2 Vragenuur: Vragen Bontes

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Bontes aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat een groot deel van de Nationale Politie niet meedoet aan de fitheidstest.

De voorzitter:

Ik heet de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier naar dit vragenuur kijken, van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer Bontes, die een vraag wil stellen aan de minister van Veiligheid en Justitie.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Onlangs onthulde de researchafdeling van RTL Nieuws dat 3.500 agenten zakten voor hun jaarlijkse conditietest. Bovendien deden er maar liefst 15.000 niet mee.

De sporttoets is sinds twee jaar verplicht voor alle agenten die een wapen dragen. Het is dus zeer opmerkelijk dat vele duizenden agenten niet op komen dagen. Politieagenten moeten fit zijn. Politiewerk kan gevaarlijk zijn. Een melding kan leiden tot een achtervolging. Agenten moeten een inbreker kunnen achterhalen en zij moeten achter een overvaller aan kunnen gaan. 53% van de agenten heeft overgewicht en bijna een op de tien lijdt aan obesitas. Niet-fitte agenten tasten het gezag van de politie aan. Een veel te dikke buik in een politie-uniform ziet er niet uit. Hoe kan het dat 15.000 agenten niet zijn komen opdagen bij de verplichte conditietest? Hoe is het mogelijk dat duizenden agenten de test niet halen?

Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de agenten die de test niet aflegden dit alsnog gaan doen? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat alle agenten voortaan deelnemen aan de verplichte conditietest? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat alle agenten in de toekomst wel fit zullen zijn? Ik krijg graag antwoord op deze vragen.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de heer Bontes voor de door hem gestelde vragen. Ik ben het totaal met hem eens dat de fysieke vaardigheidstoets een belangrijke test is en dat het ongelooflijk belangrijk is om daaraan mee te doen. Het is nog niet voldoende, maar er hebben in elk geval meer agenten aan meegedaan dan vorig jaar. Dat is belangrijk. Toen waren het er 16.810 en nu 21.943.

De heer Bontes vroeg daarnaast hoe ik ervoor zorg dat degenen die niet hebben meegedaan dat alsnog doen. Het gaat hier om agenten die geen medische reden hadden om niet mee te doen, maar die gewoon niet hebben meegedaan terwijl zij daartoe wel in staat waren. Dat zijn er 9.303, terwijl dat er vorig jaar 14.862 waren. Er is dus wel sprake van vooruitgang. Ik zeg wel toe dat ik de korpsleiding zal vragen om maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat die getallen omhoog gaan. Er moet voor worden gezorgd dat de deelname maximaal is, dat iedereen die in staat is om te gaan dat ook doet. Daarnaast mag van een politieman of -vrouw worden verwacht dat hij of zij, als hij of zij daartoe in staat is, die test haalt.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik wijs erop dat er ook vorig jaar al heel grote problemen waren. Toen zakten maar liefst 4.500 agenten voor de verplichte conditietest. Het opkomstcijfer is zelfs verder achteruit gegaan, volgens de cijfers van RTL Research. Die noemen het cijfer van 4.000 agenten die niet meededen en 15.000 nu. Kan de minister dat toch nog een keer toelichten, dat vorig jaar 4.000 agenten niet op kwamen opdagen en nu 15.000? Hoe kan ik dat verschil verklaren?

Het lijkt erop dat wij te maken hebben met een structureel probleem. Heel veel agenten zijn niet fit. Hoe gaat de minister nu echt dat tij keren? De vorige keer heeft hij ook beloofd dat het beter zou gaan, maar wij zien dat de cijfers ronduit slecht zijn. Ik leg de minister de vraag voor of dienstsport, zoals boksen, karate of krachtsport, een optie is. Moet het niet die kant opgaan? Ik vraag de minister dus in de eerste plaats om het verschil in de cijfers uit te leggen. In de tweede plaats vraag ik hem of dienstsport wellicht een optie is.

Minister Opstelten:

Ik zeg eerst iets over de cijfers. Wat ik zei, is juist. Er is een aantal politiemensen dat heeft deelgenomen maar de streeftijd niet heeft gehaald. Een andere groep collega's heeft niet deelgenomen vanwege medische redenen. Vorig jaar waren dat er een kleine 4.000, nu zijn dat er ruim 5.000. Het is vervelend dat dat aantal is gestegen.

