4 Belastingnomaden

Aan de orde is het dertigledendebat over belastingnomaden.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Er zijn zeven sprekers van de zijde van de Kamer. Als eerste is het woord aan de heer Omtzigt van de fractie van het CDA. Hij heeft, zoals iedereen, drie minuten spreektijd.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Er staan vandaag twee zaken op de agenda. Allereerst de aanpak van criminelen die zich eenvoudigweg aan het zicht van de Belastingdienst onttrekken door zich uit te schrijven bij de gemeente. Het probleem is bekend en heeft de aandacht van zowel de Belastingdienst als de FIOD. Daarom stel ik een aantal korte vragen. Hoe kan het dat 80.000 mensen, 80% van de mensen die zich uitschrijven bij de GBA, geen aangifte van emigratie doen? Zien de staatssecretaris en de minister het probleem dat degene die immigreert niet altijd een nieuw adres geregistreerd krijgt en hier geen buitenlands fiscaal nummer moet opgeven? Is het niet zaak om dat wel op te nemen in de administratie en om ervoor te zorgen dat zo iemand bovendien zonder problemen een nieuw paspoort kan aanvragen? Slechts 40 mensen staan geregistreerd. Welke acties worden in Nederland en in Europees verband ondernomen om te voorkomen dat iemand die zich in het ene land uitschrijft, zich in geen enkel ander land inschrijft, en zo volledig van de belastingradar verdwijnt en nomade wordt?

Deze regering creëert nog veel meer nomaden. Mensen die vanwege de verhoogde accijnzen over de grens gaan tanken en daar hun alcohol kopen.

De voorzitter:

Als ik u even mag onderbreken, mijnheer Omtzigt? U begint met te zeggen dat er twee dingen op de agenda staan. In technische zin is dat niet waar en gaat het vandaag alleen over de stadsnomaden. U was dinsdag bij de regeling een tikje creatief door dit onderwerp ook onder die noemer te willen scharen. Ik zal u niet beletten wat dingen te zeggen over de accijnzen, maar in technische zin hebt u geen gelijk dat het op de agenda staat. Maar als u doorgaat waar u bent opgehouden, wens ik u veel succes.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb toen aangekondigd dat ik erover zou spreken en dat heeft de voorzitter toegestaan.

De voorzitter:

Die heeft u niet tegengesproken. Ook dit in technische zin: u hebt het zelf medegedeeld en niemand heeft u op dat moment tegengesproken. Maar nogmaals: in technische zin staat het niet op de agenda, maar ik ga u niet beletten om uw zaken te berde te brengen. Ga uw gang.

De heer Omtzigt (CDA):

Dit probleem heeft niet de aandacht van de FIOD, de Belastingdienst, het kabinet of de coalitiepartijen. Al ten tijde van het Belastingplan waarschuwde de CDA-fractie dat de accijnsverhoging de schatkist geld zou gaan kosten. Toch blijft de staatssecretaris volhouden tot mei te willen wachten met het kijken naar de cijfers van de inkomsten. Terwijl de accijnsaangifte door grote oliemaatschappijen per dag moet worden gedaan, zegt de regering nog altijd geen cijfers te hebben over de maand januari. Terwijl alle cijfers van de pomphouders, van de BOVAG, van de BETA en van NOVE aangeven dat elke maand miljoenen aan accijns minder binnenkomen, zegt de staatssecretaris de cijfers over januari niet aan de Kamer te kunnen en willen sturen.

Op welke cijfers baseerde de staatssecretaris zich dan toen hij de uitspraak deed dat het er niet goed uitziet? En wanneer krijgt hij op zijn bureau de cijfers over januari of over februari? Ik verneem graag de precieze dag. Kan hij ze dan meteen doorsturen? Er is namelijk geen tijd om te wachten. Op basis van een steekproef onder 469 tankstations kon de BOVAG concluderen dat de dieselomzet met zo'n 10% en de lpg-omzet met zo'n 22% is gedaald. Die daling zet in februari nog door, niks tijdelijkheid. Dat zou waarschijnlijk 43 miljoen aan accijnsopbrengsten plus nog wat btw kosten. Per dag lopen wij 1 tot 2 miljoen euro mis.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben het met u eens dat het niet op de agenda staat, maar nu het naar voren wordt gebracht, heb ik er toch een vraag over. De heer Omtzigt is gek op cijfers, en mijn vraag gaat ook over cijfers. De afgelopen tien jaar zat het CDA in de regering. Hoe vaak is toen de tabaksaccijns verhoogd?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kondigde de technische vragen van tevoren aan. U zult mij toch niet euvel duiden dat ik niet van elk moment in de afgelopen tien jaar als een rekenmachine in mijn hoofd heb zitten wanneer de accijnzen verhoogd en verlaagd zijn?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik had eerlijk gezegd wél verwacht dat de heer Omtzigt de cijfers zou kennen, maar het antwoord is: negen keer. De bier- en drankaccijnzen zijn minder vaak verhoogd, maar wel met 30% in één keer in 2009. De heer Omtzigt wil het vandaag graag hebben over de benzine- en dieselaccijns en andere accijnzen. Hoe vaak zijn die in het afgelopen decennium verhoogd?

De heer Omtzigt (CDA):

De benzine- en dieselaccijnzen zijn elk jaar automatisch geïndexeerd en zijn dus elk jaar verhoogd.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is juist, maar daarbovenop zijn de totale accijnzen met 2 miljard euro verhoogd. Dat hebben het CDA en de heer Omtzigt telkens gesteund. Kortom: wat zijn de woorden die de afgelopen weken zo hard door de heer Omtzigt worden gesproken over de accijnzen, eigenlijk waard?

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is een goede vraag van de heer Nijboer. De CDA-fractie heeft goed bekeken wat er bij de laatste accijnsverhogingen is gebeurd. Het geld kwam niet binnen. Deze regering heeft zich rijk gerekend door te denken dat met de huidige verhoging van de accijns, terwijl die over tien jaar tijd 2 miljard — 200 miljoen per jaar — opleverde, volgend jaar en dit jaar 600 miljoen extra zou worden binnengehaald in vergelijking met al die jaren. Dat is dus drie keer de gemiddelde verhoging van de afgelopen jaren. U gaat dus drie keer zo hard als de afgelopen jaren. Er is sprake van een extra accijnsverhoging op bier, op wijn, op sterke drank, op diesel en op lpg. U kunt mij geen enkel jaar noemen waarin al die zaken extra zijn verhoogd. Het enige wat u hebt uitgesteld, is de accijnsverhoging op tabak. We hebben als CDA geleerd van het feit dat de verhoging de vorige keer niet helemaal heeft opgebracht wat wij hadden verwacht. Daarom hebben we gezegd: doe van tevoren onderzoek naar de grenseffecten. Dat hebt u geweigerd. Er lag in oktober een motie in de Kamer, met als strekking: zeg in ieder geval van tevoren wat de grenseffecten zijn. Uw collega bleef zitten en zei dat er geen grenseffecten zouden zijn. De grenseffecten zijn massaal. De hele grensregio ziet dat, maar u speelt een spelletje over de afgelopen tien jaar, omdat u de ogen wilt sluiten voor wat op dit moment in de grensregio aan de gang is. Dat is struisvogelpolitiek van de PvdA.

De voorzitter:

De heer Klein.

De heer Omtzigt (CDA):

Krijg ik geen vervolgvraag van de PvdA, voorzitter?

De voorzitter:

De heer Nijboer heeft drie vragen gesteld. Dat is bij mij echt het maximum.

De heer Klein (50PLUS):

Ik vind het niet zo heel interessant om te horen hoe vaak de accijnzen de afgelopen jaren zijn verhoogd. Ik denk ook niet dat dat het punt is van de heer Omtzigt. Het is waar dat de accijnzen verhoogd zijn, maar heeft de heer Omtzigt ook inzicht in de relatie ten opzichte van de ontwikkelingen in het buitenland in de afgelopen jaren? Uiteindelijk is immers niet zozeer die verhoging van belang als wel het verschil tussen de verhogingen in Nederland ten opzichte van de accijnsniveaus in Duitsland en België. Heeft de heer Omtzigt daar inzicht in?

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, daar hebben we destijds uitgebreid over gesproken. Het vervelende van deze accijnsverhoging voor diesel is dat de diesel in Nederland tot nu toe een klein beetje minder belastingdruk had, maar sinds 1 januari duurder is dan in Duitsland; de diesel was al duurder dan in België. Dat heeft dramatische gevolgen, niet omdat je vanuit Den Haag met je diesel gaat tanken in Duitsland, maar omdat wij per jaar een handelsstroom hebben van 80 miljard tussen Nederland en Duitsland, waarvan een heel groot deel per vrachtwagen. Die vrachtwagens kunnen vlak voor de grens of vlak na de grens remmen om te tanken. Zij doen dat waar tanken het goedkoopst is. We kennen nu al plannen van grote Nederlandse oliemaatschappijen om vlak over de Duitse grens een tankstation te bouwen. Dat is in feite een tolstation voor de Duitse minister van Financiën, opgezet door Nederlandse bedrijven. De tankpashouders krijgen op dit moment allerlei brieven met als strekking: ga tanken in Duitsland; dan zorgen wij ervoor dat dat met het tankpasje kan. Dat is een belastingpasje geworden voor de Duitse en Belgische fiscus. Dat is het gevolg van de maatregelen die genomen zijn.

De heer Klein (50PLUS):

Ik concludeer dat het antwoord op de vraag van de heer Nijboer hoe vaak het CDA al dan niet de accijnzen verhoogd heeft, niet zo relevant is, omdat het veel meer gaat om de nu schrijnende verhouding met Duitsland en België. Mij lijkt dat de heer Omtzigt deze conclusie deelt. Klopt dat?

De heer Omtzigt (CDA):

Dat klopt. Het gaat om het prijsverschil. Ware het in Duitsland en België duurder, dan hadden we dit debat over de grenseffecten niet gehad. In dat geval kun je zeggen dat je een of ander om milieu- of belastingtechnische redenen anders wilt hebben. Om de heer Samsom te citeren: dit is een domme belasting. Dat heeft hij zelf in Pauw & Witteman gezegd. Deze domme belastingmaatregel levert geen geld op. Iedereen betaalt meer, maar bij de fiscus komt minder binnen, naar het zich laat aanzien.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ben het daar helemaal mee eens. Het is een domme belasting. Het gaat alleen om de vraag hoe betrouwbaar en geloofwaardig het CDA is. Ik lees in haar verkiezingsprogramma dat zij de accijnzen op alcohol en tabak met 800 miljoen wil verhogen. Ik moet de heer Nijboer dus bijvallen. De heer Omtzigt staat hier iets anders te belijden, terwijl hij kampioen accijnsverhoging en btw-verhoging is. Kennelijk heeft hij spijt. Hoe geloofwaardig is dit als het CDA later met een verkiezingsprogramma komt waarin weer een kleine miljard aan accijnsverhogingen staat om de schatkist aan te vullen? Hoe geloofwaardig is de heer Omtzigt?

De heer Omtzigt (CDA):

In het verkiezingsprogramma van het CDA stond geen accijnsverhoging van 800 miljoen. Er stond alleen een accijnsverhoging op tabak van ongeveer 200 miljoen in. Dat is in lijn met wat er op dat moment in het regeerakkoord stond. Er stond geen accijnsverhoging op diesel en lpg in. De heer Van Dijck kan ook gewoon Keuzes in Kaart van het CPB erbij pakken. Mijn partij maakt inderdaad een andere keuze. De PVV verlaagt de accijnzen met een miljard, tenminste, die op tabak. Zij vindt dus dat tabak fors goedkoper moet worden. Dat ziet het CDA met het oog op de volksgezondheid niet als prioriteit als belastingen verlaagd moeten worden. Mijn partij zet in op een verlaging van de winstbelasting en van de belasting die kleine ondernemers moeten betalen, zodat zij mensen kunnen aannemen en de werkloosheid daalt. Dat is het verschil tussen onze partijen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het CDA verhoogt de btw met 2% en hoopt daarmee 4 miljard op te halen, maar het blijkt slechts 1 miljard te zijn. Het CDA heeft de accijnzen op alcohol en tabak vorig jaar met 500 miljoen verhoogd. Wat blijkt? Die 500 miljoen wordt niet opgehaald. In haar verkiezingsprogramma staat een accijnsverhoging van 800 miljoen op alcohol en tabak. Terwijl het CDA de accijnsverhogingen in Nederland dus heeft uitgevonden, staat de heer Omtzigt hier als spijtoptant te belijden dat de accijnzen te hoog zijn. Natuurlijk zijn ze te hoog! Dat komt doordat ze hoger zijn dan in de buurlanden. Vroeger draaiden de tankstations in het grensgebied doordat mensen uit Duitsland in Nederland diesel kwamen tanken. Waarom heeft het CDA onze motie niet gesteund om de accijnzen 1% lager dan in onze buurlanden te laten zijn?

De heer Omtzigt (CDA):

Nogmaals, de heer Van Dijck citeert het verkiezingsprogramma van het CDA onjuist. Ik verzoek hem dus om daar in te gaan kijken. Waarom heeft het CDA de motie van de PVV niet gesteund? Omdat de daarin voorgestelde acute verlaging niet kon worden gedekt. Dat zijn wij van de PVV gewend. Die partij dient met voorstellen tot het verlagen van allerlei zaken constant ongedekte cheques in. Hoe een en ander betaald wordt, weten wij nooit. Het CDA is niet van de afdeling gemakkelijk. Het CDA heeft als enige partij een gedekte tegenbegroting ingeleverd, waarin de accijnsverhoging op diesel en lpg werd teruggedraaid. Wij hebben hier geen tegenbegroting van de PVV gezien. Andere partijen zijn er niet eens op ingegaan. Het CDA was de enige partij die in september zei dat accijnsverhoging een slecht idee was op dat moment.

De voorzitter:

Dank u wel. Komen er soms verkiezingen aan?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Die laatste woorden, "op dat moment", zijn heel belangrijk. Op dat moment was accijnsverhoging geen goed idee. Dat bedoel ik met de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van het CDA. Die partij is van de accijnsverhogingen op alcohol, tabak en in dit geval op benzine, lpg en diesel. Daar is die partij van. Het komt haar nu vlak voor de verkiezingen goed uit om voor iets anders te pleiten, maar in het volgende verkiezingsprogramma staat er weer 800 miljoen aan accijnsverhogingen in, dat beloof ik.

De heer Omtzigt (CDA):

Nogmaals, die stonden er niet in. Ten tweede was het CDA de enige partij die op Prinsjesdag een gedekte tegenbegroting had waarin geen accijnsverhoging was verwerkt. Wij hebben in ons verkiezingsprogramma geen, ik herhaal geen, verhoging van diesel en lpg staan, behalve de automatische verhoging. Wij zijn er bovendien voor uitgekomen dat deze verhoging erin stond.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik was het zowaar een keer met de heer Van Dijck eens, en val hem daarom graag bij. Ik citeer pagina 321 van de doorrekening van de verkiezingsprogramma's. "Het CDA verhoogt in 2017 de accijns op alcohol taakstellend met 0,3 miljard euro en de accijns op tabak taakstellend met 0,4 miljard euro." Regel 178 en 179. Met het oog op de Handelingen leek het me goed om deze feiten even in te brengen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is geen 800 miljoen, zoals vanuit de zaal wordt geroepen. Ik zal er zo op terugkomen. Wij verhogen niets op diesel en op lpg. Wij hebben een gedekte tegenbegroting, waarin de accijnsverhoging niet doorgaat. Wij hebben gezegd dat dit te maken heeft met de enorme grenseffecten. Die effecten worden constant ontkend door D66, de VVD en de Partij van de Arbeid. Door de accijnsverhoging zullen zij straks minder inkomsten op diesel hebben dan op dit moment.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat was geen reactie op het punt dat ik maakte. Mijn punt was dat de heer Omtzigt tegen de heer Van Dijck zei dat zijn cijfers niet klopten. Ik heb ze letterlijk in Keuzes in Kaart gelezen.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt nog twintig seconden.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij willen graag van het kabinet weten of het actie gaat ondernemen of gewoon doorgaat met het verspillen van belastinggeld. Is de staatssecretaris bezig om wetgeving voor te bereiden om de accijnzen te verlagen en om zo spoedig mogelijk een teruggaveregeling in te voeren voor diesel- en lpg-accijnzen? Alleen dan zal er meer geld in de schatkist komen, in plaats van minder. Vanaf nu zijn de regeringspartijen verantwoordelijk voor het dagelijkse verlies dat geleden wordt door de accijnsverhoging.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. We hebben het vandaag over belastingnomaden. Het is een groep mensen die zich op eenvoudige wijze fiscaal onvindbaar en ontastbaar heeft gemaakt, door zich te laten uitschrijven uit de GBA en gewoon in Nederland te blijven. RTL bracht een halfjaar geleden deze eenvoudige truc in beeld en liet zien op welke wijze criminelen hiervan gebruikmaken. De Belastingdienst werd echter juist ingezet om bijvoorbeeld drugsbazen aan te pakken, omdat de capaciteit bij politie en justitie onvoldoende zou zijn. De eerste logische vraag is dan of dit capaciteitsprobleem bij justitie en politie inmiddels is opgelost, zodat men niet meer hoeft terug te vallen op de Belastingdienst.

De minister van Veiligheid en Justitie zegt dat hij de problematiek rondom de GBA-fraude wil aanpakken door intensivering van adrescontroles. Hoe gaat hij het probleem van de belastingnomaden oplossen? Zij hebben zich immers laten uitschrijven uit de GBA, dus er is geen adres van hen bekend. Hoe gaat de staatssecretaris de opsporing van deze belastingnomaden intensiveren? Ook belastingnomaden moeten ergens wonen en bezetten ergens een huis. Welke status heeft de betreffende woning op dat moment volgens de overheid? Wordt in het Kadaster gekeken of deze huizen op basis van de GBA worden bewoond, in de verkoop staan of gerenoveerd worden? Als dat het geval is, rest er een categorie waarvan je je kunt afvragen wat ermee aan de hand is.

De vorige staatssecretaris heeft toegezegd dat hij zou rapporteren over een onderzoek naar zogenaamde windhappers. In de afgelopen halfjaarrapportage konden wij niets over dit onderwerp vinden. Weet de staatssecretaris wat de voortgang is van het onderzoek?

Ik wil het hebben over een andere groep belastingnomaden, namelijk de belastingnomaden op wielen die om fiscale redenen massaal de grens over trekken om te tanken. Vervolgens doen ze daar ook meteen hun inkopen. Velen van ons hebben, met name gisteren, e-mails ontvangen van pomphouders aan de grens. Ik hoop dat de woordvoerders van de coalitiepartijen deze mails ook aandachtig hebben gelezen want daarin worden grote problemen gemeld. Bij veel pomphouders gaat het om familiebedrijven, waarin mensen hun ziel en zaligheid stoppen. Mensen vertellen dat ze al mensen hebben moeten ontslaan. Ze vertellen dat deze problemen boven op de problemen komen die ze eerder hebben ervaren vanwege eerdere belastingmaatregelen. Een pomphouder uit Deurningen vertelt hoe zijn verkoopcijfers in februari nog harder zijn gedaald dan in januari. Hij wijst erop dat dit gebeurt ondanks het feit dat hij extra korting heeft gegeven en een nog kleinere marge heeft. Hij wijst er dus terecht op dat die enorme verliezen in verkochte liters er zijn ondanks het feit dat pomphouders een kleinere marge hanteren. Ik hoop dat de staatssecretaris ook dat goed in zijn oren knoopt.

Tot slot vraag ik hem of hij eigenlijk al bij de pomphouders aan de grens is geweest om met hen over deze problemen te spreken.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De belastingnomaden, dat zijn mensen zonder vaste woon- en verblijfplaats, onvindbaar voor fiscus en justitie, onaantastbaar. Kennelijk kun je je in Nederland uitschrijven zonder met de fiscus af te rekenen en zonder opgave van waar je heen gaat, zonder opgave van je nieuwe adres. Alle problemen zijn terug te voeren op de GBA en knullige handhaving. De vraag vandaag luidt dan ook: hoe gaat de staatssecretaris deze problemen aanpakken? Kennelijk kan het allemaal in Nederland en de GBA is wat dat betreft zo lek als een mandje.

Naast de belastingnomaden wil ik het hebben over de belastingvluchtelingen. Nederlanders vluchten naar België en Duitsland om te tanken en te shoppen. In België is een pakje sigaretten €1 goedkoper. Je bent een dief van je eigen portemonnee als je daarvan geen gebruik maakt. De benzine in Duitsland is €0,20 goedkoper. Op een volle tank scheelt dat een slok op een borrel. Eerst was er de btw-verhoging, toen de accijnsverhogingen en nu de verhogingen op diesel en lpg.

De staatssecretaris zegt: ik wil wachten tot medio mei, dan heb ik goede cijfers. Maar de feiten spreken voor zich. Omdat deze staatssecretaris nieuw is op dit dossier, wil ik hem even meenemen naar vorig jaar. De belastingen werden vorig jaar met 9 miljard verhoogd, dankzij de Kunduzcoalitie en de CDA-fractie. Kennelijk heeft die hele Kunduzexercitie, waarbij ze de mensen het geld uit de portemonnee wilden trekken, ons, de schatkist, 2,5 miljard gekost in plaats van dat ze iets heeft opgeleverd. De accijnsverhoging, laat ik daarop inzoomen, heeft de schatkist geen 500 miljoen opgeleverd, maar 500 miljoen gekost. Met andere woorden: had je hem niet verhoogd dan had je meer in kas gehad dan nu je hem wel hebt verhoogd. Nu stoot de staatssecretaris zich weer aan diezelfde steen, alleen nog harder. Het kabinet denkt nog steeds dat accijnsverhoging op diesel en lpg 230 miljoen zal opleveren, maar de berekeningen laten nu al het omgekeerde zien. Transporteurs tanken nu massaal hun diesel over de grens. Dat scheelt €120 per tankbeurt. Dat kost de schatkist dus 180 miljoen in plaats van dat het 90 miljoen oplevert, zo rekende TLN ons voor. De afgelopen maand werd er 84.000.000 liter minder getankt in Nederland. Alleen al de eerste twee maanden van dit jaar loopt de schatkist 130 miljoen mis.

Het ergst is echter nog de economische schade. De BOVAG stelt dat 1.000 pomphouders failliet zullen gaan en de FNV heeft het over een verlies van 3.000 banen in de grensstreek. Dit moet van tafel.

De voorzitter:

Dat is dan aangetekend.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzittter. Naast windhappers trof ik ook belastingnomaden aan in mijn tijdelijke fiscale portefeuille. Belastingnomaden zijn veelal drugscriminelen die zich uitschrijven uit de registers en zich vervolgens onaantastbaar wanen. De analyse van de politie en de beantwoording van Kamervragen van verschillende fracties geven de indruk dat het voor criminelen nog altijd kinderlijk eenvoudig is om belasting te ontduiken. Er lijkt te weinig tegen te worden opgetreden. Daarom een paar praktijkvragen. Klopt het dat iedereen zich kan uitschrijven en kan zeggen dat hij of zij naar Spanje, Portugal of een willekeurig ander land vertrekt? Klopt het dat daardoor belasting ontwijken kinderlijk eenvoudig wordt, omdat de belasting bijna niet meer op de betrokken persoon verhaald kan worden? Is het kabinet het eens met de PvdA-fractie dat dit zo niet langer kan en dat linksom of rechtsom actie nodig is? De overheid moet zich niet door criminelen laten bedotten of in de luren laten leggen, maar daar lijkt het soms wel op.

De PvdA-fractie heeft suggesties gedaan om direct af te rekenen bij uitschrijving, maar dat stuit op juridische bezwaren. Er zijn echter ook andere opties, zoals een betere samenwerking tussen politie, justitie en de Belastingdienst, het uitbreiden van mogelijkheden voor deurwaarders om internationaal het geld te innen en het verlengen van de verjaringstermijn, bijvoorbeeld van vijf naar tien jaar, zodat er langer verhaald kan worden. Hoe kijkt het kabinet aan tegen deze suggesties? Henneptelers en andere criminelen wonen in een woonwagenkamp in Nederland of elders in Europa, schrijven zich op een gegeven moment uit en betalen vervolgens geen belasting meer. Wij moeten daartegen optreden. Dat verwacht de PvdA-fractie van het kabinet.

De heer Klein (50PLUS):

Dat was een goed betoog van de heer Nijboer. Hij vroeg in een interruptie op het betoog van de heer Omtzigt hoe de CDA-fractie in de afgelopen jaren stond tegenover de accijnsverhogingen en de cijfers die daarover bekend zijn. Wij hebben de afgelopen dagen heel veel cijfers in onze mailboxen ontvangen. Ik heb in de lijst met geadresseerden gezien dat ook de heer Nijboer die cijfers heeft ontvangen. Hoe reageert de heer Nijboer op alle cijfers van de vele pomphouders die ontdekken dat zij bijna failliet dreigen te gaan?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb veel mails met cijfers ontvangen. Ook heb ik veel pomphouders gesproken. Die zijn hier regelmatig geweest om hun zorgen over te brengen. Ik vind het de taak van de politiek om op basis van feiten, cijfers en objectieve analyses beslissingen te nemen. Kamerbreed hebben wij de staatssecretaris gevraagd om de effecten zo snel mogelijk in kaart te brengen. Het resultaat daarvan komt half mei. Daarna willen wij zo snel mogelijk het debat voeren over de precieze effecten van de accijnsverhogingen. Als de accijnsverhogingen inderdaad meer kosten dan zij opbrengen, zoals wordt gesuggereerd, dan moeten zij heroverwogen worden, maar dat moet wel worden gebaseerd op objectieve analyses en cijfers. Daar hebben wij tot half mei voor nodig. Drie maanden is echt een te korte tijd om belastingcijfers te analyseren en te bekijken. Dat is de opvatting van de PvdA-fractie.

De heer Klein (50PLUS):

Ik moet dus concluderen dat de PvdA vindt dat de branchevereniging voor bier, de BOVAG en de branchevereniging voor de benzinepomphouders geen objectieve cijfers leveren.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik verwacht van de staatssecretaris dat hij alle cijfers goed bekijkt en goed analyseert. De effecten daarvan moeten goed worden bekeken. Waar komt het door? Wat is precies de oorzaak? De antwoorden op die vragen zitten niet in de cijfers van de brancheorganisaties. De staatssecretaris moet op dit punt met een analyse komen, zo snel mogelijk. Half mei zal hij daarmee komen en dan wil ik graag direct het debat aangaan met de heer Klein, maar wel op basis van objectieve gegevens. Elke belasting leidt tot indicaties van effecten voor mensen die daar belang bij hebben, maar wij willen het debat voeren op basis van objectieve cijfers. Dat mag men van mij als Kamerlid verwachten en dat ben ik ook graag bereid te doen.

De heer Klein (50PLUS):

Voor de goede orde: ik hoef in mei geen debat met de heer Nijboer aan te gaan. Ik wil graag dat de heer Nijboer het debat aangaat met het kabinet om ervoor te zorgen dat de accijnsverhogingen naar beneden gaan.

De heer Nijboer (PvdA):

Wij zullen er beiden zijn als dat debat gevoerd wordt, hoop ik en verwacht ik.

De heer Merkies (SP):

De fractievoorzitter van de PvdA, de heer Samsom, heeft de maatregel voor de accijnsverhogingen onhandig genoemd. Is de heer Nijboer het daarmee eens? Welke conclusies trekt hij daaruit?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben het altijd met mijn fractievoorzitter eens. De heer Samsom heeft aangegeven dat de effecten goed bekeken moeten worden. Als de verhoging van de belastingen minder opbrengt en eigenlijk geld kost, dan moet je het natuurlijk heroverwegen. Dat is precies ons standpunt. Het is ook bij de wetsbehandeling uitgebreid gewisseld in de Kamer. Daarom komt er ook snel een evaluatie, wat uitzonderlijk is voor belastingmaatregelen. Dat zullen we dus half mei bezien.

De heer Merkies (SP):

Als de heer Nijboer zegt het eens te zijn met zijn fractievoorzitter, dan zegt hij hier dus dat hij dat een onhandige maatregel vindt. Dan verbaast het mij dat hij er hier niet eens over wil spreken. Je kunt wel wachten tot halverwege mei, maar we kunnen ondertussen wel hier het debat voeren over die onhandige maatregel.

De heer Nijboer (PvdA):

Het zou onhandig zijn als het meer kost dan het oplevert. Dat is wat mijn fractievoorzitter heeft gezegd. Het zou inderdaad onhandig zijn en we gaan half mei bij de evaluatie zien of dat zo is.

De heer Omtzigt (CDA):

De PvdA-fractie heeft in oktober gestemd tegen een motie om van tevoren de grenseffecten in te schatten omdat ze nul zouden zijn. Uw voorzitter heeft het bovendien niet alleen onhandig genoemd maar ook dom. Deelt u de mening dat deze maatregel een wat domme belastingmaatregel is?

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is dezelfde vraag als die welke u de heer Merkies zojuist stelde. Als het geld kost om de belasting te verhogen, dan is dat dom. Dat deel ik met mijn fractievoorzitter.

De heer Omtzigt (CDA):

Oké, het is dus een domme maatregel. Sinds de aanvraag door de heer Merkies van het debat op 14 januari hebt u besloten om als gehele PvdA-fractie als volleerde struisvogels tot half mei met de kop in het zand te gaan staan om vervolgens pas half mei te gaan kijken of er in de grensregio's nog pompstations zijn en of er meer geld is binnengekomen. Zelfs struisvogels halen hun kop sneller uit het zand.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vond de heer Omtzigt zo-even in zijn eigen inbreng al een beetje een cijfergoochelaar die de ballen wat vaak liet vallen; het ene cijfer klopte niet en het andere had hij niet paraat. Nu blijkt hij tot hetzelfde in staat met woorden, want zijn samenvatting komt niet overeen met wat ik zojuist heb gezegd. En dat weet de heer Omtzigt zelf ook wel.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Nijboer zegt: als een belastingmaatregel meer kost dan dat die oplevert, zou je die niet moeten willen. We hebben vorig jaar echter gezien dat de accijnzen met 500 miljoen zijn verhoogd in de begroting, terwijl de Najaarsnota een tegenvaller van 1 miljard liet zien. De gehele exercitie vorig jaar om 500 miljoen meer aan accijnzen binnen te halen heeft de schatkist uiteindelijk 500 miljoen gekost. Is de heer Nijboer het daarmee eens? Zo ja, zouden we die hele exercitie van vorig jaar, eigenlijk die hele Kunduzexercitie rondom de accijnzen niet moeten terugdraaien?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, dat ben ik niet met de heer Van Dijck eens. We hebben dit debat al vaker gevoerd. Daarom is het zo belangrijk dat je afgaat op precieze cijfers en dat je een goede analyse maakt. De belastingtegenvallers waar de heer Van Dijck over sprak, zijn het gevolg van de economische terugval. De economie viel tegen en daarom vallen alle btw-opbrengsten tegen. Is het dan zo dat als je minder btw-opbrengsten binnenkrijgt, de oorzaak daarvan alleen is gelegen in de belastingverhoging? Nee, natuurlijk niet alleen. Misschien heeft het effect en dan is het belangrijk na te gaan hoe groot dat effect is. Dat is ook precies het soort vragen dat wij half mei beantwoord willen zien. Dat is echt heel snel en wij als PvdA-fractie en ook andere fracties hebben erop aangedrongen om dat zo snel mogelijk te doen. Op basis van objectieve feitelijke analyses half mei kunnen we vervolgens verantwoorde besluiten nemen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Meer in het grotere geheel. Natuurlijk valt de economie tegen. Als je wat betreft 9 miljard de belastingen denkt te kunnen verhogen, heb je te maken met een tegenvaller van 11 miljard op je belastinginkomsten. Dat is de reden waarom de economie tegenvalt. U hebt zelf de crisis verdiept met uw Kunduzakkoord, althans, u deed dan niet mee met dat akkoord maar hebt het daarna wel omarmd, terwijl u de kans had om het terug te draaien. De vraag is natuurlijk: hoe dom is een maatregel als je voor 400 miljoen de tabaksaccijns verhoogt en je vervolgens in de Najaarsnota tot de conclusie komt dat je voor meer dan 400 miljoen een tegenvaller hebt? Met andere woorden: die 60 cent per pakje heeft niets extra's opgeleverd voor de schatkist. Dat heeft er echt niets mee te maken dat mensen gestopt zijn met roken, maar wel met het feit dat mensen die sigaretten over de grens zijn gaan halen. En gelijk hebben ze!

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Van Dijck stelt dat de maatregelen de crisis hebben verdiept. Ik stel vast dat de economie zich lijkt te herstellen en weer lijkt te groeien, dat de koopkracht voor het eerst in jaren toeneemt, iets waar de heer Van Dijck ook verheugd over zou moeten zijn, dat de investeringen en de export toenemen en dat we langzaam uit het dal lijken te komen. En dat alles gebeurt mede dankzij het kabinetsbeleid.

De voorzitter:

Wij hebben de heer Merkies al gehoord, maar nog een opmerking van hem.

De heer Merkies (SP):

Als de heer Nijboer er pas in mei naar wil kijken, wil hij in mei dan ten minste bekijken in hoeverre wij de schade hadden kunnen beperken indien wij eerder de accijnsverhoging hadden teruggedraaid? Tot die tijd, al die maanden, loopt de overheid namelijk inkomsten mis en gaan er mogelijk bedrijven over de kop of moeten bedrijven mensen ontslaan. Wil de heer Nijboer in mei ten minste bekijken hoeveel schade is opgelopen door de vertraging die de coalitie en de regering veroorzaken?

De heer Nijboer (PvdA):

De kern van het onderzoek betreft de precieze effecten van de accijnsverhoging in Nederland, in het bijzonder in de grensregio's. Ik neem aan dat op die vraag ook in mei het antwoord komt.

De voorzitter:

Wij danken de heer Nijboer en gaan thans luisteren naar mevrouw Neppérus van de fractie van de VVD.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Wij hebben het vandaag over belastingnomaden. Dat is een onderwerp waarover wij in de politiek, van links tot rechts, zeggen dat er zodanig fraude kan voorkomen en belasting niet kan worden betaald dat het niet acceptabel is. De stukken lezende vraag ik mij af wie wij nu precies als een belastingnomade beschouwen. Is dat iemand die nooit heeft betaald of iemand die eerst in Nederland heeft gewoond en zich daarna heeft uitgeschreven? Ik zou op die vraag een antwoord willen.

Ik zou ook willen weten hoe het dan met de GBA, die straks de BRP wordt en waarmee wij dan ook een tijdelijk register hebben, gaat werken. Het is essentieel dat daarin zaken worden vastgelegd. Als mensen zich uitschrijven, wordt dan ook bekeken of zij echt weg zijn? Het is niet aan een Nederlander uit te leggen dat er belasting moet worden betaald en dat mensen dat op die manier kunnen ontlopen. Wordt er echt naar gekeken en worden bij twijfel meteen andere overheidsdiensten geïnformeerd? Dat is ook belangrijk. Welke samenwerking is er met andere landen? Wat doen wij daaraan? Wij moeten ook bekijken of de samenwerking beter kan, want dit kan echt niet. Je kunt natuurlijk ook zeggen dat het criminelen zijn, drugscriminelen. Hoe pakken we die aan met de politie en opsporingsdiensten en wanneer worden die ingezet? Ik denk dus echt dat het over de gehele linie beter moet.

Ik heb vorig jaar gesuggereerd dat mensen gewoon in Nederland belastingplichtig blijven, zolang niet bewezen is dat zij in een ander land ingeschreven staan en betalen. Ik proefde toen wat aarzeling daarbij, maar het zou een stap kunnen zijn. Ik sta graag open voor andere stappen.

De heer Omtzigt (CDA):

De VVD-fracties in Limburg, Noord-Brabant, Zeeland, Drenthe en Groningen hebben zich uitgesproken voor een snelle evaluatie van de accijnsmaatregel. Gisterenavond is er een bijeenkomst in Roermond geweest. De VVD-fractie in Roermond zet op haar site dat het tijd is om nu de evaluatie te doen en niet te wachten tot mei. Wat zegt de VVD-fractie in Den Haag tegen al die lokale VVD'ers, of het nu in Aalten of Roermond of in Weert of in Sluis is, die zeggen: nu handelen; we zijn van de VVD, we hebben een poster waarop staat "Aanpakken, niet doorschuiven"? Wat zegt mevrouw Neppérus tegen hen?

Mevrouw Neppérus (VVD):

De VVD zegt steeds consequent dat wij een landelijke verantwoordelijkheid hebben. Die gaan wij als VVD niet uit de weg. Wij nemen altijd onze verantwoordelijkheid. Wij willen eerst de feiten zien. Ik heb dat inmiddels zes keer gezegd, vooral ook omdat de heer Omtzigt het sneller wil. Ik wil echt de feiten hebben. Daar gaat het mij om. Helaas, het is niet anders, het gaat mij echt om de feiten. Die zijn half mei bekend en ik neem op landelijk niveau daar gewoon verantwoordelijkheid voor.

De heer Omtzigt (CDA):

Als de VVD de feiten had willen zien, dan had zij ook gewoon in oktober voor de motie kunnen stemmen om een fatsoenlijke inschatting te maken van de grenseffecten op de verhoging voor diesel en lpg. Die motie is toen afgewezen, zodat er geen grenseffectrapportage kwam, waardoor de inschatting nul bleef. Ik zie dat de VVD hier landelijk nu afstand neemt van al die lokale VVD'ers, maar nog veel belangrijker, van al die lokale ondernemers die de feiten allang hebben gezien.

Mevrouw Neppérus (VVD):

De VVD neemt altijd verantwoordelijkheid en is ook bereid om dat aan ondernemers uit te leggen. Daarin verschillen wij denk ik ook van anderen. Wij leggen dat uit, wij vinden het vervelend, want elke failliete ondernemer is er een te veel, maar echt, ik wil de feiten op tafel hebben. Ik blijf dat zeggen.

De heer Klein (50PLUS):

Op zichzelf is het natuurlijk heel verstandig dat wij een discussie voeren op basis van feiten. Alleen, net als de heer Nijboer en de heer Omtzigt, worden wij dagelijks met de feiten om onze oren geslagen. Wij krijgen dagelijks de feiten van vele pomphouders, vele slijterijen, vele brancheorganisaties zoals de BOVAG. Bovendien zijn er natuurlijk ook al direct de feiten van de Belastingdienst over de accijnsafdrachten zoals die iedere keer opgemaakt worden. Dus het is mij onduidelijk waarom u met de feiten die allemaal op tafel liggen vervolgens nog een omtrekkende beweging maakt door te zeggen: nou ja, doe maar in mei. Kunt u daarop ingaan?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Het wordt herhalen, want het blijft steeds dezelfde vraag, dus ben ik daartoe wel gedwongen. De VVD wil echt feiten zien, met de analyse erbij waardoor dingen komen. Die komen half mei. Dan moeten wij ook snel gaan debatteren, want ik verwacht dan ook duidelijk een analyse, maar eerst de feiten, ik blijf het zeggen.

De heer Klein (50PLUS):

Ik constateer dat de VVD de feiten zoals die zijn aangeleverd door de diverse brancheorganisaties niet als feiten beschouwt.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik neem kennis van wat mensen mij aandragen, maar ik wil ook de analyse erbij over het geheel in het eerste kwartaal.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik neem aan dat de VVD ook de brandstofmonitor heeft gezien van de BOVAG en van NOVE, en de steekproef onder de pompstationhouders. Daaruit blijkt gewoon dat vorige maand, in één maand tijd, 84 miljoen liter minder brandstof is getankt door deze maatregel. Dit is een heel uitgebreide brief met allemaal cijfers en feiten, binnen en buiten de grensstreek. U wilt feiten? De feiten zijn er. De schatkist loopt nu al 130 miljoen mis in twee maanden. En u denkt 230 miljoen op te halen? De schatkist is zo lek als een mandje, het geld loopt naar Duitsland en België. Daar zijn ze blij. En u bent niet bereid om dat gat te dichten in de schatkist? U staat toch voor een deugdelijk schatkistbeheer?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ja, ik blijf het herhalen, ik wil de feiten, want in al die informatie die ons wordt toegestuurd las ik een paar weken geleden dat van lpg landelijk de omzet meer was gedaald in procenten dan in de grensstreek. Dan zeg ik: als dat soort dingen erin staan, die mij gewoon uiterst vreemd voorkomen, benadrukt dit alleen maar weer dat we echt de feiten moeten afwachten. Die wil ik echt hebben. De feiten op tafel, met de analyse van die feiten, want daar gaat het om.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik begrijp er niets van. Doe het dan niet voor die andere lokale partijen, maar doe het dan voor die pompstations en voor het personeel dat daar werkt. En voor de schatkist, want het geld loopt weg uit de schatkist, die lek is. 130 miljoen is de Nederlandse schatkist al misgelopen om dat tekort terug te dringen, wat u zo graag wilt. U staat erbij, u kijkt ernaar, u laat het lek gewoon voortbestaan en u zegt eigenlijk: in mei zien wij wel hoe alle pompstations failliet zijn en hoe alle personeel is ontslagen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Het raakt mij toch dat de PVV zich druk maakt om de schatkist, want meestal doet die alleen maar uitgaven. Maar nogmaals, ik wil echt de feiten en ik neem afstand van de uitspraak dat wij het zouden laten lopen. Het gaat de VVD om feiten en een reële analyse. Daar heeft de Nederlandse burger recht op.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan wij luisteren naar de heer Klein van de fractie van 50PLUS.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. 50PLUS is verbijsterd door het feit dat vele tienduizenden mensen in dit land kans zien om zich fiscale en justitiële anonimiteit te verschaffen door eenvoudigweg niet ingeschreven te staan in de gemeentelijke basisadministratie, de GBA. De schatkist loopt door deze belastingnomaden geld mis naast alle andere negatieve maatschappelijke effecten. Het is voor 50PLUS onvoorstelbaar dat deze problematiek al zo lang in beeld is maar de omvang van het probleem in nevelen gehuld blijft. Ik vraag de minister en de staatssecretaris dan ook om een gerichte, gecoördineerde aanpak en een duidelijk samenhangend actieplan om dit aan te pakken.

Aanpak is ook nodig om te vermijden dat mensen belasting gaan ontwijken door massaal hun producten over de grens in Duitsland en België te gaan verkopen. De Nederlandse Staat wil mensen door prijsbeleid stimuleren om te komen tot gedragsverandering, bijvoorbeeld minder roken, minder alcohol drinken, minder autokilometers maken. Dit kabinet denkt echter dat we op een eiland wonen. Niets is minder waar. Door de torenhoge accijnzen stimuleert het kabinet belastingontwijking. Met de accijnzen op brandstoffen en dranken zijn we ons letterlijk uit de markt aan het prijzen. De eerdere verhogingen hebben geleid tot een niveau van accijnzen dat resulteert in toenemend grensverkeer van mensen naar Duitsland en België. Daar wordt brandstof ingekocht, met lagere btw-inkomsten voor Nederland tot gevolg. Dat is op zich mooi voor de burger die de hoge accijnzen ontlopen — het is ook legaal — maar het is heel slecht voor de schatkist. Wat nog veel erger is: ondertussen worden ook de ondernemers van tankstations, slijterijen, brouwerijen en handelsbedrijven met name door de VVD-staatssecretaris de nek omgedraaid. Accijnsverhoging maakt meer kapot dan je lief is.

Cijfers worden ons van alle kanten aangereikt. Feiten worden gegeven. De miljoenen euro's lagere omzetten vliegen ons om de oren, maar wat zegt het kabinet? In mei gaan we de cijfers evalueren en analyseren. In mei, vijf maanden na de bizarre verhogingen. En dat is dan nog maar een evaluatie. Als we daarover snel een debat zouden voeren, dan kunnen eventuele maatregelen in mei of juni worden getroffen. Die moeten vervolgens door de Tweede Kamer. Dat wordt dus september of nog veel later. En ondertussen gaat Nederland down the drain. In Europa heeft ieder land het recht om zijn eigen belastingen in te voeren en daarmee het recht om zijn eigen graf te graven. Het is echter onacceptabel als dit kabinet, dat echt over lijken gaat, ondernemers bewust failliet laat gaan. Kortom, kabinet, neem uw verantwoordelijkheid, ga weg van de papieren fictie van gelijkblijvende omzetten en verhoudingen ten opzichte van het buitenland, sta open voor de werkelijkheid en kom zo snel mogelijk met de evaluatie.

De voorzitter:

Perfect op tijd. Dank u wel.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. We praten vandaag over een rapport met de titel Bestuurlijk Advies Nederlandse belastingnomaden. Dat is een beetje een romantische titel. Daarachter gaat echter een keiharde werkelijkheid schuil. Het gaat namelijk helemaal niet over nomaden maar over mensen die willens en wetens buiten het zicht van justitie en de Belastingdienst willen blijven. Als ik het goed begrijp, lukt hen dat ook. Het zou in totaal zelfs gaan om 100.000 mensen, zo schreef de minister van Binnenlandse Zaken op 13 mei 2013 aan de Kamer. De Taskforce Vertrokken onbekend waarheen was met deze groep aan de slag gegaan. De Gemeentelijke Basisadministratie zou worden geactualiseerd en er zouden maatregelen komen, zoals het opheffen van de DigiD's van deze mensen. Is deze maatregel inmiddels genomen en wat is verder ondernomen om hieraan paal en perk te stellen? De hele Kamer is het er volgens mij namelijk volmondig over eens dat dit volledig onacceptabel is.

Gaat het inderdaad om 100.000 mensen? Wat zijn de actuele cijfers? Is al sprake van een afname? In de brief van mei 2013 werd het getal van 100.000 genoemd met als voorbeeld mensen die hun verkeersboetes niet zouden hebben betaald. In oktober bleek het echter te kunnen gaan om mensen die nog veel grotere vergrijpen plegen; vooral topcriminelen uit de hennepteelt, die tientallen miljoenen per jaar verdienen met illegale activiteiten, zouden via deze constructies buiten het zicht van justitie en de Belastingdienst blijven. Dat blijkt ook uit een rapport van de Nationale Recherche. Hoe groot is deze groep criminelen eigenlijk? Zijn het er tien, honderd, duizend? Hoeveel belastinggeld wordt misgelopen doordat deze groep onder de radar kan blijven? Welke maatregelen neemt het kabinet om deze mensen op te sporen en dit soort fraude aan te pakken? Ik denk namelijk niet dat we deze topcriminelen straffen door hun DigiD af te pakken. Volgens mij is er veel meer mogelijk. Graag hoor ik van de minister wat wij nu doen, als mensen zich laten uitschrijven naar een onbekend adres. Hoe zorgen we ervoor dat zij niet gewoon in Nederland doorgaan met bijvoorbeeld criminele activiteiten? Wordt bijvoorbeeld gecheckt of zo iemand echt verhuisd is? Wordt bijvoorbeeld gecheckt: hé, er schrijft zich helemaal niemand nieuw in op dat adres, dus misschien woont de persoon die zegt dat adres te hebben verlaten daar nog gewoon? Graag hoor ik wat het kabinet nu echt heeft gedaan.

Wij spreken in de Kamer regelmatig over bijvoorbeeld de GBA-fraude met toeslagen. Wat D66 betreft, dient deze fraude keihard door het kabinet te worden bestreden. Ik ben benieuwd in hoeverre het kabinet daarin inmiddels is geslaagd.

De voorzitter:

Om kwart over elf gaan wij dat horen. Ik schors tot die tijd en dan gaan wij luisteren naar de antwoorden van de staatssecretaris en de minister.

De vergadering wordt van 11.06 uur tot 11.16 uur geschorst.

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Dank dat er zo'n actieve belastingstelling is voor iets wat natuurlijk gewoon fraudebestrijding is. Het hele belastingstelsel staat of valt met de geloofwaardigheid. De betalers willen graag weten dat we achter de niet-betalers aangaan.

"Belastingnomade", de heer Van Weyenberg zei het al, klinkt heel prozaïsch. Het klinkt ook heel fiscaal. Maar een belastingnomade is gewoon een crimineel. Daar zijn twee soorten van. We hebben de terugkijkende nomade: dat is iemand die stout is geweest en daarna uit de statistieken is verdwenen; die heeft zich uitgeschreven met de bedoeling om onder te duiken. En er is de vooruitkijkende nomade: dat is iemand die van plan is om iets stouts te doen en dat graag onder de radar wil doen. Dat zijn ruwweg de twee types. Die kom je zo goed en zo kwaad als dat gaat tegen, alhoewel het erg moeilijk is om te kwantificeren. Ik kom daar later in reactie op de vraag van de heer Van Weyenberg op terug.

Hoewel "belastingnomade" dus fiscaal klinkt, is de Belastingdienst niet primair aan zet. De Belastingdienst is namelijk gebruiker van de basisadministratie. De Basisregistratie Personen is, huiselijk gezegd, het ledenbestand van de Belastingdienst. Iemand die niet in dat bestand staat, kan ook niet benaderd worden. Zoals bekend, belanden blauwe enveloppen alleen op bekende deurmatten van bekende personen. Als de deurmat en de persoon niet bekend zijn, is het moeilijk om daar een blauwe envelop heen te sturen. Al met al hebben we het niet specifiek over een alleen fiscaal probleem. We hebben het hier gewoon over fraudebestrijding in brede zin. Je ziet ook dat de mensen in deze groep die geen belasting afdragen, hun geld vaak verdienen met criminele activiteiten.

Natuurlijk zijn we daarachter aangegaan. Dan haak je aan bij hoeveel mensen zich hebben uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen. We hebben een periode van vijf jaar bekeken. Dan gaat het om 500.000 mensen. Daarvan heeft een kleine helft een adres opgegeven waarvan wij kunnen vaststellen dat het vermoedelijk klopt. Een ruime helft heeft geen of een onvolledig adres opgegeven, of een evident geen bestaand adres. Binnen die groep heeft de FIOD bekeken wie de echte stouterds zouden kunnen zijn. Dat is natuurlijk inherent ingewikkeld. Het gaat om mensen die niet staan ingeschreven en over wie wij dus zeer weinig weten. En als wij ons afvragen wat wij weten over mensen van wie we zeer weinig weten, is het antwoord: zeer weinig.

Maar er komen toch gevallen op. Dat zijn mensen die weliswaar uitgeschreven zijn maar bij de Belastingdienst toch bekend zijn als mensen met een schuld waar al jarenlang niets meer aan is gedaan. De FIOD komt dan op 600. Is dat een betrouwbaar getal? Nee. Dit zijn alle personen bij wie je in positieve zin kunt vaststellen dat er mogelijkerwijs iets aan de hand is. Maar alle personen die het op de een of andere manier nog veel slimmer hebben gedaan in hun carrière als belastingnomade, komen natuurlijk niet boven. Dit getal moet dus haast wel een onderschatting zijn. Dit is echter waar we tegenaan lopen, want het gaat per definitie om een groep waar je heel weinig tot niets van weet. En als je je afvraagt wat je weet, blijkt dat inderdaad heel weinig te zijn.

Hoe gaat de overheid daarmee om? Voor de criminelen is mijn gewaardeerde collega Opstelten nu al een aantal jaren bezig. Hij heeft daar een fraudebrief over opgesteld. Die komt hier ook ter sprake. Het hoofdingrediënt van de fraudeaanpak, voor zover de Belastingdienst daarmee te maken heeft, is natuurlijk samenwerking tussen overheden. Verschillende sprekers hebben dat aspect benoemd, dus dat is de spijker op zijn kop. In het kader van de fraudeaanpak wordt nu een proef gedaan in een van de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIECs), ter bewerkstelliging van een actieve uitwisseling. Als er iemand wordt opgepakt, wordt er gekeken of hij staat ingeschreven. Zo niet, dan wordt er contact opgenomen met de Belastingdienst om te zien of daar iets loos is. Dat model wordt getest. Ik denk dat het verstandig is om dat te bespreken in het kader van de totale, overheidsbrede fraudeaanpak. Bij de genoemde pilot is de Belastingdienst betrokken.

Worden er internationale deurwaarders ingezet? Nederlandse gerechtsdeurwaarders kunnen natuurlijk niet in het buitenland terecht om daar op deuren te bonken. Daar hebben we systemen voor. Via de liaison offices van de landen wordt daar een hulpvraag gesteld, waarna het woonland van de vermeende nomade daar achteraan gaat. Dat gaat bijvoorbeeld om achterstallige belastingschulden, maar niet van belastingnomaden. Want nogmaals: een deurwaarder kun je alleen maar langssturen bij een bekend persoon op een bekend adres. Dat zijn precies de twee karakteristieken waaraan een belastingnomade niet voldoet. Ja, voor de deurwaarder hebben we internationale systemen, maar het gaat bij uitstek en met grote precisie om een groep die we hier vandaag nu juist niet bespreken.

De verjaring kwam nog even langs. Voor verreweg de meeste belastingzaken is de verjaringstermijn inderdaad opgetrokken naar tien jaar. De heer Merkies vroeg naar de windhappers, mensen die leven van de wind. In de komende halfjaarrapportage zal daarover het een en ander te vinden zijn. In dat verband kunnen we het daarover met elkaar hebben.

Tot zover de belastingnomaden. Toen kwam de belastingnomade ineens in een andere gedaante terug. Het zou gaan om mensen die over de grens tanken.

De voorzitter:

Sorry dat ik u moet onderbreken, maar de heer Van Dijck heeft over het vorige onderwerp nog een vraag. Hij is niet zo heel snel.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik begreep dat we nu van de belastingnomaden naar de belastingvluchtelingen overgaan, en ik had nog een vraag over de belastingnomaden. Hoe is het nou mogelijk dat iemand zich kan uitschrijven zonder een brief van de fiscus te kunnen overleggen dat hij heeft afgerekend met de fiscus? In andere landen is dat vrij normaal: je kunt je pas uitschrijven als je aan al je belastingplichten hebt voldaan. Je moet gewoon een brief aan de gemeente overleggen, voordat je kunt worden uitgeschreven. Is dat nou zo moeilijk te regelen?

Staatssecretaris Wiebes:

Nou, dat is zelfs bijna onmogelijk. Ten eerste zijn er 500.000 mensen in vijf jaar naar het buitenland vertrokken, en zullen we het erover eens zijn dat dat geen 500.000 criminelen zijn. Dat zijn voor het overgrote deel mensen die om legitieme redenen naar het buitenland vertrekken. Zij hebben hier en daar nog belastingbetalingen te doen, maar in een groot aantal gevallen zal het gaan om mensen die überhaupt nog een aanslag moeten krijgen. In het overgrote deel van de gevallen gaat het ook om eerlijke mensen die die aanslag vervolgens ook betalen. Maar je kunt mensen niet in een land gijzelen omdat er nog een belastingaanslag aankomt die nog niet is betaald. Sterker nog: dat verhoudt zich überhaupt niet met de regels die we onderling in Europa hebben afgesproken over migratie.

Je zou je ook nog kunnen afvragen of het niet verstandig is om het toch te proberen. Daarom wil ik de heer Van Dijck de volgende logica voorleggen. Het gaat bij de echte stouterds — een heel klein deel van die 500.000 mensen — om mensen die als oogmerk hebben om niet af te rekenen, zodat ze onderduiken. Als je het afrekenen als voorwaarde voor het uitschrijven stelt, dan kunnen we samen nagaan dat als iemand verplicht wordt om iets te doen terwijl zijn oogmerk juist is om dat niet te doen, hij zich niet zal uitschrijven. Met als gevolg, maar daar zal de minister van Binnenlandse Zaken straks op ingaan, dat wij het bestand gaan vervuilen zonder dat we er ook maar één probleem mee oplossen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het gaat om een kleine groep van die 500.000. Het is toch niet te veel gevraagd dat ik, als ik van plan ben om te emigreren en een paar maanden van te voren al mijn verplichtingen naar de elektriciteitsmaatschappij, naar de verhuurder et cetera opzeg, ook mijn verplichtingen naar de Belastingdienst nakom? Het kan zijn dat er nog een klein stukje openstaat, maar het is toch niet zo raar dat ik niet kan emigreren als ik mijn ib van 2013 nog niet heb betaald? Dan zeg je als gemeenteambtenaar toch gewoon: nee, eerst je aangifte 2013 doen. Achteraf kan misschien nog de maand februari openstaan, maar de grootste bulk is dan in ieder geval betaald. Er emigreren echter mensen die hun belastingschuld voor 2013 en misschien die voor 2012 nog niet hebben betaald; die laten we gewoon gaan.

Staatssecretaris Wiebes:

Mijnheer Van Dijck dreigt een systeem te willen introduceren waarin hij juist de kwaadwillenden tot nog kwader gedrag aanzet, namelijk vluchten zonder zich uit te schrijven. Het helpt niet, want het enige wat het kleine groepje kwaadwillenden onder die 100.000 per jaar wil, is niet afrekenen. Als je ze dan dwingt om wel af te rekenen, dan zullen ze zich niet komen uitschrijven. Ik weet echter zeker dat de minister van Binnenlandse Zaken straks nog even op dit punt zal ingaan. Het hangt namelijk ook sterk samen met die basisinformatie.

Ik ga over naar een ander soort nomade. Het debat daarover vond ik om een heel andere reden dan misschien gedacht onprettig.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden een beetje op te schieten als zij willen interrumperen. Wij beginnen steeds aan het tweede onderwerp, maar dan zijn er steeds weer leden die terug willen naar het eerste onderwerp. De heer Omtzigt had nog een vraag over het eerste onderwerp.

De heer Omtzigt (CDA):

De CDA-fractie deed de suggestie om Europees te regelen dat als iemand zich uitschrijft en een nieuw iemand zich hier inschrijft, het BSN uit het vertrekkende land in het nieuwe land wordt ingeschreven en omgekeerd, en dat men een inschrijfbewijs moet laten zien voordat men zich kan uitschrijven. Daarmee zorg je ervoor dat je in ieder geval niet tussen de radar door kunt vallen. Wordt daar in Europa over gesproken of moet ik daarvoor bij de minister zijn? Of is het nog steeds mogelijk om je uit te schrijven en volledig van de radar te verdwijnen?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik weet zeker dat de minister van Binnenlandse Zaken straks op deze vraag van de heer Omtzigt wil ingaan.

Belastingnomaden hebben wij hier op de korrel genomen en besproken als criminelen. Wat mij een beetje steekt in het taalgebruik dat in deze ruimte wordt gebezigd is dat mensen die volkomen legitiem over de grens gaan tanken, met dezelfde term worden aangeduid en worden gelijkgesteld aan criminelen. Dat vind ik echt onnet. Dat verdienen deze mensen niet. Zij doen iets wat legaal is en het woord "belastingnomade" — een aanduiding voor criminelen — past niet bij mensen die op een bepaalde manier ervoor hebben gekozen om over de grens te tanken. Ik stel de leden dan ook voor om daar in het vervolg een andere term voor te gebruiken.

Velen van u hameren op haast. Ik heb daar veel vragen van u over gekregen en veel stukken aan u over gestuurd. Mijn database is niet erg groot, maar mijn persoonlijke inschatting is dat het hierbij gaat om een van de snelste fiscale evaluaties ooit. Deze zou zonder meer in de top 5% moeten zitten. Het gebeurt niet vaak dat wij al na drie maanden bekijken wat het effect van een accijnsmaatregel is. Ik heb gesteld dat we na drie meetmaanden aan de gang kunnen met de enigszins betrouwbare cijfers die we daarvoor moeten hebben. Die cijfers zijn in de tweede helft van mei beschikbaar. Dat heb ik op allerlei manieren duidelijk gemaakt en volgens mij hoeven we daar niet zo veel meer aan toe te voegen. Ik ben daarmee gekomen aan het eind van de beantwoording.

De voorzitter:

Dan zouden we kunnen gaan luisteren naar de minister van BZK, maar de heer Omtzigt heeft nog een vraag.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb de specifieke vraag gesteld op welk moment de cijfers van januari bekend worden.

Staatssecretaris Wiebes:

De Belastingdienst meet natuurlijk helemaal geen volumes van brandstoffen, want de Belastingdienst is niet geïnteresseerd in brandstoffen. De Belastingdienst meet ook geen opbrengsten per product en kan ook niet na een maand of op basis van een maand een betrouwbaar beeld schetsen van de ontwikkelingen. Ik heb zeer uitvoerig en in verschillende brieven uiteengezet waarom ik het contraproductief vind om misleidende en incomplete getallen rond te sturen. Ik heb gezegd dat mei het vroegst mogelijke moment is waarop wij kunnen beschikken over cijfers die wij ordentelijk vinden en die ook maar ergens op lijken. Ik had liever een halfjaar gehad; dat is ook echt niet zo gek, als je de statistici mag geloven. Ik zal dan niet alleen proberen om de cijfers naar productsoort uit te splitsen — dat onderscheid komt niet automatisch uit de statistieken — maar ook om daar op een betrouwbare manier de volumina en de verschillen tussen grenseffecten en niet-grenseffecten bij te vinden. Dat wordt nog hard werken voor de tweede helft van mei, maar dat heb ik toegezegd en daar blijf ik voorlopig bij.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik herhaal mijn vraag. We kunnen discussiëren over de betekenis van de cijfers. Die discussie ga ik graag aan. Dat vind ik geen enkel probleem. Ik ben ooit gepromoveerd in statistiek en ik vind het leuk om het over de betekenis van cijfers te hebben. Daar gaat het echter niet om. Het gaat om de vraag wanneer de cijfers beschikbaar zijn. Er wordt in Nederland op het punt van accijnzen een maandaangifte gedaan. Het gaat dus niet om kwartaalaangiften, zoals bij de btw, waardoor je dit weer terug zou moeten rekenen. Nee, het gaat maximaal om maandaangiften; in de meeste gevallen gaat het om dag- of weekaangiften. Per maand staan de accijnsopbrengsten dus in de computersystemen, in ieder geval geaggregeerd voor alle brandstoffen samen. Wanneer is bij de Belastingdienst en bij de staatssecretaris bekend hoe groot de totale accijnsopbrengst over de maand januari was? Ik roep de regering in herinnering dat we de afgelopen jaren vaker maandopbrengstcijfers van accijnzen hebben gekregen, geaggregeerd op brandstof. Wanneer kunnen we die cijfers zien?

Staatssecretaris Wiebes:

Hierover is uitgebreid gesproken, ook bij de diverse behandelingen in deze Kamer. Ik heb de duidelijke opdracht van een meerderheid van de fracties verstaan om met betrouwbare cijfers te komen en niet met onzingetallen. Ik denk dat de heer Omtzigt het met mij eens zal zijn dat het niet mijn plicht is om mist te verspreiden, maar dat het mijn plicht is om met ordentelijke getallen te komen. Dat zal ik doen.

De heer Omtzigt (CDA):

Over de vraag of het onzingetallen zijn, zullen we het dan hebben. Het gaat hier om de informatieplicht ten opzichte van de Kamer en het gaat niet om wat de meerderheid wil, maar om wat één lid wil. Dat is grondwettelijk vastgelegd. Als die informatie beschikbaar is, dient die aan de Kamer ter beschikking te worden gesteld. Wanneer weten de Belastingdienst en het ministerie hoe hoog de accijnsopbrengst in januari was? Dan kan die informatie gewoon naar de Kamer gestuurd worden. Over de betekenis kunnen we het op een ander moment hebben, want ook daarover verschillen we van mening.

Staatssecretaris Wiebes:

Als ik cijfers stuur, moeten die betrouwbaar zijn. Niet elk getal is een betrouwbaar meetpunt. Betrouwbare cijfers over de maand januari zijn er vooralsnog niet.

De heer Omtzigt (CDA):

De vraag is gewoon wanneer zij er zijn.

Staatssecretaris Wiebes:

Betrouwbare cijfers zijn er nu niet. Dat heb ik op verschillende manieren uitgelegd. Het ritselt op het departement van allerlei soorten cijfers, maar wat ik naar buiten stuur, moet iets betekenen en representeren. Dat is namelijk ordentelijk informeren van de Kamer. Het informeren van de Kamer is niet het uitstorten van betekenisloze getallen. Ik heb van de meerderheid van deze Kamer de duidelijke opdracht verstaan om te zorgen voor getallen die iets voorstellen. Die cijfers zijn er op dit moment niet. Ik heb uitdrukkelijk, een keer of drie, uitgelegd wanneer die cijfers er wel zijn.

De heer Merkies (SP):

Volgens mij heeft de staatssecretaris gezegd dat de oliemaatschappijen halverwege de maand maart die cijfers beschikbaar hebben. De staatssecretaris interpreteert de vragen van de heer Omtzigt telkens heel bewust als de vraag wanneer hij de cijfers moet versturen. Dat was echter uitdrukkelijk niet de vraag. Ik stel de vraag daarom nog een keer: wanneer zijn die gegevens überhaupt beschikbaar? Wanneer zijn de gegevens die de pomphouders over de maand januari bieden, beschikbaar bij de Belastingdienst en de staatssecretaris?

Staatssecretaris Wiebes:

Wanneer de getallen van de oliemaatschappijen precies binnenkomen, weet ik niet. Ik weet wel dat ze nu in elk geval niet binnen zijn. Verder weet ik dat ze nog moeten worden bewerkt, zodat er een betrouwbaar getal uitkomt. Ik weet ook dat de termijnen die ik eerder heb opgeschreven, de daarvoor geldende termijnen zijn.

De heer Merkies (SP):

Die termijn weet ik heel goed. Het gaat over de maand januari. Daarbij moesten we anderhalve maand optellen. Dat vond ik al behoorlijk lang, maar het is nu 13 maart, dus we zitten bijna op die anderhalve maand. Ik verwacht daarom dat het ergens komende week is.

Staatssecretaris Wiebes:

We moeten onderscheid maken tussen wanneer getallen in de ruwe vorm, in de onbewerkte vorm bij ons binnendruppelen en wanneer wij daar op het departement een betrouwbaar getal van kunnen samenstellen. Wanneer zij binnendruppelen weet ik niet. Dat was de vraag destijds. Ik weet wanneer er een enigszins betrouwbaar getal van kan worden samengesteld. Wil je een getal hebben dat echt iets betekent, dan is het ergens in mei. Wil je een getal hebben dat op zichzelf iets over januari zegt, dan is er een bewerkingsslag nodig. Eerder heb ik van de specialisten begrepen dat 20 of 21 maart de datum is waarop de eerste bewerkingsslag kan zijn gemaakt. Dan heb je een getal dat gegarandeerd niets betekent. Het biedt namelijk geen inzicht in de ontwikkelingen in verschillende landen en verschillende jaren. Ook zitten er nog definitie-verschillen en eenmalige effecten tussen en is een en ander niet opgesplitst naar productsoort. Dergelijke zaken hebben we dan nog niet gecorrigeerd, die onderscheiden hebben we dan nog niet aangebracht. Dat betekent dus dat ik u op dit moment geen betrouwbaar getal kan geven, noch over de drie maanden uiteraard, noch over die ene maand.

De heer Merkies (SP):

Dat de cijfers over de drie maanden niet kunnen worden gegeven, begrijp ik, want die maanden zijn nog niet alle drie verstreken. Op 21 maart hebben we dus in ieder geval wel betrouwbare cijfers over januari. Heb ik dat goed begrepen of gaat er na die anderhalve maand tijd die al is genomen en waarin de interpretatieslag et cetera zit, voor de maand januari nog een slag overheen? Dat lijkt mij heel erg sterk.

Staatssecretaris Wiebes:

Nee. Op die datum komen, voor zover wij dat verwachten, bijvoorbeeld de bijbehorende volumedata van het CBS beschikbaar. Dan kun je in elk geval iets zeggen. Betrouwbaar zijn die cijfers niet. Ik heb verschillende keren verteld waarom niet. Er zitten allerlei soorten eenmalige effecten in. Ook het doorzicht van jaar tot jaar is daarmee niet betrouwbaar te bekijken. Er zijn geen betrouwbare onderscheiden naar productsoort te maken. Op die datum heb je dus nog steeds een betekenisloos getal. Dat is wel geconsolideerd tot één getal.

De heer Klein (50PLUS):

Ik begrijp dat het heel moeilijk is om de cijfers over januari te duiden en om daarop een analyse los te laten, zodat er een betrouwbaar getal ontstaat waarmee je iets kunt. Ik kan de systemen niet beoordelen, dus het zal wel zo zijn. Hoe moet ik een en ander zien in het licht van het feit dat de staatssecretaris in de tweede helft van mei wel betrouwbare cijfers en duidingen kan geven? Anderhalve maand na de maand maart weet hij het dus wel. Moet ik concluderen dat de toezegging om op 15 mei daadwerkelijk cijfers naar de Kamer te sturen, eigenlijk niet haalbaar is, omdat de staatssecretaris helemaal niets weet?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb eerder in deze kwestie uitgelegd dat we in dat onderzoek niet alleen maar afgaan op accijnsaangiften, maar ook op de daadwerkelijke leveranties door oliemaatschappijen. Op dat moment heb je meer informatie, onder andere over grensstreek versus niet-grensstreek. Dat heb ik met oliemaatschappijen afgesproken, omdat de Kamer mij heeft gevraagd om een inzichtelijk onderzoek. Ik heb ook gekeken of er, zo goed en zo kwaad als het gaat, versnellingen in konden worden aangebracht. Op die manier wordt het onderzoek ingericht. Een en ander moet ertoe leiden dat we in mei inzicht hebben en over een getal kunnen praten. Dan houden we nog steeds wel slagen om de arm, want dan hebben we het over slechts drie maanden, maar goed, die moeten we dan maar om de arm houden.

De heer Klein (50PLUS):

Dan is het toch verstandig om de cijfers over januari alvast zonder duiding naar de Kamer te sturen? Dan zien we wel wat we ermee doen.

Staatssecretaris Wiebes:

Dat is ongeveer wat de heer Omtzigt voorstelt. Ik heb er groot bezwaar tegen dat wij betekenisloze en dus misleidende getallen gaan rondsturen. Ik voel me daarin gesteund door de meerderheid van de fracties. Bovendien hebben we het getal op dit moment niet voorhanden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik begrijp er helemaal niks van. Als de staatssecretaris op 15 mei cijfers kan leveren over maart, kan hij toch op 15 maart ook cijfers leveren over januari? Die zijn dan even onbetrouwbaar, ruw en onbehandeld als de staatssecretaris doet voorkomen. Hij zegt dat hij op 15 maart geen cijfers kan leveren van januari, omdat ze nog te ruw en te vaag zijn. Op 15 mei kan hij echter wel cijfers leveren over de maand maart. Dat is ook precies anderhalve maand later. Wij willen gewoon op 15 maart de cijfers over januari ontvangen.

Staatssecretaris Wiebes:

Ik hoop nooit gesproken over 15 mei maar over de tweede helft van mei. Wanneer de cijfers precies beschikbaar komen, weet ik niet, maar het is ergens in de tweede helft van mei. Ten tweede heb ik net uitgelegd dat ik op dat moment meer informatie heb. Ik heb dan namelijk ook de cijfers van de oliemaatschappijen over hun daadwerkelijke leveranties. Als ik die database ernaast leg, heb ik meer informatie dan op dit moment.

De heer Tony van Dijck (PVV):

In dat geval wil ik duidelijkheid over het moment waarop de staatssecretaris informatie krijgt over de daadwerkelijke leveranties. Krijgt hij die één keer per kwartaal, zoals het er nu op lijkt, of krijgt hij deze maandelijks? Het gaat dus om de leveranties versus de accijnsafdracht.

Staatssecretaris Wiebes:

Sorry, voorzitter. Kan de heer Van Dijck zijn vraag herhalen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

De staatssecretaris zegt dat hij in de tweede helft van mei meer inzicht heeft in de leveranties. Worden de leveranties één keer per kwartaal door de oliemaatschappijen aangeleverd, of worden ze net als de accijnzen maandelijks aangeleverd? Als dat laatste het geval is, zie ik het verschil niet.

Staatssecretaris Wiebes:

De leveranties zijn niet de primaire focus van de Belastingdienst. In de primaire rapportagesystemen van de Belastingdienst is men helemaal niet gericht op het registreren van volumes van producten. De Belastingdienst is in essentie niet geïnteresseerd in de brandstofmix maar in de accijnzen. Dat kunt u de Belastingdienst niet kwalijk nemen. Deze getallen zullen dus eerder komen van het CBS, of van de oliemaatschappijen, zoals ik al heb uitgelegd. Zij weten namelijk aan wie ze verschillende benzineproducten leveren. Dat is een belangrijk inzicht, dat we nodig hebben voor het onderzoek.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat begrijp ik, maar wanneer krijgt de staatssecretaris inzicht in de leveranties over januari? Krijgt hij die half maart van de oliemaatschappijen, of krijgt hij die eens per kwartaal? Als het eens per kwartaal is, begrijp ik dat er nu geen inzicht is in de leveranties over januari. De leveranties zijn inderdaad belangrijk om de cijfers een zekere betrouwbaarheid te geven.

Staatssecretaris Wiebes:

Voor de leveranties, dus voor de volumes per product, verlaat ik me vooral op het CBS en op de informatie die de oliemaatschappijen ons, los van hun aangifteprocedures, hebben beloofd aan te leveren. Daar komen leveranties uit en die lijken mij voldoende betrouwbaar om de discussie over de effecten op te baseren.

De voorzitter:

We hebben de heer Omtzigt al gehoord, maar omdat dit het enige interruptieblokje is, geef ik hem het woord.

De heer Omtzigt (CDA):

Komen de cijfers op het moment dat ze beschikbaar zijn, op 20 of 21 maart, naar de Kamer of wil de staatssecretaris dat we hiervoor een aparte vraag stellen of een WOB-procedure starten?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb van de meerderheid van de Kamer begrepen dat zij het onderzoek wil afwachten. Het is vermoedelijk de snelste evaluatie van een fiscale maatregel ooit. Ik zou haar in ieder geval in de top vijf van snelste evaluaties willen plaatsen. Ik heb van de Kamer begrepen dat ze dit onderzoek afwacht. Wat ik u kan toezeggen is het volgende. De meting over januari is inherent onbetrouwbaar. Ik durf zelfs te zeggen dat ze onbruikbaar is. Mijn toezegging gaat over het moment waarop ik dat onbruikbare getal zou kunnen leveren.

De heer Omtzigt (CDA):

Wanneer is dat?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik kan de heer Omtzigt toezeggen dat te gaan uitzoeken. De wens in den brede van de Kamer was om het cijfer in mei te ontvangen. De heer Omtzigt vraagt mij nu specifiek: wanneer kan ik dit onbruikbare en onbetrouwbare getal hebben? Ik zeg hem toe dat uit te zoeken.

De heer Omtzigt (CDA):

De staatssecretaris heeft 20 of 21 maart gezegd. Ik neem aan dat we het dan — of twee dagen later; ik kan mij best voorstellen dat daar iets tussen zit — zullen ontvangen.

Ik wil een klein punt van orde maken.

De voorzitter:

Ik meen dat de staatssecretaris nog iets wil zeggen.

Staatssecretaris Wiebes:

Misschien zijn interrupties van mijn kant niet helemaal gebruikelijk.

De voorzitter:

Die zijn eigenlijk totaal ongebruikelijk, maar goed.

Staatssecretaris Wiebes:

Ik zie de heer Omtzigt als iemand die haarscherp op de inhoud wil zitten, dus dan heb ik soms de neiging om direct even te reageren. Ik denk dat hij dat niet erg vindt. Die 20 of 21 maart was een schatting van mijn kant. Ik zeg hem nu toe om uit te zoeken wanneer dat getal bestaat.

De heer Omtzigt (CDA):

Oké, dat horen we dan binnen enkele dagen en dan weten wij ook wanneer wij dat getal krijgen.

Als punt van orde wil ik nog één ding toevoegen. Over de debatplanning en de stemmingen en dergelijke gaat een meerderheid van de Kamer, maar over informatie gaat zelfs een individueel Kamerlid. Anders kunnen wij als oppositie natuurlijk wel inpakken, want dan kan de meerderheid van de Kamer zeggen dat ze niet wil dat er informatie wordt geleverd aan de oppositie. Dat is wat de staatssecretaris hier zegt: de meerderheid van de Kamer wil de cijfers niet, dus komen ze niet. Al wil maar één lid van de Kamer dit — er zijn nu toevallig meerdere middelgrote fracties die dit willen — dan nog dient de staatssecretaris met de informatie te komen als die informatie beschikbaar is.

De voorzitter:

Dat is helder en op grond van artikel 68 van de Grondwet hebt u een zekere mate van gelijkheid.

Staatssecretaris Wiebes:

Gelijkheid?

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister van grondwetszaken en die knikt. Dus deze constitutionele crisis hebben wij ook weer opgelost. Mijnheer Klein, ook u bent al geweest, maar vooruit: een korte, puntige vraag.

De heer Klein (50PLUS):

Mijn puntige vraag gaat over het feit dat ik dacht dat "de tweede helft van mei" betekent dat we op 15 mei de evaluatie krijgen. Ik begrijp nu dat de staatssecretaris zegt dat het ook 31 mei kan zijn. Ik denk dat het toch verstandiger en voor iedereen duidelijk is dat het zeker voor 22 mei zal zijn. Kan de staatssecretaris dat toezeggen?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb het onderzoek onvoldoende in het hoofd om dat precies te weten. Als ik "de tweede helft van mei" zeg, dan moet de heer Klein mij houden aan de tweede helft van mei. Precisie daarbinnen is nu een beetje moeilijk.

De voorzitter:

Dit is wel een zeer technische uitwerking van een onderwerp dat niet op de agenda staat.

Minister Plasterk:

Voorzitter. Dank dat er nog een enkele minuut tijd is om te spreken over een onderwerp dat wel op de agenda staat.

De voorzitter:

U kunt uren praten, hoor.

Minister Plasterk:

Dat was ik niet van plan. Ik maak een enkele opmerking over de Gemeentelijke Basisadministratie en een aantal vragen die daarover zijn gesteld in relatie tot het onderwerp van vandaag.

Ik begin met een opmerking in algemene zin. Er werd in de eerste termijn hier en daar gezegd dat de kwaliteit van die administratie wellicht niet goed zou zijn. "Zo lek als een mandje" zei de heer Van Dijck. Die indruk wil ik weerspreken. De accuratesse van de Gemeentelijke Basisadministratie is op dit moment 97,7%. Wij zijn met de woordvoerders van Binnenlandse Zaken regelmatig in gesprek over het nog verder verhogen van de kwaliteit van de Gemeentelijke Basisadministratie. Er is het afgelopen jaar 3,5 miljoen extra geïnvesteerd, en komend jaar is dat 4,5 miljoen, om het fraudebewustzijn bij de medewerkers van de gemeentelijke basisadministraties verder te verhogen. Er zijn 1.200 ambtenaren op cursus gegaan. Dat heeft ertoe geleid dat het aantal adresonderzoeken is toegenomen van 10.000 per maand naar 15.000 per maand nu. Dat is maar één voorbeeld, maar er is een heel pakket aan maatregelen — ik zal er nu niet op ingaan — om ervoor te zorgen dat op de eerste plaats de kwaliteit van de administratie in den brede zo goed mogelijk is, en bovendien dat er specifiek aandacht is voor het onderwerp fraude.

Vandaag spreekt de Kamer over het uitschrijven uit de basisadministratie, maar bij andere gelegenheden hebben wij ook gesproken over het ten onrechte inschrijven in de Gemeentelijke Basisadministratie omdat mensen dat zien als de eerste stap op weg naar het verkrijgen van toeslagen et cetera. Het is dus onderdeel van een hele keten van fraudebestrijding. Daarover heeft minister Opstelten, samen met collega's, onder wie ik, een uitgebreid actieplan aan de Kamer gestuurd. Als ik het wel heb, staat dit binnenkort hier op de agenda voor nadere behandeling. Ik spits het nu dus even toe op het onderwerp van vandaag.

Allereerst zij gezegd dat de taak van de Gemeentelijke Basisadministratie slechts is om zo accuraat mogelijk te registreren wat de feitelijke situatie is. Het uitschrijven uit de Gemeentelijke Basisadministratie is niet nodig om het land te verlaten. Iemand die niet uitgeschreven wordt, kan nog steeds het land uit. Om het land uit te kunnen, heeft men een paspoort nodig. Als men het land uit wil, kan dat als men een paspoort heeft. Als iemand met een belastingschuld zou willen vertrekken, kan hij zich maar beter melden. Wij weten dan in elk geval dat hij vertrekt — ik kom er nog op terug of dat feitelijk juist is — en hebben dan de mogelijkheid, omdat wij de wet net veranderd hebben, om hem in te schrijven in de RNI, de Registratie Niet-Ingezetenen, en zijn adres in het buitenland te noteren.

De heer Merkies vroeg of iedereen zich zomaar kan uitschrijven. Dat is niet het geval. De verwachting moet wel aanwezig zijn dat betrokkene daadwerkelijk het land zal verlaten. Bij de aangifte van het vertrek kan de gemeente vragen om documenten, bijvoorbeeld de verkoopakte van het huis of de schriftelijke opzegging van de huur van de huurwoning. Als de gemeente het niet vertrouwt, kan zij adrescontroles doen. Het aantal controles is zoals gezegd toegenomen van 10.000 naar 15.000 per maand.

Wij werken op dit punt intensief samen met de Belastingdienst. Als er een vermoeden bestaat dat er iets niet klopt, melden wij dat aan de Belastingdienst, maar ook omgekeerd gebeurt dat. Als de Belastingdienst iemand signaleert die nog een belastingschuld heeft openstaan, kan dat gemeld worden en dan worden er geen nieuwe reisdocumenten meer verstrekt. Bij een schuld van €5.000 — een betrekkelijk kleine schuld; mensen hebben wel eens een schuld van €5.000 — wordt niet meteen actie ondernomen, maar dat gebeurt wel als er echt een vermoeden is van kwade intenties. Als het gaat om een schuld van €45.000 of meer kan er zelfs een signalering op worden gezet. Betrokkenen kunnen dan bij de grens staande worden gehouden en hun paspoort kan worden ingenomen omdat zij nog een belastingschuld hebben. Dit zijn voorbeelden om aan te geven dat wij proberen om alles te doen wat wij kunnen. Nogmaals, de taak van de Gemeentelijke Basisadministratie is niet het opsporen maar het zo goed mogelijk registreren van de feitelijke situatie.

Gevraagd is of het uitschrijven van een ingezetene kan worden geweigerd als iemand een belastingschuld heeft. Ik heb daar al impliciet antwoord op gegeven. Dat kan niet; die bevoegdheid heeft de Gemeentelijke Basisadministratie niet. Het zou ook contraproductief werken, want wij zouden daarmee alleen bereiken dat mensen niet meer bij de GBA melden dat zij vertrekken, maar in plaats daarvan met de noorderzon vertrekken.

De heer Omtzigt vroeg of een dekkend stelsel gemaakt zou kunnen worden, op basis waarvan betrokkenen een burgerservicenummer krijgen en zij hier pas kunnen vertrekken als wij weten waar zij elders — bijvoorbeeld in Europa; laten wij het daar even toe beperken — landen. Dat is niet mogelijk omdat de Gemeentelijke Basisadministratie in andere landen vaak niet zo op orde is als in ons land. Veel landen kennen geen centrale database. Bijvoorbeeld in Engeland houdt elke gemeente de administratie afzonderlijk bij. Die administraties sluiten helemaal niet op elkaar aan. Daarnaast lopen wij aan tegen privacyregels, ook Europese privacyregels. Er is sprake van doelbinding van de verschafte informatie. Die informatie mag dus niet zomaar internationaal gedeeld worden. Wel kunnen wij, als wij vermoeden dat het om criminelen gaat, de politie inschakelen. De politie kan wel bepaalde informatie met collega's in het buitenland delen. Dat is een effectieve weg, die wij ook bewandelen. Dat is veruit de beste weg, zeg ik tegen mevrouw Neppérus, die daar een vraag over stelde.

De heer Van Weyenberg vroeg wat het kabinet doet aan de problematiek van mensen die met onbekende bestemming zijn vertrokken, de zogenaamde VOW'ers. Recent is op dit punt veel actie ondernomen. Onlangs is een wet aangenomen op basis waarvan geen uitbetaling van toeslagen meer plaatsvindt door de Belastingdienst aan personen die als VOW'er staan geregistreerd. Ook UWV betaalt geen uitkeringen meer aan VOW'ers. Die wet is per januari in werking getreden. De planning is dat de uitvoering zal starten op 1 juli 2014. De Kamer heeft daartoe besloten en dat wordt binnenkort de praktijk. DigiD-nummers van VOW'ers worden gecontroleerd op vermoeden van fraude. Dat heeft al geleid tot 169 gevallen waarin er geblokkeerd werd omdat er ernstige reden was om te denken dat er sprake was van fraude. Ik heb verder al genoemd de registratie van niet-ingezetenen. Die kan behulpzaam zijn om te zorgen dat mensen ook in het buitenland achterhaald kunnen worden. Er is dus een heel actiepakket om deze problematiek op te lossen.

Ik meen hiermee in vogelvlucht de vragen op mijn terrein beantwoord te hebben.

De heer Merkies (SP):

Ik had ook nog iets gevraagd over de capaciteit van politie en justitie. De medewerking vanuit het buitenland vormt een belemmering. In een bestuurlijk advies van de politie staat: "De trage afhandeling en bureaucratie zorgt vaak voor de uiteindelijke keuze om niet op te sporen door middel van een rechtshulpverzoek". Ik zou eigenlijk willen weten of dat nog steeds het geval is. Het is toch eigenlijk gek dat, omdat het traag werkt, men maar besluit om het niet te doen.

Minister Plasterk:

Dat is een vraag naar de capaciteit bij de politie en justitie. Voorheen zat de politie in mijn portefeuille maar dat is dus niet meer zo. De Kamer gaat sowieso met de bewindspersonen van Justitie en wellicht ook anderen binnenkort spreken over de fraudebestrijding. Wellicht is het een constructieve suggestie dat die vraag daar dan even ter tafel komt. Dat is volgens mij de kortste weg om die beantwoord te krijgen.

De heer Merkies (SP):

Ik kon het hier niet aan die bewindslieden vragen, terwijl we hier vandaag wel dit rapport bespreken. Vandaar dat ik het voorleg. Maar goed, misschien kunt u de vraag doorgeleiden naar uw collega.

Minister Plasterk:

Laat ik dat doen. Dan weet hij vast dat die vraag bij die gelegenheid aan de orde kan komen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Er werd ook de suggestie gedaan dat je je pas definitief bij de GBA kunt uitschrijven als je een bewijs van inschrijving elders kunt overleggen, dus dat de uitschrijving wordt aangehouden totdat een inschrijving elders overlegd kan worden. Wat vindt de minister van dat idee?

Minister Plasterk:

Als je dat zou willen en het ook vanwege privacyaspecten mogelijk is, zou dat alleen maar kunnen als er sprake was van een sluitend stelsel van registraties in Europa. Dat laatste is echter niet het geval. Zelfs in Europa zijn er landen die geen centrale basisadministratie hebben op de manier zoals wij die hebben. Bovendien zou je dan toch in strijd komen met de doelstelling van de GBA, namelijk om zo goed mogelijk correctie informatie te verstrekken. Ik vraag mij sowieso af of het werkt, want iemand kan natuurlijk een tweede huis in Frankrijk kopen en zich daar ook inschrijven. Wat wij willen weten is of iemand feitelijk woont op het adres in Nederland waarvan hij zegt dat hij daar woont. Als daar twijfels over zijn, moet je adresonderzoek doen en daar is de GBA zeer actief in.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het valt mij op dat het probleem wel wordt gesignaleerd maar dat er niet echt wordt doorgepakt om het probleem in de toekomst te tackelen. Deze minister komt niet verder dan 15.000 adresbezoeken. Dat is mooi maar er zijn mensen die zich niet uitschrijven en naar het buitenland vertrekken. Hun kinderbijslag en AOW-opbouw van 2% per jaar lopen gewoon lekker door terwijl ze al jaren in het buitenland wonen. Dat kan in Nederland. Tegen de tijd dat er tien jaar voorbij zijn en je paspoort moet worden verlengd, boek je even een vluchtje naar Nederland en verleng je je paspoort en kun je er weer tien jaar tegen aan. Dat kan dus allemaal in Nederland. Hetzelfde geldt voor het uitschrijven. Je kunt je uitschrijven zonder je elders in te schrijven, waardoor je dus voor justitie en de fiscus onvindbaar bent. Dat kan dus allemaal in Nederland. Met het oog op de Bulgarenfraude en de fraude rond de kinderbijslag en de koppeling van al die zaken aan de GBA, vind ik dat deze minister veel meer moet doorpakken om dat oneigenlijk gebruik van onze sociale voorzieningen tegen te gaan.

Minister Plasterk:

Nu wordt het toetje door het voorgerecht heen geroerd, wat niet altijd een smakelijk resultaat oplevert. Dit gaat namelijk echt over fraudebestrijding in den brede. Ik heb al gezegd dat we als kabinet die hele keten in kaart hebben gebracht en dat de Kamer daarover ook is geïnformeerd. Waar het specifiek vandaag over gaat, is dat mensen melden dat ze vertrekken met daarbij de vraag of je die melding zou moeten tegenhouden. Wat de heer Van Dijck nu zegt is eigenlijk het omgekeerde, namelijk dat mensen de indruk wekken dat ze hier nog wonen terwijl ze feitelijk op bijvoorbeeld Tahiti verblijven. Dat is een geheel andere, maar overigens wel serieuze problematiek waarop we terug zullen moeten komen.

De voorzitter:

Ik stel vast dat dit het einde is van de termijn van het kabinet. Ik zie dat er behoefte is aan een tweede termijn. De sprekers in tweede termijn hebben één minuut de tijd. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij verwachten voor dinsdag de brief over het tijdstip waarop de cijfers beschikbaar zijn.

Ik wil twee moties indienen, waarvan de eerste gaat over de aanpak van belastingnomaden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vele criminelen zich door zich uit te schrijven uit de GBA kunnen onttrekken aan het zicht van politie, justitie en de Belastingdienst, zich niet in het buitenland inschrijven, niet emigreren en vervolgens ongestoord verdergaan met hun criminele activiteiten in Nederland;

verzoekt de regering om in samenwerking met andere Europese landen een plan van aanpak op te stellen om ervoor te zorgen dat uitschrijving in het ene land gepaard gaat met een correcte inschrijving in een ander land,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 193 (31066).

De heer Omtzigt (CDA):

Het privacyprobleem ken ik. Dan kan het in Europees verband onderdeel ervan zijn. Het idee is om dit samen in de EU op te pakken. Ik begrijp dat dit niet overnight gaat lukken. Dit zal zeker een aantal jaren in beslag nemen. Het kan echter niet zo zijn dat je tussen de landen kunt verdwijnen.

De tweede motie gaat — en dat is niet verbazingwekkend — over de accijnzen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit omzetcijfers van pomphouders en brancheorganisatie blijkt dat de omzetverliezen van pomphouders, slijterijen en andere winkels in de grensstreek veel groter zijn dan door het kabinet voorzien;

constaterende dat er elke dag 1 tot 2 miljoen euro minder brandstofaccijns de schatkist binnenkomt sinds de accijnsverhoging per 1 januari 2014;

verzoekt de regering om onmiddellijk voorbereidingen te treffen in wetgeving om de accijnzen te verlagen en een teruggaveregeling diesel in te voeren, en de concepten binnen een maand aan de Kamer te doen toekomen, zodat meteen gehandeld kan worden op het moment dat de ogen van de VVD en de PvdA opengaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 194 (31066).

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Over de belastingnomaden heb ik nog een vraag. Je kunt ook kijken vanuit het perspectief van huizen. Je kunt kijken of volgens de GBA een huis bewoond wordt of dat het mogelijk te koop staat. Ik verwacht een antwoord op de vraag of kan worden gekeken naar de restcategorie.

Wat belastingnomaden en criminelen betreft keek de staatssecretaris er heel serieus bij, maar ik neem aan dat dit een grap was. Dit is natuurlijk omdat wij anders niet de mogelijkheid krijgen om erover te debatteren. Ik vond dit dus een goede vondst van de heer Omtzigt.

Ik zie de ruwe cijfers graag tegemoet op 21 maart. Ik neem aan dat die kunnen worden verstuurd. Het is dan vervolgens aan de mensen om dit te interpreteren, met alle fouten die er mogelijk in zitten.

Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de woordvoerder financiën van de PvdA het eens is met zijn fractievoorzitter dat de accijnsverhogingen dom en onhandig zijn;

spreekt uit dat de accijnsverhogingen dom en onhandig zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Merkies en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 195 (31066).

De heer Nijboer (PvdA):

Zoals de heer Omtzigt met cijfers omgaat, zo gaat de heer Merkies met woorden om. Wij hebben een interruptiedebatje gehad en ik heb vrij precies aangegeven waarmee ik het eens was en wat mijn fractievoorzitter precies heeft gezegd. Het zou dom zijn om de accijnsverhoging, als die tot minder opbrengsten leidt, in te voeren. Dat staat niet in de tekst van de motie. De heer Merkies weet dat ook heel goed. Ik roep hem dus op om de goede woorden te gebruiken en er niet zijn eigen interpretatie aan te geven en zijn eigen spelletjes van te maken.

De heer Merkies (SP):

Ik bemerk hier al een terugtrekkende beweging van de heer Nijboer. Hij zegt: het zou dom zijn, het zou onhandig zijn. Laten wij dan in ieder geval later samen vaststellen of hij dat uiteindelijk ook vindt.

En dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland de hoogste accijnzen op benzine, lpg en diesel heft in Europa;

constaterende dat de accijnzen jaarlijks verhoogd worden via een automatische indexatie;

constaterende dat dit betekent dat de pomphouders in de grensstreek dit jaar nog een accijnsverhoging te wachten staat;

constaterende dat de regering in 2006 heeft afgezien van een indexatie van de accijnzen;

verzoekt de regering, af te zien van de automatische indexatie voor 2014,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 196 (31066).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Wij zullen nog veel debatten voeren over de nomaden en de problemen bij de GBA. Het is natuurlijk van de gekke dat iemand zich kan uitschrijven en zich daarmee onvindbaar kan maken voor de fiscus en justitie. Dat kan zomaar in Nederland. Ik heb in dit verband ook voorbeelden aangehaald van kinderen, of die nu bestaan of niet. Iemand kan zeggen "ik heb een kind, ik schrijf me in" en de tikker van de kinderbijslag begint te lopen. Ik heb ook gewezen op de problematiek van mensen die zich niet uitschrijven. Die was ook aan de orde bij de Bulgarenfraude. Mensen schrijven zich niet uit en de toeslagen, de kinderbijslagen en de AOW-opbouw lopen allemaal lekker door, hier in Nederland.

De heer Merkies zei het al: onze mailboxen lopen vol met noodoproepen van pomphouders. Ze hebben het over 40% minder omzet in twee maanden; op diesel en lpg 20% minder omzet. Het water staat hun aan de lippen. Deze maatregel kost geld en banen. België en Duitsland lachen ons uit. Ik dien één motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet voornemens is, tot mei 2014 te wachten met de evaluatie van de accijnsverhogingen op diesel en lpg;

constaterende dat deze maatregelen desastreus uitpakken voor de pomphouders en winkeliers in de grensstreek;

constaterende dat de accijnsverhogingen in 2013 de schatkist meer hebben gekost dan het heeft opgeleverd;

verzoekt de regering om deze domme accijnsverhogingen op lpg en diesel per direct terug te draaien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 197 (31066).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Belastingnomaden zijn criminelen. Dat is een heldere uitspraak van deze staatssecretaris. Ik zou zeggen: pak ze op en aan. Deze aansporing doe ik expliciet.

Zojuist ging het in het debat even over de informatievoorziening aan de Tweede Kamer. Ik waardeer scherp controlerende Kamerleden zeer. Sterker nog, het is de dure plicht van ons allen. Tegelijkertijd hecht ik aan juistheid en volledigheid en aan objectieve informatie. Aangezien de motieven van de instrumenten van de Kamer in campagnetijd wel eens anders zouden kunnen zijn dan het motief van volledige informatie en controle — die indruk heb ik soms — hecht ik eraan om erop te wijzen dat juist het volledig informeren van de Kamer belangrijk is en we niet aldoor tussentijdse onzekerheden hoeven te hebben die vervolgens eventueel zouden kunnen worden ingezet voor een ander doel.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik heb geluisterd naar de antwoorden op de vragen over de echte fiscale nomaden en ik begrijp dat er meer samenwerking is tussen gemeenten en de Belastingdienst. Dat is goed, maar op dat punt mag ook wel een tandje bij worden gezet. Ook staat dat punt van afspraken maken met het buitenland open.

Ik blijf zitten met het punt van iemand die gaat verhuizen en met kwade bedoelingen alles kan ontlopen. Wat is daaraan te doen? Iemand blijft binnenlands gewoon belastingplichtig en kan dus worden opgespoord totdat in een ander land een bewijs van inschrijving is gebleken. Ik hoor daarop graag nog een reactie. Het is juist de groep waarvan wij allemaal zeggen: die moet worden aangepakt.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. 50PLUS doet niet mee met de gemeenteraadsverkiezingen. Toch stellen wij het bijzonder op prijs om geïnformeerd te worden. Enige verkiezingsdrang hebben wij op dit moment niet, maar het is wel heel verstandig dat de informatieplicht aan de Kamer wordt gerespecteerd.

In dat opzicht vinden wij de beantwoording door de staatssecretaris toch onbevredigend. Wij krijgen de informatie ook van anderen en beoordelen die ook. Wij kunnen beide wel degelijk beoordelen. Het gaat niet alleen om onze eigen beoordeling, maar ook om de beoordeling die wordt gegeven door respectabele organisaties zoals de BOVAG en de vereniging van Nederlandse brouwerijen.

Mijn spreektijd is bijna om. Ik heb nog één vraag over de evaluatie die in mei zal komen. Kan daarin ook de evaluatie worden betrokken die specifiek betrekking heeft op de alcoholaccijnzen?

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun beantwoording. Zoals veel collega's al hebben gezegd, hebben wij het nu gewoon over criminelen. Ik houd na dit debat wel het gevoel dat het kabinet zaken oppakt, maar het gevoel van die twee tandjes erbij heb ik er helaas nog niet helemaal aan overgehouden. Wat kan het kabinet echt doen aan die 600 "stouterds", zoals de staatssecretaris van Financiën hen net noemde? Hoeveel van hen zijn die drugscriminelen over wie het nieuws ging? Als dat soort mensen van een adres weggaat, kun je dan niet bekijken of zo'n adres onbewoond blijft? Kan dat niet een trigger zijn om te bekijken waarheen die mensen zijn vertrokken? Kun je niet meer doen, zoals voor mensen die altijd wel belasting hebben betaald en die opeens verdwijnen — dat zal, vrees ik, in de praktijk ook niet altijd geheel volgens de regels zijn gegaan — door dat goed na te gaan en ergens een alarmbel te hebben om dit soort mensen in het vizier te houden? Wat kan de staatssecretaris extra doen?

Verder wacht mijn fractie met grote belangstelling de informatie van de staatssecretaris van Financiën half mei af.

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Ik zal het heel kort houden, want volgens mij zijn wij al over de tijd heen.

De heer Omtzigt vraagt mij per motie om wetgeving voor te bereiden. Ik moet dat ontraden, omdat het onverstandig is om wetgeving voor te bereiden en dus oplossingen te verzinnen als je het precieze probleem nog niet kent. Er kunnen allerlei dingen aan de hand zijn in allerlei verschillende delen van het land met allerlei verschillende soorten brandstoffen. Anders dan uit steekproeven weten wij niet hoe groot die effecten zijn en hoe ze samenhangen. Wij weten ook niet de verschillen tussen grensstreek en niet-grensstreek met precisie te melden. Daarom kan ik daar onmogelijk mee aan de gang. Wij wachten eerst de analyse af. Ik moet de motie op stuk nr. 194 dan ook ontraden.

In zijn motie op stuk nr. 195 roept de heer Merkies zijn collega's op om uit te spreken dat dit onhandig was. Het is niet gebruikelijk dat het kabinet gaat vertellen wat de Kamer moet vinden. Eerder zegt de Kamer wat het kabinet moet vinden. Ik meng mij dan ook niet in deze discussie. Dat is toch echt aan de heer Merkies en zijn collega's, dus ik laat het oordeel graag aan de Kamer. Het is wel heel helder dat ik persoonlijk vind dat het oordeel pas kan worden gegeven op het moment dat je de feiten kent, maar meer dan dat zeg ik er niet over. Evenzeer prematuur vind ik de andere motie van de heer Merkies om nu af te zien van indexatie. Ook daarover kun je pas iets zeggen als je weet wat de effecten zijn. De motie is vooralsnog ook ongedekt. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

Dat was de motie op stuk nr. 196.

Staatssecretaris Wiebes:

Dat doe ik ook met de motie op stuk nr. 197 van de heer Van Dijck, die per direct een en ander wil terugdraaien. Ik ken zijn wens op dit terrein, maar om redenen hiervoor uitgelegd, moet ik de motie ontraden.

De heer Klein vraagt of wij ook alcohol kunnen meenemen in het onderzoek. Ik ga dat uitzoeken, want ik weet daar niet meteen het antwoord op. Ik beschouw het nu even als de wens van de heer Klein. Ik kom terug op de mogelijkheden. Het onderzoek wordt natuurlijk alsmaar groter, maar de heer Klein is ook degene die het alsmaar eerder wil. Dat is met elkaar strijdig. Daar moeten dus niet alleen ik maar ook de heer Klein een kleine afweging in maken.

De heer Klein (50PLUS):

Waar het gaat over de snelheid, gaat het met name om de brandstofaccijnzen. Dat andere gaat over de accijnzen op alcohol, over de vraag waar de effecten zijn. In de motie van de heer Omtzigt werd ook verwezen naar de slijterijen. Wanneer kunt u doorgeven of u dat inderdaad mee kunt nemen?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb voor een eerdere toezegging aan de heer Omtzigt aanstaande dinsdag genoemd. Dan laat ik even weten of en op welke termijn en op welke manier wij alcohol wel of niet kunnen meenemen in mei.

De heer Van Weyenberg verwoordt aan het eind wat wij natuurlijk allemaal ook dachten aan het begin: wat meer kunnen wij nog doen om de echte criminelen op te pakken? Dat is volgens mij een vraag die thuishoort in het debat met mijn collega, de minister Veiligheid en Justitie, over de fraudebrief. Ik wil de vraag dan ook daarnaar verwijzen. Daar komt namelijk een antwoord dat zovele malen completer is dan ik hier kan geven, dat ik de heer Van Weyenberg onrecht zou doen door zelfs maar te proberen om zelf te antwoorden.

Minister Plasterk:

Voorzitter. Nadat mijn collega hier wat aan verwachtingenmanagement heeft gedaan ten aanzien van de behandeling van de fraudebrief — het wordt ongekend groot — heb ik nog twee vragen te beantwoorden en een motie van een advies van regeringszijde te voorzien.

De heer Merkies noemde de reactie op het adresonderzoek — alleen maar huisbezoeken — wat mager. Ik ben weleens met die huisbezoeken mee geweest. Het is een serieus circuit waarbij de buitendiensten, ambtenaren van de GBA, op bezoek gaan, bij de buren informeren en briefjes in de bus doen. Dat is dus wel een heel serieus traject. Maar er gebeurt meer. Er worden ook gegevens gebruikt uit het kadaster en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen, evenals andere gegevens. Er zijn ook goede werkafspraken met de gebruikers van de gegevens, zoals de uitkeringsinstanties. Wanneer zij bijvoorbeeld contact hebben met personen, informeren ze weer de Gemeentelijke Basisadministratie. Dat is op dit moment de praktijk.

Mevrouw Neppérus wil toch nog iets meer weten over de vraag of we niet meer kunnen samenwerken met andere landen om te zorgen dat we weten of iemand hier of daar woont, want je moet toch ergens wonen. Kunnen we daar geen sluitend stelsel van maken? Dat is heel lastig, omdat de registratie van personen in andere landen soms heel anders gebeurt. In sommige landen gebeurt het, maar is het op andere leest geschoeid. Dan heeft alleen de politie een registratie van personen of legt men alleen voor de sociale zekerheid personen vast en andere burgers helemaal niet. Bovendien is het een politiek gevoelig onderwerp, omdat het raakt aan allerlei barrières op het gebied van de beschrijving van de persoonlijke levenssfeer. Het zou een buitengewoon grote inspanning met zich brengen, internationaal, om te trachten om het lek te dichten. Het gaat ook niet lukken. Als je het in Noord-Europa al een beetje onderling op elkaar kunt afstemmen, dan kunnen mensen naar Roemenië verdwijnen, waarna je maar weer moet zien of alle informatie die je van daar krijgt, klopt. Mensen kunnen ook naar Zuidoost-Azië of de Cariben vertrekken. Wel wisselen de Nederlandse instanties op grond van internationale afspraken en verdragen gegevens uit als sprake is van gegevens die betrekking hebben op internationale opsporing. Een dergelijke gegevensuitwisseling ligt veel meer voor de hand dan een directe gegevensuitwisseling uit de BRP, omdat je dan die doelbinding niet als zo knellend hoeft te ervaren. Die weg zoeken we.

Om die reden — een mooi bruggetje — wil ik de motie van de heer Omtzigt ontraden. Het klinkt heel eenvoudig om binnen Europa vast te stellen dat we dat gaan doen. Je woont ergens, en als je dat pinnetje wilt verplaatsen, moet je eerst aantonen dat je dat pinnetje ergens anders hebt neergezet. Maar dat zou een gigantisch project worden, waarvoor landen helemaal nog niet klaar zijn. Het is beter om samen te werken met andere landen, maar vooral binnen Nederland in de keten. Dat onderwerp wordt in de fraudebrief uitgebreid besproken. Het stelsel zal nooit 100% sluitend worden, maar ik denk dat dat ons het dichtste brengt bij een sluitend stelsel.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat stelt me toch teleur. Ik snap ook wel dat het niet 100% sluitend wordt in Europa, maar dat er geen enkele poging toe ondernomen wordt, terwijl er vrijheid van verkeer is, dat snap ik niet. Het vrije verkeer van goederen bestaat als sinds de Single European Act uit 1986. Sinds 1992 kunnen we alles aan beide zijden van de grens kopen en kunnen we vrij door Europa reizen. Nu zijn we 22 jaar verder, en we kunnen nog steeds niet registreren wanneer iemand van A naar B gaat. Wordt het niet eens tijd om dat in ieder geval te agenderen? Ik heb ook niet de verwachting dat dat morgen wordt opgelost, dat snap ik, maar wat verhindert het op de Europese agenda plaatsen van dit onderwerp? Dat vraag ik in deze motie.

Minister Plasterk:

Daarmee suggereer je dat in al die landen een BRP bestaat, die je dan kunt aansluiten op het Nederlandse stelsel. Maar dat is niet het geval. Ook in Europa zijn er landen waar men geen GBA bijhoudt. Daar houdt alleen maar de politie bij wie er kwaad in de zin heeft, of houden de uitkeringsinstanties bij wie zich heeft gemeld voor sociale ondersteuning. Het is echt een illusie om te denken dat je die bestanden, die er helemaal niet zijn, naadloos kunt aansluiten op de Nederlandse bestanden. We moeten realistische dingen agenderen, maar dit is niet realistisch. Dan moet eerst bij andere landen de indruk postvatten dat het een goed idee is om naar Nederlands voorbeeld een dekkende BRP te hebben. Pas dan is het zinvol om die systemen op elkaar aan te laten sluiten.

De heer Omtzigt (CDA):

Het ging juist om de uitwisseling van burgerservicenummers. Misschien een wat flauwe vraag, maar ik ken geen enkel land waar ik gewoond of gewerkt heb — dat zijn er behoorlijk wat binnen de EU — dat geen belastingnummer of socialezekerheidsnummer heeft. Juist die zaken moeten aan elkaar worden gekoppeld, zodat je weet waar je zit. In Engeland is er het social security number, in Italië het codice fiscale. Beide zijn verplicht als je daar woont. In Italië moet je je ook netjes inschrijven. Als je die gewoon uitwisselt, kun je ook de belastinggegevens gewoon uitwisselen.

Minister Plasterk:

Dit is een ander voorstel, namelijk het uitwisselen van belastinggegevens. Lang niet elke in de GBA ingeschreven burger is belastingplichtig, want daar zitten ook kinderen en mensen zonder inkomen bij. Dat alleen al illustreert hoe snel de zaak verwarrend wordt. Ik vind echt dat we ons eigen probleem met mensen die van de radar verdwijnen niet moeten denken te kunnen oplossen door een voor Europa sluitend systeem te creëren. Dat gaat niet lukken in vijf jaar, en denk ik ook niet in tien jaar. Om het een keer in Europa te agenderen, dat is gratis. Interessant om te doen, maar we moeten niet de illusie hebben dat we daarmee de fraude in Nederland kunnen bestrijden.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik vond de eerste reactie van de minister toch wel wat erg afhoudend. Hij kan niet alles regelen; dat is zo. Toch wil ik hem vragen om zich ervoor in te zetten om het punt op zijn minst bespreekbaar te maken, want ook andere landen zullen problemen hebben. Gaat de minister zich daarvoor inzetten?

Minister Plasterk:

Ik zet mij daarvoor in en wil dat ook nog wel specifiek doen. Ook wil ik met mijn collega van Justitie overleggen of we dat op de een of andere manier in de Europese Raad kunnen melden. Voor sommige landen is het namelijk geen aangelegenheid van Binnenlandse Zaken maar meer van Justitie. Maar nogmaals: ik wil niet de verwachting wekken dat we daarmee onze fraude kunnen oplossen. Er ontstaan namelijk onmiddellijk gedragseffecten. Als men namelijk denkt dat de inschrijving in Spanje langzamerhand toch wel problematisch is geworden, dan heeft men plotseling een postcodeadres op de Kaaimaneilanden of zo. Dit gaat ons dus niet helpen op dat punt. Natuurlijk, als Europa verder convergeert met betrekking tot het vrije verkeer van personen, dan komt er een moment dat het voor de hand ligt om het op dezelfde manier in kaart te brengen bij de verschillende lidstaten. Dat is nu niet het geval.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik ga ervan uit dat de minister, ook als wij ons niet rijk moeten rekenen, de zaak toch gaat aankaarten.

Minister Plasterk:

Ja, dat heb ik toegezegd.

De voorzitter:

Helder. De heer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De minister is meer op zoek naar problemen zodat hij niets hoeft te doen dan dat hij denkt in oplossingen. Het is niet zo moeilijk. Op het moment dat ik mij wil uitschrijven, dan wordt dat gewoon on hold gezet. Dan ben ik potentieel uitgeschreven, maar dan is mijn uitschrijving nog niet geactiveerd. Pas als ik met een bewijs kom waaruit blijkt dat ik ergens anders woon, bijvoorbeeld een inschrijving bij de administratie daar, een inschrijving bij de politie of de Sociale Verzekeringsbank of voor mijn part een elektriciteitsrekening of een bankafschrift waar mijn adres op staat …

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Pas als ik valide kan maken dat ik inderdaad in een ander land woon, pas dan wordt die uitschrijving geactiveerd. Daarvoor hoef je geen bestanden te koppelen of afspraken te maken. Ik stuur de gemeente waar ik mij wil uitschrijven gewoon een bewijs dat ik ergens anders woon. Dan heb je gelijk het adres en weet je gelijk waar ik zit.

Minister Plasterk:

Er lopen hier twee dingen door elkaar heen. In eerste termijn heb ik al gezegd dat als iemand een verandering komt melden bij de Gemeentelijke Basisadministratie de betrokken ambtenaar ervan overtuigd moet zijn dat het een realistische verandering is. Als hij het gevoel heeft dat dit niet het geval is, kan hij bijvoorbeeld vragen om het koopcontract van het huis of de opzegbrief van de huurovereenkomst te laten zien. Een onderdeel daarvan kan ook zijn: o, als u zegt dat u naar Frankrijk gaat, kunt u ons iets meer vertellen of laten zien over waar u dan gaat wonen? Het is dus de taak van de GBA-ambtenaar om realistische veranderingen te registreren. Daar heeft hij ook de bevoegdheden voor. Dat is echter iets anders dan dat je stelt dat je daarmee het probleem dat vandaag op de agenda staat, zou kunnen oplossen. Stel dat iemand die een belastingschuld heeft en met de noorderzon wil vertrekken, zo goed is om nog even bij de GBA te melden "by the way, ik woon daar niet meer". Als dat tot gevolg heeft dat er dan complicaties ontstaan, dan vertrekt hij gewoon met de noorderzon zonder dat te melden en dan hebben wij er een spookburger bij, namelijk iemand die wel geregistreerd staat maar er allang niet meer woont. Daar wordt dus niemand beter van.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dan blijven ze binnenslands belastingplichtig en op de radar. Dat is juist wat ze niet willen. Ze willen van die radar af, ze willen zich uitschrijven. U pleit bijna voor het volgende: crimineel, schrijf je uit, want dan ben je tenminste uit de GBA, want anders vertrek je toch met de noorderzon, met je paspoort, en blijf je binnen. Het lijkt dat u ze liever uit de GBA wilt dan erbinnen. Ik wil dat die mensen binnenlands belastingplichtig blijven, tot aantoonbaar is waar ze wonen en dat ze inderdaad verhuisd zijn. Eigenlijk zoekt u nu naar uitwegen om dat niet te hoeven doen. Het is heel makkelijk: het bewijs dat je ergens anders woont, kun je al leveren met een bankafschrift, een elektriciteitsrekening, een inschrijving bij de gemeente daar of een aankoopakte van een huis bij de notaris. Men hoeft maar een kopietje op te sturen en men heeft het aantoonbaar gemaakt.

Minister Plasterk:

Hierin schuilt het misverstand dat de belastingplicht voortvloeit uit het al dan niet ingeschreven staan in de GBA. Dat is natuurlijk niet zo. Als je een belastingschuld hebt, dan heb je die gewoon op de persoon. Het enige wat ik wil ten aanzien van de GBA, is dat het een zo nauwkeurig mogelijk weergave is van de werkelijkheid. Ik ben dus bang dat het daaraan verbinden van sancties, zoals eerder is voorgesteld — bijvoorbeeld dat je het land niet uit mag als je nog belastingschuld hebt — ertoe zou leiden dat mensen zich dan niet meer uitschrijven. Dat vervuilt het bestand verder. Dan hebben we nog veel grotere problemen.

De voorzitter:

Ik mis nog het woord "ontraden" met betrekking tot de motie op stuk nr. 193.

Minister Plasterk:

Laat ik dat er dan aan toevoegen. Ik dacht dat dat impliciet of zelfs expliciet wel duidelijk was.

De voorzitter:

Maar ik wilde het nog even goed van u horen.

Minister Plasterk:

De boodschap was bij de heer Omtzigt doorgekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank beide bewindspersonen voor hun aanwezigheid en ik dank de Kamerleden. Dinsdag zullen wij stemmen over de moties. Bij de lunch gaan we het toetje in opdracht van de minister mengen met het voorgerecht.

De vergadering wordt van 12.28 uur tot 12.55 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven