorzitter:

Ik ga u onderbreken, want dat moet inderdaad besproken worden tijdens de procedurevergadering. 

Mevrouw Leijten (SP):

Toen de leden van onze commissie afspraken om een groot debat over de zorgvernielingen te voeren, heb ik al aangekondigd dat het een groot probleem gaat worden als dat een kliko-overleg wordt waarin heel veel onderwerpen worden besproken waardoor je niets meer bespreekt. We zullen dit in de procedurevergadering bespreken. Dat er een brief komt, is wel het minste. Als de specialisten ouderengeneeskunde zeggen dat het sluiten van de verzorgingshuizen tot grote problemen thuis leidt, mogen wij dat immers niet negeren. Ik ga ervan uit dat wij de brief aan het eind van deze week kunnen ontvangen, zodat wij dan snel kunnen bekijken op welke wijze wij dit kunnen behandelen. Als dit niet goed kan in een algemeen overleg, zal ik vanzelfsprekend weer bij deze microfoon staan. 

De voorzitter:

Ik heb gehoord dat mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd om de procedure via de commissie te laten lopen, zodat er aanvullende vragen gesteld kunnen worden via de brief. De Kamer wil die brief zo snel mogelijk hebben, maar het lijkt mij handig om de mensen op het ministerie nog even het weekend de tijd te geven om daarop te antwoorden. De brief kan er dan maandag zijn. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. De griffier van de commissie voor VWS zal ik verzoeken om de vragen te inventariseren. 

Ik geef het woord aan mevrouw Karabulut van de SP. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Zojuist bereikte ons het bericht dat de crisis die in 2008 is losgebarsten, miljoenen kinderen in Europa in de armoede heeft gedrukt. Vorige week kregen wij een rapport waarin stond dat in Nederland de armoede dusdanig was gegroeid dat er nu 2,5 miljoen Nederlanders op of onder de armoedegrens leven. Onder hen zijn 604.000 kinderen. In het rapport wordt hiervoor gewaarschuwd en worden alle leiders, dus ook de Nederlandse leiders, opgeroepen om hieraan iets te doen. Wegkijken, nog meer geld in de bodemloze put van de banken storten en hier mensen kapot bezuinigen helpt niet. Ik zou hierover heel graag heel snel een debat willen voeren met de minister van Sociale Zaken. 

De voorzitter:

U verzoekt om steun voor het houden van een debat over een grote groep Nederlanders die onder de armoedegrens leeft. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dit nieuws is inderdaad alarmerend genoeg en rechtvaardigt zeker het debat waar mevrouw Karabulut om vraagt, dus GroenLinks steunt haar verzoek. 

De heer Potters (VVD):

Wij bespreken dit onderwerp regelmatig in AO's, dus ik stel voor om het in een volgend AO te bespreken. Ik steun het verzoek om een brief, maar heb geen behoefte aan een apart debat. 

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik steun het verzoek om een brief. Verder sluit ik mij aan bij het voorstel om dit onderwerp bij een AO te betrekken of om er een apart AO over te houden. Dat lijkt mij beter, want dan heb je veel meer spreektijd dan plenair. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik krijg graag eerst een brief. Daarna zal mijn fractie bekijken of zij ook een debat steunt. 

De voorzitter:

Op dit moment geen steun. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik zou graag een brief willen, maar verleen ook steun aan het debat. 

De heer De Graaf (PVV):

Ik vind het prima om het in een AO te bespreken. 

De voorzitter:

Geen steun voor het debat dus. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik verleen steun aan de brief, die ik daarna graag bespreek in een AO. 

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor het debat dus. 

Mevrouw Karabulut, u hebt op dit moment brede steun van de Kamer voor een brief met een reactie van het kabinet op het bericht. Velen zeggen dat ze later willen bekijken of er ook behoefte is aan een debat en, zo ja, in welke vorm. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Dan bekijken we of we dit via de commissie zo snel mogelijk kunnen regelen. Anders treft u mij hier weer, voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Ik geef het woord aan de heer Van Hijum van het CDA. 

