8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Maij (33877, nr. 4).

Op verzoek van het lid Kuzu stel ik voor, zijn motie (24515, nr. 272) opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Ik stel ten slotte voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Politietrainingsmissie Afghanistan, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 15 mei, met als eerste spreker de heer Sjoerdsma van D66;

  • -het VAO Woningmarkt en huursector, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 14 mei, met als eerste spreker mevrouw Karabulut van de SP;

  • -het VSO Ontwerpbesluit grootschalige uitrol slimme meters (29023, nr. 165), met als eerste spreker de heer Van Gerven van de SP.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Wij hebben zojuist in het vragenuur een stevig gesprek met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gehad over leningen aan Curaçao en Sint-Maarten en over de rol die het College financieel toezicht daarin zou moeten hebben. Ik maak mij nog steeds grote zorgen over de verantwoording. Het Nederlandse parlement moet in staat zijn om verantwoording af te leggen aan zijn kiezers en de minister aan ons. Ik stel voor om daar een debat over te houden met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor een debat over het College financieel toezicht.

De heer Van Raak (SP):

Als Curaçao schulden maakt, gaat Sint-Maarten die niet betalen. Dat zullen wij uiteindelijk moeten doen. Dat besef moet ook doordringen tot onze regering. Daarom van harte steun voor dit debat.

De heer Fritsma (PVV):

Ook de PVV deelt de zorgen, dus steun voor het verzoek.

Mevrouw Hachchi (D66):

De antwoorden van de minister waren helder. Ik zou zeggen: geen plenair debat, maar een algemeen overleg. Laten wij het via de commissie doen.

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat.

De heer Van Laar (PvdA):

Hier zijn mondelinge vragen over gesteld, er zijn schriftelijke vragen over gesteld en wij hebben het er onlangs in een algemeen overleg over gehad. Een plenair debat lijkt ons nu dus niet nodig.

De heer Bisschop (SGP):

Ik denk dat een plenair debat wel degelijk toegevoegde waarde kan hebben, dus van harte steun.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

De minister heeft niet geantwoord op de vraag van collega Bosman wat de impact is van deze nieuwe financiële kwestie op de Nederlandse begroting, dus steun voor het debat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Bij het laatste sluit ik mij aan. Ik denk echter dat het verstandig is om dat in een algemeen overleg te bespreken, ook omdat we het dan sneller kunnen doen.

De voorzitter:

Mijnheer Bosman, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een plenair debat. Er is wel een behoefte om dit te bespreken in een algemeen overleg.

De heer Bosman (VVD):

Ik begrijp dat er in elk geval wel steun is voor een dertigledendebat.

De voorzitter:

Ja, er is wel steun van meer dan 30 leden.

De heer Bosman (VVD):

Laten wij dat in elk geval neerzetten; dan ga ik even kijken wat ik nog kan regelen met de commissie.

De voorzitter:

Ik voeg het toe aan de lijst van dertigledendebatten, met een spreektijd van drie minuten per fractie.

De heer Bosman (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Klaveren.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Afgelopen weekend sloeg de Commandant der Strijdkrachten groot alarm. De Nederlandse krijgsmacht heeft veel te weinig slagkracht. Als ons militaire apparaat op de huidige sterkte blijft, is het risico fors dat de krijgsmacht niet altijd kan worden ingezet voor de veiligheid van Nederland. Deze noodkreet van onze hoogste militair moet, ook met het oog op mondiale spanningen en een groeiende terreurdreiging, uiterst serieus worden genomen. Daarom zou ik graag een debat voeren met de minister van Defensie.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor het houden van een debat met de minister van Defensie over de slagkracht van de Nederlandse krijgsmacht.

Mevrouw Hachchi (D66):

Vorige week stond de heer Knops van het CDA hier ook met een verzoek over verschillende uitspraken op het terrein van Defensie en de bezuinigingen. Wij hebben toen om een brief gevraagd, die er nog niet is. Als de minister de uitspraken van de Commandant der Strijdkrachten meeneemt in die brief, slaan wij twee vliegen in één klap.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik sluit mij graag aan bij dit verzoek, maar dan wil ik die brief zeker eind deze week hebben.

De heer Vuijk (VVD):

Ook van de VVD geen steun voor het debat, wel steun voor de brief.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij wachten de brief die is toegezegd aan de heer Knops even af. Het lijkt mij goed om daarna het debat te voeren.

