2 Vragenuur: Vragen Ulenbelt

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Ulenbelt aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over zijn kritiek op Eurocommissarissen inzake vrij verkeer van werknemers.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Het zal je maar gebeuren dat EU-commissaris Kroes je vergelijkt met Hansje Brinker omdat je een vinger in de dijk wilt steken. Het zal je maar gebeuren dat EU-commissaris Andor je verwijt dat je bang bent voor vreemdelingen. Dat de Commissarissen je verwijten dat je de problemen van de arbeidsmigratie overdrijft. Ik weet heel goed hoe de minister zich voelt, want hij krijgt nu uit de Europese Unie, uit Brussel, de verwijten die de SP de afgelopen jaren heeft gekregen van zijn partij, van de VVD, het CDA en D66.

Even terug naar 2004. We hadden hier het debat over het openstellen van de grenzen voor Polen en een aantal andere landen om Polen heen. Er zouden er 10.000 komen. "SP, je bent gek, dat is geen probleem," werd er gezegd. We weten nu beter. Het zijn er 300.000 geworden, met alle problemen van dien: uitbuiting, verdringing, overlast. Bovendien hebben we 700.000 werkzoekenden.

De minister zei in augustus: "De dijken staan op breken". Als de dijken op breken staan, ga je niet op Brussel wachten. Dan kom je met zandzakken, dan kom je met graafmachines, dan ga je wat doen. Doen wat nodig is. Gisteravond zei de minister in een tv-programma dat het idee van de SP om werkvergunningen in te voeren helemaal zo gek nog niet is, maar het mag niet van Brussel. Wat doe je dan? Is de minister bereid de kont tegen de EU-krib te gooien, met een aantal landen die dezelfde problemen ook zien werkvergunningen in Nederland in te voeren en dan maar eens niet het braafste jongetje van de klas te zijn maar als de dijken op breken staan met zandzakken te komen, met werkvergunningen dus?

Minister Asscher:

Voorzitter. De Nederlandse regering vraagt meer aandacht voor de negatieve aspecten van het vrij verkeer van personen maar wil wel blijven benadrukken dat dat vrij verkeer van personen in het belang van Nederland is. Alleen, het is tijd om de daad bij het woord te voegen, juist bij de uitbuiting, de schijnconstructies, de malafide uitzendbureaus, niet alleen op nationaal niveau, waar wij met de aanpak van schijnconstructies die bij het sociaal akkoord is gelanceerd alles doen wat wij kunnen maar ook op Europees niveau; niet alleen in bilaterale afspraken maar ook voor de EU als geheel. Dan heb je het over het innen van boetes, dan heb je het over het aanpakken van constructies, dan heb je het over het uitwisselen van informatie van inspecties. Je hebt het dan over een aangescherpte detacheringsrichtlijn. Dat zijn dingen die helpen om de problemen die er zijn en die in deze Kamer ruim worden erkend beter aan te pakken, zodat er geen oneerlijke concurrentie meer is doordat mensen onder de Nederlandse normen werken.

De heer Ulenbelt vraagt of Nederland zich aan het door Nederland zeven jaar geleden gesloten verdrag zal houden. Als je het zou willen wijzigen, zou dat de instemming van 28 EU-leden vergen. Het antwoord is ja. Wij gaan ons daaraan houden. Dus als wij anderen aanspreken om zich aan de regels te houden, zich aan de wet te houden, de afspraken na te komen, dan moet dat ook voor Nederland gelden. Dus dat is geen optie. Wat wel een optie is, is al het mogelijke doen in de gemeenten, op nationaal niveau en in Brussel. Dat is mijn antwoord.

De heer Ulenbelt (SP):

Nu wordt de grammofoonplaat uit 2004 en 2007 opnieuw afgedraaid. Wij hebben gezien dat dat niet heeft gewerkt. Daarom heeft de minister gisteren weer een top gehouden. De inhoud van de top was hetzelfde als die van de Polentop in 2007. Wij hebben lessen geleerd, zegt de minister. Er is maar één les, de les die de minister kennelijk weigert te trekken: je moet soevereiniteit hebben over je arbeidsmarkt en je moet de instroom reguleren. Alles wat de minister nu zegt, zijn bezweringsformules. Ik zeg: minister, u neemt het op tegen Europa en Europa is boos op u; laten wij elkaar helpen. Dijken dichten betekent werkvergunningen invoeren. Probeer dat eens met die andere landen en dan zien wij wel wat Europa doet. Als wij maar drukken, wordt alles vloeibaar. Dat hebben wij gezien bij de 3%. Kom op, minister, een beetje moed!

Minister Asscher:

Ik nodig de heer Ulenbelt uit om samen met mij te kijken naar wat wij gaan doen. Er is wel degelijk iets nieuws aan de hand. Ik doel op het feit dat wij met de werknemers en de werkgevers in Nederland hebben afgesproken om de ketenaansprakelijkheid te gaan regelen. Dat geldt voor degene die de opdracht geeft, of het nu gaat om een grote bouwplaats of anderszins. Dan kun je je nooit meer verschuilen achter kerstbomen van bv's, met uitzendbureaus ertussen. Dat is een ongelooflijke doorbraak. In 2004 was dat niet zo. Wij hebben dat nu, in 2013, afgesproken. Of neem het feit van de boetes die wij fors hebben verhoogd voor mensen die misbruik maken van kwetsbare arbeidsmigranten. Dat was niet zo in 2004. Dat hebben wij nu, in 2013, gedaan. Het gaat om een hele reeks dingen die wij eerder niet durfden. Inderdaad hebben wij de lessen uit het verleden geleerd. Hierdoor gaan wij veel verder op nationaal niveau. Wij gaan verder in de afspraken met Bulgarije, Roemenië en Polen en in de afspraken met Brussel dan wij voorheen deden. Ik nodig de heer Ulenbelt uit om te kijken naar wat er kan en ons te helpen daarin het maximale te bereiken, zodat wij het goede van Europa behouden en het slechte met elkaar aanpakken, zonder mensen dingen te beloven die niet kunnen.

De heer Ulenbelt (SP):

Je moet niet doen wat kan, je moet doen wat nodig is. Ik was afgelopen zaterdag op een parkeerplaats van truckers. Een Nederlands bedrijf met een vestiging in Polen rijdt met Moldaviërs en Oekraïners in Nederland rond. Wat verdient zo'n chauffeur? €1.200. Op die parkeerplaats is nog nooit een inspecteur geweest. Ik weet hoe de minister zich voelt. Zo voelden wij ons ook. De minister moet nu doen wat wij destijds al voorstelden: werkvergunningen invoeren. Hij wil het niet, lessen worden niet geleerd.

Minister Asscher:

Ik ben minstens zo gemotiveerd — de heer Ulenbelt kan het weten, want die weet hoe ik mij voel — door het verhaal van truckers die hun werk zien verdwijnen door oneerlijke concurrentie. Dat is de reden dat ik de aanpak verscherp. Dat is de reden dat wij niet meer accepteren dat mensen ineens voor een Cypriotisch bedrijf werken. Dat is de reden dat wij internationaal, in Brussel, boetes moeten innen. De verantwoordelijkheid mag niet wegwaaien bij het passeren van een grens. Laten wij daar echt wat aan doen in plaats van het blijven afspelen van grammofoonplaten uit het verleden. De heer Ulenbelt beluistert ze anders dan ik.

De heer Ulenbelt (SP):

Een laatste poging. Stel dat de minister in Brussel niet voor elkaar krijgt wat hij wil — die kans is volgens mij groot, maar goed, hij gaat het proberen — is hij dan bereid om eenzijdig in Nederland alsnog werkvergunningen in te voeren om de dijken te beschermen?

Minister Asscher:

De heer Ulenbelt begon met een empathische beschouwing over hoe ik mij zou voelen. Inmiddels heb ik de verantwoordelijke Eurocommissaris aan de telefoon gehad. Die heeft mij gezegd dat 1) de passage over xenofobie een verkeerd citaat was en dat hij daarmee nooit op mij gedoeld heeft en 2) dat hij tot de conclusie is gekomen dat de zorg van Nederland reëel is. Hij heeft ons uitgenodigd om in de formele vergadering van alle ministers van Sociale Zaken het Nederlandse verhaal te vertellen en de Nederlandse zorgen te delen. Nederland staat hierin niet alleen. Sociale dumping speelt ook in Denemarken, in het Verenigd Koninkrijk en in België. Wij hebben dus bondgenoten met wie wij dit kunnen aanpakken. De kans op succes is vele malen groter als wij met die bondgenoten een praktische aanpak kiezen waardoor schijnconstructies onmogelijk worden gemaakt dan wanneer wij opnieuw gaan onderhandelen over een verdrag dat zeven jaar geleden gesloten is door het toenmalige Nederlandse kabinet. Nogmaals, ik hoor de heer Ulenbelt en ik denk dat wij voor een deel hetzelfde doel nastreven. Geef mij nu de kans om daar zo dicht mogelijk bij te komen door de echte misdadigers, degenen die misbruik maken van kwetsbare migranten, aan te pakken.

De heer De Graaf (PVV):

Wat de minister hier te berde brengt, is tranentrekkend. Ik heb nog nooit zo'n soft verhaal gehoord. In de Volkskrant en op de tv vertelt deze minister heel stoere verhalen, maar nu hij in deze Kamer staat, blijft er helemaal niets van over. 700.000 mensen zijn werkloos. 86% van de achterban van de Partij van de Arbeid vindt het geen goed idee dat de grenzen opengaan voor werknemers uit Bulgarije en Roemenië. Ik doe een oproep aan de minister: gooi die grenzen dicht voor deze mensen!

Minister Asscher:

Ik vertel hier vandaag het verhaal zoals het is. Nederland kan veel meer doen om schijnconstructies aan te pakken. 11 april hebben we daar afspraken over gemaakt. Inmiddels breiden we de capaciteit uit van de inspectie, verhogen we de boetes en leggen we meer verantwoordelijkheid bij de mensen die gebruikmaken van dit soort schimmige constructies. Nederland kan niet eenzijdig een verdrag opzeggen waar we met zijn allen voor hebben gestemd. De PVV was het daar niet mee eens. Dat geef ik graag toe. Maar als je vindt dat anderen zich aan de regels moeten houden en zich aan hun afspraak moeten houden, dan geldt dat ook voor Nederland.

De PVV is bereid al het goede van Europa op te geven om het slechte te bestrijden. De regering wil het goede van Europa behouden, namelijk de handel, waar Nederland baat bij heeft. Zij wil echter de misstanden aanpakken.

De heer De Graaf (PVV):

Het blijft doorgaan in hetzelfde tranendal als de beantwoording van de vragen van de heer Ulenbelt. Het water klotst over de emmer heen. Het is niet eens meer de druppel die de emmer doet overlopen in Nederland. Weer krijg ik een slap antwoord. Gooi die grenzen dicht, zeg ik tegen de minister. Ga desnoods een rechtszaak aan tegen de Europese Unie, tegen die Commissarissen die in hun gouden paleizen in Brussel zitten. Maar kom eens op voor de Nederlanders. Kom op voor de achterban van de Partij van de Arbeid en voor de achterban van uw partner, de VVD, waarvan 91% het niet eens is met het openstellen van de grenzen voor die werknemers.

Ik hoop dat ook alle mensen thuis goed in de gaten hebben dat deze minister hier een slap verhaal vertelt. Hij laat iedereen thuis keihard vallen. Gooi die grenzen dicht.

Minister Asscher:

In mijn ogen is de Nederlander het meeste gebaat bij concrete resultaten. Concrete resultaten betekenen dat we korte metten maken met de mensen in Nederland die misbruik van het systeem maken, met de schijnconstructies, met de malafide uitzendbureaus, met het onderbetalen van mensen en met de druk die dat oplevert voor Nederlandse verworvenheden. Daar werkt het kabinet aan, samen met de gemeenten. Daar werk ik aan in Brussel. Om daar wat te bereiken, moet je bondgenoten verzamelen en moet je het daar ter plekke veranderen. Daar werk ik aan. Ik hoop op steun van de heer De Graaf. Ik begrijp dat ik die vandaag niet krijg, maar ik zal eraan blijven werken.

De heer Kerstens (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid is blij met de voortvarende manier waarop de minister werk maakt van het overigens door mijzelf gevraagde actieplan om uitbuiting, oneerlijke concurrentie en verdringing tegen te gaan. Hij doet dat niet door de problemen onder het tapijt te schuiven. Hij doet dat ook niet door allerlei stoer klinkende oplossingen aan te dragen die niet kunnen en die mensen op het verkeerde been zetten. De concrete vraag aan de minister is: stel dat hij in Brussel toch onvoldoende handen op elkaar krijgt, is hij dan bereid om verdergaande stappen in Nederland te zetten? Dan heb ik het niet over stappen die niet kunnen — daar vragen andere collega's om — maar over stappen die wel kunnen bij de aanpak van foute uitzendbureaus en schijnconstructies.

Minister Asscher:

Ik heb gemerkt in de debatten met de Kamer dat, dwars door alle partijen heen, iedereen de buik vol heeft van schijnconstructies en malafide uitzendbureaus. Er was ook steun om de wetgeving aan te passen, om de regels aan te scherpen en om desnoods verder te gaan dan we nu al doen. Nogmaals, ik vind dat de werkgevers in Nederland majeure stappen hebben gezet door de ketenaansprakelijkheid te accepteren en door te zeggen: voortaan voel ik mij verantwoordelijk voor iedereen op mijn bouwplaats. Het gaat er niet alleen om dat men er veilig rondloopt. Het gaat er ook om dat men netjes wordt betaald. Dat gaat een enorme kentering brengen in de manier waarop er met werk wordt omgegaan.

Vooralsnog wens ik niet op te geven. Ik verzamel bondgenoten in Oost-Europa en in West-Europa om de Europese regels aan te scherpen en om ons handhavingsbeleid scherper te maken en meer tanden te geven, zodat boetes ook worden geïnd. Als dat onverhoopt niet lukt, zullen we op nationaal niveau moeten bekijken hoe we nog verder kunnen gaan en nog strenger kunnen zijn.

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter …

De voorzitter:

Mijnheer Kerstens, u mag een tweede vraag stellen, maar dat betekent dat uw fractie geen andere vragen meer mag stellen.

Het woord is aan de heer Azmani.

De heer Azmani (VVD):

Ik constateer dat deze minister druk bezig is om uitvoering te geven aan de motie die de VVD al in 2011 heeft ingediend om de negatieve effecten van het vrije verkeer bespreekbaar te maken in Europa. Ook geeft hij uitvoering aan de motie-Kerstens/Azmani (33400-XV, nr. 40) in het kader van het in goede banen leiden van arbeidsmigratie. Die motie is ingediend naar aanleiding van de komst van de Roemenen en de Bulgaren. Maar dat is één kant van de medaille. De andere kant van de medaille is dat je je eigen straatje moet gaan schoonvegen. Daarom vraag ik de minister wanneer hij met het wetsvoorstel "Geen Nederlands, geen bijstand" komt. Ik heb aangedrongen op dit wetsvoorstel, waarmee wordt geregeld dat EU-onderdanen niet zonder meer bijstand kunnen krijgen. Ik wil daar graag antwoord op.

Minister Asscher:

Ik ben het helemaal eens met de inbreng van de heer Azmani. Je moet als land alles eraan doen om je eigen verantwoordelijkheid te nemen en je eigen problemen op te lossen. Dat maakt de claim tegenover anderen sterker. "Geen Nederlands, geen bijstand" is onderdeel van de wetgeving tot aanscherping van de Wet werk en bijstand. Het wetsvoorstel ligt inmiddels bij de Raad van State en komt spoedig naar de Kamer. Verder heb ik op uw suggestie een wetsvoorstel aangekondigd dat het mogelijk maakt om eerst de verblijfsstatus te controleren voordat mensen bijstand ontvangen. Dat moet nog worden gemaakt, maar ik hoop het voor 1 januari 2015 door beide kamers te krijgen. Ik maak daar dus tempo mee. Uiteraard moet het zorgvuldig gebeuren, maar ik ben het zeer met de VVD eens dat je alles moet doen wat in je vermogen ligt om in Nederland ervoor te zorgen dat de mensen die hier werken, krijgen waar zij recht op hebben, maar dat mensen hier niet alleen naartoe komen om een uitkering te genieten.

De voorzitter:

Dank voor uw komst naar de Kamer. Er komen ongetwijfeld andere gelegenheden waarbij u hierover nog wat meer kunt zeggen. U mag nu stuivertje wisselen met uw staatssecretaris, omdat de heer Omtzigt van het CDA een vraag wil stellen aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Klijnsma noemt salarissen pensioenbeleggers bizar".

Het woord is aan de heer Omtzigt.

Naar boven