5 Vragenuur: Vragen Gesthuizen

Vragen van het lid Gesthuizen aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de Nationale ombudsman heeft aangegeven dat bureaucratie de opvang van zieke asielzoekers nekt.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Op 23 februari van dit jaar voltrekt zich in de Vluchtkerk in Amsterdam een drama: een 10-jarig meisje wordt aangerand door een ernstig zieke vreemdeling. Schizofreen en in toenemende mate psychotisch, schrijven diverse artsen in de jaren die vooraf zijn gegaan aan dit drama. Schizofreen, psychotisch; een man dus die niet zonder toezicht op straat had moeten verkeren, een man die zeker niet aan zijn lot overgelaten in een of andere kerk zijn opvang had moeten vinden.

De Ombudsman legt met zijn brief van 4 september jl. de vinger op de zere plek. Ik neem aan dat de staatssecretaris volledig bekend is met datgene wat de Ombudsman schrijft. Ik wil dan ook in eerste instantie graag een reactie van hem op datgene wat de Ombudsman onderaan pagina 2 schrijft over de informatieverstrekking aan de asielzoeker om ervoor te zorgen dat hij opvang kan krijgen door middel van het overleggen van zijn medisch dossier: "Betere informatieverstrekking aan de asielzoeker is onvoldoende om de motie-Spekman uit te voeren, omdat een aantal voorwaarden wordt gesteld dat soms moeilijk te vervullen is." Ik zal mijn vraag daarover toelichten.

Ik wil van de staatssecretaris namelijk ook weten hoe het nu eigenlijk mogelijk is dat een ernstig zieke vreemdeling die een gevaar is voor zichzelf en ook voor anderen geen opvang kan krijgen, ondanks diverse jarenlange aansporing van artsen.

Is de staatssecretaris het er vervolgens mee eens dat het ontbreken van een paspoort of problemen van administratieve aard niet de reden mogen zijn om opvang te weigeren aan doodzieke vreemdelingen die daardoor op straat een gevaar vormen voor zichzelf en voor de samenleving?

Waarom is een medische indicatie niet doorslaggevend om een vreemdeling opvang te verlenen? Klopt het dat het ministerie is geadviseerd om hogerberoepschriften in te trekken, zodat zieke vreemdelingen alsnog een beroep kunnen doen op de opvang via de Spekmanroute en zo ja, is de staatssecretaris bereid de Spekmanroute ook open te stellen voor niet uitgeprocedeerde vreemdelingen?

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik wil allereerst mevrouw Gesthuizen danken voor haar vragen. Zij heeft terecht de motie-Spekman aangehaald. In de motie wordt ervan uitgegaan dat er sprake is van uitgeprocedeerden. Dat is toen ook duidelijk ter sprake geweest. Ook wordt ervan uitgegaan dat de betreffende vreemdeling zelf een verklaring van de behandelaars moet overleggen. Het ging vaak om het medisch dossier. Ik heb er in mijn brief van 27 mei jl. ook over gesproken. Daarom hebben wij die termijn verlengd, zodat die stukken ouder kunnen zijn dan vier weken. Het kan dus ook om zes weken gaan.

Een vreemdeling heeft zelf de verantwoordelijkheid om zijn dossier te complementeren. Ik zie dat er nog heel veel incomplete dossiers zijn. Mevrouw Gesthuizen heeft er in een eerder algemeen overleg in juni al op gewezen. Daarom heb ik aanstaande donderdag ook een gesprek met de MOO-groep. In mei van dit jaar bedroeg het percentage 58%. Wij nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat dat percentage lager wordt. Het is ook lager geworden, want het is van 65% naar 58% gegaan.

Er is ook ingezet op het optimaliseren van de informatievoorziening. Ik heb afgelopen zomer een werkbezoek gebracht aan Utrecht, waar ik heb gezien dat juist die informatievoorziening soms ook leidt tot die incomplete dossiers. Zoals ik al zei, spreken wij ook met mensen uit die groep. Ik denk wel — dat is belangrijk, want het staat ook zo in de motie — dat het moet gaan om informatie waarmee de vreemdeling zelf komt en dat het ook om uitgeprocedeerde vreemdelingen moet gaan. Dat is wel het uitgangspunt, zeg ik tegen mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik begin dan maar meteen met dat laatste. Hoort de staatssecretaris nu zelf niet de contradictie? Het gaat bijvoorbeeld om schizofrene mensen, om mensen met psychoses. Ik vraag mij werkelijk af van welke ggz-patiënt dan ook wij zouden vragen: beste jongen/meisje, je moet wel komen met een compleet dossier, want anders kunnen wij je niet gaan behandelen. Dat is toch vragen om problemen? Als wij het zo aanpakken, gaat het niet werken. Ik ben uiteraard blij dat de staatssecretaris zegt dat hij dat percentage incomplete dossiers, waardoor vreemdelingen niet behandeld kunnen worden gaat aanpakken. Dat moet veel lager worden, maar kan hij niet gewoon de garantie geven dat het niet meer zo gaat als in het artikel "Een aangekondigde aanranding", zoals het voorbeeld van 23 februari dat ik aanhaalde, dat een vreemdeling niet alsnog op straat komt te staan als artsen keer op keer zeggen: pas op met deze man, hij is gevaarlijk voor zichzelf en zijn omgeving? Wij moeten er toch in kunnen slagen om dat te voorkomen? Ik wil graag die toezegging van de staatssecretaris. Om daarmee te beginnen, lijkt het mij handig als hij de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie alvast een afschrift stuurt van zijn antwoord aan de Ombudsman, dat er ongetwijfeld gaat komen op die brief van 4 september.

Staatssecretaris Teeven:

Uiteraard ben ik zeer bereid om mijn antwoord aan de Ombudsman ter kennisgeving naar de Kamer te brengen. Daar is geen enkel bezwaar tegen. Dat zal ik zeker doen, maar mevrouw Gesthuizen gaat er in haar voorbeeld van de Vluchtkerk aan voorbij dat het gaat om mensen die Nederland moeten verlaten. Die mensen zijn uitgeprocedeerd. Die zijn hier en die blijven. Ik vind het een beetje omgekeerd om te zeggen: het is bij de uitvoering van de motie-Spekman de verantwoordelijkheid van de regering, van de overheid, om actief voorzieningen te treffen voor medische dossiers van deze personen. Ik zie de problemen wel, maar dit hele verhaal begint natuurlijk bij mensen die in Nederland willen blijven, die Nederland niet willen verlaten en die uitgeprocedeerd zijn. Als mensen wel bereid zijn mee te werken aan terugkeer, dan krijgen ze ook opvang en medische voorzieningen. Dat is het uitgangspunt.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De staatssecretaris maakt zich er mooi van af door te zeggen: wij hebben een probleem maar het is de schuld van de vreemdeling. Daarmee legt hij de problemen die ontstaan bij de samenleving. Waarvan akte. Het klopt bovendien niet, want laat het bureau van de staatssecretaris zelf, het Bureau Medische Advisering, nou net in dit voorbeeld hebben gezegd: voor deze man zijn geen voorzieningen in Somalië, dus hij is niet uitzetbaar. Toch is die man niet opgevangen, maar van het kastje naar de muur gestuurd. Het lijkt mij heel verstandig als de staatssecretaris nog eens extra naar deze zaak kijkt en de Kamer daar nader over informeert.

Staatssecretaris Teeven:

Mevrouw Gesthuizen weet dat ik die bereidheid heb, want dat hebben wij in juni met elkaar gewisseld. Er staat voor donderdag een afspraak om met de vertegenwoordigers van de MOO-groep te spreken. Dat weet de geachte afgevaardigde ook. Daar is zij van op de hoogte. Het is dus niet zo dat het kabinet niets doet, maar er ligt wel een eigen verantwoordelijkheid bij vreemdelingen; laten wij wel wezen. Het gaat hier om mensen die uitgeprocedeerd zijn en het land moeten verlaten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ondersteun van harte het pleidooi van collega Gesthuizen dat je naar een humaan asielbeleid moet voor mensen die psychisch zo in de war zijn dat ze hun eigen dossier niet op orde kunnen krijgen. Mijn vraag gaat echter over de andere aantijging van de Ombudsman, namelijk dat IND'ers druk uitoefenen om geen hoger beroep aan te gaan zodat mensen alsnog in de opvang terecht zouden kunnen komen. Graag krijg ik daar een reactie op van de staatssecretaris, want dat zou een zeer kwalijke zaak zijn.

Staatssecretaris Teeven:

Ik ben bezig met een reactie aan de Ombudsman. Ik stuur een afschrift daarvan aan de Kamer. Ik ben op dit moment de feiten aan het verzamelen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het valt mij op dat de staatssecretaris in antwoord op vragen van mevrouw Gesthuizen de hele tijd zegt: wij moeten niet vergeten dat het om uitgeprocedeerden gaat. Natuurlijk, dat moeten wij niet vergeten. Daar ging nou precies de motie over, aan de uitvoering waarvan de staatssecretaris is gehouden. Als er iets is wat het rapport van de Ombudsman duidelijk maakt, dan is het wel dat dat in de praktijk nu niet gebeurt. Natuurlijk zijn het uitgeprocedeerden, maar het zijn mensen die uitgeprocedeerd én ziek zijn. Daar ging de motie over. Die mensen horen niet op straat.

Staatssecretaris Teeven:

Ik hoor geen vraag, maar ik breng de heer Van Ojik in herinnering dat het ging om uitgeprocedeerde en misschien ook om zieke mensen, maar het ging ook om mensen van wie in de motie werd gezegd dat ze zelf de verantwoordelijkheid hadden om hun dossier te complementeren. Dat heeft toenmalig Kamerlid Spekman ook duidelijk naar voren gebracht. Natuurlijk zijn te veel van die dossiers incompleet. Dus daar gaan wij in de sfeer van voorlichting ook aan werken. Daarom heb ik positief gereageerd op het verzoek van mevrouw Gesthuizen om in overleg te treden met de MOO. Je kunt het echter niet alleen aan de overheid toerekenen. Het is duidelijk ook een verantwoordelijkheid van de vreemdeling. Ik vind dat die veel te gemakkelijk wordt vergeten.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het is al gezegd: zieke mensen horen niet op straat, ook zieke asielzoekers niet. Daarom heeft mijn voorganger Hans Spekman dit initiatief genomen voor ex-asielzoekers. Wij hebben echter ook gezien dat het beleid nog onvoldoende functioneert. Dank aan de staatssecretaris dat hij heeft gezegd dat hij een reactie zal geven op de brief die de Ombudsman heeft gestuurd, en ons een kopie daarvan zal sturen. Ik wil hem wel vragen of hij dan ook specifiek in wil gaan op de incidentele gevallen die de Ombudsman noemt en op de vraag van de Ombudsman of de staatssecretaris geen praktische oplossingen kan vinden voor een aantal gevallen die echt heel ingewikkeld zijn.

Staatssecretaris Teeven:

Ik zeg mevrouw Maij toe dat ik in de reactie die ik zal geven aan de Ombudsman, waarvan een afschrift naar de Kamer gaat, ook op die gevallen zal ingaan. Bovendien probeer ik in het vreemdelingenbeleid altijd — daar heeft mede haar fractie op 18 april al op aangedrongen — om praktische oplossingen te vinden. Daar sta ik dus ook voor.

De voorzitter:

Dank u wel en dank voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven