9 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag OCW 2013 en over de aangehouden motie-Van Meenen (33750-VIII, nr. 25). 

Voorts stel ik voor, te stemmen over de Raming Tweede Kamer voor het jaar 2015 en de daarbij ingediende moties. 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 33037, nr. 105 en 24515, nr. 264. 

Ik deel aan de Kamer mede dat ik een brief heb ontvangen van de heer G.H.N.L. van Woerkom, waarin hij aangeeft dat hij zich niet zal laten beëdigen als Nationale ombudsman. Nu de heer Van Woerkom afziet van aanvaarding van de functie, zal opnieuw moeten worden voorzien in de vacature. Over de verdere procedure met betrekking tot de benoeming van een Nationale ombudsman zal het Presidium op een nader te bepalen moment mededelingen doen. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO MIRT, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 18 juni, met als eerste spreker de heer De Rouwe van het CDA; 

  • -het VAO Beveiliging van Joodse instellingen, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 19 juni, met als eerste spreker de heer De Graaff van de PVV; 

  • -het VAO Nieuwe definitie van ontwikkelingssamenwerking (ODA), naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 11 juni, met als eerste spreker de heer Van Ojik van GroenLinks. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de heer Van Hijum van het CDA. 

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik doe dit verzoek namens mijn collega Omtzigt. Komende donderdag is een debat gepland over de evaluatie van de accijnsverhogingen en de effecten daarvan in de grensstreek. Nu heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek vandaag nieuwe cijfers gepresenteerd over de maand april. Daaruit blijkt dat de verkopen vele malen lager liggen dan in dezelfde periode in 2013. Die gegevens zijn niet verwerkt in de evaluatie die de Kamer gekregen heeft. Ik zou de staatssecretaris daarom willen vragen om nog voor het Kamerdebat een brief te schrijven over de effecten van deze cijfers op de accijnsopbrengsten, zodat we ze in het debat kunnen betrekken. 

De voorzitter:

Wilt u die brief voor donderdagochtend 9.00 uur ontvangen? 

De heer Van Hijum (CDA):

Dat is prima. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun dat verzoek. Graag ontvang ik ook een vergelijking tussen de cijfers van het CBS en de eigen analyse van de staatssecretaris. Anders krijgen we misschien alleen een tekst waarin staat dat het twee verschillende bronnen zijn en dat ze niet te vergelijken zijn. We moeten wel trends kunnen waarnemen. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik steun het verzoek, want deze cijfers laten zien dat de cijfers van de staatssecretaris van geen kant kloppen. 

De heer Koolmees (D66):

Ik steun het verzoek. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik vind het lastig, want er staan geen cijfers op de website van het CBS. Ik wil het verzoek echter niet blokkeren, dus wat mij betreft gaat dit door. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, inclusief de opmerkingen van de heer Dijkgraaf. 

Ik geef dan het woord aan de heer Van der Steur. 

De heer Van der Steur (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek om uitstel van de stemmingen onder punt 11 op de stemmingslijst. Deze betreffen de wet tot bestrijding van financieel-economische criminaliteit en de bijbehorende amendementen. De minister heeft namelijk nog een nota van wijziging ingediend. Die moet ik nog bestuderen om te bezien of ik een of meerdere van mijn amendementen zal intrekken. Ik verzoek om uitstel van de stemmingen tot volgende week. 

Mevrouw Helder (PVV):

Als collega Van der Steur het debat nou zelf had gevoerd … Ik vind dit vreemd. De minister wil vooruit en de PVV wil dat ook. Laten we fraudeurs aanpakken. Daar hebben we de wet voor nodig. Ik steun het verzoek om uitstel niet. 

De heer Oskam (CDA):

Van deze kant wel steun voor het voorstel. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik steun het verzoek. 

De heer Recourt (PvdA):

Voor zover nodig ook steun van de PvdA. 

De voorzitter:

Die steun is inderdaad nodig. Ik heb nog één vraag. Begrijp ik het goed dat u vandaag wel wilt stemmen over de moties? 

De heer Van der Steur (VVD):

Ja. 

De voorzitter:

Er wordt dus wel gestemd over punt 12, maar niet over punt 11. Punt 11 komt volgende week terug op de stemmingslijst. 

Dan geef ik het woord aan mevrouw Pia Dijkstra. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Voorzitter. RTL Nieuws berichtte vrijdag over een zorgdeal van het kabinet en de NZa met ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Zaterdag berichtte RTL Nieuws over het door de NZa passeren van het OM bij een fraudeonderzoek. Het gaat hierbij om het akkoord om in 2012 en 2013 de ziekenhuisrekeningen niet meer in detail te controleren. De NZa heeft verder onderzoek door het OM onmogelijk gemaakt, zo bevestigt het OM. Daardoor komt niet meer aan het licht of en, zo ja, door wie er fraude is gepleegd. Patiënten die onterecht een te hoog eigen risico hebben betaald, kunnen naar hun geld fluiten. Ik ben even wat uitgebreid, omdat het belangrijk is om te weten waarover ik het wil hebben. Ik vraag om die reden een debat aan over de rol van de NZa en het OM met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Veiligheid en Justitie, met het verzoek om dit debat nog voor het reces te agenderen. Het is belangrijk dat niet nog meer vragen rond zo'n grote toezichthouder boven de markt blijven hangen. Verder ontvang ik daaraan voorgaand graag een brief met daarin in ieder geval … 

De voorzitter:

Dat doen wij later, want ik hoor dat u een hele opsomming wilt doen. Wij gaan dat op een andere manier regelen. Het verzoek is dus om een debat te houden dat wordt voorafgegaan door een brief, over de afspraken tussen de NZa en het OM over de ziekenhuisrekeningen. 

Mevrouw Klever (PVV):

Ik ben blij dat mevrouw Dijkstra zich in de media tegen het generaal pardon heeft geuit. Een generaal pardon is nooit goed. Dat geldt voor het asielbeleid en dat geldt ook in de zorg. Ik ben dus blij met het verzoek van mevrouw Dijkstra en geef daaraan mijn steun. 

De voorzitter:

Ik vergat er nog bij te zeggen dat het gaat om het plannen van een debat dat nog voor het reces wordt gehouden. Ik neem aan dat u dit ook steunt. 

Mevrouw Klever (PVV):

Jazeker. 

De heer Van Gerven (SP):

Wij staan hier elke week om een debat aan te vragen over de Nederlandse Zorgautoriteit, of het nu gaat over snoepreisjes of over deals die worden gesloten. Ik steun het verzoek voor het debat, maar er staat al een debat over de NZa dat is aangevraagd door mevrouw Klever. Dat staat er al heel lang. Voor donderdag staat de behandeling van het wetsvoorstel over winstuitkeringen van ziekenhuizen gepland. Ik stel voor om dit debat van de agenda te halen en te vervangen door het debat over de Nederlandse Zorgautoriteit. 

De voorzitter:

Dat is een heel nieuw verzoek. De vraag is of u het verzoek voor een debat steunt. 

De heer Van Gerven (SP):

Ja, maar ik koppel dit eraan. De Kamer moet zich daarover ook uitspreken. 

De voorzitter:

Ik heb gehoord dat uw aanvullende voorstel is om het debat over de NZa dat als nummer twintig op de lijst staat, hiermee te combineren ... 

De heer Van Gerven (SP):

En aanstaande donderdag in plaats van … 

De voorzitter:

… en dat donderdag in te plannen. Het verzoek was om het nog voor het reces in te plannen. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Dit is funest voor een toezichthouder in de zorg. Het is ook gênant dat het Openbaar Ministerie en de Nederlandse Zorgautoriteit rollebollend over straat gaan. Steun dus voor een debat voor het zomerreces. Donderdag is er inderdaad ruimte op de agenda. Prima. Ook steun voor een brief. 

De voorzitter:

Er kan ruimte worden gemaakt op de agenda; dat is iets anders. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik deel het standpunt van mevrouw Dijkstra dat wij hierover zeer snel moeten spreken. Ik zie natuurlijk ook dat het voor u, voorzitter, heel moeilijk gaat worden om dat debat volgende week nog in te plannen. Ik denk dat het daarom goed is om donderdag om 16.00 uur hierover te debatteren. Steun dus van GroenLinks. 

De voorzitter:

Het verzoek om de behandeling van een ander wetsvoorstel van de agenda te halen, wordt als een apart verzoek behandeld. Op dit moment ligt het verzoek voor om nog voor het reces een debat over de NZa te houden, eventueel gecombineerd met een eerder door mevrouw Klever aangevraagd debat. 

De heer Rutte (VVD):

De kwesties waarop mevrouw Dijkstra doelt, zijn twee losse kwesties. Er is geen steun om daarover in één keer te debatteren. Wel is er steun om in beide kwesties een ophelderende brief van het ministerie te vragen. 

De voorzitter:

Geen steun voor het debat, wel steun voor de brief. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij willen hierover zeer zeker een brief ontvangen. Wij willen daarin niet alleen de rol van de NZa toegelicht krijgen, maar ook de rol van het OM, dat bij een overleg zat en dat achteraf voor de camera een ander verhaal heeft. Wij willen door een brief te weten komen hoe het zit met de samenwerking tussen de NZa en het OM. Op basis daarvan kunnen wij kijken of een debat gewenst is. 

De voorzitter:

Op dit moment dus geen steun voor het debat. Ik kijk naar de lijst, ik heb u gehoord en ik probeer een beetje vaart te maken. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Nog één heel korte zin. Het zijn twee grote onderwerpen en ik zou daarom graag twee aparte debatten voeren. 

De voorzitter:

U geeft dus geen steun voor dit debat maar wel steun voor de brief, met meerdere vragen. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Misschien is het toch goed om even het volgende aan te geven. Er wordt nu steeds gezegd dat het twee heel verschillende zaken zijn, maar dat is niet zo. Maar goed, het gaat allemaal om hetzelfde zorgakkoord waaromheen zaken aan het licht komen. 