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie vraagt mede namens de heer Merkies van de SP-fractie een debat aan met de premier en de minister van Financiën over de naheffing van 642 miljoen. Dit geldt zeker nu blijkt, ook zonet uit de antwoorden van de minister van Financiën op vragen, dat het ministerie van AZ wel degelijk voor 23 oktober op de hoogte was van de cijfers. Het gaat om een enorm bedrag. De schriftelijke vragen die twee commissies hierover hebben ingediend, zijn nog allesbehalve volledig beantwoord, zowel die over de besluitvorming, dus over de manier waarop het zover heeft kunnen komen, als die over de juridische ruimte die het kabinet nog heeft om het bedrag te beperken. Daarover zou het debat met name moeten gaan. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de naheffing van de EU, in aanwezigheid van de minister van Financiën en de minister-president. 

De heer Merkies (SP):

Uiteraard verleen ik steun, want ik ben zelf ook aanvrager. Ik zou daarnaast weer een schriftelijke ronde willen hebben. We hebben schriftelijke vragen gesteld. We hebben wel een brief gekregen, maar niet de antwoorden op die vragen. Ik heb naar aanleiding van die brief eigenlijk nog een hoop vragen die ik voor het debat beantwoord zou willen hebben. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik uit mijn steun voor het debat. De minister heeft ook toegezegd om nog een brief te sturen met aanvullende informatie. Ik kan me voorstellen dat er nog meer vragen zijn. Die zou ik graag erbij betrekken. Zelf wil ik ook nog hierover discussiëren tijdens het AO Eurogroep dat voor volgende week gepland staat. Niettemin verleen ik steun aan het debat. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het gaat om meer dan 0,6 miljard belastinggeld, dus natuurlijk steunen we het. 

De heer Koolmees (D66):

Steun voor het verzoek van de heer Van Hijum; steun voor het debat. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik verleen steun aan het debat, want het is natuurlijk een grove schande. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Steun. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor het debat na de brief die van de minister komt. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik verleen steun aan het debat en krijg ook graag eerst een brief van de minister. 

De heer Verheijen (VVD):

Ik verleen steun aan het debat, graag te houden na de brief van de minister, en steun ook een eventuele feitelijke vragenronde. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ook steun voor het debat. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum, u hebt brede steun van de Kamer voor het houden van een debat. Ik proef ook een brede behoefte om niet alleen een brief te vragen, maar ook een schriftelijke vragenronde te doen. Ik zal de griffier van de commissie vragen om die te organiseren, zodat we na ommekomst van de antwoorden kunnen bekijken wanneer we het kunnen inplannen. 

De heer Van Hijum (CDA):

Dat is goed, voorzitter, maar betekent dit dat we op dit moment nog geen toezegging krijgen over het moment waarop het debat zou kunnen worden gepland? Het heeft wel mijn voorkeur om het uiterlijk volgende week met elkaar te wisselen. 

De voorzitter:

Het probleem is dat dit geen deel uitmaakte van uw verzoek. Dat heb ik u niet horen zeggen. Ik kan u dat niet zo toezeggen. Ik stel voor dat we na ommekomst van de brief en de antwoorden bekijken wanneer we het inplannen. 

De heer Van Hijum (CDA):

Akkoord, voorzitter. 

De voorzitter:

Er is in ieder geval vier minuten spreektijd per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en de griffier van de commissie vragen om de schriftelijke vragenronde te organiseren en deze bij het stenogram te voegen. 

Het woord is aan de heer Leenders. 

De heer Leenders (PvdA):

Voorzitter. Op vrijdag 17 oktober ontving de Kamer het verslag van het overleg van de staatssecretaris van Economische Zaken met de melkveesector inzake de Wet verantwoorde groei melkveehouderij. In dat verslag staat dat het niet aannemen van de wet door beide Kamers per 1 januari 2015 tot gevolg kan hebben dat Nederland zijn stikstofderogatie verliest. Dat is een risico dat het parlement niet kan en mag lopen. Daarom stel ik voor om de wet zo snel mogelijk in de Tweede Kamer plenair te behandelen, of in een WGO. Dat laatste is ook mogelijk, zo heb ik begrepen. De SP heeft een rondetafelgesprek voorgesteld, dat plaatsvindt op 6 november. Mijn fractie stelt voor om zo snel mogelijk na 6 november, in principe in de week van 10 november, dit debat plenair of als WGO te houden. 

