3 Dierenwelzijn

Aan de orde is het VAO Dierenwelzijn (AO d.d. 04/09). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van harte welkom en geef als eerste het woord aan mevrouw Thieme. De spreektijd is een minuut per woordvoerder. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Dat gaat helemaal lukken. Ik heb een motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een Europees importverbod op angorawol, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 753 (28286). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De beloofde inzet van dit kabinet tegen dolfijnenslachtingen en de walvisjacht kan nog wat ondersteuning gebruiken, dus ik dien drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Monaco op de aankomende vergadering van de Internationale Walvisvaart Commissie een voorstel doet om het beschermingsregime van de IWC uit te breiden naar kleine walvisachtigen; 

constaterende dat de staatssecretaris heeft toegezegd zich sterk te maken tegen dolfijnenslachtingen; 

verzoekt de regering, haar inzet voor dolfijnen waar te maken en de resolutie van Monaco te steunen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 754 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Nieuw-Zeeland op de aankomende vergadering van de Internationale Walvisvaart Commissie een voorstel doet om te garanderen dat er in de toekomst geen illegale vergunningen meer voor wetenschappelijke walvisvangst worden uitgegeven; 

verzoekt de regering, haar inzet voor walvissen waar te maken en de resolutie van Nieuw-Zeeland te steunen in de huidige vorm, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 755 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er op de komende vergadering van de Internationale Walvisvaart Commissie mogelijk gesproken wordt over verhoging van quota voor de vangst van walvissen; 

verzoekt de regering, geen enkel voorstel te steunen waarin quota voor de vangst van walvissen wordt verhoogd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 756 (28286). 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik ga snel van start. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de Nederlandse kledingindustrie, de Nederlandse kleding- en schoenenwinkels en dieren beschermende organisaties zoals Bont voor Dieren en de Dierenbescherming, met als doel om in 2014 tot een oplossing te komen, waarbij de Nederlandse consument gegarandeerd kan worden dat de producten die hij koopt, niet met bont gemaakt zijn waarbij de dieren levend gevild of geplukt worden of waarbij andere ernstige vormen van dierenmishandeling vóórkomen en tevens transparantie van de keten voor de consument is geregeld; 

verzoekt de regering tevens, indien dit onverhoopt niet slaagt, begin 2015 de mogelijkheden te overwegen en te benutten om de import en verkoop van producten van levend gevilde of geplukte dieren te belemmeren, bijvoorbeeld via verplichte afschrikwekkende labels, torenhoge accijns, Europese importheffingen of andere importbelemmerende maatregelen, en hier de Kamer binnen vier maanden verslag van te doen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 757 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, zich sterk te maken voor een Europees handels- en importverbod op wasbeerhondenbont, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 758 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat het onbegrijpelijk is dat stamboekerkenning wordt gegeven aan stamboeken waar een groot deel van de dieren erfelijk ziek is; 

verzoekt de regering om als harde voorwaarde voor bestaande en nieuwe uitgifte van stamboekerkenning van gezelschapsdieren inclusief paardachtigen, te stellen dat erfelijke aandoeningen niet in onnatuurlijk hoge mate mogen voorkomen en daarbij de mogelijkheid te creëren en te gebruiken om een ziek stamboek te verplichten om vers bloed te mengen in de foklijnen; 

verzoekt de regering tevens, als voorwaarde te stellen voor stamboekerkenning dat dierenwetten, zoals het coupeerverbod, worden nageleefd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 759 (28286). 

De heer Van Gerven (SP):

Afrondend overhandig ik de staatssecretaris via de voorzitter twee foto's waarop te zien is hoe varkens in Nederland worden gehouden, in dit geval in Overijssel. Ik krijg hierop graag haar reactie. Wij zien hier varkens zonder stro, zaagsel of ander strooisel, hetgeen in strijd is met de Europese richtlijn en de aangenomen Kamermotie. Rara, hoe kan dit? 

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan de het einde van de termijn van de Kamer. Excuus, ik zie dat de heer Van Dekken nog spreektijd wenst. U hebt twee minuten die u ten volle mag benutten. 

De heer Van Dekken (PvdA):

Voorzitter. Ik heb een drietal moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat enkele soorten vleesrunderen vanwege doorfok niet meer op natuurlijke wijze kunnen bevallen en er bij deze dieren structureel keizersneden worden toegepast; 

overwegende dat de sector in 2014 een plan van aanpak presenteert om routinematige keizersneden bij vleesrunderen te verminderen door fokbeleid, waarbij in 2018 een evaluatie volgt; 

spreekt uit dat het ethisch niet acceptabel is dat er op dieren structureel keizersneden worden toegepast; 

verzoekt de regering, in de evaluatie inzichtelijk te maken met welk percentage het aantal routinematige keizersneden bij vleesrunderen is verminderd als gevolg van de verandermaatregelen; 

verzoekt de regering voorts, tijdig een wettelijk verbod op het fokken met deze soorten vleesrunderen voor te bereiden zodat er een fokverbod kan intreden als uit de evaluatie blijkt dat bij de verlaging van het percentage routinematige keizersneden bij vleesrunderen in 2018 onvoldoende voortgang is geboekt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 760 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er nog steeds veel misstanden plaatsvinden bij het transport van dieren; 

overwegende dat het technisch mogelijk is om beter te handhaven middels het gebruik van gps-gegevens; 

verzoekt de regering, binnen drie jaar een wettelijke verplichting voor gps-apparatuur in veetransportwagens en een centrale database voor verzameling en analyse van de gps-gegevens ter verbetering van de handhaving te realiseren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 761 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de NVWA een tolerantiegrens bij transport van pluimvee hanteert van 0,5% voor het aantal overleden dieren en 2% voor het aantal gewonde dieren; 

constaterende dat uit de steekproef van de NVWA uit 2013 blijkt dat het aantal vleugelletsels nog eens 50% hoger ligt dan de norm; 

constaterende dat gezien deze tolerantiegrens in absolute aantallen jaarlijks vele miljoenen dieren gewond raken of overlijden tijden het transport; 

spreekt uit dat het ethisch niet te rechtvaardigen is dat zo veel dieren gewond raken en overlijden tijdens het transport; 

verzoekt de regering om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de situatie in de praktijk aan de tolerantiegrens te laten voldoen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 762 (28286). 

De vergadering wordt van 10.23 uur tot 10.30 uur geschorst. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik wil graag reageren op de tien ingediende moties. Eerst ga ik in op de motie op stuk nr. 753 van mevrouw Thieme. Die moet ik helaas ontraden. In de Europese Unie is er op dit moment geen draagvlak voor een dergelijk verbod. Ook zien we dat er binnen de EU nog bont wordt geproduceerd. Het importverbod is bovendien in strijd met de regels van de WTO. Dat is recent bevestigd in de zaak rondom het zeehondenbont. Dat neemt niet weg, zoals ik in het debat met de Kamer al heb gezegd, dat ik wel degelijk vind dat er stappen moeten worden gezet. 

Ik heb dit ook met de industrie besproken. Ik zal daar op terugkomen bij de motie die de heer Van Gerven noemt. We hebben daarbij afspraken gemaakt om te kijken op welke wijze wij internationaal dierenwelzijn zowel ondergebracht kunnen zien in de spelregels van de WTO als in een non-trade concern. Minister Ploumen laat de Kamer regelmatig weten dat dit hoog op onze agenda staat. Daarmee zou het in de toekomst gemakkelijker worden om dit type maatregelen te treffen. 

Binnen de EU willen we natuurlijk heel graag het gesprek met de lidstaten aangaan. Dat zal ik ook doen. Daarnaast willen we met de Nederlandse bedrijven bespreken op welke wijze we de verkoop hier kunnen uitbannen. Dat is echter net iets anders of genuanceerder dan het voorstel dat mevrouw Thieme hier nu doet. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mijn fractie vraagt de staatssecretaris om zich te gaan inzetten voor een importverbod op Europees niveau. De reactie van de staatssecretaris is dat daar geen draagvlak voor is. Voor de non-trade concerns in de WTO is er al twintig jaar geen draagvlak. Daar moet Nederland zich ook keihard voor inzetten. Dat is nog steeds niet geregeld, maar toch ga je ervoor. Ik probeer de staatssecretaris te begrijpen. Je wilt als lidstaat toch ook zaken agenderen en zorgen voor bewustwording? Je wilt er toch voor zorgen dat andere lidstaten met je meegaan om de normen en waarden die wij toch allemaal delen, zoals het feit dat je dieren niet mishandelt, op Europees niveau te waarborgen? 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat ben ik ook van harte van plan, maar ik weet hoe het gaat. Als deze motie wordt aangenomen, zegt mevrouw Thieme over een week tegen mij dat ik dit nog niet geregeld heb. Ik heb mijn intentie uitgesproken. Die kent de Kamer en daar is helemaal geen misverstand over. Kennelijk twijfelt mevrouw Thieme aan die intentie. Daarom dient zij een motie in. Ik ontraad deze motie. Ik heb mijn positie zeer helder gemaakt. Die kennen de Nederlandse bedrijven ook, want ik heb daar met ze over gesproken. Ik heb tot mijn vreugde ook vastgesteld dat zij het probleem onderschrijven en aan de slag willen. 

Vervolgens is zichtbaar dat het nog niet zo een-twee-drie opgelost is. Agenderen doe ik dus heel graag en me ergens voor inzetten ook. Het ellendige van de moties die mevrouw Thieme indient, is dat ze nu om een inzet vragen, terwijl, als ze aangenomen zijn, ik het resultaat morgen allang geboekt zou moeten hebben. Ik weet een beetje hoe het werkt. Soms leer je daarvan. Alleen al om die reden ontraad ik de motie. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dan hoor ik graag een voorbeeld uit het verleden waaruit blijkt dat dit zo gegaan is. Daarnaast heeft ook de staatssecretaris zelf graag een stok achter de deur. Dat toont ze ook naar de sector toe. Ze zegt dat dit nodig is en dat dit een goed instrument is; denk aan de dikbilkoeien en het dreigement van een verbod. Het lijkt mij dat de staatssecretaris mij dan niet moet verwijten dat ik haar vraag om zich in te zetten voor een Europees importverbod. 

Staatssecretaris Dijksma:

Op een ander moment laat ik al die voorbeelden van harte nog eens de revue passeren. Nogmaals: volgens mij is er geen twijfel over mijn inzet. Die is zeer serieus. Ik ben echter realistisch en dat betekent dat dit soort zaken niet morgen geregeld is. 

Dan de motie op stuk nr. 754 van mevrouw Ouwehand. Ze roept mij op om de resolutie van Monaco te steunen. Deze motie ervaar ik als ondersteuning van beleid. Het oordeel daarover laat ik graag aan de Kamer. Ik denk dat het heel goed is om het beschermingsregime uit te breiden naar kleine walvisachtigen zoals dolfijnen. 

In de motie op stuk nr. 755 van mevrouw Ouwehand wordt mij gevraagd het voorstel van Nieuw-Zeeland te steunen, om te garanderen dat er geen illegale vergunningen meer worden afgegeven voor wetenschappelijke walvisvangst. Ook deze motie ervaar ik als ondersteuning van mijn beleid. Om die reden wil ik het oordeel over deze motie graag overlaten aan de Kamer. 

De motie-Ouwehand op stuk nr. 756 gaat over de quota voor de vangst van walvissen voor de inheemse bevolking. Ik denk dat het goed is om dat laatste erbij te zeggen. Het lastige van deze kwestie is dat er door het Wetenschappelijk Comité van IWC is aangegeven dat het voorstel van Groenland om voor de inheemse bevolking een aantal walvissen te mogen vangen, geen negatieve effecten zal hebben op de populatie. IWC heeft, zoals de Kamer weet, al heel lang een uitzondering voor de lokale bevolking op het moment dat het bestand blijft zoals het is. In dit soort situaties zijn wij gezamenlijk gebonden aan de positie van de Europese Unie in haar totaliteit. Ik moet vaststellen dat voor deze keer de Europese Unie zal instemmen. Nederland kan daarbij dus niet zomaar een eigenstandige positie innemen. Er is ook geen wetenschappelijke basis om het voorstel tegen te houden. Die wetenschappelijke basis was er eerder wel. Toen hebben we ook tegengestemd. 