De voorzitter:

Dus u geeft steun aan het verzoek om een debat, begrijp ik.

De heer Knops (CDA):

Ik zou de brief graag afwachten en afhankelijk daarvan een verzoek om een debat willen steunen.

De heer Van Bommel (SP):

De SP wacht graag die brief af. Als wij die hebben, besluiten wij wat mij betreft pas of er een debat moet komen.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Een leger zonder slagkracht is geen leger, dus steun voor het debat.

De voorzitter:

Mijnheer Van Klaveren, u hebt op dit moment geen steun van een meerderheid voor het houden van een debat. Er is wel gevraagd om een reactie in de brief waar al eerder om is gevraagd. Er is ook gevraagd, door ten minste één lid, om die brief dan nog deze week naar de Kamer te versturen.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Prima. Dan wachten wij de brief af.

De voorzitter:

Dan doen we dat. Dank u wel. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Afgelopen weekend viel in een interview met de voormalig directeur van het Centraal Planbureau, de heer Teulings, de ontboezeming te lezen dat in een studie van het Centraal Planbureau naar de voordelen van de euro, een onjuiste voorstelling van zaken zou zijn gegeven. Mijn fractie neemt dat hoog op. Zij vindt dat de onafhankelijkheid en professionaliteit van het Centraal Planbureau boven iedere twijfel verheven moet zijn. We moeten er echt van uit kunnen gaan dat het advies onpartijdig en onafhankelijk is. Mijn fractie wil daarom naar aanleiding van deze uitlatingen een debat voeren.

De voorzitter:

Wilt u dat voeren met de minister van Financiën of met de minister van Economische Zaken?

De heer Van Hijum (CDA):

Met de minister van Financiën, voorzitter.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik steun het verzoek om een debat. Ik ben wel blij dat de heer Teulings eindelijk met de waarheid naar buiten is gekomen. De euro heeft ons niets opgeleverd, maar de Nederlandse samenleving alleen maar ellende gekost. Ik steun van harte het verzoek om een debat.

De heer Merkies (SP):

Uiteraard steun ik dit verzoek ook. Ik heb hier ook vragen over aangemeld, die niet doorgingen. Ik stel wel voor om ook de minister van Economische Zaken te vragen om bij dat debat aanwezig te zijn. Het gaat daarbij namelijk over het Centraal Planbureau. De minister van Economische Zaken gaat daarover. Ik stel ook voor dat er een brief van het kabinet naar de Kamer komt met daarin een reactie hierop.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ook ik steun van harte dit verzoek. Ook mijn fractie wil graag dat de minister van Economische Zaken bij het debat is en dat er, voorafgaand aan het debat, een brief naar de Kamer wordt gestuurd.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun het verzoek om een brief en om een debat. Dit is echt een belangrijk issue. Ik ben blij dat het Centraal Planbureau, of althans de heer Teulings, er nu ook achter is gekomen dat de euro ons niets oplevert.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb wel behoefte aan een brief van de minister van Economische Zaken. Hij is politiek verantwoordelijke voor het CPB. Ik heb echter nog geen behoefte aan een debat. Ik wacht eerst de brief af.

De heer Nijboer (PvdA):

Hetzelfde geldt voor mij. Ik steun het verzoek om een brief. Daarna moeten we bezien of er een debat nodig is of een algemeen overleg.

De heer Harbers (VVD):

Dit geldt ook voor mij. Ik heb dit beschamend genoemd, maar daarvoor heb ik nog geen debat nodig. Voor mij is op dit moment een brief van de verantwoordelijke bewindspersonen voldoende.

De heer Slob (ChristenUnie):

Steun voor een brief en ook voor een debat.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Alle debatten die ik vandaag steun, gaan niet door. Toch wil ik dit steunen.

De voorzitter:

Misschien hebt u nu geluk.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor een brief.

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum. U hebt niet de steun van een meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat hierover. Er is wel breed behoefte aan een brief. Een aantal leden heeft gezegd: als de brief er is, bekijken we opnieuw of we een debat steunen.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter, ik hecht er toch aan om daarover mijn teleurstelling uit te spreken. Ik snap niet hoe je iets beschamend kunt noemen en vervolgens geen debat wilt. Maar goed, ik neem er kennis van. Wij vragen eerst een brief, naar ik aanneem aan de minister van Economische Zaken, want hij is de eerstverantwoordelijke. Daarna zien we verder.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven