4 Vragenuur: Vragen Bosman

Vragen van het lid Bosman aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de instemming van het College financieel toezicht voor een leningsverzoek van Curaçao ter grootte van 436 miljoen Antilliaanse guldens terwijl de begroting niet op orde is.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Curaçao en Sint-Maarten mogen weer lenen van het College financieel toezicht. Het Cft beoordeelt de begroting in het kader van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. Het gaat dan specifiek om artikel 15 van deze wet. Niet alleen de begroting moet worden meegenomen, maar ook de meerjarenbegroting en de uiteenzetting over de financiële toestand van het land. Pas als die allemaal in orde zijn, kan er sprake zijn van een lening.

Deze zijn nog lang niet in orde, gezien de uitspraken van het Cft zelf. Volgens het Cft is de begroting nog steeds niet helder. Het fonds voor de oudedagsvoorziening sluit in 2013 af met een tekort van 100 miljoen. Het College financieel toezicht sluit ook niet uit dat er sprake kan zijn van risico's als gevolg van een gebrekkig financieel beheer die zich nog niet hebben gemanifesteerd, en nog veel meer.

Curaçao is in 2010 begonnen met nul schuld. De Nederlandse belastingbetaler heeft deze sanering opgebracht. Nu is Curaçao bezig met een race naar beneden, naar de bodem van een bodemloze financiële put. De schuld gaat al naar de helft van wat er mogelijk is voor Curaçao, namelijk 1,7 miljard gulden. Daar komt zo meteen nog een bondsuitgifte bij van 830 miljoen voor Aqualectra. Dan staat de teller op 2,5 miljard schuld. Dan is er nog 900 miljoen over aan leencapaciteit, in vier jaar tijd. De begroting moet meerjarig goed zijn, maar is dat niet.

Morgen is het 21 mei, verantwoordingsdag. Hoe gaat de minister morgen verantwoording aan dit parlement afleggen over deze leningen? Hoe controleerbaar is dit proces voor mij, als volksvertegenwoordiger?

Minister Plasterk:

Voorzitter. Ik leg met alle plezier vandaag al verantwoording af. In het Koninkrijk staan drie van de vier landen onder financieel toezicht: Curaçao, Sint-Maarten en Nederland zelf, dat onder financieel toezicht staat van de Europese Unie, in verband met de 3%-norm, zoals bekend. Alleen Aruba dus niet. Aruba heeft overigens een staatsschuld die twee keer zo hoog is als die van Curaçao of van Sint-Maarten. De omschrijving hiervan staat in de Rijkswet financieel toezicht. Deze heeft twee kanten. Aan de ene kant betekent dit dat Sint-Maarten en Curaçao onder financieel toezicht staan van het College financieel toezicht. Dat kan ook consequenties hebben. Dat hebben we in 2012 gezien. Dat college kan de rijksministerraad suggereren om een aanwijzing te geven en dus in te grijpen in de uitgaven van het op zichzelf staande autonome land. Indien het Cft positief adviseert, komt men echter automatisch in aanmerking voor een lopende inschrijving. Dat is de keerzijde. Daardoor leent men niet tegen de marktrente in een orde van grootte van 6%, die anders voor Curaçao zou gelden, maar tegen het Nederlandse renteniveau van 3%. Dat scheelt voor de begroting van het land. Uiteindelijk is dat natuurlijk gunstig voor, in dit geval, het land Curaçao. Het is dus een balans. Enerzijds moet men accepteren dat het College financieel toezicht daar toezicht houdt en zo nodig de rijksministerraad aanzet tot het doen van aanwijzingen. Anderzijds komt men volgens artikel 16 van de Rijkswet financieel toezicht automatisch in aanmerking voor de lopende inschrijving indien het college positief adviseert. Dat laatste is het geval. Het college heeft getoetst aan de normen die staan beschreven in artikel 15 lid 1. Er is sprake van een sluitende begroting, de kapitaalsdienst wordt gedekt en de rentelastnorm wordt niet overschreden. Het college heeft geadviseerd om akkoord te gaan en de rijksministerraad volgt dat advies.

De heer Bosman (VVD):

Voor mij is het nog steeds een oncontroleerbaar proces. Een begroting is geen excel spreadsheet, want dan is het heel makkelijk. Dan zet je 100 miljoen aan inkomsten links en 100 miljoen aan uitgaven rechts. Dat is het dan en dan zien we verder wel wat eruit gaat komen. Dat is een beetje de manier waarop Sint-Maarten de afgelopen tijd heeft begroot. Per maand werd gewoon bekeken wat er binnenkwam en vervolgens werd er wel weer wat uit gestuurd. Hoe controleerbaar is datgene wat er op Curaçao gebeurt aan vernieuwing en verbetering voor mij? Minister Dijsselbloem heeft ook een brief geschreven over begrotingen en de verantwoordelijkheden daarvoor. Daar zitten heel veel zaken bij. Dat betekent dat de risico's die het Cft zelfstandig benoemt, door het Cft in de Nederlandse begroting worden geïntroduceerd. In dit geval betreft het de begroting van Curaçao, maar hetzelfde geldt voor van Sint-Maarten. Voor dat risico in de Nederlandse begroting legt niemand verantwoording af, want ik kan het niet controleren. Het zijn namelijk de vijf personen van het Cft die zeggen dat een lening gegeven mag worden. De minister zegt dat daar regels voor zijn en verwijst naar artikel 15 van de Rijkswet financieel toezicht, maar zij zeggen zelf dat die niet voldoen. Ik vraag daarom nogmaals hoe ik een "warm fuzzy feeling" krijg, een blij gevoel van controle over deze begroting en deze lening van nu 436 miljoen, waarover het Cft zegt dat die veel groter zal worden en die bestemd is voor een businesscase die ook nog niet sluitend is.

Minister Plasterk:

Ik ben het met de heer Bosman eens dat het beoordelen van de begroting niet een kwestie is van een spreadsheet. Door het Cft wordt bekeken of datgene wat in de spreadsheet staat ook juist en onderbouwd is. Om die reden heeft men Sint-Maarten al laten weten dat, indien men een aantal suggesties niet vlot opvolgt, dit kan leiden tot het advies aan de rijksministerraad om een aanwijzing te geven, zoals dat twee jaar geleden ook voor Curaçao het geval is geweest. Ik ben het er dus mee eens dat het Cft dat moet beoordelen in de totale context, en dat doet het Cft ook. Om die reden doet het Cft ook meer dan alleen maar een "ja" of een "nee" invullen. Men wijst daarbij ook op trajecten voor verbetering. Het is dus niet alleen maar een plus- of minoordeel. Het kan ook zijn dat men alles afwegende positief adviseert, maar erbij zegt dat het goed zou zijn indien op korte termijn dit of dat op orde of verder op orde wordt gebracht. Dat ligt vast in de wet. Ik ben het ook eens met de heer Bosman dat de huidige wet inhoudt dat er, hoewel dat door de rentelast beperkt is, een zeker risico is voor de begroting van Nederland omdat wij in dit verband zitten. Dat risico wordt afgedekt doordat er een College financieel toezicht is. Dat bestaat uit vijf personen. Dat ligt vast in de Rijkswet financieel toezicht. Dat is een consensusrijkswet. Het kan zijn dat de Kamer die wil veranderen, maar ik heb dat voornemen niet. Ik denk namelijk dat het toezicht goed werkt. Mocht de Kamer die willen veranderen, dan is er ook instemming nodig van de andere landen in het Koninkrijk.

De heer Bosman (VVD):

Ik zit hier niet om de boel te veranderen. Het gaat erom dat we ons houden aan de regels. De minister zegt dat we het risico afdekken met het Cft. Nee, met alle respect, het Cft introduceert nu het risico. Dat is het probleem. Mag het Cft een eigenstandige afweging maken? Dat is wat er gebeurt. Ik noem even heel kort een aantal risico's die het Cft zelf noemt ten aanzien van de begroting. In die risicoafweging trekt het Cft zelf een conclusie over de vraag of er wel of geen lening wordt verstrekt. Ik kan die afweging niet volgen, want ik zie de risico's. Sterker nog, het CFT noemt zelf de risico's terwijl het die niet eens kent. Het kan nooit de bedoeling zijn dat er dan een lening komt. Het risico is niet zozeer dat het Cft een en ander beperkt. Ik als volksvertegenwoordiger heb er geen zicht op. Ik kan geen controle uitoefenen op het wel of niet toestaan en de risico's die dit meebrengt voor de Nederlandse begroting. Als de minister mij kan vertellen welk risico de Nederlandse begroting loopt met deze lening, zijn we al een heel eind verder.

Minister Plasterk:

De vraag is of het Cft een eigenstandige afweging mag maken. Dat mag, maar wel binnen de kaders van de wet. In artikel 15, lid 1 van de wet worden de normen geregeld, namelijk een sluitende begroting, een dekkende kapitaalsdienst en het niet overschrijden van de rentelastnorm. Daar wordt nog aan toegevoegd dat bij die beoordeling ook het meerjarenbeeld, de controleerbaarheid en ordelijkheid van de begroting en de uiteenzetting van de financiële toestand van het land worden betrokken. Dat biedt het Cft de ruimte om die factoren te betrekken bij de beoordeling van de begroting zoals die voorligt. Dat doet het ook. Op basis van dit alles is het Cft ertoe gekomen om positief te adviseren over deze lening. Nogmaals, dan vloeit automatisch daaruit voort dat er sprake is van toegang tot de lopende inschrijving. Ik hecht eraan te zeggen dat het Cft dit werk, in mijn perspectief, buitengewoon degelijk doet. Het is ook bereid door te bijten. Dat is twee jaar geleden gebleken toen het Cft de rijksministerraad heeft geadviseerd in te grijpen in de begroting van Curaçao. Dat is gebeurd en dat heeft ertoe geleid dat aan het land Curaçao een aanwijzing is gegeven om een aantal specifieke bezuinigingen aan te brengen en om een vacaturestop in te stellen. Het mechanisme bijt dus ook door als het nodig is.

De heer Fritsma (PVV):

De Nederlandse belastingbetaler is recentelijk maar liefst 1,7 miljard euro kwijtgeraakt aan schuldsanering voor de voormalige Antillen. In dat licht vraag ik de minister waarom hij wederom zo veel Nederlands belastinggeld op het spel zet voor deze risicovolle leningen. Als er echt een verplichting bestaat voor Nederland om dat geld te verstrekken, moet de minister gewoon één ding doen, namelijk ervoor zorgen dat die verplichting verdwijnt.

Minister Plasterk:

Ik heb zojuist al uiteengezet dat dit automatisme voortvloeit uit de consensusrijkwet op het financieel toezicht. Die wet is ook door deze Kamer geaccepteerd. Het is mogelijk om deze te wijzigen, maar het is wel een consensusrijkswet. De andere landen in het Koninkrijk moeten het dus met een dergelijke wijziging eens zijn. Ik heb al vaker met de heer Fritsma een debat hierover gevoerd, ook binnen andere contexten. Het leidt inderdaad tot een zeker asymmetrie. Immers, die landen kunnen besluiten op een grotere afstand van Nederland te gaan staan, maar omgekeerd kan Nederland dat niet, zonder instemming van die landen. Die asymmetrie vloeit onder meer voort uit het Handvest van de Verenigde Naties.

De voorzitter:

Dank u voor uw komst naar de Kamer en het beantwoorden van de gestelde vragen.

Naar boven