7 Vragenuur

Vragen van het lid Agema aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de extra investeringsmiddelen slecht worden besteed.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Tijdens de onderhandelingen voor het kabinet-Rutte I kwam aan het licht dat de budgetten voor de langdurige zorg – de verzorgingshuizen en de verpleeghuizen – onder kostprijs lagen. Dat was ons een doorn in het oog. Het was voor ons dan ook een nadrukkelijke wens om de budgetten die onder kostprijs lagen weer op niveau te krijgen. Daarin lag ook de grondslag voor de extra investeringsimpuls van 892 miljoen euro. Die investeringsimpuls, die bekend staat als de Agema-gelden, is bedoeld voor meer handen aan het bed en betere scholing. Die gelden zijn beschikbaar sinds begin vorig jaar. Nu blijkt echter dat dat geld niet goed wordt besteed. Ondanks onze wens om dit geld in te zetten voor meer banen en betere scholing blijkt het toch weer aan de strijkstok te blijven hangen en ingezet te worden voor managementcursussen en allerhande computersoftware. Ik stel de staatssecretaris hierover de volgende vragen. Hoe kan het gebeuren dat wederom een krant, in dit geval het AD, tot de ontdekking komt dat het geld niet in alle gevallen goed wordt aangewend? Waarom weet de staatssecretaris niet exact wat er met het geld gebeurt?

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Mevrouw Agema merkt terecht op dat het heel belangrijk is dat we nu praten over de aanwending van deze gelden. Het is een belangrijke impuls geweest dat extra middelen zijn uitgetrokken om de kwaliteit van de instellingen in de langdurige zorg verder te waarborgen en te verbeteren. Vanaf 1 januari 2012 zijn dan ook extra middelen ter beschikking gesteld. Als gevolg van het begrotingsakkoord zijn deze middelen voor 2013 behouden en zijn ze ook structureel geworden.

Naar aanleiding van de vragen in het Algemeen Dagblad is het misschien goed om toch even een paar dingen te zeggen over de wijze waarop dit precies gaat. De doelstelling van de middelen is het extra aannemen en opleiden van zorgpersoneel. Deze doelstelling is vastgelegd in het convenant dat over deze extra middelen is gesloten en zij blijft ook van kracht. De voortgang van de realisatie van deze doelstelling volgen wij op twee manieren. We hebben op 31 oktober 2012 een nulmeting gedaan, die aan de Kamer is aangeboden. Met de Kamer is afgesproken dat medio 2013 weer een meting plaatsvindt. Dan krijgen we ook in beeld of de doelstellingen worden gehaald. Daarnaast en in de tussentijd zien de zorgkantoren toe op een doelmatige aanwending van de middelen. Hoe werkt het? Instellingen moeten een plan indienen op grond waarvan zij in aanmerking denken te komen voor extra middelen. Daarin moet zijn aangegeven hoe zij tot het extra personeel of de extra opleidingen komen. Op basis daarvan worden de middelen toegekend. De zorgkantoren zien toe op een doelmatige aanwending.

In het artikel in het AD wordt gesteld dat het geld niet voor de beoogde doelstelling wordt aangewend maar wordt besteed aan managers en softwarepakketten. Het AD baseert zich op een onderzoek van de Abvakabo. Ik kan niet genoeg benadrukken dat ik deze signalen uiterst serieus neem. De extra middelen dienen te worden aangewend voor de daarvoor gestelde doelen. Zo is ook de voortgangsmeting opgezet. We hebben een aantal dingen gedaan. In de eerste plaats hebben we het AD gevraagd om het onderzoek aan ons ter beschikking te stellen …

De voorzitter:

U moet echt afronden.

Staatssecretaris Van Rijn:

… en het AD heeft gezegd bij drie instellingen te hebben nagevraagd hoe het zit en op grond daarvan tot de signalen te zijn gekomen. In de tweede plaats heb ik de zorgkantoren gevraagd om te inventariseren of er nog meer signalen bekend zijn. Een dezer dagen wordt daarover vergaderd. Overigens hebben we contact opgenomen met de instelling die in de krant werd genoemd. Zij heeft ons aangegeven dat er wel degelijk ook extra personeel wordt aangenomen. Ik neem de signalen dus serieus, we blijven het monitoren en tussendoor vragen we aan de zorgkantoren om nog een extra inventarisatie te houden.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord en voor zijn uitspraak dat hij graag wil dat de gelden goed worden besteed. Het is natuurlijk wel opvallend dat een krant op basis van navraag bij drie instellingen – in de wetenschap dat er in ons land bijna 2.000 instellingen zijn – zo veel malversaties aan het licht brengt. Het geld blijft vaak weer in de top steken en komt niet op de werkvloer terecht. Dat had bij de staatssecretaris een alarmbel moeten doen afgaan. Ik zal straks een interpellatiedebat aanvragen. Ik zal de Kamer tevens voorstellen om een parlementair onderzoek te houden naar de besteding van deze middelen. Het kan niet zo zijn dat we nog een jaar wachten en straks nog meer kranten met het grootste gemak malversaties aan het licht weten te brengen, terwijl de staatssecretaris op zijn dooie akkertje aan het afwachten is. Ik zal het voorstel aan de Kamer doen. Verder kan ik de vraag aan de staatssecretaris herhalen, maar zijn antwoord was helder.

Staatssecretaris Van Rijn:

Deze staatssecretaris zit niet op zijn dooie akkertje af te wachten. Deze staatssecretaris wil wel precies de feiten kennen. Als er signalen zijn dat middelen mogelijk niet goed worden besteed, zullen we bij de zorgkantoren navragen of deze middelen conform plan zijn besteed en of daarop wordt toegezien. We gaan het ook landelijk meten. Dat is niet afwachten, maar er bovenop zitten. Ik wil wel precies de feiten kennen en niet uitgaan van wat er in een krant staat. Ik wil voors en tegens precies gecheckt hebben voordat we actie ondernemen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Als de middelen verkeerd worden besteed, is dat natuurlijk een schande. Gelukkig zijn er ook voorbeelden genoeg te vinden van instellingen die er goede dingen mee doen, zoals een middelgroot verpleeghuis dat aangeeft vijf ton te besteden aan 12 fte's extra voor handen aan het bed. De staatssecretaris zegt terecht dat de zorgkantoren hierin een eerste rol hebben. Ik hoorde ook de voorbeelden. Er werd ons gevraagd om met een plan te komen en er werd gecontroleerd of het gebeurd was. Wil de staatssecretaris bevestigen dat de zorgkantoren ook gelden kunnen terugvorderen als ze niet op de goede manier zijn besteed, dus dat we helemaal niet zomaar geld kwijt zijn maar dat keihard gecontroleerd kan en moet worden of de doelen worden gehaald?

Staatssecretaris Van Rijn:

Het antwoord daarop is: ja, inderdaad.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is wonderlijk dat de staatssecretaris niet eerder signalen heeft gekregen. De Kamer kreeg die wel en wij hebben in december besloten om de Algemene Rekenkamer te verzoeken om onderzoek te doen naar de besteding van deze middelen. Dat laat onverlet dat ik wil dat de staatssecretaris ons voor het einde van deze week de cijfers van de zorgkantoren toestuurt. Deze staatssecretaris is namelijk de baas, uiteindelijk. De vorige baas die over deze gelden ging, mevrouw Veldhuijzen van Zanten, heeft hier in de Kamer beloofd dat dit geld echt zou leiden tot extra personeel. Ik houd deze staatssecretaris daaraan. Om te beginnen wil ik dat hij ons aan het einde van de week alle cijfers toestuurt.

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik denk dat het heel verstandig is om de zorgkantoren te vragen die extra inventarisatie uit te voeren. Ik kan vanaf deze plek niet toezeggen dat de zorgkantoren daartoe voor het einde van de week in staat zijn, maar ik heb al gezegd dat wij bij de zorgkantoren informeren hoe het ermee staat. Wij hadden al afgesproken dat de Kamer daarover nader wordt geïnformeerd, conform de nulmeting. Ik vind het prima dat de Kamer de Algemene Rekenkamer heeft gevraagd om er ook nog onderzoek naar te doen. Voorop staat dat het doel van de middelen duidelijk moet zijn en dat is ook duidelijk. De gelden moeten daarvoor worden aangewend. Als dat niet gebeurt, worden ze teruggevorderd en anders besteed aan het doel waarvoor zij zijn bedoeld.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Is het mogelijk om bij de cijfers die zojuist zijn toegezegd aan de SP-fractie, en in het onderzoek dat later komt, duidelijk aan te geven waarom het geld niet wordt besteed aan datgene waarvoor het bedoeld is? Te vaak bereiken ons geluiden dat dit namelijk het geval is. Te vaak horen wij daarbij dat het zorgkantoor eisen oplegt aan zorginstellingen, waaraan zij zich te houden hebben. Het alleen maar terugvorderen van geld, zonder ook daarnaar te kijken, lost uiteindelijk niet datgene op waarvoor dit geld bedoeld is, namelijk meer handen aan de bedden van de mensen die het nodig hebben.

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat is precies het doel waarvoor die gelden zijn bedoeld. Dat is ook de reden waarom de zorgkantoren eisen stellen aan de aanwending van die middelen. Er zal her en der discussie zijn over de vraag of een zorgkantoor accepteert dat geld wordt aangewend waarvoor het bedoeld is. Het kan zijn dat een instelling zegt: via deze weg komen er ook extra handen aan het bed. Ik vind het prima dat de zorgkantoren er goed naar kijken en van tevoren eisen stellen. Dat moeten geen overdreven eisen zijn, dat ben ik met mevrouw Keijzer eens, maar het is van tweeën één: wij bestemmen extra geld en stellen de eis dat dit besteed wordt aan extra personeel of opleiding. De consequentie is dan dat de zorgkantoren erop letten dat het ook gebeurt. Zij kunnen en moeten daaraan extra eisen verbinden. Anders hadden wij deze doelen – waar ik overigens zeer achter sta – niet moeten stellen.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn komst naar de Kamer.

Voordat wij overgaan tot de herdenking, schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven