2 Vragenuur: Vragen Verheijen

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Verheijen aan de minister van Financiën over de extra Nederlandse bijdrage van meer dan 600 miljoen euro aan de Europese Unie. 

De heer Verheijen (VVD):

Voorzitter. Over vier dagen zal een nieuwe Europese Commissie aantreden. De afgelopen week werden wij echter nog verrast door de oude Commissie, de Commissie van Barroso, met een rekening die er nog lag en nu op ons bordje werd gelegd. Er was verbazing alom donderdag. Vervolgens ontstond er weer verbazing over die verbazing. Zoals we gewend zijn, verstopt Brussel zich meteen achter verdragsartikelen, Commissie- en Raadsbesluiten en technische verklaringen, maar het is natuurlijk volstrekt terecht dat hierover het politieke debat wordt gevoerd in Nederland. De boodschap "We waren rijker dan we dachten" is een zeer schrale troost, want daar merkt niemand iets van. Van het bedrag dat we door Brussel worden geacht te betalen, merken we natuurlijk wel iets. Dit alles is niet goed voor de EU en de politiek, maar vooral niet voor de portemonnee van de Nederlander. Er zijn vier kernvragen. Kloppen de cijfers? Hadden we er iets tegen kunnen doen? Wist het kabinet ervan? Zo nee, had het kabinet het moeten weten? 

Ik dank het kabinet in elk geval voor de zojuist ontvangen brief. Die leidt tot een aantal concrete vragen. Wanneer is de minister zelf geïnformeerd over de naheffing? Wat is er gebeurd sinds 17 oktober? Waarom is de Kamer daar niet over geïnformeerd? In de brief wordt geschreven over voorlopige cijfers en veel vragen. Welke vragen heeft de minister zelf nog? Wanneer verwacht hij duidelijkheid en hoe verhoudt zich dat tot de datum van 1 december? In de brief schrijft de minister dat hij een tegemoetkoming wenst van de Commissie. Wat is de inzet van het Nederlandse kabinet? Waar denkt de minister dan aan? Op welke wijze trekken wij daarin op met andere landen? 

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Zoals de heer Verheijen zojuist zei, was er inderdaad sprake van verbazing alom. Wanneer wisten we het nu precies? Er is ons een mededeling gedaan aan de hand van een conceptontwerpbegroting. Dat is de zesde aanvullende begroting. Daarin stonden nieuwe cijfers. Dat waren alleen de cijfers onder de streep, namelijk de cijfers over wat er bruto moet worden overgemaakt en wat er netto moet worden overgemaakt of ontvangen. Wij hebben echter tot op de dag van vandaag, nog steeds geen inzage in de wijze waarop de verdeelsleutel tot stand is gekomen. Dat komt doordat wij wel onze eigen cijfers kennen — dat zijn de Nederlandse cijfers, die het CBS heeft aangeleverd — maar niet die van andere landen, dus ook niet de aangepaste bruto nationale inkomens van andere landen en de bronnenrevisie die ook in andere landen heeft plaatsgevonden. Al die cijfers zijn niet openbaar gemaakt. Dat is ook meteen het antwoord op de vraag welke vragen wij nog hebben. Het allerbelangrijkste is dat wij vinden dat deze cijfers gewoon openbaar moeten worden zodat iedereen kan zien waar de verdeelsleutel vandaan komt. Ik wist het dus vanaf de 17de — ik geloof dat dit de datum was — toen de informatie door het ambtelijke comité werd overgedragen. Ook toen werd gezegd: dit zijn voorlopige cijfers. Dat is ook logisch, omdat er de woensdag daarna, op de 22ste, nog een overleg is geweest van het statistisch comité van Eurostat, dat de bni-cijfers formeel heeft vastgesteld. Dat was allemaal nog voorlopig. 

