6 Vragenuur: Vragen Thieme

Vragen van het lid Thieme aan de staatssecretaris van Economische Zaken over het bericht dat de Europese Commissie de welzijnsregels voor diertransporten niet wil aanscherpen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Nederland is de slager en de melkboer van Europa en is binnen Europa de grootste exporteur van levende varkens, schapen, kalveren en kippen. Dieren worden door heel Europa gesleept als levende veestapels, alsof ze al dood zijn, om duizenden kilometers verderop te worden geslacht, omdat het daar een paar dubbeltjes goedkoper kan.

Eurocommissaris Borg heeft deze week laten weten dat de Europese Commissie geen regels gaat opstellen op grond waarvan het gesleep van dieren door Europa verder aan banden wordt gelegd. Nederland en Zweden hadden hier met steun van onder meer Duitsland, Oostenrijk en België om gevraagd. Ook het Europees Parlement wilde een maximumtransportduur. De Commissie heeft daar geen boodschap aan en legt de verzoeken gewoon naast zich neer. Dat mag in dit ondemocratische Europa.

De Europese Unie kan niet langer een excuus voor de staatssecretaris van Economische Zaken vormen om zelf geen actie te ondernemen en strenge regels op te stellen voor diertransporten binnen of vanuit Nederland, maar zij heeft de in januari aangenomen motie over diertransport van de Partij voor de Dieren en de Partij van de Arbeid zonder pardon naast zich neergelegd. Haar werd daarin verzocht om te kijken naar de nationale mogelijkheden om een maximumduur aan diertransporten vanuit Nederland te stellen. Zij voerde de motie onder verwijzing naar de Europese Unie niet uit, want die zou strengere regels moeten stellen. Zij zou zich daarvoor wel inzetten. Dat heeft ze gedaan, maar ze kreeg nul op het rekest. De Europese Unie kan dus geen excuus meer zijn voor de staatssecretaris. Gaat zij de motie nu wel uitvoeren?

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Economische Zaken voor haar beantwoording van de gestelde vragen.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik dank de Kamer ervoor dat zij mij in de gelegenheid stelt om iets te zeggen over wat gisteren in de Europese Raad is besproken. Inderdaad is aan de Eurocommissaris voorgesteld om de maximale transporttijd voor dieren die geslacht worden, te beperken tot acht uur, overigens op initiatief van Denemarken en niet Zweden. Dat standpunt huldigt de Nederlandse regering ook, zoals mevrouw Thieme weet. Zij probeert daarvoor binnen Europa steun te krijgen. Gisteren hebben we met Denemarken en een aantal andere lidstaten dit voorstel gedaan.

Het is correct dat deze Europese Commissie heeft gezegd geen nieuwe wetgeving meer voor te stellen omdat er over twee dagen verkiezingen zijn, zoals mevrouw Thieme weet. Dit is wellicht een van de redenen waarom wij hierover spreken vandaag. Hoe dan ook, die verkiezingen leiden vanzelfsprekend tot een andere samenstelling van de Commissie, maar ik geef niet op. De Deense minister van Landbouw bezoekt Nederland morgen dan ook al, zodat we ons gezamenlijk kunnen beraden op de vraag hoe Nederland, Denemarken en andere landen meer steun kunnen krijgen voor het verbeteren van het welzijn van dieren tijdens het transport. Ik besluit mijn antwoord graag met de opmerking dat gisteren ook is aangetoond dat twee landen toch iets kunnen bereiken. Zo hebben Nederland en Zweden zich ervoor ingezet, een eind te maken aan bijvoorbeeld houdbaarheidsdata die voedselverspilling in de hand werken. Het is soms een zaak van wat langere adem, maar met een dergelijk initiatief kun je heel succesvol zijn.

Het lijkt mij echt belangrijk dat we ook op het punt van het veetransport doen waarvoor we staan: zorgen dat het beter voor dieren wordt geregeld in heel Europa.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De staatssecretaris geeft dus aan dat zij afhankelijk is van de niet-gekozen Eurocommissaris in Brussel. Van hem hangt het af of dieren beschermd worden, terwijl een democratisch gekozen Kamermeerderheid de wens heeft geuit dat er onderzoek komt naar de mogelijkheden om strengere regels te stellen aan de diertransporten vanuit Nederland naar elders. Deze wens staat los van de al dan niet bestaande ambities in Europa.

Wat stelt de staatssecretaris eigenlijk voorop? Waarvoor kiest zij? Kiest zij voor democratie of kiest zij voor eurocratie?

Staatssecretaris Dijksma:

Het lijkt mij uitermate interessant om dit debat met mevrouw Thieme te voeren, want als wij een ding hebben geleerd, dan is het wel dat het van groot belang is dat het verbeteren van de dierenwelzijnsstandaard niet alleen in Nederland gebeurt, waar veel van die standaarden allang bestaan en telkens verbeterd worden. Het zet pas echt zoden aan de dijk als dergelijke regels ook in Polen, Litouwen, Roemenië, Spanje en Frankrijk gelden. Dat is precies de reden waarom het nodig zal zijn om een meerderheid te verwerven. Ik ben daar optimistisch over. We zullen dat blijven doen. Misschien is het niet gisteren geregeld, maar in een nieuwe periode met een nieuwe Commissie en een nieuw Europarlement kunnen we op dat punt natuurlijk vorderingen maken. Dat is de enige manier om het voor alle landen te regelen. Anders zitten we hier op een eiland. Dat is misschien een eiland waarop mevrouw Thieme wel heel gelukkig is, maar de dieren waar zij en ik voor strijden worden daar over de grens geen haar beter van.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De staatssecretaris zegt dat het heel belangrijk is dat er niet alleen in Nederland maar ook in Europa wordt gestreden voor beter dierenwelzijn. Op dit moment wordt het echter niet in Nederland geregeld en ook niet in Europa. De staatssecretaris is namelijk niet bereid om, naast haar inspanningen om het op Europees niveau te regelen, Nederland in ieder geval een voortrekkersrol te laten vervullen. Dat is juist nodig omdat Nederland de grootste exporteur van levende dieren in Europa is. Als wij andere landen ertoe willen aanzetten dat zij beter voor dieren gaan zorgen, is het van groot belang dat wij in Nederland het goede voorbeeld geven en diertransporten aan banden leggen.

Daarnaast is het van groot belang dat deze staatssecretaris democratie respecteert. Niet alleen het Nederlands parlement, maar ook het Europees Parlement is bij meerderheid van mening dat er een einde moet komen aan die langeafstandstransporten van dieren. Dat legt ze nu naast zich neer en ze zegt: deze Eurocommissaris wil er niet aan; we wachten tot er een andere bureaucraat komt die welwillend is om onze wensen vanuit het democratisch gekozen parlement eventueel wel in te willigen. Dat vind ik een staatssecretaris onwaardig.

Staatssecretaris Dijksma:

Mevrouw Thieme gebruikt zware woorden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Zeker.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat mag, maar ik vind wel dat je de werkelijkheid daarbij altijd recht moet doen. De werkelijkheid is deze. In Nederland is er geruime tijd discussie geweest over het feit dat een deel van het transport in handen was van het bedrijfsleven. De Kamer heeft in meerderheid tegen mij gezegd dat daar aspecten aan kleven waarvan zij zich afvraagt of die helemaal goed geregeld zijn. Nadat er jarenlang over gediscussieerd was, heb ik toen op initiatief van onder anderen mevrouw Thieme voorgesteld om dat op een andere manier te gaan doen, om ervoor te zorgen dat dit in Nederland beter geregeld wordt en dat de maatschappelijke discussie over dit punt stopt.

Ik begrijp het vanuit politiek perspectief dat mevrouw Thieme dit punt nu even helemaal vergeten is. Ik vind het echter jammer dat zij het in deze discussie eigenlijk geheel achterwege laat. Daarnaast voel ik mij alleen maar gesteund door zo veel stemmen in het Nederlandse parlement en het Europarlement die zeggen: maak ook een einde aan dat langdurige transport van vee. Dat is namelijk ook mijn argument in de richting van andere lidstaten om hen in beweging te brengen.

Als mevrouw Thieme en de Nederlandse regering van positie verschilden, zou ik haar toonhoogte vandaag volstrekt kunnen begrijpen. Ik moet echter vaststellen dat, in het licht van de tijd waarin we nu leven, een andere zaak kennelijk voorrang heeft. Dat is dat mevrouw Thieme gewoon haar punt wil maken. Dat mag, maar vertel er dan even bij dat we op dit punt zij aan zij staan.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De staatssecretaris laat het in Nederland over aan het bedrijfsleven. Vanuit dat bedrijfsleven zelf wordt op dit moment alweer nagedacht over een nieuw kwaliteitssysteem. Zij voelt zich gesteund door het Europees Parlement, maar staat zelf aan de zijlijn en laat het over aan het bedrijfsleven en aan de Eurocommissaris. Dat vind ik ontzettend jammer.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is feitelijk onjuist. Nederland heeft samen met Denemarken het initiatief genomen in de Europese Landbouwraad. Als ik dus aan de zijlijn zou staan en niets zou doen, was het gisteren gewoon niet besproken. Ik heb ook gezegd dat ik morgen met de Deense landbouwminister zal bespreken hoe we nu verdergaan, ook in de richting van een nieuwe Commissie. Democratie is soms ook accepteren dat nog niet iedereen het met je eens is, maar nooit opgeven. Laten we dat nou niet doen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat democratie betekent dat je moet accepteren dat er soms compromissen zijn, oké. Dat je je macht in feite overhevelt naar een Eurocommissaris, vind ik een staatssecretaris echt onwaardig.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat doen we dus ook niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris zet zich inderdaad in Europa in voor het beter regelen van de diertransporten, het verkorten van de transportduur en het instellen van een gps-controle. Dank daarvoor. Ik raak haar echter kwijt wanneer de Kamer zegt: Nederland verdient aardig aan die veetransporten, we hebben daarin een zelfstandige verantwoordelijkheid en wij willen dat de staatssecretaris uitzoekt wat wij vanuit die verantwoordelijkheid zelf nog kunnen doen, bovenop hetgeen waarover wij in Europa overeenstemming zouden kunnen bereiken. De staatssecretaris legt die motie naast zich neer. Ze komt dan niet weg met het argument dat varkens in Polen daaraan niets zouden hebben. Dat vroegen we niet. We vroegen om bescherming van de Nederlandse varkens. Kan dat misschien?

Staatssecretaris Dijksma:

Nogmaals, dat is nu precies waarom je deze spelregels in Europa zult moeten veranderen. Op grond van de transportverordening, die deze hele systematiek regelt, is het nu eenmaal niet mogelijk om eisen te stellen aan de duur van het transport van Nederland naar andere lidstaten. Dat is de reden waarom Nederland gisteren bepleitte, en wat mij betreft morgen en de komende tijd, onafgebroken en naar ik hoop met steeds meer lidstaten, zal blijven bepleiten om die transportverordening te veranderen en ervoor te zorgen dat er een gelijk speelveld komt in heel Europa, waarbij die transporteisen voor alle lidstaten gelden. Dat is de manier om het te doen. Ik begrijp dat dit soms vervelend is. Misschien vind ik dat zelf ook wel. Maar zo moet het wel en zo gaan wij het ook doen.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand stelt haar tweede vraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daar raak ik het kabinet een beetje kwijt. Ik hoor hier voortdurend de discussie over nationale koppen op Europees beleid. Ik herinner mij nog goed dat er bij de implementatie van de gewijzigde richtlijn voor diertransporten een amendement van de CDA-fractie was om wettelijk vast te leggen dat Nederland niets meer zou mogen doen dan Europa voorschrijft. Er is een motie aangenomen om dat weer terug te draaien. Wat is nu precies de lijn van het kabinet? Als de staatssecretaris een oproep doet aan de fractie van de Partij voor de Dieren om eerlijk te zijn, wil ik ook weten hoe de Nederlandse regering hierin zit.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zegt ze hier tegen de Kamer: wij schaffen uw recht en uw stem maar af, want als u vraagt om iets nationaal te doen, dan regelen wij het gewoon niet of is ze wel bereid om die mogelijkheden op te houden?

Staatssecretaris Dijksma:

Laten wij niet doen of wij een soort schimmenstrijd voeren. Natuurlijk regelen wij soms dingen die niet voor heel Europa gelden, maar bijvoorbeeld wel voor ons. Over het transport en het verbeteren van de kwaliteit van het transport, zodat dieren op een betere manier worden vervoerd, voeren wij het nationale debat. Daarvan is mevrouw Ouwehand mede aanstichter, en terecht. Wij staan zij aan zij bij het stellen van eisen om ervoor te zorgen dat dieren op een goede manier worden vervoerd. Ik heb haar initiatief omarmd om bijvoorbeeld gps op die transporten te zetten en heb tegen de sector gezegd dat die dit moet uitwerken. Vanzelfsprekend stellen wij ook eisen. Daarom vind ik het zo jammer dat het nu lijkt alsof wij hierover heel verschillend denken, terwijl wij per saldo, gemeenschappelijk vanuit de hele Tweede Kamer, een heleboel dingen doen om ervoor te zorgen dat dieren, ook wanneer ze worden vervoerd, beter af zijn. Alleen houdt Nederland dan niet op bij de grens.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Die laatste uitspraak is mij uit hart gegrepen. Zeker als het gaat om dierenwelzijn, houdt het inderdaad niet op bij de grenzen. Wel verbaast het mij een beetje dat de staatssecretaris er zo gemakkelijk aan voorbijgaat dat zij ook zelf een nationale kop op het beleid kan zetten. Waarom doet ze dat niet? Over het volgende punt hebben wij al vaker gesproken. In het Europees Parlement is een meerderheid van mening dat er een eind moet komen aan zulke idioot lange dierentransporten. Deelt de staatssecretaris het standpunt van de GroenLinksfractie dat het Europees Parlement bij dit soort onderwerpen juist meer doorzettingsmacht moet krijgen? Dan doe je echt wat aan dierenwelzijn.

Staatssecretaris Dijksma:

Volgens mij is juist bij het gemeenschappelijk landbouwbeleid de laatste jaren al gebleken dat de invloed van het Europees Parlement daarop steeds groter is. Wij overleggen over veel van die zaken ook in een zogenaamde tripartiete vorm. Dat betekent dat het Europees Parlement terecht zijn rol kan spelen. Tegelijkertijd hebben we wel te maken met de Transportverordening, en het lijkt mij uitstekend om ook nog eens in de Kamer te melden hoe die nu precies werkt. Normaal gesproken zou na afloop van een Europese Raad gewoon een brief naar uw Kamer komen op basis waarvan wij altijd in een algemeen overleg bespreken wat de uitkomsten zijn. Ik begrijp dat de voorzitter er vandaag voor gekozen heeft om dat af te doen in het vragenuur. Dat kan. Dan zou ik, neem ik aan, op dit punt geen brief meer hoeven sturen. Het lijkt mij echter goed om dat toch te doen. Dan kan ik de Kamer vertellen wat er gisteren in detail gebeurd is, en dan kan ik de Kamer ook uitleggen hoe de Transportverordening werkt, waarom we die willen wijzigen en wat het voorstel van Denemarken, Nederland en nog een aantal andere landen inhoudt, evenals hoe we graag verder zouden willen gaan.

De voorzitter:

Fijn dat u toch nog bereid bent om die brief te sturen naar de Kamer.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik ben als was in uw handen. Dat weet u.

De voorzitter:

Ik zal het onthouden.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wou nog een vraag stellen aan de staatssecretaris, en daarbij zal ik twee vragen ombouwen in één. Ik wil aan de staatssecretaris de volgende unaniem aangenomen Kamermotie van de SP voorlezen.

De Kamer, gehoord de beraadslaging, verzoekt de regering, het aantal lange afstandsveetransporten dat niet voldoet aan de eis van maximaal 500 km of acht uur, substantieel te laten afnemen; verzoekt de regering tevens, voor het transport de transportcondities trapsgewijs op te schroeven naarmate het transport langer duurt; en verzoekt de regering voorts, het aantal misstanden bij diertransporten substantieel te laten afnemen en daarover de Kamer jaarlijks te rapporteren. Die motie is in 2011 ingediend. Is de staatssecretaris bereid om over dit uitgangspunt, door de Kamer geformuleerd, harde afspraken te maken met het Nederlandse bedrijfsleven, even los van de discussie die we in Europa voeren?

Staatssecretaris Dijksma:

Volgens mij ben ik dat nu juist al aan het doen. Dat is ook de reden waarom ik de licenties voor QLL heb ingetrokken. De Kamer gaat daaraan voorbij, maar het is natuurlijk wel gebeurd. Dat betekent dat de Nederlandse regering — daar was ook discussie over in de Kamer, maar het is wel gebeurd — heeft gezegd: het is nu niet goed genoeg; het moet beter. Daarom zijn we op dit moment in overleg met het bedrijfsleven over hoe het beter kan. Dat doen we. Ik heb wat dat betreft geen illusie. Ik denk dat ik allang bezig ben, veel langer dan de heer Van Gerven denkt, om die motie uit te voeren.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter …

De voorzitter:

U had twee in één, daar hebt u ook de tijd voor genomen, mijnheer Van Gerven. Dank u wel voor de vragen.

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen en hoop dat zij nog even wil blijven voor de stemmingen.

Naar boven