8 Gewasbeschermingsmiddelen

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over gewasbeschermingsmiddelen ( 27858, nr. 121 ).

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

De spreektijd is twee minuten, inclusief het indienen van de moties. Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van harte welkom.

Mijnheer Van Gerven, u hebt dit VAO aangevraagd, dus bent u de eerste spreker.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik ga direct van start met een drietal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Planbureau voor de Leefomgeving constateert dat op meer dan de helft van de meetlocaties oppervlaktewater de concentratie bestrijdingsmiddelen te hoog is en hierover schrijft in de evaluatie op pagina 17: “Belangrijke reden hiervoor is dat bij de normstelling voor de toelating een tijdelijk effect op waterorganismen wordt geaccepteerd, maar bij de normstelling van het waterkwaliteitsbeleid niet”;

verzoekt de regering, voor te schrijven aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, goedkeuringen in te trekken als er structurele overschrijdingen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 122 (27858).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Denemarken en Noorwegen reeds een heffing op bestrijdingsmiddelen hebben die effectief het bestrijdingsmiddelengebruik aanzienlijk omlaag heeft gebracht;

verzoekt de regering, met het Deense en Noorse voorbeeld voor ogen een heffing op bestrijdingsmiddelen in te voeren;

verzoekt de regering tevens, naast jaarlijkse publicatie van de gebruikte hoeveelheden van alle toegestane bestrijdingsmiddelen, de residuen van bestrijdingsmiddelen in voedsel, oppervlaktewater, grondwater, regenwater, drinkwater en in het wild levende dieren te monitoren en daarbij jaarlijks de glyfosaatresidugehaltes in brood en aardappelen op een toegankelijke wijze te publiceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 123 (27858).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het voorzorgbeginsel in acht genomen dient te worden;

verzoekt de regering, voor eind 2012 de toelating voor glyfosaat op te schorten daar waar omwonenden er – in een straal van 75 meter – mee in aanraking kunnen komen en daar waar dagelijks menselijk gebruik in de omgeving is (zoals verharde en onverharde wegen en paden, speelterreinen, sportvelden en openbaar groen) en tevens de verplichte voorzorgsmaatregelen met het oog op gezondheidsrisico’s voor werknemers aan te scherpen, duidelijk te communiceren en de naleving strikt te handhaven, totdat met onafhankelijke langjarige tests overtuigend aangetoond is dat glyfosaat geen negatieve gezondheidseffecten heeft;

verzoekt de regering tevens, gezondheidseffecten voor omwonenden op te nemen in het toetsingskader van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 124 (27858).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik lees meteen mijn moties voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de relatie tussen het gebruik van neonicotinoïden enerzijds en de hoge sterfte onder bijen en het optreden van hersenschade bij kinderen anderzijds, niet is uitgesloten;

verzoekt de regering, een moratorium in te stellen op het gebruik van neonicotinoïden totdat vaststaat dat zij geen schadelijk effect hebben op bijen en de volksgezondheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand, Van Gerven en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 125 (27858).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de milieubelasting van bestrijdingsmiddelen al tien jaar niet meer afneemt;

overwegende het belang van schoon oppervlaktewater;

verzoekt de regering, langs al het oppervlaktewater een teeltvrije zone van anderhalve meter in te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 126 (27858).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bollen- en lelieteelt zorgt voor grote normoverschrijdingen van gifstoffen in het oppervlaktewater;

verzoekt de regering, de grondwaterbeschermingsgebieden vrij te houden van de teelt van bollen en lelies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127 (27858).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering werkt aan een verbeterplan voor de beoordeling en toelating van gewasbeschermingsmiddelen door het Ctgb;

verzoekt de regering, te waarborgen dat relevante onafhankelijke wetenschappelijke studies meegenomen worden bij de beoordeling en toelating van gewasbeschermingsmiddelen;

verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen dat cumulatieve effecten onderdeel worden van de beoordeling en toelating van gewasbeschermingsmiddelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 128 (27858).

Het woord is aan mevrouw Jacobi. Hoeveel moties hebt u, mevrouw Jacobi?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Geen.

Voorzitter. Voor de verandering dient de Partij van de Arbeid geen motie in, hoewel wij bij het algemeen overleg heel kritisch waren tegen staatssecretaris Atsma. Wij vonden dat hij niet voldoende concrete maatregelen heeft aangegeven voor Nederland voor de aanpak van de normoverschrijdingen inzake drinkwaterbronnen en oppervlaktewater. We hebben toen gezegd dat we daarover een motie zouden indienen.

Ik wil deze nieuwe staatssecretarissen de ruimte geven om op korte termijn een nota te sturen voor de aanpak van normoverschrijdingen van de milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen. Ik wil ze uitdagen om zodanig concrete doelen en maatregelen op te nemen dat 95% van de normoverschrijdingen in drinkwaterbronnen en oppervlaktewater verdwijnt. Ik wil graag van de staatssecretarissen weten wanneer ze die nota kunnen versturen. In afwachting daarvan zullen we geen motie indienen.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik heb goede herinneringen aan het laatste overleg over gewasbeschermingsmiddelen. Het was constructief maar ook hilarisch met de staatssecretarissen die afscheid namen. Ik heet de nieuwe bewindslieden welkom.

Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld dat onderzoeken door de makers van gewasbeschermingsmiddelen belangrijke milieu-informatie zijn, en gelet op het Verdrag van Aarhus openbaar moeten zijn;

constaterende dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven op basis van dit arrest in januari 2012 heeft geoordeeld dat het Ctgb de onderliggende industriestudies van Bayer naar de werking van middelen op basis van de stof propamocarb openbaar moest maken;

van mening dat het streven is een maximale transparantie ten aanzien van de wetenschappelijke onderbouwing van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen;

verzoekt de regering, bij toekomstige toelatingsbesluiten van de Ctgb de beleidslijn “openbaar, tenzij” te hanteren in plaats van “vertrouwelijk, tenzij”;

verzoekt de regering tevens, in EU-verband in te zetten op volledige transparantie ten aanzien van (industrie)studies en geleverde data ter onderbouwing van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen door de EFSA en toelatingsinstanties van andere landen, tenzij de fabrikant van deze middelen significant economische schade leidt als gevolg van het openbaar maken daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 129 (27858).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Wat een feest om hier weer te mogen staan! Ik heet de nieuwe bewindspersonen welkom.

Wij waren ontzettend blij toen vorig jaar de motie-Grashoff werd aangenomen. Daardoor zou het schadelijke middel glyfosaat verboden worden, dat nu onder andere in het middel Roundup zit. Dit verbod zou niet alleen gelden voor particulieren, maar ook voor beheerders van de openbare ruimte. Dat was goed nieuws, want onze kinderen komen op de stoep, in de speeltuinen en zelfs in de eigen achtertuin in aanraking met dit levensgevaarlijke gif. De voorganger van de huidige staatssecretaris maakte niet zoveel haast met de uitvoering van deze motie. Althans, al te lang wachten kun je geen uitvoering van de motie noemen. Kan de staatssecretaris nu toezeggen dat zij snel een verbod op glyfosaat zal invoeren en kan zij zeggen wanneer dit verbod ook daadwerkelijk zal gelden? Ik hoor graag een duidelijke uitspraak.

Ik wil een motie indienen over een ander zeer gevaarlijk gif dat de bijenstand bedreigt. Volgens mij gaat het in deze motie om ongeveer hetzelfde als in de motie van mevrouw Ouwehand. Ik zal de motie indienen, maar daarna zullen we bekijken hoe wij de moties zo goed mogelijk kunnen samenvoegen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er serieuze aanwijzingen zijn dat gewasbeschermingsmiddelen in de groep van neonicotinoïden, zoals imidacloprid, mede bijdragen aan de massale bijensterfte van de laatste jaren;

overwegende dat gedurende de periode van onderzoek de grootst mogelijke terughoudendheid in het gebruik van deze middelen noodzakelijk is;

verzoekt de regering, tot nader wetenschappelijk onderzoek voorhanden is, het gebruik van neonicotinoïden met onmiddellijke ingang te verbieden in alle situaties waarbij direct of indirect contact met honingbijen mogelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130 (27858).

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, te onderzoeken welke chemische middelen waar mogelijk kunnen worden vervangen door niet-chemische varianten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131 (27858).

De heer Graus (PVV):

Ik doel uiteraard op gewasbeschermingsmiddelen. Er staat alleen “middelen”, maar de motie begint met “gehoord de beraadslaging”.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in samenwerking met het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden eenduidige, heldere criteria op te stellen waaraan toelatingsaanvragen sneller en efficiënter kunnen worden getoetst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132 (27858).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, naast een ketengerichte aanpak voor het terugdringen van illegale gewasbeschermingsmiddelen, over te gaan tot een zowel kwalitatief als kwantitatief betere opsporing en handhaving middels keiharde aanpak van overtreders die de volks- en diergezondheid in gevaar brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133 (27858).

De heer Graus (PVV):

En nu komt een van de mooiste moties van het jaar, terwijl het jaar nog niet voorbij is.

De voorzitter:

Ik ga er helemaal voor zitten.

De heer Graus (PVV):

Het is de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door de schrikbarende bijensterfte wetenschappelijk is aangetoond dat bijen middels gewasbestuiving van levensbelang zijn voor de voedselvoorziening, de medische wereld en onze economie;

voorts constaterende dat, gebaseerd op Amerikaanse en Franse voorbeelden, bijen in de stad minder last hebben van pesticiden;

verzoekt de regering, waar mogelijk en bij wijze van proef het plaatsen van bijenkassen en -planten door imkers te faciliteren op daarvoor geschikte daken van overheidsgebouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 134 (27858).

De heer Graus (PVV):

Parijs is de bijenstad van Europa. In New York doen ze het ook. Bijen doen het heel goed op de daken. Wat mij betreft kunnen ze de lelijke Europese vlaggen van de overheidsgebouwen af halen en de bijtjes erop zetten. Wat willen we nog meer?

De voorzitter:

Mij blijkt dat de nieuwe bewindspersonen behoefte hebben aan een korte schorsing.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik verzoek de beide staatssecretarissen echt in het kort hun oordeel te geven over de ingediende moties en de Kamerleden om alleen te interrumperen als iets niet helder is.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Ik vind het een eer en een uitdaging om hier te staan. Het is voor mij de première aan deze kant in de Tweede Kamer en de andere kant heb ik überhaupt niet meegemaakt. Ik vind het een eer en een uitdaging, zoals ik al zei. Het is heel bijzonder om met een VAO te beginnen, want dat betekent dat ik min of meer in een rijdende trein ben gesprongen, die eerder werd bestuurd door de heer Atsma.

Samen met mijn collega Verdaas ben ik voornemens om nieuw beleid en een nieuwe nota over duurzame gewasbescherming te maken. Ik zal de inbreng van de Kamer vandaag en in het AO van 10 oktober hierbij betrekken. We hebben daarover reeds overleg gehad. Dat laat onverlet dat Brussel van ons het NAP verwacht op 26 november. Ik wil dan ook zo snel mogelijk het NAP naar Brussel sturen, zonder daarin belangrijke wijzigingen op te nemen.

Dat was mijn algemene inleiding. Ik zal nog ingaan op drie moties en op de tekst van mevrouw Jacobi. Daar ben ik eigenlijk al op ingegaan door aan te geven dat we die tweede nota over gewasbescherming zullen brengen. Zij heeft gevraagd op welke termijn. Onze intentie is om dat te doen voor het meireces.

Dan kom ik op de motie-Van Gerven/Ouwehand op stuk nr. 122, waarin de regering wordt verzocht voor te schrijven aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden om goedkeuringen in te trekken als er structurele overschrijdingen zijn. Dat is wat mij betreft ondersteuning van het NAP, want in het emissiereductieplan is opgenomen dat de toelatinghouder actie moet ondernemen bij structurele overschrijding. Intrekking hoeft niet altijd, want er kunnen ook andere maatregelen worden getroffen.

Ik verzoek de heer Van Gerven om de motie op stuk nr. 124 aan te houden, want de Gezondheidsraad komt met een advies over omwonenden.

Ik ontraad de motie-Van Gerven/Ouwehand op stuk nr. 123, want dat is niet mijn competentie, maar die van de provincie.

De voorzitter:

Ik begrijp dat de eerste motie wordt beschouwd als ondersteuning van het beleid.

Staatssecretaris Mansveld:

Nee, wij ontraden die motie.

De voorzitter:

De eerste motie van de heer Van Gerven?

Staatssecretaris Mansveld:

Ja.

De voorzitter:

Oké, dan is dat helder.

De heer Van Gerven (SP):

Dat was mij niet helder. Als deze motie als ondersteuning van beleid wordt gezien, is mij niet helder waarom deze wordt ontraden. Ik vraag de staatssecretaris om nog even nader te duiden waarom deze wordt ontraden. Zij verzocht mij ook om de motie op stuk nr. 124 aan te houden ...

De voorzitter:

Totdat het advies van de Gezondheidsraad er is.

De heer Van Gerven (SP):

Kan zij erop ingaan op welke termijn dat te verwachten valt?

Staatssecretaris Mansveld:

De verwachting is dat het er voor het einde van het jaar is. Ik verwacht binnen enkele weken, want het einde van het jaar is nabij.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, houdt u deze motie aan?

De heer Van Gerven (SP):

Ik houd de motie op stuk nr. 124 aan, maar we horen nog over de eerste motie.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (27858, nr. 124) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik ga ervan uit dat mijn toelichting over de motie op stuk nr. 122 voldoende is om te zeggen dat deze motie niet nodig is.

Dan ga ik in op de vraag van GroenLinks over de eerder ingediende motie over glyfosaat.

De voorzitter:

Welk nummer bedoelt u?

Staatssecretaris Mansveld:

Dat was geen motie, maar ik refereer aan de vraag over de motie die een jaar geleden door de heer Grashoff is ingediend. Ik kan me wel vinden in de intentie van die motie om de drinkwaterproblematiek en de risico’s voor het publiek te verminderen. Gezien de inspraakreacties wil ik echter uitzoeken hoe en op welke termijn dat mogelijk is, of het haalbaar is voor gemeenten en welke alternatieven haalbaar zijn. De gemeenten worden inmiddels al zwaar belast. Ik wil dus eerst de resultaten van dat onderzoek afwachten en dit punt daarna met de Kamer bespreken. In de intentie van de motie kan ik me vinden.

De voorzitter:

Een korte, verhelderende vraag, mijnheer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

De motie betrof zowel bedrijven als particulieren. De inspraak die is georganiseerd ging over bedrijven, bijvoorbeeld de gemeenten, maar ook over de particulieren. Kan de staatssecretaris al een datum noemen voor de particulieren? Op welke termijn kan ze uitsluitsel geven over het verbod voor het bedrijfsleven?

Staatssecretaris Mansveld:

Dat kan ik nu niet. Wij willen dat graag meenemen en bekijken in de tweede Nota Gewasbescherming. Particulieren zorgen voor 20% van het gebruik en gemeenten voor 33%. Ik wil dus graag bekijken hoe we een daling van het glyfosaatgebruik kunnen bewerkstelligen. Ik wil dat meenemen in de tweede nota. Ik wil me nu dus niet binden aan data van invoering, maar eerst bekijken hoe we die weg kunnen bewandelen.

Voorzitter. Hiermee ben ik aan het einde gekomen van mijn reactie op de moties.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 127. Ik heet de staatssecretaris overigens welkom. Ik begrijp dat het lastig is om op dit dossier in te springen. Zij heeft gezegd dat dit een competentie van de provincies is. Het gaat dan over de grondwaterbeschermingsgebieden die wij vrij zouden willen houden van de teelt van bollen en lelies vanwege de normoverschrijdingen. We weten dat de provincies dit niet doen en dat de drinkwaterbedrijven voortdurend aan de bel trekken. Is de staatssecretaris bereid om een oproep te doen aan de provincies of op zijn minst in gesprek met ze te gaan over deze problematiek, dus over het belasten van de grondwaterbeschermingsgebieden?

Staatssecretaris Mansveld:

Ik kan dit in overleggen noemen. Zoals ik echter al zei, gaan we er niet over. Dat maakt het lastig om het erover te hebben.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daar is dan toch een meningsverschil. Uiteindelijk zijn we natuurlijk wel verantwoordelijk voor de kwaliteit van ons drinkwater. Ik wil de staatssecretaris een handreiking doen door de motie in te trekken als zij mij toezegt in gesprek te gaan met provincies en in de nieuwe nota terug te komen op het resultaat daarvan.

Staatssecretaris Mansveld:

Op de vraag of we er in de nieuwe nota op terugkomen, zeg ik dat we bekijken hoe we de nota samenstellen. Dat doe ik samen met mijn collega. Of dingen daar wel of niet in terugkomen, kan ik op dit moment niet toezeggen. We bekijken hoe we het beleid van de tweede nota willen invullen. Ik ga niet specifiek in gesprek met de provincies hierover. Ik kan wel toezeggen dat we, als het gesprek met provincies plaatsvindt, melding zullen maken van de opmerking van mevrouw Ouwehand.

Staatssecretaris Verdaas:

Voorzitter. Ik zal een oordeel uitspreken over een aantal moties. De motie op stuk nr. 123 van de heer Van Gerven bevat twee verzoeken. Ik vraag hem om het eerste verzoek, om het voorbeeld van de Deense en Noorse overheid te volgen, aan te houden. Dat kan natuurlijk niet, want het is één motie. Ik kan echter toezeggen dat we aan het tweede verzoek zullen tegemoetkomen, dus ik vraag de heer Van Gerven om de motie aan te houden. De reden is dat ik eerst de informatie uit de desbetreffende landen tot me wil nemen. Ik wil bekijken hoe het werkt, maar vooral wat de eventuele nadelen zijn in termen van lasten voor het bedrijfsleven. In de brief die in januari is toegezegd over het Ctgb wordt dit onderwerp dan meegenomen. De heer Van Gerven hoeft de motie dus niet heel lang aan te houden. Daarna hakken we de knoop door.

De heer Van Gerven (SP):

Begrijp ik dat de staatssecretaris het Deense en Noorse voorbeeld wil overnemen? Laten wij het dan knippen.

Staatssecretaris Verdaas:

Nee, ik wil eerst kijken hoe het in die landen is geregeld, ook met een open blik voor eventuele nadelen van zo’n benadering. Daarop wil ik in een brief terugkomen. Daarna is het aan de Kamer om te beoordelen of zij het afdoende vindt hoe wij daarmee omgaan.

De heer Van Gerven (SP):

Het klopt dat de motie uit twee delen bestaat. Wat is het voorstel van de staatssecretaris wat betreft het tweede deel?

Staatssecretaris Verdaas:

Daarover doe ik een toezegging.

De heer Van Gerven (SP):

Dan houden wij de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (27858, nr. 123) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Verdaas:

Ik vraag eveneens om de motie op stuk nr. 125, ook van de heer Van Gerven en de heer Schouw, aan te houden. De EFSA, de European Food and Safety Authority, ziet namelijk op dit moment nog geen aanleiding om in te grijpen. Nog dit jaar, over een week of zes, zal zij echter met een complete herbeoordeling komen van die neonicotinoïden. Ik wil dit zorgvuldig doen. Ik begrijp de zorg, maar wil dit afwachten en dan kijken wat de laatste inzichten zijn en een definitief oordeel vellen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik was even in de war, maar dit gaat over mijn motie, op stuk nr. 125. Ik begrijp dat de staatssecretaris verzoekt die aan te houden. Tot wanneer?

Staatssecretaris Verdaas:

De EFSA komt aan het eind van dit jaar met een nieuw beoordelingskader, ook ten behoeve van een harmonisatie in Europees verband. Het is goed om dat af te wachten, waarna de Kamer hierover een oordeel kan vellen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zal er nog even over nadenken. Ik zal zo laten weten of ik de motie aanhoud.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik heb een vraag ter verduidelijking over de motie op stuk nr. 123. Dat was de reden waarom ik mij wel heb ingeschreven, maar geen minuten spreektijd heb opgegeven. De staatssecretaris zegt het tweede verzoek toe. Hoe en op welke wijze wil hij dit doen? Het is een verzwaring van lasten. Waar wordt de rekening neergelegd?

Staatssecretaris Verdaas:

Naar ik heb begrepen, is deze informatie bekend. Het is eerder een kwestie van ontsluiten dan van nieuw onderzoek.

De heer Geurts (CDA):

Ik heb dezelfde vraag als mevrouw Lodders. Gaat de staatssecretaris voor het onderzoeken van residuen van bestrijdingsmiddelen in het wild levende dieren afschieten en daarna monitoren?

Staatssecretaris Verdaas:

Nee, in die zin zijn de vragen terecht. De informatie die wij hebben, is bekend, zeg ik ook tegen de heer Van Gerven. Die zullen wij ontsluiten. Er worden natuurlijk ook wel eens op een andere manier monsters genomen. Er worden wel eens dieren gevonden of geschoten. Dan wordt ook daarnaar onderzoek verricht. Die informatie kan worden ontsloten.

De motie op stuk nr. 126 ontraad ik. Op dit moment kijken wij wat op vrijwillige basis mogelijk is. Ik vraag de Kamer daarvoor even de tijd te nemen. De beste garantie voor teeltvrije zones wordt geboden wanneer die ook door de agrariërs zelf worden omarmd. Wat de motie op stuk nr. 128, van mevrouw Ouwehand en de heer Schouw, betreft, sluit ik aan bij wat ik eerder heb gezegd over de motie op stuk nr. 125. De EFSA ontwikkelt nu een geharmoniseerd toetsingskader. Ik verzoek daarom die zes weken geduld op te brengen voor wij definitieve uitspraken doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb vanmorgen al tegen de staatssecretaris gezegd: laten wij voorzichtig beginnen. Zo mild ben ik niet heel vaak, maar ik houd de motie op stuk nr. 125 en die op stuk nr. 128 aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar moties (27858, nrs. 125 en 128) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Verdaas:

Als ik het gestelde in de motie op stuk nr. 129, van de heer Schouw en mevrouw Ouwehand, mag duiden binnen de context van de juridische kaders die wij binnen ons land en in Europa hebben – ik ga ervan uit dat zij dit bedoelen, maar het staat niet expliciet in de motie – laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Het zal de heer Klaver niet verrassen dat ik hem verzoek de door hem ingediende motie aan te houden, gezien het herbeoordelingskader dat eraan komt.

De motie op stuk nr. 131, van de heer Graus, zien wij als ondersteuning van beleid, want er is sprake van een continue inzet om zo veel mogelijk op niet-chemische varianten over te stappen.

Ook de motie op stuk nr. 132 zien wij als ondersteuning van beleid. Er zijn heldere criteria en er wordt een continue inspanning gepleegd om met elkaar tot een versnelling te komen, zeker waar het de kleinere teelten betreft.

In de motie op stuk nr. 133 wordt een wat stellige uitspraak gedaan, maar ook op dit punt geldt dat waar illegale praktijken plaatsvinden, wij die natuurlijk aanpakken. De heer Graus zal het met mij eens zijn dat wij misschien slimmer moeten handhaven, dus moeten bekijken waar de grootste risico’s zitten en in tijden van krapte daar de inzet moeten plegen. Als dit het geval is, kan ik deze motie eveneens typeren als een ondersteuning van beleid.

Het gestelde in de motie op stuk nr. 134 vinden wij een sympathiek idee, maar laten wij dit niet afdwingen. Als ik de motie zo mag uitleggen dat wij deze zaak bij medeoverheden onder de aandacht brengen en bezien of zij op dit punt ambitie hebben, dan kan ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten. Als het een dwingend plan moet worden, moet ik de motie ontraden.

De heer Graus (PVV):

Ik heb een bloedhekel aan dwingen. Daarom ook gebruik ik in de motie de woorden: “bij wijze van proef”. De regering moet wel faciliteren dat imkers het kunnen doen, want op dit moment krijgen zij er geen permissie voor. Het gaat hier om iets heel sympathieks, dat niets hoeft te kosten. In Amerikaanse en Franse steden vloeit de opbrengst van de honing zelfs voor een deel weer terug naar de overheid.

Staatssecretaris Verdaas:

Met die uitleg laat ik het oordeel over de motie over aan de Kamer. Ik hoop dat imkers zich melden.

De voorzitter:

U had nog een vraag, mijnheer Graus?

De heer Graus (PVV):

De staatssecretaris merkte op dat de motie op stuk nr. 131 als ondersteuning van beleid wordt beschouwd. In de praktijk gebeurt het gevraagde in de motie echter niet, zoals de heer Bleker tegenover mij wel eens heeft toegegeven. Hij zou een gesprek aangaan met iemand van de niet-chemische onkruidbestrijding, omdat het gewoon nog niet gebeurt. Hij vroeg mij met de betrokkene in contact te brengen. Dat is echter nog niet gebeurd, dus wat de staatssecretaris zegt, is echt niet waar. Om die reden heb ik de motie ingediend.

Ook over de motie op stuk nr. 132 zei de staatssecretaris dat het daarin gevraagde al gebeurt en dat de motie een ondersteuning van beleid is, maar daar denken de bedrijven anders over. Zij zeggen dat het helemaal niet eenduidig en helder is. Om die reden heb ik de motie ingediend. Ik heb contact met die bedrijven, die ik hier vertegenwoordig, en zij merken er niets van.

Dan nog een opmerking over de motie op stuk nr. 133. Er gebeurt helemaal niets op het vlak van opsporing en handhaving, want daarvoor zijn geen geschikte mensen, zowel kwalitatief als kwantitatief. Bovendien krijgt men helemaal geen harde straffen. Als iemand de volks- en diergezondheid in gevaar brengt, moet betrokkene gewoon in de cel worden gegooid en een levenslang verbod krijgen op het verbouwen van gewassen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen.

Staatssecretaris Verdaas:

Ik heb een oordeel uitgesproken over de motie zoals zij is ingediend. Als er meer concrete wensen leven om sancties te verhogen of wat dan ook te doen, dan staat het de heer Graus vrij om met nadere voorstellen te komen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal dinsdag aanstaande worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven