6 Vragenuur: Vragen Kerstens

Vragen van het lid Kerstens aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Geen beschut werk grove aantasting sociaal akkoord" . 

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. Op 1 januari aanstaande treedt de Participatiewet in werking. Die wet beoogt mensen die net als u en ik, in, met en door hun werk vooruit willen komen in hun leven maar daar net even wat meer, of een hoop meer, hulp bij nodig hebben, die hulp ook te geven. Door niet langer het stempeltje dat mensen hebben, doorslaggevend te laten zijn — WSW, Wajong of bijstandsgerechtigd — maar wie iemand is, wat iemand kan, wat iemand wil en wat er nodig is om daar te komen. 

Om de Participatiewet te laten werken, is door het kabinet vorig jaar, onder meer in het sociaal akkoord, met vakbonden en werkgevers de afspraak gemaakt dat er de komende jaren in het bedrijfsleven en bij de overheid ten minste 125.000 extra plekken bij komen voor mensen met een beperking. Dat betekent minstens 125 keer salaris in plaats van een uitkering, meer structuur in je leven, sociale contacten, jezelf ontwikkelen, meedoen en ertoe doen. Daarnaast heeft het kabinet gemeentes geld gegeven voor 30.000 beschutte werkplekken voor mensen die niet op de arbeidsmarkt terechtkunnen. Dat zijn plekken voor mensen over wie het UWV besluit dat ze op beschut werk zijn aangewezen. Het is werk waar, zo is steeds gecommuniceerd, een salaris tegenover staat. 

Vorige week wezen Cedris, de organisatie van sociale werkplaatsen, en de FNV erop dat niet alle gemeentes dat geld gebruiken om beschut werk in te vullen op de manier die in het regeerakkoord en in het sociaal akkoord is aangegeven, en ook niet zoals het aan de orde is geweest tijdens de wetsbehandeling hier, toen het regelmatig over dit onderwerp ging. In Utrecht bijvoorbeeld worden mensen anders dan bedoeld, niet doorverwezen naar het UWV en worden geen beschutwerkplekken met het daarbij behorende salaris ingericht. In plaats daarvan komen mensen in aanmerking voor dagbesteding of vrijwilligerswerk. Los van het feit dat er ook dan sprake is van zinvolle activiteiten, zijn die wel zonder cao, zonder loon en zonder pensioenopbouw. Gemeenten hebben ruimte voor de invulling en de uitvoering van de Participatiewet, en zij moeten die ook hebben opdat zij rekening kunnen houden met de lokale en plaatselijke omstandigheden, maar als die ruimte zo wordt opgerekt dat niet meer wordt gehandeld in lijn met de letter en de strekking van de afspraken, moet er worden ingegrepen. 

Wat vindt de staatssecretaris van het feit dat er geen beschut werk wordt aangeboden aan mensen en dat hun zo een cao, een salaris en een pensioen wordt onthouden? Is zij net als ik van mening dat dit niet in lijn is met het regeerakkoord? 

Is de staatssecretaris het daarnaast met FNV-voorzitter Ton Heerts eens dat er sprake is van het openbreken van het sociaal akkoord en dat ook dat niet de bedoeling kan zijn? 

Wat zal de staatssecretaris hieraan doen? Gaat zij bijvoorbeeld in gesprek met de gemeenten die het betreft, om hen te herinneren aan de afspraken? 

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Het moet helder zijn dat gemeenten verplicht zijn om in een verordening hun beleid voor beschut werk vast te stellen. Daarin wordt aangegeven hoe de gemeente mensen voor beschut werk selecteert, hoe de omvang van beschut werk wordt bepaald en hoe de voorziening wordt vormgegeven. Het toezicht daarop is natuurlijk primair een taak van de lokale democratie. Voorafgaand aan de besluitvorming in de gemeenteraad, moet het beleid ook worden afgestemd met de cliëntenorganisaties. Als gemeenten andere passende voorzieningen aanbieden aan mensen die ondersteuning nodig hebben waardoor zij kunnen participeren, is dat op zichzelf in lijn met de doelstelling van de Participatiewet. 

Tegen het al dan niet inzetten van de voorziening beschut werk is bezwaar en beroep mogelijk. In dat geval beoordeelt de rechter of het college de verordening en de wet goed uitvoert. 

Gemeenten zitten nog volop in de besluitvormingsfase en het beeld van de wijze waarop zij op 1 januari 2015 invulling geven aan beschut werk is nog verre van compleet. Zij hebben tot 1 juli 2015 de tijd om hun verordeningen vast te stellen. 

Wij volgen de ontwikkelingen van het aantal mensen dat in een SW-bedrijf werkt in relatie tot de instroom in de nieuwe voorziening beschut werk op de voet. Ik heb aan de Kamer toegezegd dat wij dit nauwgezet zullen volgen. Bij de financiering houden wij rekening met de inzet van 30.000 beschutwerkplekken in de structurele situatie. 

In antwoord op de concrete vragen wijs ik erop dat helder zal zijn dat ik van mening ben dat iedere gemeente in de verordening netjes het beleid voor beschut werk moet vastleggen. Als dit niet wordt gedaan , is dat niet conform de wetgeving die wij hier hebben gemaakt. Ik ben daarom niet van mening dat het sociaal akkoord wordt opengebroken. Wij doen het gewoon netjes zoals het hier is afgesproken. 

De heer Kerstens (PvdA):

Dank aan de staatssecretaris die hier nog eens herhaalt dat gemeenten met beschut werk aan de slag moeten. Ik heb niettemin toch nog een paar vervolgvragen. 

Zowel in het regeerakkoord als in het sociaal akkoord als in debatten die wij hier hebben gevoerd over de totstandkoming van de Participatiewet, is steeds, ook als het om de financiering ging van 30.000 plekken beschut werk, gesproken over beschut werk met een cao, een salaris en een pensioenopbouw. Is de staatssecretaris het daarmee eens? 

Cedris, de organisatie van sociale werkplaatsen, heeft berekeningen laten zien waaruit blijkt dat het aanbieden van beschut werk zoals wij dat hebben bedoeld, bovendien ook nog eens goedkoper is dan bijvoorbeeld het aanbieden van dagbesteding. Is de staatssecretaris het eens met de berekeningen van Cedris dat gemeenten er ook om die reden verstandig aan doen om beschut werk aan te bieden zoals wij dat hebben afgesproken? 

Staatssecretaris Klijnsma:

Beschut werk strekt er uiteraard toe dat mensen onder cao kunnen gaan werken en dat zij daardoor een salaris krijgen op basis van een wettelijk minimumloon en natuurlijk ook een pensioenvoorziening. Bij de doorrekening van Cedris hangt het ervan af hoeveel dagdelen mensen gebruik kunnen maken van dagbesteding. Cedris, maar ook Divosa, heeft netjes voorgerekend dat het niet bepaald verstandig is als gemeenten mensen deze voorziening niet bieden. Dat mag heel helder zijn. 

De heer Kerstens (PvdA):

Ik dank de staatssecretaris ervoor dat zij niet achterover gaat leunen, maar zo nodig zal herinneren aan de afspraken in het regeerakkoord en in het sociaal akkoord. Dat heeft zij een tijdje geleden ook gedaan, toen een wethouder in Enschede dacht dat je mensen geen bijstandsuitkering hoeft te geven, maar ze wel kunt vragen om hun pensioen op te eten. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris zo nodig hierover een serieus gesprek aangaat met gemeenten die zich niet meer weten te herinneren wat in het regeerakkoord of in het sociaal akkoord is afgesproken. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Dank u wel. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Wat we hier zien, is huichelachtige politiek. Met instemming van de Partij van de Arbeid, de gedoogpartijen en de VVD is een bezuiniging van bijna 2 miljard doorgevoerd op het werk en inkomen van arbeidsgehandicapten. Daarover hebben wij een discussie gehad. Er is een voorstel van mevrouw Voortman en van mij in stemming gebracht om ervoor te zorgen dat er ten minste 30.000 beschutte werkplekken verplicht door de gemeenten gerealiseerd moeten worden. De Partij van de Arbeid heeft daar tegen gestemd, omdat zij voor de beleidsvrijheid was die de gemeenten volgens de staatssecretaris hebben. Mijn vraag is of de staatssecretaris ervoor gaat zorgen dat er inderdaad een minimumaantal van 30.000 gerealiseerd wordt. Dan wordt dat voorstel van ons alsnog overgenomen. Of blijft zij erbij dat er beleidsvrijheid is? Dan wil ik de vervolgacties van de Partij van de Arbeid nog weleens zien. 

Staatssecretaris Klijnsma:

In antwoord op de vragen van de heer Kerstens heb ik reeds gezegd dat gemeenten verplicht zijn om in een verordening een beleid voor beschut werk vast te leggen, met alles erop en eraan. Als gemeenten dat verzuimen, dan waag ik daar een telefoontje aan, dat mag helder zijn. Wij hebben altijd gezegd dat door het Rijk, dus door ons met z'n allen, de financiële middelen worden gefourneerd om aan het eind van de rit in de structurele situatie 30.000 plekken beschut werk te kunnen realiseren en dat doen we ook. Er is dus geld voor 30.000 plekken en we gaan ervan uit dat die er ook zullen komen. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In de wet is vastgelegd dat er beleid op het gebied van beschut werk moet komen, maar als een gemeente er onder druk van de bezuinigingen voor kiest om dat op een andere manier in te vullen, dan staan we als Rijk met lege handen. Dat betekent dat wat wij in de wet hebben vastgelegd, eigenlijk een heel zachte belofte was, terwijl er in het sociaal akkoord hardere afspraken zijn gemaakt. Is de staatssecretaris bereid om de Participatiewet aan te passen en gemeenten in staat te stellen om wel degelijk beschut werk te realiseren, door daarvoor middelen te verschaffen? 

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik hoef de Participatiewet niet aan te passen, want het is heel helder welke instrumenten gemeenten allemaal hebben om mensen naar werk te kunnen begeleiden. Een van de instrumenten is beschut werk, voor degenen die echt niet op een andere manier aan de slag kunnen komen. Dat beschutte werk dient iedere gemeente netjes in een verordening te regelen, dus de Participatiewet hoeft niet aangepast te worden. Ik benut dit debat wel om de gemeenten nogmaals te melden dat die verordeningen ordentelijk geslagen dienen te worden en dat het beschut werk daarin echt verankerd moet zijn. 

De heer Van Weyenberg (D66):

D66 vindt het hartstikke belangrijk dat mensen die deze plekken nodig hebben, ze ook krijgen. De heer Kerstens sprak grote woorden over bepaalde gemeenten die zich niet aan de regels houden. Ik heb begrepen van de staatssecretaris dat er geen sprake van is dat men zich niet aan de regels houdt. Is zij bereid om nog eens heel goed op papier te zetten, zowel voor de gemeenten als voor de Kamer, wat nu wel of niet mag? Ik vind het onprettig dat gemeenten allerlei zaken worden verweten die daarna door de staatssecretaris moeten worden ontkracht. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik dank de heer Van Weyenberg voor deze opmerking, die mij de mogelijkheid geeft om in de verzamelbrief die ik van tijd tot tijd naar alle gemeenten in Nederland stuur, nog eens heel helder op te schrijven dat van hen wordt verwacht dat zij het fenomeen beschut werk in de verordening opnemen. Ik zal er ook bij vertellen wat dan precies daaronder verstaan wordt. Dus dank. 

De voorzitter:

Dank voor uw antwoorden en uw komst naar de Kamer. Ik hoop dat u nog even wilt blijven zitten voor de stemmingen. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Met liefde. 

Naar boven