De voorzitter:

Ik stel hier het verzoek voor het plenaire debat aan de orde. Een WGO kunt u via de commissie met elkaar afspreken. Wij kunnen daar in deze regeling van werkzaamheden geen afspraken over maken. Het verzoek is om een debat over de Wet verantwoorde groei melkveehouderij zo snel mogelijk na 6 november in te plannen. Voordat zij hun reacties geven, wijs ik de leden erop dat de plenaire agenda overvol is. We kunnen alles doen wat u wilt, maar u moet er dan rekening mee houden dat dit debat in de vroege uurtjes geagendeerd wordt. 

De heer Schouw (D66):

Ik vind het een interessant voorstel. Ik wil wel gezegd hebben dat het niet aan de Kamer ligt dat de behandeling zo laat plaatsvindt, maar dat dit vooral aan de regering ligt. Het moet behandeld worden na de hoorzitting van volgende week donderdag. Mijn fractie wil dit echt plenair doen, want dit is een heel belangrijk wetsvoorstel. Dan wordt het maar nachtwerk. 

De heer Geurts (CDA):

Ik ondersteun de woorden van de heer Schouw. Ik wil het absoluut niet doen in een WGO. U sprak over de vroege uurtjes, voorzitter. Ik begrijp dus dat wij om 5.00 uur 's morgens beginnen met vergaderen. 

De voorzitter:

Als u daarop staat; we moeten dan nog wel even een voorzitter zoeken. Het woord is aan de heer Van Gerven. 

De heer Van Gerven (SP):

De heer Leenders noemt dingen die we allemaal al wisten en waarover we in de procedurevergadering al hebben gesproken. De afspraak was om het debat voor het kerstreces te houden. Behandeling in de Eerste Kamer voor 1 januari halen we toch niet, is mijn perceptie. Er is ook geen dwingende noodzaak voor, want ik heb begrepen dat we tot 1 april de tijd hebben. Mijn voorstel is dus om het gewoon ordentelijk te behandelen, zo spoedig mogelijk na 6 november, maar wel plenair, want deze wet verdient dat. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het verbaast me een beetje dat een partij in de Kamer zich zo nadrukkelijk voor het karretje van de regering laat spannen. We hebben bij de regering voortdurend aangedrongen op een ex-ante-evaluatie van deze wet. Toen die uiteindelijk kwam, zagen we aan de datum die erop stond dat die evaluatie al voor de zomer op het ministerie lag. Om ons en het Kamerpersoneel nu te dwingen in een keurslijf en mensen te dwingen om midden in de nacht te vergaderen over een wet die bovendien nogal omstreden is ... Ik zou zeggen: laten we het zorgvuldig doen. Als de staatssecretaris grote problemen ziet, is ze mans of vrouws genoeg om die zelf op te lossen. Wat mijn partij betreft is er eerst de hoorzitting en dan de plenaire behandeling, zoals afgesproken in de commissie. Dat moet gebeuren voor het kerstreces, maar niet in de week van 10 november. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Steun voor het verzoek van de heer Leenders. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor het verzoek. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ben wel een beetje in dubio. Ik wil steun geven aan het verzoek omdat ik de urgentie begrijp, maar ik vind ook dat we tot een zorgvuldige behandeling moeten komen. Het moet dus in ieder geval plenair gebeuren. Ik vind het ook heel belangrijk dat we eerst die hoorzitting houden. Ik hoor nu ook geluiden dat het tot 1 april eventueel mogelijk is. Die geluiden had ik nog niet gehoord, dus ik heb ook heel erg behoefte aan een formele brief van de regering over de vraag waarom de behandeling volgende week of de week daarop nodig is, en waarom het niet kan wachten tot één of twee weken voor het kerstreces. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Bij dat verzoek van mijn collega van de ChristenUnie sluit ik me graag aan. 

De heer Graus (PVV):

Steun voor het verzoek om een spoedige plenaire afwikkeling. Geen steun voor het wetgevingsoverleg. 

De voorzitter:

Mijnheer Leenders, ik heb gehoord dat de meerderheid van de Kamer een snelle behandeling wil. Ik vind overigens de suggestie van mevrouw Dik goed om het kabinet nog te vragen, formeel aan te geven waarom dat per se nu met stoom en kokend water moet. Het ligt niet aan de Kamer dat het nu pas hier aan de orde komt. Het is gewoon heel laat naar de Kamer gestuurd. Ik ga mij tot het uiterste inspannen. Overigens is het probleem van de late uurtjes niet dat er dan geen voorzitter is, maar dat wij dan heel veel vragen van het personeel van deze Kamer, al is het personeel van deze Kamer altijd heel erg bereid om dat voor ons te doen. Dat zeg ik er ook maar bij. 

De heer Leenders (PvdA):

Dat lijkt me een goed voorstel, voorzitter. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer Smaling van de SP. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Aan het begin van het reces werden wij opgeschrikt door een reportage in de Volkskrant en Brandpunt Reporter over een gebrekkige veiligheidscultuur bij de kernreactor in Petten. Dat heeft ons breed verontrust. Het is natuurlijk ook voor de bevolking heel creepy als er met kernreactoren dingen niet veilig zouden zijn. De minister van Economische Zaken heeft, zoals wij van hem gewend zijn, een heel grondige brief gestuurd. Daarvoor alvast dank, maar het onderwerp gaat mijn fractie toch zodanig aan het hart dat wij hier graag een debat over willen hebben. 

Mevrouw Dik heeft eerder al een debat aangevraagd. Dat was mij ontgaan, excuus daarvoor, anders had ik haar gebeld of zij niet hier zou kunnen staan. Mijn verzoek is dus om een debat te houden over de situatie in de kernreactor in Petten, over de toekomst daarvan en ook over een lening die de minister van Economische Zaken aan Petten wil gunnen of al heeft gegund. We moeten in het debat dus een tweeledige vraag beantwoorden. 

De voorzitter:

Ik snap het. Het is inderdaad zo dat mevrouw Dik-Faber een dertigledendebat heeft aangevraagd. Dat is nummer 18 op de lijst. Eigenlijk is uw verzoek om dat debat om te zetten in een meerderheidsdebat. Mevrouw Dik, ik geef u als eerste het woord. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Mijn naam staat als volgende op de lijst van sprekers in de regeling van werkzaamheden, omdat ik heel graag wil dat het dertigledendebat snel wordt ingepland, gezien de actualiteit. Ik hoop natuurlijk dat de actualiteit voor vele partijen aanleiding is om nu wel mijn verzoek te steunen, zodat wij hierover in deze zaal een groot debat kunnen voeren. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik steun het collegiale verzoek om het debat dat is aangevraagd door mevrouw Dik-Faber om te zetten in een meerderheidsdebat. Ik zou daarin graag de kerncentrale Borssele meenemen. Daar is namelijk ruzie tussen de medewerkers, en een financieringstekort belet het nemen van de maatregelen die nodig zijn om uit te komen op post-Fukushimaniveau. Dus steun, met een uitbreiding, en liefst zo snel mogelijk. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Steun voor het verzoek van de heer Smaling om het debat van mevrouw Dik-Faber tot een meerderheidsdebat te maken. Ik hoop dat de coalitiepartijen dat ook steunen. Ook steun voor het verzoek van mevrouw Van Tongeren. 

De heer Van Veen (VVD):

17 november is er een wetgevingsoverleg Sport. Dat is de perfecte aanleiding om dit soort zaken ... Sport! Hoor mij nou! 

De voorzitter:

Hoe hard kan ik naar de kerncentrale toe lopen? 

De heer Van Veen (VVD):

Hoe hard ren je weg. Nee, 17 november is er een wetgevingsoverleg Energie — excuus voor mijn verspreking — en dat is een perfect moment om dit onderwerp te behandelen. 

De voorzitter:

Dus geen steun voor het verzoek. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor het verzoek. 

De heer Jan Vos (PvdA):

De heer Smaling zei het eigenlijk zelf al: de minister heeft een uitstekende brief geschreven. Wat mij betreft kan het bij het wetgevingsoverleg op 17 november. Ik denk dat dit de snelste manier is, maar ik wil er niet voor gaan liggen als hierover een plenair debat komt. Om echter na het WGO nog een plenair debat hierover te gaan houden, lijkt me echt te veel van het goede. Ik ben niet helemaal op de hoogte van wat hierin de juiste procedurele gang van zaken is. Ik ben er niet op tegen, maar liever op 17 november. 

De voorzitter:

Mijn vraag was: steunt u het omzetten van het debat in een meerderheidsdebat? Daar hoeft u alleen ja of nee op te zeggen. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik ben niet tegen, dus steun voor het meerderheidsverzoek, maar als we het echt snel willen behandelen, dan wil ik het 17 november doen. Dat is de eerstvolgende keer. Voor die tijd kan het debat echt niet worden ingepland. 

De voorzitter:

Dan is er ook een mogelijkheid om het te bespreken. Maar u wilt het in ieder geval ook plenair bespreken, zo concludeer ik. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het CDA is het eens met het voorstel om er een meerderheidsdebat van te maken, want het WGO zit daadwerkelijk vol met veel onderwerpen en dit onderwerp verdient aparte aandacht. Je moet niet rommelen met veiligheid. Als die indruk wel ontstaat, moeten we die wegnemen. Dat is immers niet de bedoeling van kernenergie, noch van toepassingen voor de medische sector. Wij steunen dus het verzoek om een debat. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Er was nog even discussie over de vraag of we dit debat zouden betrekken bij het WGO Energie, maar dat WGO is al overvol. Ik doe dus echt een appel op de collega's om er een apart plenair debat van te maken. Volgens mij is dat ook breed gesteund. 

De voorzitter:

Mijnheer Smaling, er is een meerderheid. Ik stel voor dat we dan een meerderheidsdebat maken van het debat van mevrouw Dik-Faber. Zo is er ook over gesproken door iedereen. U gaf het eigenlijk ook zelf al aan. Dat lijkt me dan in collegialiteit het beste. Ik kan zeker niet garanderen dat dit debat aan de orde komt voordat u uw WGO over energie hebt. Er zijn namelijk niet alleen veel dertigledendebatten in portefeuille, maar ook heel erg veel meerderheidsdebatten waarvan alle aanvragers hebben aangegeven dat er spoed bij is. Er staan op het moment 25 meerderheidsdebatten op de lijst. 

De heer Smaling (SP):

Ik begrijp uw probleem, voorzitter. Ik denk ook niet dat de reactor nog deze week in de modder zal wegzakken. De urgentie zit hem wel in het gevoel bij de bevolking dat het onveilig is en het zo niet kan. Ik denk dat het WGO te vol zit. Ik stel voor om er een meerderheidsdebat van te maken en mevrouw Dik-Faber te registreren als aanvrager van dat debat en daarmee ook als eerste spreker. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we het op deze manier doen. De spreektijden zijn vier minuten per fractie. Mevrouw Dik-Faber is in dat debat de eerste spreker. 

Het verzoek van de heer Schouw is ingetrokken. Het woord is aan de heer Van Laar van de Partij van de Arbeid. 

De heer Van Laar (PvdA):

Voorzitter. Vandaag verscheen een rapport van SOMO en de Landelijke India Werkgroep over de uitbuiting van meisjes en vrouwen in de Zuid-Indiase textielindustrie. In dat rapport staat dat meisjes, kinderen, in de meest verschrikkelijke omstandigheden worden vastgehouden, nadat zij geronseld zijn in dorpen, en worden opgesloten op fabrieksterreinen om meer dan 60 uur in de week te werken in spinnerijen. Zij maken de textiel die wij onze kinderen aantrekken. Er is sprake van kinderarbeid en kinderslavernij. Bedrijven die in Nederland kleding verkopen, zoals C&A, Primark en H&M, kopen deze textiel zonder zorg te dragen voor aanvaardbare arbeidsomstandigheden. De PvdA vindt dat onverteerbaar; wij willen geen kleding kopen die door uitgebuite meisjes is gemaakt. De Partij van de Arbeid wil daarom een debat voeren met de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het zo snel mogelijk uitbannen van kinderarbeid in relatie tot Nederlandse kleding. Ik doe dit verzoek mede namens de fractie van de ChristenUnie. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun tot het houden van een debat over kinderarbeid in ontwikkelingssamenwerkingslanden. 

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. Mijn collega snijdt inderdaad een belangrijk onderwerp aan. Als we dit snel willen bespreken, dan kunnen we dat doen bij de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die over een week of drie op de agenda staat. Daaraan voorafgaand kunnen we een brief krijgen van de minister met de stand van zaken. 

De voorzitter:

U geeft dus geen steun voor een plenair debat. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het verzoek wordt mede namens mijn fractie gedaan. We hebben hierover ook Kamervragen gesteld. Het zou mooi zijn als die Kamervragen voorafgaand aan het plenaire debat kunnen worden beantwoord. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Er zijn inderdaad ook vragen gesteld. Ik wil het verzoek om een debat graag steunen. In een beschaafd land liggen er geen kledingstukken in de winkel die door kinderen zijn gemaakt. Ik zie graag dat de regering in aanvulling op het antwoord op de Kamervragen — dat kan in één brief — nauwgezet uiteenzet wat de mogelijkheden zijn om die kledingstukken te weren uit onze schappen. Het blijft namelijk een pingpongdebat. Ik wil een goed en scherp debat kunnen voeren. Ik steun het verzoek en zie graag een goede brief daaraan voorafgaan. 

De heer Sjoerdsma (D66):

De fractie van D66 steunt graag het verzoek om een debat en het verzoek om een brief. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik sluit me graag aan bij het verzoek van collega Van Laar. Ik teken daarbij aan dat in het verzoek van de heer Van Laar al een inhoudelijke positie ligt besloten. Hij zegt heel expliciet: wij willen niet dat er in Nederlandse winkels kleding wordt verkocht die het product is van kinderarbeid. Ik ben het daar zeer mee eens. Ik vraag de minister om in haar brief heel expliciet in te gaan op dat standpunt dat de PvdA-fractie zojuist heeft ingenomen. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik steun van harte het verzoek van de heer Van Laar. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij hebben binnenkort de begrotingsbehandeling. Dit is een terugkerend thema in de commissie. Het is een heel belangrijk thema. We steunen de inzet die de heer Van Laar namens de PvdA-fractie toont; onze waardering daarvoor. We zouden het onderwerp echter graag bij de begroting betrekken. Het is een majeur thema. 

De voorzitter:

De CDA-fractie wil over het onderwerp geen apart debat voeren. Ik kan u echter vertellen, mijnheer Van Laar, dat een meerderheid van de Kamer uw verzoek tot het houden van een plenair debat over dit debat wel steunt. Er is ook een breed gevoelde behoefte aan een brief met veel onderwerpen. Omdat er zo veel onderwerpen zijn genoemd, stel ik voor om even aan de griffier te vragen om te inventariseren of de punten die nu genoemd zijn en opgeschreven zijn in het stenogram alle punten zijn die aan de orde moeten komen, of dat er misschien nog iets ontbreekt. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. In het debat geldt een spreektijd van vier minuten per fractie. 

Hiermee is een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken en ik verzoek de leden die dat nog niet gedaan hebben om de presentielijst te tekenen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven