6 Vragenuur: Vragen Karabulut

Vragen van het lid Karabulut aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Voedselbank eist EU-geld armoedebestrijding op".

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. "Wat ik wil? Dat geen kind opgroeit in armoede." Vorige week kwam ik op station Amsterdam Centraal, in mijn stad, een heel groot billboard tegen met deze uitspraak van deze staatssecretaris; een verkiezingsbord, met een heel mooie foto en een belangrijke uitspraak. Hoe verhouden die mooie woorden zich tot de politieke daden van dit kabinet en deze staatssecretaris? Ik noem de korting op de kinderbijslag, de verlaging van het sociaal minimum, het verdoezelen van de jeugdzorg en het afbreken van de sociale werkplaatsen. Hoe verhouden die mooie woorden zich tot de gigantische toename van de armoede onder kinderen in de afgelopen jaren? Hoe verhouden deze mooie woorden zich tot de realiteit van tienduizenden kinderen die vanwege die armoede niet iedere dag een gezonde maaltijd kunnen krijgen? Toen ik dat billboard zag, dacht ik: wat hypocriet! Toen ik gisteren de noodklok weer hoorde luiden door de voedselbank dacht ik: hoe kan het dat deze staatssecretaris enerzijds de armoede vergroot en anderzijds een regeling die vanuit Europa beschikbaar is voor de basisbehoefte voedsel niet aanwendt. Wat ik wil en wat ik vind, is dat geen kind in Nederland honger hoeft te lijden. Deelt de staatssecretaris dat? Is de staatssecretaris van plan om de middelen die vanuit Europa voor dit doel beschikbaar zijn gesteld, aan te wenden om de honger in Nederland te bestrijden en daarmee de voedselbanken te helpen?

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Inderdaad, geen kind in Nederland moet in armoede opgroeien. Alle kinderen in Nederland en ook in de rest van de wereld zouden voldoende te eten moeten hebben. Dat is ongelofelijk belangrijk. Als het kabinet wordt gevraagd om Europese middelen in te zetten voor voedselbanken, is het antwoord dat het kabinet heel graag voedselbanken helpt. Dat doet het ook. Samen met de staatssecretaris van Economische Zaken willen wij ervoor zorgen dat de voedselverspilling die in Nederland ook aan de orde is, bij de voedselbanken terechtkomt. Dat is een uitstekend idee en de voedselbanken zijn het daar zeer mee eens. De voedselbanken hebben het kabinet gevraagd om hulp gedurende de paar jaar die overbrugd moet worden om de voedselverspilling bij de voedselbanken te krijgen. Daarover spreek ik volgende week met de voedselbanken. Ik ben vast van plan om dat te gaan doen. De middelen die uit Europa komen, zetten wij in voor de sociale inclusie, zoals ik met de Kamer heb gedeeld. Sociale inclusie gaat per definitie over de armoedebestrijding.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik begrijp het niet. De staatssecretaris is het met mij eens dat geen kind in Nederland — in de hele wereld niet, maar zeker niet in het rijke Nederland — honger zou hoeven te lijden. Sociaal meedoen kun je zeker niet op een lege maag. De staatssecretaris erkent dat er middelen beschikbaar zijn vanuit Europa, maar weigert toe te zeggen dat die middelen ook zullen worden aangewend voor noodhulp. Ja, tijdelijk. Natuurlijk is het schandelijk dat het nodig is, natuurlijk moet dit tijdelijk zijn en natuurlijk moeten er structurele maatregelen getroffen worden om die armoede te bestrijden. Allerlei voorstellen van ons in die zin zijn verworpen. Ik doe nog eens een klemmend beroep op de staatssecretaris om het niet bij praten alleen te laten, maar om ons en vooral alle arme kinderen in Nederland, al die gezinnen die het moeilijk hebben, mede door kabinetsbeleid, toe te zeggen dat zij dat geld zal gebruiken voor die noodhulp zolang dat nodig is.

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik wil heel graag de voedselbanken en instellingen zoals de Stichting Jarige Job, de Stichting Leergeld, de Stichting Jeugdcultuurfonds en de Stichting Jeugdsportfonds vragen om kinderen de dikke steun in de rug te geven die zij nodig hebben als hun ouders een kleine portemonnee hebben. Ik wil heel graag de middelen die vanuit Europa komen — en die overigens een sigaar uit eigen doos zijn, want wij krijgen natuurlijk minder structuurfondsmiddelen om dit fonds te kunnen voeden — inzetten voor de sociale inclusie. Dat ga ik ook zeker doen. Daarnaast heeft het kabinet 100 miljoen structureel voor de armoedebestrijding en die zet het ook gedegen in. Kortom, we zijn enorm doende. Vanuit Europa komt er 3,5 miljoen voor zeven jaar. Dat is vijf ton per jaar. Ik wil het helemaal niet als een slokje op een borrel wegzetten, maar ik vind het belangrijk dat we de kinderen schragen vanuit het hele armoedebeleid en niet alleen maar vanuit Europa.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik vind het te ongelofelijk voor woorden. Als het de staatssecretaris menens is met de verkiezingsleus "ik wil dat geen kind in armoede leeft", dan moet zij beginnen met in ieder geval ervoor te zorgen dat geen kind met honger naar school hoeft. De voedselbanken zeggen dat zij hard bezig zijn met het oplossen van dat probleem; de voedselbanken met die honderden vrijwilligers, die 60.000 tot 100.000 mensen in Nederland aan eten helpen. Zij zeggen tegen de staatssecretaris dat zij de komende drie jaar financiële middelen nodig hebben. Of deze nu uit Europa komen of ergens anders vandaan, dat boeit mij niet. Zij hebben die financiële middelen nodig om die kindermondjes te voeden. Gaat de staatssecretaris dat doen, ja of nee?

Staatssecretaris Klijnsma:

De voedselbanken, bij monde van de voorzitter, zeggen inderdaad dat zij graag met het kabinet in gesprek willen om de periode te overbruggen totdat zij gebruik kunnen maken van de voedselverspilling. Ik zit zo meteen met de voedselbanken aan tafel en dan ga ik goede afspraken maken. Wij hebben voor de kinderen in Nederland gelukkig ook de bijzondere bijstand, die verder wordt gevoed door de extra middelen die het kabinet beschikbaar heeft. Daar kunnen de ouders van de kinderen natuurlijk altijd een beroep op doen. De Kinderombudsman heeft een kindpakket samengesteld dat ook wordt uitgerold over gemeenten. Kortom, wij hebben gelukkig een heel pakket voor kinderen die ouders hebben met de kleinste portemonnees, en dat blijven we gewoon doen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven