3 Vragenuur: Vragen Agnes Mulder

Vragen van het lid Agnes Mulder aan de staatssecretaris van Economische Zaken, bij afwezigheid van de minister van Economische Zaken, over het bericht "Meer aandacht voor marktfalen bij mkb-kredieten". 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Zondag kregen wij het nieuws dat de Nederlandse banken geslaagd zijn voor de stresstest. Dat is goed nieuws. Op 17 oktober kwam de SER met een rapport over de haperende kredietverlening aan het mkb. Dit is een probleem dat echt het oplossen waard is omdat het mkb de banenmotor is van onze Nederlandse economie. Het CDA hoort dan ook graag of de staatssecretaris denkt dat met de goede uitslag van de stresstest ook de kredietverlening aan met name het kleine mkb weer op gang komt. 

De SER concludeert dat een veelomvattende beleidsagenda nodig is om het mkb een goed toekomstperspectief te bieden. Is de staatssecretaris het met de SER eens dat die groeiagenda er nu dus nog niet is? Wanneer zou het kabinet met zo'n mkb-groeiagenda kunnen of willen komen? 

Ik heb nog een paar vragen. Is de staatssecretaris het met de SER eens dat de markt voor mkb-financiering naast incidentele ook verschillende structurele kenmerken kent? Herkent de staatssecretaris deze punten en, zo ja, welke ziet zij als het grootste probleem? Is zij bereid om samen met het mkb de structurele knelpunten aan te pakken? 

Het CDA wil een stevige groeiagenda waarvan juist de kleine mkb-bedrijven kunnen profiteren, want wat goed is voor kleine bedrijven, is ook goed voor grote bedrijven. 

De SER stelt dat er alternatieve vormen van financiering voor het mkb moeten komen. Het CDA heeft ook zelf een initiatiefwetsvoorstel ingediend voor kredietunies, zodat ondernemers in een coöperatieve vorm geld aan ondernemers kunnen lenen. 

Een van de andere mogelijkheden is de tanteagaathregeling, waarmee familie of vrienden eigen vermogen financieel aantrekkelijk kunnen investeren in een onderneming. In het rapport van de SER wordt specifiek de problematiek in de agrarische sector genoemd. In deze sector zijn in het verleden goede zaken gedaan met de tanteagaathregeling. Ziet de staatssecretaris hier mogelijkheden voor en is zij bereid daarvoor te pleiten in het kabinet? 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Economische Zaken voor de beantwoording van deze vragen. Gaat uw gang. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Dat doe ik namens de minister van Economische Zaken, die net voor het herfstreces tijdens zijn begrotingsbehandeling met uw Kamer en met de geachte afgevaardigde over ditzelfde onderwerp heeft gesproken. Hij heeft ook gesproken naar aanleiding van een voorstel dat al voor de zomer naar uw Kamer is gestuurd en dat toeziet op precies de problematiek waarover wij vandaag spreken. Ondertussen is het SER-rapport verschenen. Ik heb begrepen dat de minister daar over drie weken in een algemeen overleg met uw Kamer uitgebreid verder zou kunnen spreken, maar ik zal vandaag graag de vragen van mevrouw Mulder beantwoorden. 

In het rapport van de SER over de financiering van het mkb staat dat er een veelomvattende beleidsagenda nodig is om het mkb een goed toekomstperspectief te bieden. De regering is het van harte daarmee eens. De conclusies in het SER-rapport sluiten namelijk in hoge mate aan bij de analyse en de maatregelen van het kabinet in het aanvullend actieplan mkb-financiering dat de Kamer al voor de zomer heeft ontvangen. Ook de SER concludeert dat er sprake is van relatief weinig kredietverlening aan het kleinbedrijf, mede omdat men economisch slecht ervoor staat. 

Wat de zogenaamde groeiagenda betreft, zet het kabinet erop in om de fundamenten voor economisch herstel te versterken. Publieke en private schulden worden teruggebracht. Fundamentele hervormingen zijn doorgevoerd op de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de zorg. Ondernemers, die belangrijk zijn voor economische ontwikkeling, worden waar nodig ondersteund via het bedrijfslevenbeleid van EZ. Onderdeel van dat bedrijfslevenbeleid is — dat weet mevrouw Mulder — de toegang tot financiering. Er zijn nu voorstellen gedaan ... 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik heb nog een punt. 

De voorzitter:

Heel snel graag! 

Staatssecretaris Dijksma:

Er waren ook veel vragen. 

De voorzitter:

Nou, u hebt 40 seconden gebruikt voor een inleiding, dus gaat u snel verder. 

Staatssecretaris Dijksma:

Daar hebt u gelijk in. 

Het goede is dat de SER op 2 oktober jl. zelf vaststelt dat het plan van het kabinet eigenlijk overeenkomt met zijn eigen analyse. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Het SER-rapport is op 17 oktober naar buiten gekomen. De stukken waarnaar de staatssecretaris verwijst, zijn al van eerder dit jaar. Onze vraag aan de staatssecretaris was nu juist of dit SER-rapport reden is om nog zaken aan te passen. Daarop heb ik geen antwoord ontvangen. Wij willen ook graag weten of de staatssecretaris net als de SER die structurele problemen ziet. Verder hebben wij gevraagd of de staatssecretaris bereid is in het kabinet te pleiten voor de tanteagaathregeling. Deze regeling heeft goed gewerkt in het verleden, met name in de agrarische sector. In het SER-rapport wordt het opbouwen van eigen vermogen juist genoemd als een van de knelpunten. Ook wordt specifiek ingegaan op de problemen in de agrarische sector. Wij hopen eigenlijk dat het de warme belangstelling heeft van de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Dijksma:

Zodra de term "agrarische sector" valt, ben ik inderdaad helemaal wakker. Dat is terecht, want het is een fantastische sector. Het punt is dat hetgeen de SER voorschrijft eigenlijk aansluit bij de acties die het kabinet al in gang heeft gezet. Dat is het eerste, belangrijke antwoord op de vraag van mevrouw Mulder. Die lopen nog. De specifieke vraag was hoe het nu precies zit rond fiscaliteit en de stresstest en wat voor betekenis die dan nog heeft. De stresstest sluit aan bij het beeld dat het kabinet had. Het aanvullend actieplan zorgt er eigenlijk voor dat het eigen vermogen van het mkb wordt versterkt. Wij doen dat alleen met andere instrumenten dan met het instrument van de tanteagaathregeling dat mevrouw Mulder voorstelt. Zij weet overigens dat er op dit moment wel wordt gekeken naar ik meen Engeland, waar ook met fiscaliteit wordt gewerkt. Mochten daar weer interessante nieuwe ontwikkelingen zijn, houden we zeker de vinger aan de pols. Het feit dat we een bepaalde regeling niet meer hebben, heeft echter ook zo zijn redenen. Dat debat heeft zij volgens mij al vaker met de minister gevoerd. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik concludeer dat het kabinet vindt dat het al voldoende doet en dat het SER-rapport geen aanleiding is om daar zaken in te veranderen. Dat vindt het CDA een gemiste kans. Wij hadden natuurlijk gehoopt dat die stevige groeiagenda er zou komen voor het mkb. Zoals ik de staatssecretaris begrijp, wordt alles al gedaan en staat dat in brieven van voor de zomer. Nou, prima. Wij hadden echter toch wat meer ambitie en actie verwacht van dit kabinet. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik vind het toch jammer dat mevrouw Mulder deze conclusie nu trekt. Ik heb hier namelijk uitgebreid betoogd — volgens mij zegt de SER dat in zijn eigen rapport ook — dat de analyse van de SER in belangrijke mate aansluit bij de analyse die het kabinet al eerder heeft gemaakt. Dat is ook niet onlogisch, omdat hij voor een deel dezelfde bronnen gebruikt om tot dit oordeel te komen. Vervolgens heeft het kabinet daar een heel aanvullend actieprogramma aan gekoppeld, dat eigenlijk pas in de startblokken staat en waar we mee aan de slag gaan. Natuurlijk is er altijd ruimte voor verbetering. Daar praat de minister ook over met de Kamer. Om dan nu te suggereren dat het ons allemaal een beetje lauw laat en dat we het niet interessant vinden, is toch eigenlijk een miskenning van de feiten. 

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris. Ik zie dat de heer Ziengs toch nog een aanvullende vraag heeft. 

De heer Ziengs (VVD):

Ik val niet zo snel uit mijn stoel, maar het is uiteindelijk gelukt. Ik dank mevrouw Mulder ervoor dat zij aanhaakt bij de notitie van mijn collega Anne-Wil Lucas, de Agenda StartUpNL, waarin in elk geval de tanteagaathregeling al werd genoemd. Nu ik hier toch sta, wil ik van de gelegenheid gebruik maken om toch nog een keer na te vragen hoe het nu gaat met crowdfunding, met name het gebruik daarvan in relatie tot de BMKB. Deze borgstellingsregeling geldt wel voor andere vormen van krediet, maar niet voor crowdfunding. Wellicht kan de staatssecretaris daar een antwoord op geven. 

Staatssecretaris Dijksma:

Nee, dan overvraagt de heer Ziengs mij echt. Wat ik weet — ik neem nu waar voor de minister — is dat crowdfunding een van de belangrijke elementen in het aanvullend plan van aanpak van het kabinet is. Wij zien ook dat het noodzakelijk is dat het mkb meer eigen vermogen creëert. Hoe zich dat precies verhoudt tot de BMKB weet ik niet. Ik zou me kunnen voorstellen dat dit punt in deze mate van detail, die ongetwijfeld van groot belang is, wel over drie weken in het al genoemde algemeen overleg met de minister zal worden behandeld. Dan kan de heer Ziengs echt een veel beter antwoord op zijn vraag krijgen van minister Kamp dan ik hem nu in de gauwigheid kan geven, als hij mij dat niet kwalijk neemt. 

De voorzitter:

Ik zie de heer Ziengs instemmend knikken, dus dat gaat hij vast doen. Ik dank u nogmaals voor uw komst naar de Kamer, staatssecretaris. 

Staatssecretaris Dijksma:

Graag gedaan, voorzitter. 

Naar boven