Ik zei echter ook al dat er vorig jaar veel meer collega's waren die zich niet hadden gemeld. Vorig jaar waren het er 14.862, dit jaren waren het er 9.303. Op dat punt zijn we dus vooruitgegaan.

De weerbaarheidstest is een instrument waar geen rechtspositionele gevolgen aan worden verbonden. Dat is belangrijk en zo is het afgesproken met de bonden. Voordat mensen worden aangesteld, zijn ze wel verplicht om te test te doen. Dat is ook belangrijk. Ik vind het belangrijk en de korpsleiding vindt het belangrijk. We werken dus aan het verbeteren van die resultaten.

De laatste vraag van de heer Bontes ging over de dienstsport. Mag ik het zo zeggen? Daarover hebben we al vaker gesproken. Ik zou er niet voor zijn om die in te voeren. Ik heb daarvoor twee argumenten. Ik vind het de eigen verantwoordelijkheid van professionals om deze test te kunnen doorstaan. Dat is belangrijk. Dat moet je kunnen. Het tweede punt is dat twee uur sport per week voor iedere diender extra, zo'n 1.000 fte inzetbare capaciteit per jaar kost. De keuze voor dienstsport op die manier wil ik niet maken.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik zal kort afronden. Een topfit politiekorps en een topfitte Nationale Politie zijn van groot belang. Die zijn nu niet voorhanden. De minister komt ook niet duidelijk terug op de vragen over bijvoorbeeld obesitas en over 10% overgewicht. En eigenlijk zegt hij over de dienstsport: dat kost me te veel uren, dus dat is niets. Is de minister er dan wel toe bereid om van die dienstsport een gedeelde verantwoordelijkheid te maken? Is hij bereid om te zeggen: een deel van de verantwoordelijkheid daarvoor komt te liggen bij de politiemensen en een deel komt te liggen bij de werkgever? Dat is wat ik kan voorstellen aan de minister. Ik hoor graag een reactie van hem.

Minister Opstelten:

De verantwoordelijkheid is zoals we die hebben gekozen. Iedereen die politieman of -vrouw is geworden en is aangesteld, moet gewoon zijn conditie qua weerbaarheid onderhouden. Dat vind ik en dat is ongelooflijk belangrijk. Dat is ook de lijn van de korpsleiding. Daar streven wij naar, dat is de kern, en ik hoef de posities daarin niet te veranderen. Ik wil toch ook nog met de korpsleiding bespreken dat wij wel degelijk ook een fitte, goede en goed optredende politie hebben. Er zijn ook allerlei andere testen. Die kent de heer Bontes ook. De resultaten daarbij zijn als zodanig beter. Ik vind echter ook dat je hieruit niet kunt concluderen dat de politie niet fit genoeg is om te kunnen optreden. Deze test is gewoon een instrument om telkens even voor de spiegel te gaan staan. Ik vind dat elke diender dat moet doen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het is een verplichte toets. Dat wil wat zeggen. Dit heeft geen enkele consequentie. Ik ben bang dat we hier volgend jaar weer over spreken als we op deze weg doorgaan. Ik ben bang dat het probleem dan niet is opgelost. Ik mis bij de minister het gevoel voor urgentie. Ik mis bij hem het besef dat we alles op alles moeten zetten om de Nationale Politie topfit te krijgen. Die moet een uitstraling en een imago krijgen. Iedereen moet zeggen: daar neem ik mijn petje voor af. Nu is dat niet het geval door dit soort berichten. Ik mis het gevoel voor urgentie bij de minister om dit nu echt op te pakken. Ik mis dat echt en ik betreur het.

Minister Opstelten:

Ik kan de heer Bontes daarin geruststellen. Het vak van politieman of -vrouw is absoluut topsport. Dat weten we allemaal. Daarvoor is deze test, die verplicht is, heel belangrijk. Ik vind ook dat iedereen daaraan mee moet doen. Laat dat duidelijk zijn. Elk jaar zullen we daarover ook rapporteren in het jaarverslag. We zullen ervoor zorgen, dat is het punt, dat de resultaten in ieder geval krachtig beter zullen zijn dan de resultaten die nu naar buiten zijn gebracht.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

We wachten het af. Ik hoop het beste.

Naar boven