De voorzitter:

Ik snap het. Ik heb de vraag voorgelegd aan de Kamer. De Kamerleden begrijpen het nog beter dan ik; zij geven daar allemaal hun eigen invulling aan. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik heb de PvdA-fractie niet horen zeggen dat zij niet het verzoek om een debat steunt. 

De voorzitter:

Ik heb horen zeggen dat ze zeker behoefte heeft aan een brief maar op dit moment nog geen behoefte heeft aan een debat. Ik kijk nu even naar mevrouw Bouwmeester. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik hoorde zelfs: twee debatten. 

De voorzitter:

Ik hoorde: "op dit moment". 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij willen zeker een brief, wij willen opheldering van de feiten. Daarna kunnen wij kijken hoe wij de debatten organiseren. Wij willen niet één debat maar twee losse debatten. Morgen is er een procedurevergadering, dus als die brief snel komt, kunnen we dan zien hoe we het organiseren. 

De voorzitter:

Mevrouw Dijkstra hoort niet duidelijk genoeg dat u al dan niet steun geeft aan een plenair debat zoals zij heeft voorgesteld, dus te houden voor de zomer. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij willen graag twee losse debatten omdat het twee grote onderwerpen zijn. Dat vinden wij handiger. 

De voorzitter:

U spreekt dus wel steun uit voor een debat dat voor de zomer plaatsvindt. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij willen eerst opheldering in een brief. Op basis daarvan willen wij kijken op welke manier er handig gedebatteerd kan worden. Volgens ons zijn twee debatten handiger omdat het twee grote onderwerpen betreft. Laten wij daarover echter besluiten in de procedurevergadering op basis van de brief die wij krijgen van de minister. Dan kan er een goed debat gevoerd worden. 

De voorzitter:

De PvdA steunt dus wel het verzoek om een debat, maar niet voor de zomer. Pas als de brief binnen is, wil de PvdA daarnaar kijken. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Mag ik dan het verzoek doen om die brief uiterlijk aanstaande donderdag, voor de regeling van werkzaamheden, bij de Kamer te laten zijn? Dan kunnen wij kijken wat erin staat en op grond daarvan bekijken of een debat moet plaatsvinden. 

De voorzitter:

Dat lijkt mij een praktisch voorstel. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Via de commissiegriffier zal een inventarisatie gemaakt worden van de vragen die aan de orde moeten komen. U had zelf een lijst met aanvullende vragen. In de regeling van werkzaamheden van aanstaande donderdag kunnen we verder praten over het houden van een debat. Wellicht kunt u voor donderdag met elkaar overleggen over de vraag of het één of twee debatten moeten worden. Dat maakt de regeling ook iets sneller. We komen er donderdagmiddag om 14.00 uur gewoon op terug bij de regeling. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik kan mij herinneren dat u ook een keer de uitspraak hebt gedaan dat u uw best zou doen om een debat over zorgfraude nog voor het reces te organiseren, met dezelfde ministers. Misschien is het goed om over de mogelijkheid om dat debat volgende week te organiseren ook helderheid te hebben op donderdag. Misschien kunnen wij het dan nog eenvoudiger oplossen. 

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb het verzoek gedaan om donderdagmiddag om 16.00 uur dat debat te houden en het debat over winstuitkering uit te stellen. De noodzaak om dat debat aanstaande donderdag te voeren, is kleiner dan die om te spreken over de geloofwaardigheid en het handelen van de NZa. 

De voorzitter:

Op dit moment is er nog geen steun voor het inplannen van een debat. De meerderheid wil een brief hebben voor donderdag en op dat moment verder praten. Als u het verzoek wilt doen om dat debat uit te stellen, dan kan dat. U kunt dat zo meteen doen en dat leg ik dan voor aan de Kamer. Er gaan anders heel veel zaken door elkaar heen lopen. 

De heer Pechtold (D66):

Ik probeer de discussie te volgen en ik hoor de PvdA zeggen dat het debat, afhankelijk van de brief, voor de zomer gehouden kan worden. Kunnen we dan niet beter op woensdag … Ik vind het van belang dat dit gaat gebeuren. Kan dit besproken worden in de regeling van woensdag? We tellen nu namelijk nog maar in dagen, niet meer in weken. 

De voorzitter:

Ik heb mij aangesloten bij uw woordvoerder. Die vroeg om een brief voor donderdag. Als u via de regeling van werkzaamheden tegen mevrouw Dijkstra zegt dat zij die brief beter voor woensdag 12.00 uur kan vragen, dan verander ik dat. Dat is goed. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Hoe sneller hoe beter, uiteraard. Ik hecht er vooral belang aan dat we donderdag kunnen bekijken of we het debat van die avond eventueel kunnen vervangen door een debat over dit onderwerp. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, met het verzoek om zo snel mogelijk een brief te krijgen, zodat er zo snel mogelijk besloten kan worden of het debat nog gehouden moet worden voor de zomer. 

We gaan door met de heer Heerma van het CDA. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Voorzitter. Afgelopen weekend bereikte ons het bericht dat vooraanstaande wetenschappers zich terugtrekken uit het Bureau Kwaliteit Kinderopvang. Prijs en niet kwaliteit zou leidend zijn bij de toekenning van subsidies voor training in de kinderopvang. We hadden het hier zojuist ook over met de minister van Sociale Zaken in het vragenuur. De minister verschuilt zich achter procedures, geeft geen antwoord op vragen en probeert de boot vooral af te houden. Deze kwestie is echter te belangrijk om op die manier te laten lopen. De implicaties van het terugtrekken van de wetenschappers zijn ook breder dan dat. De minister kan dat niet bagatelliseren. Daarom verzoek ik om hierover een debat te houden. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over het conflict over de kwaliteit van scholing in de kinderopvang. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Het gaat over kwaliteit van kinderopvang. Dit rechtvaardigt absoluut een debat. Het feit dat we zo weinig antwoorden in het vragenuurtje hebben gehad op de gestelde vragen van de heer Heerma en van de Kamer, maakt het alleen maar extra van belang. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Voor de PvdA is de wetenschappelijke borging van de kennis over de kwaliteit van de kinderopvang heel erg belangrijk. Daarom steunen we dit verzoek om een debat. We houden het wel graag direct na de zomer, want het heeft haast, denk ik. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ook van de VVD steun voor het debat, waarbij ik mij kan voorstellen dat als de plenaire agenda een debat niet toelaat, we bekijken of we er zo snel mogelijk na het reces een AO van kunnen maken. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook GroenLinks kan het debat steunen. 

De heer Ulenbelt (SP):

Hoewel het niet nodig is, toch steun voor het verzoek om een debat. 

De voorzitter:

Mijnheer Heerma, u hebt steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat over dit onderwerp. Ik sluit niet uit dat een AO wel sneller is, met 25 debatten op de wachtlijst. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Toch sluit ik mij aan bij het verzoek van de PvdA-fractie om dit debat zo snel mogelijk na de zomer in te plannen. 

De voorzitter:

Dan moet ik opnieuw naar de Kamer kijken. Als de Kamer vindt dat het debat zo snel mogelijk ingepland moet worden, heb ik daar een Kameruitspraak voor nodig. De heer Van Weyenberg knikt. Hij vindt ook dat het debat zo snel mogelijk na de zomer ingepland moet worden. Mevrouw Tellegen ook. Dan denk ik dat daarmee wel duidelijk is dat een meerderheid dat wil. Ik ga mij daarvoor inspannen. De spreektijden zijn vier minuten per fractie. 

Het woord is aan de heer Van Gerven van de SP. 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De SP-fractie verzoekt om uitstel van de stemmingen onder punt 3 en 4 van de stemmingslijst. Die gaan over de Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens. We hebben gisteravond uiteindelijk een reactie gehad van het kabinet op vragen die er nog leefden rondom het wetsvoorstel. Dat kan leiden tot wijziging van amendementen. Wij zouden graag uitstel van één week hebben. 

De voorzitter:

Daarvoor hebt u de steun van de meerderheid van de Kamer nodig. Het gaat om uitstel van stemmingen onder punt 3 en 4, om de mogelijkheid te hebben om nog amendementen aan te passen. 

Mevrouw Klever (PVV):

Als een fractie uitstel van stemmingen wenst, gaan we daar natuurlijk niet voor liggen. Prima. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zo is dat. Steun. 

De heer Van Veen (VVD):

Steun. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Steun. 

De voorzitter:

Daarmee is er een meerderheid die zich achter uw voorstel schaart, mijnheer Van Gerven. We zullen punt 3 en 4 van de stemmingslijst afhalen. 

Het woord is aan de heer Madlener van de PVV. 

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Staatssecretaris Klijnsma, de staatssecretaris die belast is met de grootste pensioenhervorming die Nederland te wachten staat, heeft afgelopen weekend gezegd: laat mensen maar een moestuin nemen om hun pensioen aan te vullen. Dat is natuurlijk te gek voor woorden. Ik kan hier wel de grap maken dat de PvdA voortaan de Partij van de Aardappelen of de Partij voor de Armoede heet, maar het is eigenlijk helemaal niet leuk. Het heeft namelijk veel onrust veroorzaakt, want zo ga je niet om met het pensioen van mensen. Daarom wil ik graag een debat in deze Kamer om dit met de staatssecretaris te bespreken en om te bekijken waar die heel vreemde gedachte bij de Partij van de Arbeid en bij de regering vandaan komt. Dus ik verzoek om een debat over deze uitspraken. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de staatssecretaris van sociale uitspraken … sorry, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid — excuses voor deze freudiaanse verspreking — over haar uitspraken over de moestuin. 

De heer Ulenbelt (SP):

Ik had deze vraag aangemeld voor het mondelinge vragenuur. Dat ging niet door, dus steun voor het verzoek tot een debat zodat wij een sociale uitspraak kunnen krijgen. 

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie steunt het verzoek om een debat. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Als woordvoerder landbouw lijkt het mij een onverstandig idee om hier met de staatssecretaris van Sociale Zaken over te debatteren. 

De voorzitter:

Geen steun dus. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Steun. 

De voorzitter:

Wel steun. 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Geen steun voor dit verzoek. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Het is een ongelukkige uitspraak. Wij hebben er geen behoefte aan om over die uitspraak te debatteren. Ik hoop snel voorstellen voor meer keuzevrijheid van de staatssecretaris te ontvangen. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Dit zou hét debat zijn waarin ik mijn beide portefeuilles, landbouw en pensioenen, tot uiting zou kunnen brengen, maar geen steun voor dit debat. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Geen steun voor dit debat. Het lijkt mij wel goed om binnenkort over pensioenen te spreken en laten wij het dan gewoon over de inhoud hebben. 

De voorzitter:

Mijnheer Madlener, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat. 

De heer Madlener (PVV):

Ik had dit ergens wel verwacht van de regeringspartijen. Het is zeer teleurstellend, want het heeft veel onrust veroorzaakt. Dit geeft ook een inkijkje in de manier waarop het kabinet tegen onze pensioenvoorziening aankijkt. Wij hebben binnenkort veel debatten over pensioenen, dus ik zou hooguit nog kunnen verzoeken om voor het reces nog een spoedig dertigledendebat in te plannen voor dit verzoek. Als u dat kunt toezeggen, dan wil ik het graag omzetten in een dertigledendebat. Maar ik zie dat u dat niet gaat doen, dus dan betrekken wij dit bij de debatten over pensioenen die gepland staan. 

De voorzitter:

Dank u wel voor uw begrip, mijnheer Madlener. 

Het woord is aan de heer Bosma. 

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Er is een half miljard verdwenen in de bodemloze put die Zuid-Sudan heet. Dat geld is verdwenen in het kader van wat ontwikkelingshulp wordt genoemd. Met dat geld hadden wij heel veel zinnige dingen kunnen doen, maar het geld is weg. Sommige mensen noemen dat verspilling. Sommige mensen hebben daar andere woorden voor. Ik zou dolgraag de minister voor ontwikkelingshulp daarover aan de tand willen voelen en haar willen bevragen over waar ons belastinggeld naartoe is verdwenen. Daarom wil ik graag een debat daarover. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de Nederlandse steun aan Zuid-Sudan. 

De heer Smaling (SP):

Het lijkt mij prima om dat te doen, maar dat kan uitstekend in een AO. Wij hebben pas ook over Rwanda en Burundi in een AO gesproken. Dat was heel effectief. De heer Bosma vindt mij dus aan zijn zijde maar dan wel binnen een AO. 

De voorzitter:

De heer Smaling geeft de voorkeur aan een debat in een AO, niet aan een plenair debat. 

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Het onderwerp is zojuist uitvoerig aan de orde gekomen tijdens het mondelinge vragenuurtje. Daarin heeft de minister een uitgebreide brief toegezegd. Die willen wij graag afwachten. Nu geen steun voor een debat. 

De voorzitter:

Geen steun voor een debat. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij wachten ook eerst de brief af. Mogelijk dat die dan snel kan worden betrokken bij een AO. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor het debat. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik wacht even de aan mij toegezegde brief af. 

De heer Van Laar (PvdA):

Eerst een brief en dan eventueel een debat. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat geldt ook voor GroenLinks. 

De heer Bosma (PVV):

Zit ik dan op 75 leden? Ik dacht het niet, hè. 

De voorzitter:

Nou, wij zitten er een paar vandaan. 

De heer Bosma (PVV):

Dat is teleurstellend, want ik lees in de pers dat de VVD ook opheldering wil, maar zij neemt ook gewoon genoegen met een brief, zo blijkt. De heren Sjoerdsma en Van Ojik had ik ook graag willen bevragen over hun eigen rol in Zuid-Sudangate, maar ja. 

De voorzitter:

Ik heb inderdaad gehoord dat er behoefte is aan opheldering via een brief — die is toegezegd — en dat er behoefte is aan een debat, maar via een AO. Geen steun voor een debat in de plenaire zaal. 

Het woord is aan mevrouw Schouten. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik vraag om heropening van het debat over de zogenoemde tweedakenregeling in de AOW. Wij hebben hierover nog vragen. Die zijn gisteren schriftelijk beantwoord door de staatssecretaris, maar de antwoorden geven mij aanleiding om nog een motie in te dienen. Vanwege de heropening verzoek ik dan ook om de stemmingen onder punt 13 en 14 uit te stellen. Hopelijk kunnen wij het debat snel heropenen, want het is mij niet te doen om het uitstel van de stemmingen maar om het indienen van een motie. 

De voorzitter:

Een korte heropening kan altijd nog wel ergens op de agenda worden geplaatst. Voor uitstel van de stemmingen is echter steun van de meerderheid van de Kamer nodig. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik steun het verzoek. Die gelegenheid wil ik graag bieden. 

De heer Ulenbelt (SP):

Ook steun van de SP. 

De heer Madlener (PVV):

En steun van de PVV. 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Steun voor het verzoek van de collega. 

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie kan het steunen. 

De voorzitter:

Ik zie de VVD ook al knikken. 

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Steun voor het verzoek. 

De voorzitter:

Mevrouw Schouten, u hebt steun van de Kamer voor uitstel van de stemmingen. Ik zal proberen om het zo snel mogelijk, maar zeker nog voor de zomer, op de agenda te plaatsen, zodat we er nog over kunnen stemmen voordat we stoppen met vergaderen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat is ook de bedoeling. Hartelijk dank voor deze medewerking. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Meenen van D66. 

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Vandaag is duidelijk geworden dat de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, de NVAO, maar liefst 26 universitaire studies in de geesteswetenschappen met een onvoldoende heeft beoordeeld. Dat levert veel onzekerheid op, bijvoorbeeld bij studenten. Daarom vraag ik om een debat hierover met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij voorkeur voor de zomer. 

De voorzitter:

De heer Van Meenen verzoekt om steun voor het houden van een debat, nog voor de zomer, over het negatieve oordeel over 26 studies in de geesteswetenschappen. 

De heer Duisenberg (VVD):

Ik heb begrip voor dat verzoek, mede omdat het van D66 komt. Die partij moet eraan wennen dat je niet alleen maar geld maar ook meer kwaliteit moet eisen. Het is dus goed om daarover te spreken. 

(Rumoer) 

De voorzitter:

Mijnheer Duisenberg, … 

De heer Duisenberg (VVD):

De VVD steunt het verzoek, maar dit moet je wel zorgvuldig doen. Wij willen eerst een brief van de regering. Een debat hoeft niet per se voor het zomerreces, omdat het zorgvuldig moet gaan. 

De voorzitter:

U steunt een deel van het verzoek, namelijk wel een plenair debat maar niet per se voor de zomer. 

De heer Duisenberg (VVD):

Ja, en eerst een brief met een uitleg van de regering. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Een brief, met een reactie van de minister hierop, lijkt mij sowieso ook goed. Ik vind het wel belangrijk dat het voor het reces plaatsvindt. Of het dan plenair of in een algemeen overleg is, maakt mij daarbij niet zo veel uit. Ik voel meer de urgentie om erover te spreken. Afhankelijk van de agenda willen wij het dus plenair, maar als dat niet lukt, dan in een AO. 

De voorzitter:

In dit uitzonderlijke geval is het wel van belang dat u duidelijk bent. Als een Kamermeerderheid er voor de zomer over wil spreken, dan doen we het. Ik kan niet toezeggen dat we dat dan tijdens kantooruren doen, om het zo maar te zeggen, maar in dit geval heb ik dus een heldere uitspraak nodig. Als u er voor de zomer plenair over wilt spreken, dan wil ik dat graag van u horen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dan wil ik dat graag, voorzitter. Steun voor het verzoek. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als er te makkelijk diploma's worden uitgereikt, moeten we daar heel snel over spreken, maar dat kan volgens mij ook prima in commissieverband. 

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat. Overigens wel steun voor een debat, maar niet plenair. Ik heb gisteren het debat over de Raming gehad, en daarin is mij gevraagd om hierover wat specifieker te zijn, maar het is een beetje lastig. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek, en als het kan graag binnen kantooruren. 

De voorzitter:

Dat kan, denk ik, niet. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Laat ik specifiek zijn. 

De heer Bisschop (SGP):

Met de flexibilisering van de arbeidstijden kan dat vast wel worden ingepast. Ik zou behoefte hebben aan een heldere brief van het kabinet en vervolgens aan een debat of overleg; dat laatste maakt me niet zo veel uit. Wat mij betreft hoeft dat niet per se voor het reces. 

De voorzitter:

Eigenlijk steunt u het verzoek om een brief en wilt u er graag over debatteren, maar hoeft dat wat u betreft niet per se plenair. 

De heer Beertema (PVV):

Steun voor een plenair debat en een brief voor het zomerreces. 

De voorzitter:

Dank u voor uw duidelijke toelichting. 

De heer Mohandis (PvdA):

Het lijkt me vanzelfsprekend dat we hierover als Kamer moeten spreken. Het lijkt me wel van belang dat er een zorgvuldige brief voorafgaand aan een debat naar de Kamer wordt gestuurd. Dat debat hoeft niet voor het reces; het mag ook erna. 

De voorzitter:

Maar dus wel plenair. 

De heer Rog (CDA):

Steun voor de brief. Steun om een debat te voeren over deze kwestie. Wat het CDA betreft kan dat ook in commissieverband. Daar zouden wij zelfs de voorkeur aan geven, omdat wij graag voorafgaand aan dat algemeen overleg een gesprek zouden willen met de NVAO om nadere duiding te krijgen van datgene wat zij vandaag naar buiten heeft gebracht. 

De voorzitter:

Meneer Van Meenen, er is een meerderheid die u steunt in uw verzoek om een plenair debat. Een meerderheid steunt echter niet het deel van het verzoek dat dit ook per se voor de zomer gehouden moet worden. Er is ook behoefte aan een toelichtende brief vanuit het kabinet. 

De heer Van Meenen (D66):

Ik ben het met uw conclusie eens, maar ik wil er nog één ding aan toevoegen. Ik heb ook geen bezwaren gehoord tegen het houden van een debat voor de zomer. De beide coalitiefracties hebben dat expliciet gezegd. 

De voorzitter:

De bezwaren zitten in het feit dat we 25 meerderheidsdebatten op de lijst hebben staan, waarvan de Kamer heeft gezegd dat die ook ingepland moeten worden. Tenzij de Kamer in meerderheid uitspreekt dat een debat boven aan die lijst geplaatst moet worden, komt het gewoon onder aan de lijst. Er is dus een procedureel bezwaar. Het spijt me zeer, maar ik kan niet prioriteren in de debatten. Dat doet de Kamer zelf en zij heeft gekozen om dat niet te doen. 

De heer Van Meenen (D66):

U kunt wellicht wel aandringen op een spoedige brief van het kabinet. 

De voorzitter:

Uiteraard. 

De heer Van Meenen (D66):

Daarin kan dan uitgebreid worden ingegaan op de problematiek die hierachter zit en ook op de zorgen en de aanbevelingen van de NVAO. 

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij die brief vragen voor donderdag 12.00 uur, zodat u dan in ieder geval met elkaar de tijd hebt om te besluiten of u een algemeen overleg wilt houden of dat de Kamer alsnog overtuigd kan worden dat dit snel ingepland moet worden. 

De heer Van Meenen (D66):

Uitstekend. 

De voorzitter:

Dan zal ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer Pechtold. 

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, u weet dat ik van een bondig debat houd. Zo dadelijk hebben wij echter een belangrijk debat met fractievoorzitters en de top van het kabinet over het rapport van de WRR. Daar staat nu vijf minuten spreektijd voor. Als wij echter in de eerste termijn twee minuutjes extra zouden kunnen krijgen, kan ik ook nog verstaanbaar praten. 

De voorzitter:

Ik ben bijna geneigd om te gaan onderhandelen en te zeggen dat er dan iets minder zou moeten worden geïnterrumpeerd, maar dat zal ik niet doen. Er geldt een spreektijd van zeven minuten per fractie. 

De heer Zijlstra (VVD):

Jammer! 

De voorzitter:

Het mogen er ook minder zijn. 

Het woord is aan mevrouw De Vries, van de VVD. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. De VVD wil graag uitstel van de stemmingen onder nummer 20 over de zesde wijziging van de Comptabiliteitswet. 

De voorzitter:

Voor uitstel van stemmingen hebt u de steun nodig van de meerderheid van de Kamer. Ik zie de heer Nijboer naar voren lopen. Het kan dus snel. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik steun het verzoek. 

De voorzitter:

In dat geval gaan we ook dit deel van de stemmingen, punt 20, uitstellen. Ik neem aan dat deze stemmingen worden uitgesteld tot volgende week. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ja. 

De voorzitter:

Dat gaan we dan doen. Ik ben benieuwd of er nog iets overblijft van de stemmingslijst; nog wel een paar onderwerpen. 

Het woord is aan de heer Schouw. 

De heer Schouw (D66):

Mevrouw de voorzitter. Het ministerie van Veiligheid en Justitie dient een belangrijke bijdrage te leveren aan de kwaliteit van onze rechtsstaat. Dat doe je in de eerste plaats door ervoor te zorgen dat je eigen wetten voldoen aan de eisen die de rechtsstaat stelt. Vanmorgen heeft de rechter staatssecretaris Teeven een gevoelige tik op de vingers gegeven, want het nieuwe detentieregime is in strijd met de wet. Staatssecretaris Teeven heeft dat er als een dief in de nacht doorheen gejast. Dat mag niet van de rechter. Wij vinden dit buitengewoon kwalijk en wij hebben hierover graag zeer spoedig een debat. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het nieuwe detentieregime. 

Mevrouw Helder (PVV):

De PVV is zeker voor versobering van het gevangeniswezen, maar heel anders dan de staatssecretaris. Hij heeft inderdaad van de rechter een tik op de vingers gekregen. Daar moeten we het snel over hebben. Dus steun voor het debat. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is inderdaad een blamage als Veiligheid en Justitie zichzelf niet meer aan wetten houdt, zeker als daarvoor is gewaarschuwd door de Kamer. In het debat op 27 mei hebben we tegen de staatssecretaris gezegd dat dit zo niet kan. 

De voorzitter:

De inhoud gaan we bespreken in het debat. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

We zullen hier heel snel over moeten debatteren, voor het reces. 

De voorzitter:

Plenair? 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Liefst wel. 

De voorzitter:

Dat hebben we vandaag al een keer eerder gehad. 

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik sluit mij daarbij van harte aan. Als het niet plenair kan, dan maar in een algemeen overleg, want er zal hierover gesproken moeten worden. Ik verwacht ook een schriftelijke reactie op de uitspraak, want ik heb begrepen dat de staatssecretaris in hoger beroep gaat. Ik neem echter aan dat tot die tijd het onzalige plan voor versobering van het gevangenisregime van tafel is. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mensen hun vrijheid ontnemen is het zwaarste middel dat de rechtsstaat heeft. Dat moet heel zorgvuldig geschieden, maar in elk geval volgens de eigen wetten van de rechtsstaat. GroenLinks steunt dit debat dus van harte, plenair en snel, want hoe langer deze mensen op deze manier onwettig vastgehouden worden, hoe slechter. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Wij hebben sympathie voor het verzoek. De complicerende factor is alleen dat de staatssecretaris in hoger beroep is gegaan. Ik ben bang dat wij de rechtsgang, totdat daarin het finale woord daarover is gesproken, zullen moeten afwachten. Met dien verstande geven wij steun aan het verzoek, maar ik ben bang dat wij echt zullen moeten wachten tot de laatste uitspraak daarover door de rechter is gedaan. 

De heer Van der Steur (VVD):

Als je spreekt over de rechtsstaat, dan moet je die ook respecteren. Dit betekent: als een zaak onder de rechter is, is de zaak onder de rechter. De staatssecretaris is in hoger beroep gegaan. Ik geef geen steun voor het debat, maar wel voor een brief, want ik ben wel benieuwd naar de wijze waarop de staatssecretaris met deze uitspraak zal omgaan en de wijze waarop hij hem interpreteert. 

De heer Marcouch (PvdA):

Het is inderdaad goed gebruik dat wij, als een zaak onder de rechter is, daarover niet debatteren in de Kamer. Ik geef dus geen steun voor een debat, maar wel eventueel voor een brief. 

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP geeft ook steun voor een brief, maar nog niet voor een debat, juist omdat de zaak nog bij de rechter aanhangig is en de uitspraak van het kort geding juist was dat bepaalde stappen nu niet gezet mochten worden. Er is naar onze mening dus ook geen noodzaak voor een heel spoedig debat. 

De voorzitter:

Mijnheer Schouw, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat. Er is wel behoefte aan een brief waarin uitleg wordt gegeven over de stappen die nu gezet gaan worden. 

De heer Schouw (D66):

Mag ik daarover iets zeggen? 

De voorzitter:

Natuurlijk. 

De heer Schouw (D66):

Ik zou graag willen dat de staatssecretaris in de brief allereerst motiveert waarom hij willens en wetens, ondanks de inbreng van de Kamer, toch heeft doorgezet. De Kamer heeft immers eerder gezegd dat het niet voldoet aan wettelijke eisen. Waarom is dat zo? Een tweede vraag is wat dit betekent voor het huidige regime. Ik wil weten of dat nu wordt afgebouwd, of dat dit wordt gestopt, of dat hij daar gewoon mee doorgaat. Ten derde zou ik wel een advies willen hebben, want ik neem aan dat hij een advies heeft gekregen van de landsadvocaat over de vraag of dat hoger beroep haalbaar is of niet. Als een brief met die drie dingen erin uiterlijk dit weekend naar de Kamer kan worden gestuurd, kunnen we volgende week altijd nog bekijken of we daar in een AO verder aandacht aan besteden. Ik heb toch echt het gevoel dat het hoger beroep de vlucht naar voren is. 

De voorzitter:

U zegt: uiterlijk dit weekend. Zullen we maandagochtend 10.00 uur afspreken? 

De heer Schouw (D66):

Ik ben als was in uw handen, voorzitter. 

De voorzitter:

Dat staat in de Handelingen. 

De heer Schouw (D66):

Op dit punt dan. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is heel erg belangrijk dat we voordat we met reces gaan, weten of de wet uiteindelijk wel wordt nageleefd. Als dat kan, moeten we misschien wel rekening houden met een eventueel debat volgende week, maar dan moeten we dat ten minste wel maandagmorgen duidelijk hebben. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Ik geef het woord aan mevrouw Berndsen-Jansen van D66. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Ik verzoek om uitstel van de stemmingen onder punt 9 over het wetsvoorstel inzake het verbeteren van de aanpak van het rijden onder invloed van drugs. Mijn fractie heeft wat meer tijd nodig voor beraad. 

De voorzitter:

Alleen punt 9 of ook punt 10? 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Nou, punt 10 is eigenlijk van de baan, want als ik het goed heb zijn die moties ingetrokken. 

De voorzitter:

Oké. Dat had ik nog niet geregistreerd in mijn hoofd. 

Mevrouw Berndsen-Jansen verzoekt om uitstel van de stemmingen onder punt 9. 

Mevrouw Helder (PVV):

De minister heeft er zelf jaren over gedaan, dus als een collega dan om uitstel vraagt, steunen wij dat. 

De heer Van Nispen (SP):

Daar ben ik het mee eens. Steun voor uitstel. 

De heer De Rouwe (CDA):

Op zich is dat geen probleem, maar wij zouden wel graag voor het reces willen stemmen. Ik weet niet of we dat bij dezen kunnen afspreken, maar dan is het helemaal goed. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Prima, steun. 

Mevrouw Visser (VVD):

Steun voor het verzoek, maar ook voor de uitspraak van de heer De Rouwe. Wij willen wel voor het zomerreces stemmen. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Prima, uitstel. Ja, hoor. 

De voorzitter:

Daarmee is er uitstel met een week. Ik hoop dat dat voldoende is. Dan staat het onderwerp volgende week dinsdag weer op de stemmingslijst. 

Er is veel veranderd aan de stemmingslijst. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken om dat even te verwerken. Ook verzoek ik de leden die dat nog niet hebben gedaan, de presentielijst te tekenen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven