Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 31, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 31, item 6 |
Vragen van het lid Verhoeven aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Geen effect nieuwe wet laat betalen".
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. De overheid creëert geen banen, dat doen bedrijven en ondernemers. Zij zijn de enigen die kunnen zorgen voor economische groei. Tegelijkertijd hebben ondernemers het momenteel zwaar. Dit jaar zijn er al 7.000 faillissementen, de zzp'ers niet meegerekend. Naast een overdaad aan regels en lasten zijn de financiële positie en de kredietverlening een groot probleem voor vooral het midden- en kleinbedrijf.
Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat D66 dit kabinet op economische zaken te passief vindt. Er is te weinig ambitie, te weinig daadkracht en te weinig ruimte voor ondernemers. Daarom sta ik vandaag hier. Uit onderzoek van Ondernemend Nederland blijkt dat de wet tegen te laat betalen die dit jaar is ingevoerd, geen enkel effect heeft. Door deze wet zouden ondernemers hun factuur binnen 30 dagen betaald moeten krijgen, maar uit de cijfers blijkt dat niets minder waar is. 87% van de ondernemers merkt in de praktijk niets van deze wet. In 40% van de gevallen komt dit door grote bedrijven. Neem bijvoorbeeld DE, dat pas na 200 dagen zijn rekeningen betaalt, zo werd onlangs bekend. Erger nog, in 20% van de gevallen is de overheid zelf degene die te laat betaalt. Dat is misschien nog het ernstigste aspect van mijn vraag. Het gaat om de overheid, die deze wet zelf heeft ingevoerd. Welke conclusie trekt de minister uit deze ronduit verontrustende cijfers? Kent hij andere wetten die zo weinig effect hebben? Wat gaat de minister naar aanleiding van deze cijfers doen?
Minister Opstelten:
Voorzitter. Dank aan de heer Verhoeven voor de vragen. Ik heb natuurlijk ook de site van Ondernemend Nederland gelezen. Die vindt overigens wel dat de wet goed is. Dat vind ik een belangrijk punt. Ondernemend Nederland zegt dat de overheid geen aanleiding geeft tot klachten, maar dat de toepassing van de wet problemen geeft in de private sfeer. Het is immers een wet die moet realiseren dat in de private sfeer afspraken worden nagekomen tussen verschillende partijen. Dat is mijn eerste punt. Daarnaast is de richtlijn nog niet zo lang geleden geïmplementeerd. Ik vind dat we na verloop van tijd moeten kijken hoe de richtlijn kan worden verbeterd. Allereerst is het echter aan het bedrijfsleven.
Er zijn twee mogelijkheden om de problemen op te lossen. Allereerst is dat door partijen zelf. Zoals de heer Verhoeven ongetwijfeld weet, staat in het Burgerlijk Wetboek Boek 3, artikel 305a de mogelijkheid beschreven om een vereniging op te richten en collectief actie te voeren. Zo kunnen partijen gezamenlijk een grotere partij aanpakken. Het tweede punt is praktischer. De wet geeft de private partijen alle ruimte om in een branchevereniging een meldpunt op te richten, dat zichtbaar maakt wat er leeft en wat de klachten zijn. Ik weet dat mijn collega van Economische Zaken hierin een faciliterende rol vervult en marktpartijen stimuleert om gedragscodes op te stellen.
De heer Verhoeven (D66):
Dit is een haast schouderophalende reactie van de minister. Hij zegt dat de wet goed is en dat partijen het onderling maar moeten oplossen. De wet is er pas kort en brancheorganisaties kunnen eventueel zelf ook in actie komen. Ik zou het probleem niet zo willen onderschatten. Ik benadruk dat ondernemers niet de tijd hebben om eens even rustig te wachten op alle stappen die de minister beschrijft. De minister van Economische Zaken neemt vaak een wat passieve houding aan, maar nu hebben we ook een minister van Justitie die op dit punt passief is. Ik vind het goed dat het huidige kabinet de kredietverlening aan bedrijven op gang probeert te brengen. Maar ik vind het zeer teleurstellend dat hetzelfde krediet meteen weer weglekt op het moment dat bedrijven wordt toegestaan om hun factuur te laat te betalen. Als een ondernemer tien dagen later zijn geld voor een factuur ontvangt, heeft hij tien dagen langer krediet nodig. Als hij dat krediet niet heeft, gaat hij gewoon failliet. Denkt de minister hier anders over? Is hij bereid om de wet spoedig te evalueren en te kijken of de richtlijn werkt zoals hij bedoeld is? Is hij bereid om meer stappen te zetten? Ondernemers hebben niet de luxe om rustig af te wachten of het een keer gaat veranderen.
Minister Opstelten:
In het onderzoek naar het betalingsgedrag van de overheden wijzen de cijfers uit dat ruim 90% van de rijksoverheid tijdig betaalt. Deze conclusie komt uit hetzelfde onderzoek. Verder hecht ik zeker waarde aan het tweede punt. Gelet op zijn politieke achtergrond, moet het de heer Verhoeven zeer aanspreken dat dit maatregelen zijn uit het Burgerlijk Wetboek. Het is dus privaatrecht: een zaak tussen partijen. Ik onderken de problematiek, maar partijen hebben al mogelijkheden om iets aan de gesignaleerde problemen te doen. Soms zijn acties vanuit het bedrijfsleven veel beter dan het wijzigen van wetgeving. Het gaat erom dat het midden- en kleinbedrijf soms in een situatie wordt gedwongen door een groot bedrijf. Daar moet het actie op kunnen ondernemen langs de lijnen van het Burgerlijk Wetboek.
De heer Verhoeven (D66):
De minister doet nu alsof het alleen de grote bedrijven zijn die de kleine bedrijven uitknijpen. Hij heeft daar een wet voor gemaakt, maar die blijkt in de praktijk niet te werken. Dan zegt hij dat de private partijen het onderling maar moeten oplossen. Als je consequent bent, dan zeg je: trek die wet in en kom met iets beters. Maar goed, dat is niet wat ik wil. Ik wil echter ook geen wet hebben die niet wordt uitgevoerd.
Mijn tweede punt is iets wat ik hier nadrukkelijk aan de orde wil stellen. De overheid zelf betaalt gemiddeld pas na 46,6 dagen. Dat is dus 16,6 dagen later dan de wettelijke termijn. Wat gaat deze altijd zo daadkrachtige minister doen om van de overheid zelf een betrouwbare partner te maken? Is hij bereid om ministeries, provincies, waterschappen en gemeenten die dit allemaal doen — 10% betaalt te laat — streng aan te spreken en de Kamer te informeren over dat gesprek? Als we een wet hebben die niet werkt, wil ik graag dat de minister zijn positie gebruikt om voor verbetering te zorgen.
Minister Opstelten:
Het persbericht dat is uitgegeven, geeft aan dat de wet ten aanzien van de overheid wel degelijk effect heeft. De rijksoverheid betaalt in grofweg 90% van de gevallen op tijd. "Op tijd" is binnen 60 dagen. Dat is het punt. 30 dagen is de appreciatie, de aanvaarding van het product dat we leveren. Ik vraag de heer Verhoeven de wet goed te lezen.
Het tweede punt is essentiëler. De wet als zodanig biedt de mogelijkheden om daarin wat te doen. Dat moeten partijen echter zelf doen. De wet biedt mogelijkheden om dat te doen. Ik heb het artikel uit het Burgerlijk Wetboek genoemd. Vervolgens kunnen de brancheverenigingen meldpunten openen. Het gaat erom dat je praktisch moet opereren. Dan kun je ook je recht halen. En als partij moet je een keer naar de rechter gaan.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het verrast mij dat de minister trots is op 90%. Dat zou toch 100% moeten zijn? Hoe zit het bij zijn eigen ministerie? Wordt daar in zo'n beetje 100% van de gevallen op tijd betaald?
Minister Opstelten:
Ik heb niet gezegd dat ik daar trots op ben. Ik zou trots zijn op 100%. Natuurlijk is mevrouw Van Tongeren het daarin met mij eens. Het was een bescheiden reactie — u kent mij — op de verkeerde informatie die ik kreeg van de vraagsteller, de heer Verhoeven. Daarom heb ik dat recht gezet, want dat is het punt. Het is ook in het persbericht van Ondernemend Nederland te lezen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik hoorde de minister ook zeggen dat iemand die niet betaald wordt op tijd zijn recht moet halen. Klopt het dat dit voor schulden onder de €3.000 met de verhoging van de griffierechten helemaal niet meer de moeite waard is voor iemand die een kleine opdracht of een kleine levering heeft gedaan?
Minister Opstelten:
Het is altijd de moeite waard. Alleen onderken ik niet het probleem dat een kleiner bedrijf dat mede afhankelijk is van een opdrachtgever en gewoon de klandizie niet wil verliezen, in een ondergeschoven positie kan komen. Daarvoor is namelijk het artikel uit het Burgerlijk Wetboek. Men kan actie ondernemen. Men kan zich verenigen in een vereniging om vervolgens anoniem je recht te zoeken. Daar wijs ik op. Het Burgerlijk Wetboek biedt mogelijkheden om dit aan te kaarten en je recht te halen, ook als kleine ondernemer. Die zorgen hebben wij natuurlijk ook.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde van het vragenuur gekomen. Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer. Ik zou het heel fijn vinden als hij tijdens de stemmingen namens het kabinet wil blijven zitten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20132014-31-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.