5 Vragenuur: Vragen Gesthuizen

Vragen van het lid Gesthuizen aan de minister van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, over het bericht "Zoekresultaten binnenkort weg".

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. De minister gaat ook over privacy en bescherming van persoonsgegevens, dus dat zal wel goedkomen. Vorige week heeft het Europees Hof van Justitie een belangrijke uitspraak gedaan. Die ging over het recht van burgers om vergeten te worden; over het recht om van zoekmachines, zoals Google, te eisen om oude, niet relevante zoekresultaten te verwijderen, die naar boven komen op het moment dat iemands naam wordt gegoogeld. Dat is een belangrijke uitspraak, omdat die helderheid schept over de vraag welke jurisdictie in dit soort gevallen geldt. Ook bij vestigingen van Google in bijvoorbeeld Spanje, Duitsland of Nederland, welke niet het hoofkantoor zijn, geldt het EU-recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ook om andere redenen is die uitspraak van belang, denk bijvoorbeeld aan kinderen die worden gepest omdat nare verhalen of afbeeldingen maar op het net blijven rondzwerven, of aan een volwassene die geen baan meer kan krijgen omdat hij ooit een jeugdzonde heeft begaan en de verhalen daarover tot in de eeuwigheid op internet zullen blijven verschijnen.

Anderzijds beweren anderen dat het recht op vrijheid van meningsuiting hiermee in het geding zou kunnen zijn, alsmede het recht op informatie. Is er volgens het kabinet sprake van een botsing van grondrechten? Is het volgens de minister zo dat met het verwijderen van enkel zoekresultaten bij Google — want daar hebben wij het over, niet over het verwijderen van pagina's waarop die informatie daadwerkelijk staat — het recht op de vrijheid van meningsuiting in gevaar komt? Hoe kijkt het kabinet aan tegen de zorgen dat juist de mensen die iets te verbergen hebben of veel macht of geld hebben, nu nog beter in staat zouden zijn om te beïnvloeden wat over hen bekend is? Belangrijk is volgens mij dat Nederlandse burgers weten waar zij aan toe zijn. Dat zeg ik ook naar aanleiding van de ontwikkelingen in Duitsland. Daar is al een bericht uitgegaan dat burgers binnen twee weken de mogelijkheid zullen hebben om aan Google een verzoek te doen om de zoekresultaten te veranderen. Ik vraag de minister duidelijk om mee te werken aan de brief die vorige week door minister Kamp is toegezegd, want juist bij Veiligheid en Justitie ligt volgens mij de kern van de zaak. Het gaat om de grondrechten. Ik hoor daar graag de minister van Justitie over.

Minister Opstelten:

Minister Opstelten: Voorzitter. Dank aan mevrouw Gesthuizen voor de door haar gestelde vragen. Het gaat inderdaad om een belangrijke uitspraak van het Europese Hof van Justitie over een prejudiciële vraag. Daar zitten de elementen in die mevrouw Gesthuizen noemt: het recht om vergeten te worden en de relatie met de vrijheid van meningsuiting. Hier zijn privacyaspecten bij betrokken. Die zijn heel belangrijk. De uitspraak is conform het Europees recht. In de uitspraak in deze prejudiciële zaak is terugverwezen naar de rechtspraak in Spanje.

De uitspraak richt zich tot Google. Het is belangrijk wat Google hier zelf van vindt. We hebben in de voorbereiding van dit debat de vraag even voorgelegd aan Google Benelux. Men is nog aan het studeren. Dat neemt niet weg dat wij ook de Duitse media lezen in het kader van deze vragen en deze kwestie. Collega Kamp, die in dezen ook een verantwoordelijkheid heeft, naast in de eerste plaats de staatssecretaris, heeft direct na de uitspraak gezegd in het kader van een AO of een VAO: ik kom met een reactie. Met hem is afgestemd dat hij samen met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie met een reactie zal komen. Daarin zullen de elementen worden meegenomen die mevrouw Gesthuizen heeft aangeven.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat is mooi. Ik moet echter wel een aantal concrete zaken noemen. Allereerst wil ik graag weten waar Nederlandse burgers nu aan toe zijn. Waarschijnlijk moeten ze zich in eerste instantie bij Google melden. Ik kan mij maar zo voorstellen dat de Kamer het niet wenselijk vindt dat uiteindelijk Google degene is die gaat bepalen wat relevante informatie is. Ik kan mij goed voorstellen dat dit een vraag is die een burger aan een onafhankelijke autoriteit moet kunnen voorleggen. De gang naar de civiele rechter staat natuurlijk altijd open, maar meent de minister niet ook dat hier een rol is weggelegd voor het College bescherming persoonsgegevens? Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de onderhandelingen in het proces dat op dit moment nog gaande is om te komen tot Europese regels over dataprotectie? Ik kan mij voorstellen dat daarop in een brief zou moeten worden ingegaan. Er komt een verordening aan. Die is al heel lang in de maak. Deze uitspraak werpt daarop een heel nieuw licht. Ik hoor graag nader van de minister. Als hij nu geen antwoord kan geven, lees ik dat graag in een brief, die wij hopelijk voor het zomerreces kunnen ontvangen.

Minister Opstelten:

Ik dank mevrouw Gesthuizen voor haar vraag. Allereerst moeten wij hierover juridisch goed nadenken. De burger moet zich tot Google richten. Aansprakelijkheid is hier aan de orde. Ook technische vraagstukken zijn hierbij aan de orde. Het CBP is volstrekt onafhankelijk. Het college kennende, zal het zich zeker laten horen in deze kwestie. Natuurlijk moeten wij de relatie van de burger tot deze uitspraak en tot de bedrijven meenemen in de brief, die zeker voor het zomerreces naar de Kamer zal komen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat is prettig. Vooral met dat laatste ben ik blij. Ik zie de brief met belangstelling voor de zomer tegemoet. Ik ga in ieder geval zelf ook nog even bellen met het CBP met de vraag of het duidelijk kan communiceren of burgers inderdaad bij het CBP terechtkunnen als zij een verzoek indienen waar Google niet naar wil luisteren waardoor zij met een groot probleem zitten.

De heer Verhoeven (D66):

Het is een interessante discussie over dit onderwerp. Het triggert mij dat de minister zegt dat hij even met Google Benelux heeft gebeld, omdat de mening van Google hierover heel belangrijk is. Mevrouw Gesthuizen zegt terecht dat ook het CBP hierin heel belangrijk is. Ik denk bijvoorbeeld ook aan de Nederlandse Vereniging voor Journalisten. Ik vraag de minister om niet alleen de blik op Google te richten en te vragen wat het ervan vindt. Google zal immers zeggen: wij zijn slechts een onschuldig doorgeefluik in de grote wereld van het internet. Ik zeg echter: Google is een machtige toegangspoort tot de wereld van het internet. Daarom is het een partij met heel veel macht. Laten wij dus niet alleen naar Google luisteren, laten wij als Nederland duidelijk een keuze maken wat wij willen in die botsing tussen grondrechten.

Minister Opstelten:

Ik heb al gezegd dat het natuurlijk een uitspraak naar Google toe is. Ik moet eerst vragen wat Google, partij in deze zaak, ervan vindt en wat die ermee gaat doen. Dat is ook belangrijk voor de toegang naar Google. Google is nog aan het studeren.

Ik heb geen enkel bezwaar tegen het CBP, integendeel. Ik wil echter de onafhankelijke positie van het CBP niet aantasten. Het college meldt zich altijd gevraagd en vooral ook ongevraagd in deze discussies. Wij zullen nagaan wie wij hierbij nog verder zullen betrekken. Ik heb al gezegd dat dit een belangrijke uitspraak is van het Europese Hof.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Het is mooi om te zien dat Google zijn naam zo gevestigd heeft dat het lijkt alsof het de enige zoekmachine is. Er zijn er echter meer. Ik vraag de minister ook de andere zoekmachines mee te nemen in het onderzoek.

Ik heb een vraag over de gerichte groepen waarover al eerder is gesproken. Juist aan de gegevens van de slachtoffers van loverboys, van misbruik of wat dan ook moet in dat onderzoek extra aandacht worden besteed. Zorg dat deze mensen zich gewoon weer vrij kunnen bewegen. Dat kunnen zij op dit moment niet door al die zoekmachines, die alles bewaren, en door alle websites. Geef daaraan extra aandacht, zo vraag ik de minister.

Minister Opstelten:

Natuurlijk zullen wij nagaan wat deze uitspraak voor de andere bedrijven betekent. Wij zullen bezien wat deze uitspraak überhaupt betekent voor de groeperingen die net zijn genoemd.

De voorzitter:

De heer De Liefde ziet af van de mogelijkheid om te spreken. Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer en voor het vervangen van zijn staatssecretaris.

Naar boven