De heer Verheijen vroeg wat er sindsdien is gebeurd. Wij zijn sindsdien met de Commissie in overleg om die cijfers ook van andere landen te krijgen, zodat wij kunnen zien hoe de verdeelsleutel tot stand is gekomen en wat andere landen hebben gedaan bij hun bronnenrevisie. Heeft Nederland dat alleen gedaan? Heeft Nederland dat dan zo grondig gedaan? Wat is er in andere landen gebeurd? Wat is de uitkomst daarvan? Alleen als we alle cijfers van alle landen hebben — die moeten wat mij betreft gewoon openbaar worden — kunnen wij zien of deze verdeelsleutel de juiste is. 

Wat zal onze inzet zijn? De komende weken gaan wij — en niet alleen wij, maar ook alle andere landen, want er was verbazing alom, zelfs bij de begunstigde landen — dit proces bestuderen om het te doorgronden. Wij moeten ervoor zorgen dat de cijfers openbaar worden. Dan kunnen wij vaststellen of de cijfers kloppen. Daarnaast is er een gesprek over de korte termijn tussen het moment van de bekendmaking van voorlopige cijfers en het moment van de terugbetaling. Ook dat zal onderwerp van gesprek zijn. Ik meen dat wij op 7 november een Ecofin-Raad hebben. Voor die datum moeten wij voortgang gemaakt hebben. Ik zal de Kamer, zoals altijd, informeren voorafgaand aan het AO Ecofin dat in die dagen plaatsvindt. 

De heer Verheijen (VVD):

Ik dank de minister voor deze antwoorden. Toch hebben wij na deze antwoorden en na de brief nog veel vragen. Een heel politieke vraag is wat straks de inzet van het kabinet is in het overleg met de Commissie. De minister heeft vragen over de cijfers, maar wat is de politieke inzet van het kabinet op dit punt? 

Ik heb nog een vraag over de verbazing. De CBS-hoofdeconoom stelde gisteren in Nieuwsuur dat het kabinet de orde van grootte van het bedrag eerder had kunnen inschatten. Met andere woorden: het kabinet had dit kunnen zien aankomen. Het CBS suggereerde daarbij zelfs in maart, toen het de bronnenrevisie deed, dat het kabinet dit had kunnen inschatten. Hoe beoordeelt de minister deze woorden van de CBS-hoofdeconoom over de inschatting? 

Ik heb nog een meer politieke vraag. De minister sprak over het nakomen van regels in Europa. Dan is de vraag natuurlijk: gelden de afspraken en regels ook voor andere landen, bijvoorbeeld voor Frankrijk? Wij zullen toch niet meemaken dat Nederland straks wordt gedwongen om geld over te maken terwijl bijvoorbeeld Frankrijk de begrotingsregels wederom aan zijn laars kan lappen? Het is van tweeën een. Kan de minister daarop ingaan? 

Ten slotte heb ik een vraag die gericht is op de toekomst. Volgens mij praten wij in de Kamer heel vaak over nabetalingen en extra uitgaven die Nederland weer moet doen. Kan de minister toezeggen het gehele stelsel van de Europese begroting te agenderen in aanloop naar en ten tijde van het Nederlands voorzitterschap van 2016? De manier waarop wij het nu doen is volgens mij slecht voor Europa en voor het vertrouwen in Europa. Het brengt het vertrouwen van de burgers in Europa in ieder geval niet dichterbij, zoals de Commissie van Juncker wil. Kan de minister deze toezegging doen? 

Minister Dijsselbloem:

Ten eerste is mijn politieke inzet erop gericht om volstrekte helderheid te krijgen over deze cijfers. Ik vind dat iedereen er recht op heeft om ook de cijfers van de andere landen te kennen en dus de verdeelsleutel te kunnen beoordelen. 

Ten tweede is mijn politieke inzet erop gericht dat, als er dan betaald moet worden en naarmate er betaald moet worden, de Commissie en de lidstaten in alle redelijkheid kunnen spreken over de betalingstermijn. De huidige gang van zaken is niet goed. Het VK bijvoorbeeld moet een enorm bedrag overmaken voor 1 december van dit jaar; dat is natuurlijk niet doenlijk. Het is op deze manier ook niet in te passen in de begrotingscyclus. 

Ik kom op de uitspraak van het CBS dat Nederland de orde van grootte van het bedrag had kunnen weten. De cijfers die het CBS in maart heeft bekendgemaakt, betroffen Nederland. Daar zit de crux. Wij kunnen pas de redelijkheid van de naheffing beoordelen als wij ook de cijfers van de andere landen hebben. Het CBS had die niet in maart en wij hadden die ook niet in maart; sterker nog, we hebben ze tot op de dag van vandaag niet. Ik kan dus niet beoordelen of de naheffing ook maar enigszins redelijk is. 

De heer Verheijen sprak over het nakomen van de regels. Daar ben ik het zeer mee eens. Dat geldt zowel voor bni-correcties en -afdrachten als voor het nakomen van de eigen begrotingsregels door de landen. 

Ten slotte doe ik graag de toezegging waar de heer Verheijen om vroeg; ik heb die ook al eerder aan hem gedaan. De hele begrotingssystematiek van Brussel is buitengewoon kwetsbaar en moet verbeterd worden. We hebben een continue reeks van nabetalingen, terugstortingen en aanvullende begrotingen. Voor het lopende jaar zitten wij nu al aan aanvullende begroting nummer 6, met voortdurende correcties, plussen en minnen. Het is ook voor nationale begrotingsautoriteiten, in dit geval voor het kabinet, onmogelijk om daar voortdurend op te anticiperen. Die systematiek moet beter. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Begrotingssystematiek of niet: het feit is natuurlijk dat een Nederlands gezin elk jaar €1.000 aan Brussel moet betalen, terwijl het gezin nauwelijks kan rondkomen. Dat zijn de feiten; dat is hoe de mensen in de huiskamer hiernaar kijken. Vindt de minister het verantwoord om nu, terwijl de helft van de Nederlanders nauwelijks kan rondkomen, een cheque van 642 miljoen extra te tekenen omdat onze economie zogenaamd groter is geworden, terwijl de mensen er thuis helemaal niets van merken? 

Minister Dijsselbloem:

Belastingplichtigen, ook de Nederlandse belastingplichtigen, dragen natuurlijk bij aan alle overheidslagen: aan de gemeente, aan de landelijke overheid en ook aan Europa. Ook daar hebben we met elkaar een gezamenlijke overheid zitten. De afdrachten worden voor het grootste deel bepaald op basis van het nationale inkomen. Verschillen in welvaart tussen landen vertalen zich dus ook in verschillen in afdrachten. Er is een systeem om dat zo nu en dan te checken en te corrigeren en om de verdeelsleutel zo goed mogelijk te maken. Dat verdedig ik zeer. De vraag is alleen: dit is een eenmalige herziening in een reeks, waarom is deze nu zo groot? Hadden we dat niet eerder kunnen weten? Wat is de onderbouwing daarvan? Zolang die vragen niet beantwoord zijn, kan ik niet zeggen dat ik het geld voor 1 december zal overmaken. Ik wil die vragen beantwoord hebben. Ik wil weten dat de verdeelsleutel juist is. Dan kan ik ook tegenover de Nederlandse belastingbetaler verdedigen wat wij aan Brussel afdragen. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dan kan de minister gelijk aan de Nederlandse belastingbetaler uitleggen waarom de Nederlandse belastingbetaler ongeveer twee keer zoveel moet betalen als bijvoorbeeld de Engelse belastingbetaler. De heer Cameron komt daar kennelijk veel meer op voor zijn achterban en voor zijn belastingbetalers, want hij zegt "genoeg is genoeg, dit ga ik niet betalen". Waarom zegt de minister dat mijnheer Cameron niet na? 

Minister Dijsselbloem:

Omdat we met elkaar een systeem hebben afgesproken waaraan alle landen zich naar mijn mening moeten houden. Ik wil wel kunnen beoordelen of het hier goed wordt uitgevoerd en of het dus tot een rechtvaardige verandering in de grondslag, de verdeling tussen landen, heeft geleid. Alleen dan kan ik het ook verdedigen. Ik zal het dus ook pas verdedigen nadat ik dat inzicht heb verkregen. Overigens gelden de regels ook voor Engeland, maar ook voor alle andere landen. Ook die landen hebben recht op inzage; waar komt deze grote correctie nu vandaan? 

De heer Van Hijum (CDA):

We hebben net van de VVD-fractie een aantal heel voorzichtige vragen gehoord, maar niet de hamvraag of het kabinet alles op alles gaat zetten om het bedrag aan naheffing zo beperkt mogelijk te maken. De premier suggereerde in zijn eerste reactie dat dit tot de bodem zou worden uitgezocht en dat alle opties op een rij zouden worden gezet, zelfs inclusief juridische stappen. Zegt de minister van Financiën dat de premier na? Gaat hij werkelijk alles op alles zetten om het bedrag zo veel mogelijk te beperken? 

Minister Dijsselbloem:

Ik zeg het de minister-president volledig na. Alles op alles zetten om het bedrag te beperken zou echter betekenen dat we bereid zouden zijn om onze eigen statistische bronnen ter discussie te stellen. Dat zal ik niet doen. Gezien de onafhankelijkheid van het CBS ga ik dus ervan uit dat wat het CBS heeft aangeleverd voor Nederland, goed is. Om te kunnen beoordelen of dat ook tot een goede verdeelsleutel heeft geleid en dus tot de goede naheffing — en voor andere landen nabetaling — moet ik ook de cijfers van de andere landen kunnen zien. De Kamer moet die ook kunnen zien. Dat moeten we met elkaar kunnen beoordelen. Welke correcties zijn er in andere landen geweest? Wat is daar gebeurd aan bronnenrevisie? Dat is op dit moment mijn belangrijkste oogmerk. Pas dan kan ik een eventuele uitkomst die we dan hebben, verdedigen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij vinden het echt onacceptabel dat het op deze manier gaat. We vragen heel veel van onze burgers, met alle bezuinigingen die we in het parlement doen. Burgers krijgen terecht het idee dat landen die er een potje van maken, geld krijgen en landen waar het goed gaat, onder andere Nederland dankzij die bezuinigingen en hervormingen, moeten bijbetalen. De minister moet dan toch bereid zijn om naar Brussel te gaan? Hij moet daar zeggen dat het niet kan dat we in oktober van dit jaar tegen onze eigen burgers moeten zeggen: je hebt je best gedaan en omdat je je best gedaan hebt, ga je ook nog eens een keer 642 miljoen betalen. De minister moet dan toch ook bereid zijn om te zeggen dat we dit mogelijk in het verleden hebben afgesproken, maar dat het gezien de omstandigheden en alles wat we van de Nederlandse bevolking vragen, onacceptabel is dat dit de uitkomst is? 

Minister Dijsselbloem:

Dat vind ik echt grote woorden. We hebben met elkaar een systematiek afgesproken waarin we allemaal bijdragen op basis van onze welvaart. Dat wordt zo goed mogelijk ingeschat door de statistische bureaus in de verschillende landen. Nu is er best kritiek mogelijk op dat systeem. De bronnenrevisie gebeurt niet in alle landen parallel en op dezelfde wijze. In het ene land wordt het ene thema onder de loep genomen, in het andere land het andere thema. Zo wordt dat voortdurend maar aangepast. In sommige landen gebeurt het met een redelijk tempo of jaarlijks. In sommige landen gebeurt het één keer in de vijf jaar en in sommige landen één keer in de tien jaar, met allerlei wisselingen. Dat systeem moet echt veel beter; dat brengt veel meer rust in dit proces. Het is niet zo dat ik tegen de Nederlandse bevolking kan zeggen: we hebben hier met elkaar offers gebracht om de zaak op orde brengen, dus nu gaan we ons niet meer houden aan deze afspraken in Brussel. Nee, wij zullen ons houden aan afspraken in Brussel; zo zijn wij. Maar het moet wel gebeuren op basis van cijfers die transparant zijn. Ik heb die transparantie niet gekregen, niet sinds de 17de en tot op de dag van vandaag niet. Ik vind dat de Europese Commissie gewoon bekend moet maken wat de resultaten voor alle landen zijn geweest. 

De heer Segers (ChristenUnie):

We zagen een minister-president en een minister van Financiën die verbaasd waren, verontwaardigd zelfs. Was dat gespeelde verontwaardiging en gespeelde verbazing? Dat vraag ik gezien het feit dat al op de 17dede eerste informatie beschikbaar was. Belangrijker nog, bij monde van premier Cameron zegt het Verenigd Koninkrijk: wij zullen niet betalen op 1 december. Wat betekent dat besluit voor de Nederlandse bereidheid om al dan niet te betalen? Het Verenigd Koninkrijk zegt immers: wij betalen niet. Betekent dat ook voor Nederland dat wij niet met dat geld over de brug komen? 

Minister Dijsselbloem:

De eerste vraag ging over de verbazing. Die verbazing heb ik nog steeds. Als ik niet verbaasd was geweest over het bedrag dat uit deze naheffing is gekomen, had ik het al moeten opnemen in mijn begroting. Ik heb op de begroting wel geld gereserveerd voor een verhoogde afdracht in de komende jaren, structureel. Overigens verwachten we dat die lager zal zijn dan wat we nu in de begroting hebben opgenomen; daar zit een structurele meevaller aan te komen. Maar de naheffing voor het verleden heeft ons zeer verbaasd en die verbaast mij tot op de dag van vandaag. Die verbazing gaat pas weg bij mij als ik alle cijfers kan inzien, ook die van andere landen. 

Dan de uitspraken van de Britse premier. Wij trekken nauw op met de Britten en andere landen om die helderheid, en ook meer redelijkheid, te krijgen van de Commissie, gegeven de ongelukkige timing in het begrotingsproces. Alle begrotingen liggen immers al in Brussel en de meeste parlementaire behandelingen zijn al geweest. Aankomen met een naheffing, die voor 1 december betaald zou moeten worden, is dan natuurlijk buitengewoon ongelukkig. De Commissaris kan zeggen: het staat allemaal in de voorschriften. Maar er staat niet in de voorschriften dat de mededeling plompverloren pas op 17 oktober zou komen, zelfs nog met de mededeling erbij dat het voorlopige cijfers zijn et cetera. Ik denk dus dat er enige redelijkheid, ook bij de Commissie, betracht mag worden de komende weken. 

De heer Koolmees (D66):

De heer Verheijen is voor zijn doen heel mild vandaag. De heer Verheijen heeft natuurlijk ook een flinke dosis Europese boter op zijn hoofd, want de inzet van het kabinet en van de VVD was alleen maar een korting van 1 miljard. Daar is heel veel politiek kapitaal mee weggegeven om de systematiek in Europa aan te kunnen passen. Maar daar gaat mijn vraag niet over. Mijn vraag gaat ook over de verbazing. Ik lees in de brief van de minister dat het kabinet op 17 oktober is geïnformeerd. In de tussenliggende week zijn de Europese Commissie en het Centraal Bureau voor de Statistiek benaderd en is er overleg geweest. En toch reageert de minister een week later, op die vrijdag, heel verbaasd. Dan is de vraag: was dat een toneelstuk? 

Minister Dijsselbloem:

Dat is precies dezelfde vraag nog een keer. Het antwoord zal hetzelfde zijn. Mijn verbazing verdwijnt pas als ik kan beoordelen wat de cijfers van andere landen zijn. Pas dan kan ik zien wat de verdeelsleutel is en waarom Nederland zo'n forse naheffing — op basis van bronnenrevisie hebben we nog nooit een naheffing van deze omvang gehad — heeft gekregen. Als dat vervolgens allemaal blijkt te kloppen, kan ik het ook verdedigen en zal ik het voor mijn rekening nemen. Maar niet eerder dan nadat dat is gebeurd. Als de Commissie zegt dat zij het niet openbaar kan maken, begrijp ik dat niet. Ik begrijp niet waarom dit soort statische informatie niet gewoon openbaar gemaakt kan worden. Ik vind dat iedereen daar recht op heeft. Dan kunnen we het pas beoordelen. Zolang ik die cijfers niet heb, blijf ik verbaasd. 

De heer Nijboer (PvdA):

De begroting van de Europese Unie is er een van likmevestje. Dat heb ik al eerder gezegd en dat herhaal ik hier. Extra betalingen, terugstortingen, revisies, terugbetalen voor jaren geleden: het kan niet langer zo. Het ondermijnt het draagvlak voor de Europese Unie. En dan het proces dat is gevolgd; dat lijkt ook helemaal nergens op. Dat is echt heel erg slecht. Ik vraag aan de minister om zich hier echt sterk voor te maken. Dat moet veel eerder dan op de Europese top in 2016, zoals de heer Verheijen zojuist suggereerde, om dit soort ellende, dat echt het draagvlak voor Europa ondermijnt, in de toekomst te voorkomen. 

Minister Dijsselbloem:

Ik ben daar zeer toe gemotiveerd. Om die reden heb ik ook mijn voornemen in de brief opgenomen om inzichtelijk te maken wat er allemaal is aan afdrachten, naheffingen en terugbetalingen. Alleen al de afgelopen jaren krijgen wij drie, vier keer per jaar of geld terug, of moeten we bijbetalen. Elke keer moeten we weer bijbetalen en elke keer moeten we weer zien te achterhalen waardoor dat nu weer komt. Ik vind precies wat de heer Nijboer zegt. Het is niet uit te leggen aan de Nederlandse burgers, die willen dat ook in Brussel netjes met geld wordt omgegaan. Dat is op deze manier nauwelijks meer uit te leggen. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Natuurlijk is het een schande en noem maar op. Dat is terecht, zeker nu wij in een land zitten waar bijvoorbeeld de pensioenen niet meer geïndexeerd worden en achterstanden oplopen. Gisteravond in Nieuwsuur zei de hoofdeconoom van het CBS: wij wisten eigenlijk al in het voorjaar dat het ongeveer in de orde van grootte van 600 miljoen zou zijn. Exacte cijfers wist hij niet. Mijn vraag is dus: heeft de regering niet vreselijk zitten slapen? Heeft zij onvoldoende opgelet en roept zij nu we de details horen: oh, wat is het erg, alsof het een donderslag bij heldere hemel is, terwijl we het eigenlijk van het voorjaar al wisten? 

Minister Dijsselbloem:

Dat is echt een groot misverstand. De Nederlandse cijfers kenden we in het voorjaar. De Nederlandse cijfers kwamen van ons eigen CBS en dus wisten we in het voorjaar wat onze correctie zou zijn van bronnen en nationaal inkomen. De verdeelsleutel echter — wat betekent dit voor de netto extra afdracht of teruggave — is volstrekt afhankelijk van het totaal van de correcties in alle landen. Die kende het CBS ook niet in maart. Misschien heeft het CBS die nu wel, maar het CBS heeft niet de bevoegdheid om ze openbaar te maken. Wij vragen de Commissie om die gegevens van alle landen aan ons ter beschikking te stellen, zodat wij kunnen beoordelen wat er gebeurd is, welke bronnenrevisie er is geweest in de verschillende landen en welke aanpassing van het bni er is geweest in de verschillende landen. Dan pas kan ik beoordelen of deze naheffing terecht is. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

De minister heeft het over rekenmethoden, over cijfers, over statistieken. Dat zijn de antwoorden van een grijze muis, van een boekhouder. Als ik naar Cameron kijk, dan zie je waar hij voor staat. Is de minister bereid om daar een voorbeeld aan te nemen en echt met Cameron op te gaan trekken? Hij zegt dat hij dat gaat doen, maar ik zie dat niet terug in de teksten die hij verder bezigt. Gaat hij echt optrekken met Cameron en gaat hij eindelijk een keer ballen tonen? 

Minister Dijsselbloem:

Dat laatste zal ik niet doen, zeker niet letterlijk. De antwoorden die u van mij hebt gehoord, zijn de antwoorden van een minister van Financiën. Ik heb ook geen tasje van voormalig premier Thatcher in de kast staan dat ik kan afstoffen. Ik zal mij inzetten voor een eerlijke uitkomst, die onderbouwd is en baseert op de cijfers van alle landen. We hebben er recht op om die te kunnen zien. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Als ik lid was van de Europese Commissie zou ik het wel weten: dit land heb ik in mijn binnenzak, met een minister die dat op deze manier verdedigt. Je zult veel meer moeten laten zien om er echt voor te zorgen dat die meer dan 0,6 miljard, op te hoesten door de Nederlandse belastingbetaler, niet naar de EU gaat. Dat vergt veel meer dan dit soort teksten en deze mentaliteit. 

Minister Dijsselbloem:

Als mijn doel is om de afdracht naar nul te praten, dan hebben we een andere discussie met elkaar. Mijn doel is om transparantie en inzicht te verkrijgen in hoe de extra afdracht voor alle lidstaten tot stand is gekomen. Nog los van alle problemen die ik heb met de communicatie en de procedure van de afgelopen maanden, waar echt het nodige over te zeggen valt. De einduitkomst moet verdedigbaar zijn op basis van openbare informatie van alle landen. De Nederlandse informatie ken ik, met dank aan het CBS. Ik wil ook graag de informatie van andere landen zien. 

De heer Klaver (GroenLinks):

De minister van Financiën geeft aan dat de verbazing oprecht was. Dat geloof ik direct, maar deze situatie heeft Nederland natuurlijk wel over zichzelf afgeroepen. We hebben er immers de afgelopen jaren altijd voor gestaan dat de afdrachten aan de EU gerelateerd moeten zijn aan het bbp van de landen. Mijn vraag aan de minister van Financiën is, temeer nu ik ook de PvdA heb gehoord en de VVD: is hij bereid om de komende tijd na te denken over de vraag op welke wijze we de eigen middelen van de EU, de directe inkomsten van de Europese Unie, kunnen vergroten? Dan hebben we geen last meer van deze hele systematiek van een beetje bijstorten en een beetje terugstorten. 

Minister Dijsselbloem:

Dat is een gevaarlijke route als antwoord op wat hier fout is gegaan. Ik verdedig zeer dat de afdrachten van de lidstaten zijn gerelateerd aan de relatieve welvaart in de verschillende landen. Dat mag echter niet leiden tot dit soort schokbewegingen en het moet zeer transparant en verifieerbaar gebeuren. Beide zijn nu fout gegaan. Het leidt wel tot schokbewegingen. Kijk naar onze naheffing, kijk naar wat het VK voor de kiezen krijgt. Dat zou ook nog eens voor 1 maart moeten, en het is niet verifieerbaar, omdat de Commissie niet alle cijfers van alle landen gewoon laat zien. Het enige wat ik nu ken, zijn onze eigen cijfers, maar ik wil het brede overzicht hebben. 

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik maak eerst een opmerking voor de duidelijkheid: in relatie tot de naheffing als gevolg van de herberekening hebben we het natuurlijk over 1,1 miljard. Er is immers nog sprake van een douanevoordeel, om het zo maar even te noemen, van 460 miljoen. We hebben het eigenlijk over een blunder, een naheffing of noem maar op, van 1,1 miljard. Mijn vraag is echter de volgende. Deze minister van Financiën wist dat al een week eerder. Hij heeft een informatieplicht. Waarom heeft de minister niet direct de Kamer erover geïnformeerd dat er zo'n naheffing aan zat te komen en dat hij alles in het werk zou stellen om de informatie boven tafel te krijgen? Als de Financial Times het niet gepubliceerd had, dan hadden we het nu misschien nog niet geweten. Waarom heeft hij dat verzuimd en heeft hij Nederland niet geïnformeerd, terwijl dat wel zijn plicht is? 

Minister Dijsselbloem:

Omdat in het Comité, dat op de 17e vergaderde, de cijfers werden gepresenteerd als zijnde "voorlopig". Dat klopt ook, want het Eurostatcomité heeft de bni-cijfers pas op de 22e formeel bevestigd. We zijn op dit moment nog steeds met de Commissie in overleg over het krijgen van volledige inzage. Ik kan de Kamer pas informeren over definitieve cijfers als we volledig inzage hebben. De Kamer wil niet weten welke voorlopige cijfers en voorlopige voorstellen er allemaal door Brussel gaan. Die ga ik niet sturen. Dat zou ook nergens toe bijdragen. Ik wil verifieerbare, transparante cijfers hebben. Die kan ik accepteren en daarover kan ik ook met de Kamer communiceren. 

De heer Van Hijum (CDA):

Mijn vraag sluit hierop aan. Over de verbazing van de minister hebben wij het gehad. Het beeld is dat de minister-president een week later in de krant heeft moeten lezen dat er een naheffing van ruim 600 miljoen aan zat te komen. Hebben deze minister of zijn ambtenaren gedurende die week geen enkele aanleiding gezien om de premier vooraf te informeren over het feit dat er iets aan zat te komen? 

Minister Dijsselbloem:

Het stond niet op de agenda van de Europese Raad. Dat is ook zeer terecht omdat die cijfers nog voorlopig waren en we met de Commissie nog volop in gesprek waren om die cijfers gevalideerd en transparant te krijgen. Het werd een groot onderwerp op de Europese Raad. Iedereen voelde zich erdoor overvallen; alle regeringsleiders, zowel de regeringsleiders die een meevaller hebben als de regeringsleiders die ineens lazen in de krant dat zij met een tegenvaller te maken hebben. Iedereen was erdoor overvallen. Ook dat is voor een deel op het conto van de Commissie te schrijven die dit ook qua communicatie echt zeer slecht heeft gedaan. Ik hoop dat we dit in het vervolg veel beter kunnen doen en we dit soort enorme schokken kunnen voorkomen. Er moet meer transparantie zijn over de cijfers en de bronnenrevisie moet veel meer in samenhang met de landen plaatsvinden. Ik stel voor dat ik de Kamer verder informeer over de ontwikkelingen en onze inzet daarbij in de brief die ik altijd stuur voor het AO Ecofin. Mogelijk kunnen wij in de Ecofin tot een uitkomst komen. Ik zal de Kamer in elk geval van tevoren informeren. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum, geen tweede interruptie. 

De heer Van Hijum (CDA):

Ik vind dat geen antwoord gegeven is op mijn feitelijke vraag of er informatie gegaan is van Financiën naar Algemene Zaken, in die week. 

Minister Dijsselbloem:

Mijn informatie is dat dit ambtelijk gedeeld is, maar omdat het niet op de agenda van de Europese Raad stond, was de minister-president daarover nog niet geïnformeerd. Dat heeft de minister-president overigens zelf gezegd op de persconferentie die hij heeft gegeven na de Europese Raad van afgelopen vrijdag. Dat is dus geen nieuwe informatie. 

De voorzitter:

Dank dat u deze nabrander nog wilde beantwoorden. Ik dank u voor uw komst naar de Kamer. 

Naar boven