Ik begrijp heel goed waarom mevrouw Ouwehand deze motie heeft ingediend. Ik wil haar het volgende toezeggen. Ik moet de motie in deze vorm ontraden, maar ik ben wel bereid om Nederland bij de IWC-vergadering op dit onderwerp een meer principiële issue naar voren te laten brengen dat te maken heeft met het consumeren van walvissen voor inheems gebruik. Dat is een zaak die een langere adem vergt, want dat is ook een veel principiëler debat. Daarmee kun je nu niet het voorstel dat er ligt tegenhouden. Daar is ook geen wetenschappelijke grond voor. Maar je agendeert dan wel het issue waar mevrouw Ouwehand naar mijn smaak terecht aandacht voor vraagt. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een concrete vraag over het oordeel over de motie op stuk nr. 756. Begrijp ik het goed dat de staatssecretaris hier eigenlijk zegt: als in de motie de regering wordt verzocht om zich te verzetten tegen een eventuele verhoging van quota binnen de huidige mogelijkheden, dan zal dat haar inzet zijn? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kan mij op dit moment — dat is precies het probleem — niet verzetten tegen het huidige voorstel om de quota te verhogen, omdat het systeem van hoe IWC werkt en hoe de Europese Unie daarin optreedt, vraagt om twee dingen. Allereerst vraagt het om een gemeenschappelijk Europees standpunt. Daarnaast is het wetenschappelijke advies de basis en dat is nu positief. Er is op dit moment dus geen grond om op basis van de huidige afspraken verzet te plegen. Daarom is mijn voorstel: laat Nederland ten principale de consumptie voor inheems gebruik agenderen. Mevrouw Ouwehand weet echter ook dat het eten van walvisvlees door de Inuit een eeuwenoude traditie is. Mijn voorstel is om te bekijken wat we in de toekomst kunnen doen om deze discussie te agenderen. Daarbij gaat het om de vraag of het in de toekomst wel zo moet blijven. Dat is een andere positie dan nu verzet plegen tegen het voorstel van Groenland, maar voor de lange termijn is het wel een punt van discussie waarmee je binnen IWC echt iets losmaakt. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat is helder. Voorzitter, met uw permissie wil ik nog iets zeggen. Het is mij niet duidelijk welke ruimte de staatssecretaris zegt te hebben in het innemen van zelfstandige Nederlandse posities in de IWC. De eerste twee moties die ik heb ingediend, omarmde de staatssecretaris als ondersteuning van beleid. Daaruit concludeer ik dat, wat het EU-standpunt ook is, Nederland de resoluties van Monaco en Nieuw-Zeeland wil steunen. Klopt dat? Dat zou dan tegenstrijdig zijn met het oordeel over de laatste motie. De staatssecretaris zegt daarbij namelijk: dat kunnen we niet zelfstandig. Excuus, we hadden dit eerder moeten uitdebatteren, maar het is ook van belang voor de stemmingen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat begrijp ik. Het probleem is dat het, als het om quota gaat, gebruikelijk is dat de EU een zelfstandig standpunt namens alle lidstaten inneemt, op basis van het wetenschappelijk advies. Eerder was het voorstel van Groenland niet voldoende onderbouwd. Dat was om die reden door de IWC ook afgewezen. Men stelde dat men op basis daarvan niet kon besluiten de quota te verhogen. Inmiddels ligt er een ander voorstel. Dat is wel onderbouwd. Dat wordt ook onderschreven door de IWC. Er is vastgesteld dat er geen effect is op de bestanden. In die situatie wordt het EU-standpunt, gebaseerd op het wetenschappelijk advies altijd gevolgd. Dat geldt voor alle quotadiscussies, ook over alle andere soorten vissen. Het zou een heel grote verandering zijn, hoewel het inhoudelijk geen effect zou hebben, als wij nu een andere koers zouden varen. Ik ben het wel eens met het punt van mevrouw Ouwehand. Laten wij deze vergadering dus gebruiken om dit agendapunt meer ten principale aan te grijpen. We zitten nu met deze situatie. Al zou Nederland tegenstemmen, dat heeft geen effect. Wij leggen ons daarom neer bij het standpunt van de EU, maar wij willen ook binnen de IWC ten principale de discussie starten over het jagen op walvissen voor eigen gebruik. Ik denk dat dit uiteindelijk misschien meer teweegbrengt dan nu een stem tegen die uiteindelijk vooral symbolisch zal zijn. Dat is ook lastig voor ons omdat wij tot nu toe altijd hebben gehandeld op basis van het wetenschappelijk advies, ook als het "tegenzit" omdat in het advies iets staat wat je in je hart misschien niet zou willen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank voor de uitgebreide reactie op de laatste motie, maar ik wil heel graag bevestigd hebben dat het oordeel van de staatssecretaris over de eerste twee moties betekent dat Nederland die resolutie hoe dan ook steunt, ongeacht wat de EU aan overeenstemming heeft bereikt. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, dat gaan wij doen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 757 van de heer Van Gerven. Daarin wordt de regering verzocht om niet alleen in gesprek te gaan met de kledingindustrie. Dat doen wij al en dat weet de heer Van Gerven. Vervolgens stelt de heer Van Gerven een aantal termijnen. De regering moet nog in 2014 tot een oplossing komen, eventueel begin 2015. Ook hier worden de Europese importverboden weer als uitkomst genoemd, maar zojuist heb ik in het debat met mevrouw Thieme vastgesteld dat die op dit moment WTO-technisch niet mogelijk zijn. Voor deze motie geldt hetzelfde als voor de eerste motie van mevrouw Thieme. Ik ontraad de motie. 

Voor de motie op stuk nr. 759 geldt dezelfde argumentatie als voor de eerste en de vijfde motie. Ik ontraad die ook. 

De motie op stuk nr. 759 leg ik nog even weg, want ik ben het papier met wat ik over die motie had opgeschreven kwijt. Ik kom er nog op terug. Dan de motie op stuk nr. 760 van de heer Van Dekken. Daarin wordt de regering verzocht een wettelijk verbod op het fokken met deze soorten, vleesrunderen, voor te bereiden en om in de evaluatie inzichtelijk maken met welk percentage de routinematige keizersneden bij vleesrunderen is verminderd. Dan kan beter worden beoordeeld of de sector echt vorderingen boekt. Ik zal in de evaluatie van 2018 het percentage vermindering keizersneden inzichtelijk maken. In de beleidsbrief dierenwelzijn heb ik al aangegeven dat ik een wettelijk verbod overweeg. De heer Van Dekken wil dat als het ware als optie vastspijkeren indien daarvoor aanleiding is. Ik beschouw dat als ondersteuning van mijn beleid. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer over. Ook het onderwerp van de volgende motie, waarin wordt gevraagd om een wettelijke verplichting voor gps-apparatuur in veetransportwagens en een centrale database, is onderdeel van het gesprek dat ik op dit moment met de sector voer. Ik ben voornemens om het gebruik van gps-apparatuur in transportwagens verplicht te stellen en een centrale database in te richten. Uiteraard zal de NVWA te allen tijde inzage moeten krijgen in die database. Dat is verstandig, omdat wij daarmee de naleving van de wettelijke verplichting en verdergaande maatregelen op het gebied van diergezondheid beter kunnen bevorderen. Om die reden laat ik het oordeel aan de Kamer over. 

In zijn motie op stuk nr. 762 vraagt de heer Van Dekken mij eigenlijk om beter te handhaven op de tolerantiegrens met betrekking tot het vervoer van dieren in de pluimveesector. In de brief van juli jongstleden heb ik aangegeven dat ik voornemens ben om handhavingsmaatregelen voor te stellen aan de NVWA. Daarbij moet worden gedacht aan controles die vaker zullen plaatsvinden bij het vangen van pluimvee en aan intensivering van de handhaving bij de betrokken partijen. Het is overigens zo dat, als men aan een kwaliteitssysteem voldoet, dit kan leiden tot risicogestuurd toezicht, waarbij ondernemers vertrouwen kunnen verdienen. In 2015 komt er een vervolgonderzoek. Het oordeel over de motie laat ik graag over aan de Kamer, omdat ik deze motie ervaar als ondersteuning van beleid. 

Ik kom nog terug op twee issues die door de heer Van Gerven zijn opgevoerd. In zijn motie op stuk nr. 759 wordt de regering verzocht, een aantal verplichtingen te creëren met betrekking tot foklijnen van gezelschapsdieren, inclusief paardachtigen. Ook wordt de regering verzocht, voor stamboekerkenning voorwaarden stellen, waarbij de wetten worden nageleefd. Dat laatste spreekt vanzelf, maar wat het eerste deel van de motie betreft is de sector nu aan zet om met maatregelen te komen. De Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland komt binnenkort met een plan gezonde hond. Mijn voorstel is om dat eerst afwachten. Ik zal daarop een kabinetsreactie geven en kom daarna met eventuele voorstellen naar de Kamer. Ik zou dus tot die tijd deze motie willen ontraden, maar misschien is de heer Van Gerven zo vriendelijk om de motie aan te houden en te bezien waar ik mee kom. Ik probeer het maar even. 

De heer Van Gerven (SP):

Kan de staatssecretaris een termijn noemen? 

Staatssecretaris Dijksma:

Drie maanden. 

De heer Van Gerven (SP):

Dan houd ik de motie aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 759) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dank u wel, mijnheer Van Gerven. 

De heer Van Gerven stelde ook nog een vraag naar aanleiding van de foto's die hij via de voorzitter heeft overhandigd. De varkenssector en de Dierenbescherming werken samen aan een invulling van de ontwerprichtsnoeren voor de uitwerking van de Varkensrichtlijn. De NVWA controleert en zal mij over 2014 gedetailleerd rapporteren. De ontwerprichtsnoeren zijn nu in een consultatieprocedure van de Europese Commissie. Er wordt echt aan gewerkt, ook met verschillende maatschappelijke partners. Dat is volgens mij ook goed. 

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb nog een aanvullende vraag naar aanleiding van de motie op stuk nr. 757, over de torenhoge accijns, de Europese importheffingen en dergelijke. Begrijp ik van de staatssecretaris goed dat dit niet kan? Of wil zij het niet? In de motie staat het woord "overwegen". Bij mijn beste weten zijn het heffen van accijns en labeling instrumenten die wettelijk geoorloofd zijn. 

Staatssecretaris Dijksma:

U haalt er nu twee voorbeelden uit, maar het gaat om uw hele motie. Op dit moment is er gewoon geen mogelijkheid — dat heeft de casus van het zeehondenbont ook laten zien — om met importverboden te komen. Verder heb ik aangegeven wat mijn drive is om op dit onderwerp, of het nou om wasberenbont gaat of om angorawol, ervoor te zorgen dat dat in Nederland niet meer kan worden verkocht. Ik heb met de industrie gesproken, dus we zijn daar nu volop mee bezig. Ik begrijp de verschillende suggesties die u doet wel, maar nogmaals, ook hier geldt dat ik dat niet zomaar kan waarmaken, ook niet begin 2015. Ik doe hier aan verwachtingsmanagement: u stelt nu een lijn voor waarvan ik op voorhand niet kan zeggen dat dat allemaal mogelijk is. Volgens mij was dat helder; er is geen onduidelijkheid over mijn inzet. 

De heer Van Gerven (SP):

In de motie wordt niet gesproken van een importverbod, maar van importbelemmerende maatregelen. Bovendien staat in de motie "te overwegen". Dat is dus niet absoluut. Er zit geen resultaats-, maar een inspanningsverplichting in. Wil de staatssecretaris de motie toch niet beoordelen als ondersteuning van haar beleid? 

Staatssecretaris Dijksma:

Nee, want als ik dat had gewild, had ik dat natuurlijk wel in eerste aanleg gezegd. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dan zijn we toegekomen aan de vraag wanneer we gaan stemmen. Mevrouw Ouwehand heeft daar een opmerking over. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Gelet op de reactie van de staatssecretaris op mijn laatste motie ga ik die wijzigen; u krijgt dus een nieuwe versie. Omdat de top maandag begint, vrees ik dat we morgen zullen moeten stemmen. 

De voorzitter:

Het punt is genoteerd. Ik stel voor dat u het tijdens de regeling van werkzaamheden naar voren brengt. Dit zal worden geagendeerd voor de regeling van vanmiddag. 

Ik dank de staatssecretaris. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven