7 Vragenuur

Vragen van het lid Paulus Jansen aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het bericht dat petrochemische bedrijven de regels aan hun laars lappen met alle risico's van dien.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. "Chemiebedrijven zijn laks met de veiligheid" kopte het AD van afgelopen zaterdag. In dat artikel komen zeven mensen, deels anoniem, aan het woord. "De wanden van de buizen zijn zo dun als aluminiumfolie. Het is een wonder dat ze het houden," zegt de directeur van een onderhoudsbedrijf. De onderhoudsmonteur zegt dat de daken van opslagtanks soms zo gammel zijn dat je er niet overheen kunt lopen zonder erdoorheen te zakken.

Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is: is de staatssecretaris anderhalf jaar na vaststelling van het regeerakkoord eindelijk ook tot de conclusie gekomen dat de passage over een "inspectievakantie" een beetje dom was? Wil hij die passage vandaag publiekelijk in de prullenbak deponeren? Mijn tweede vraag is: is de staatssecretaris na anderhalf jaar ook tot de conclusie gekomen dat de als gevolg van het regeerakkoord ontstane financiële kaalslag van de publieke handhaving van milieu- en veiligheidsregels de doodsteek is voor een serieus te nemen pakkans? Waarom besteedt het kabinet extra geld om de pakkans van straatcriminelen en dierenbeulen te verhogen, maar besteedt het minder geld aan verhoging van de pakkans voor criminelen die spelen met de gezondheid en de veiligheid van anderen?

Doordat in het AD naast het al bekende geval van Odfjell geen bedrijven met naam en toenaam worden genoemd en er vooral anoniem wordt geciteerd, is het bijzonder moeilijk om de eventuele lekken boven water te krijgen. Hoe staat het met de persoonlijke aansprakelijkheid van managers die informatie over veiligheidsrisico's onder de pet houden? Onderschrijft de staatssecretaris dat het cruciaal is dat mensen die iets zien wat niet deugt, dit melden bij de DCMR, de Arbeidsinspectie of de politie? Ben je trouwens medeplichtig aan een mogelijk strafbaar feit als je dat niet doet? Kan de staatssecretaris, ten slotte, garanderen dat de privacy van deze mensen wordt beschermd tegen mogelijke represailles van hun baas of opdrachtgever?

Staatssecretaris Atsma:

Voorzitter. De heer Jansen refereert met name aan een artikel in het AD van afgelopen zaterdag. Ook later is hierover in verschillende media nog geschreven. Er wordt gesuggereerd dat het bij de chemiebedrijven in zijn algemeenheid niet goed gaat. De heer Jansen kwalificeerde zojuist de houding van een aantal chemiebedrijven ten aanzien van de zorg voor de directe omgeving en voor de mensen die in die bedrijven werken, als "laks". Dat kunnen we in zijn algemeenheid zeker niet onderschrijven. Ik zeg dat vol overtuiging, omdat we het afgelopen jaar meerdere keren met de Tweede Kamer hebben gesproken over een aantal acties ten aanzien van de chemiebedrijven die moeten worden genomen, die zijn genomen en die nog zullen worden genomen. We hebben daarover drie weken geleden tijdens een overleg uitvoerig gesproken. De maatregelen zal ik niet herhalen.

Ik kom bij de concrete vragen van de heer Jansen. Zouden we de inspectievakantie, zoals verwoord in het regeerakkoord, niet moeten schrappen? Ik heb een- en andermaal betoogt dat bij risicovolle bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, er geen sprake zal zijn van verminderd toezicht. De heer Janssen weet bovendien dat de provincie Zuid-Holland het bevoegd gezag is bij dit bedrijf. De directe verantwoordelijkheid ligt voor een groot deel bij de DCMR. Verder is terecht gewezen op de verantwoordelijkheid van de Arbeidsinspectie. De Inspectie Leefomgeving en Transport, waarvoor mijn ministerie direct verantwoordelijk is, heeft in algemene zin dus geen eerstelijnsrol. In het algemeen overleg heb ik dat ook bevestigd. Kortom, inspectievakantie is hier niet aan de orde. De pakkans is ook zeker niet minder.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik zou verwachten dat een staatssecretaris verantwoordelijk voor milieu en veiligheid die zoiets in de krant leest – zelfs al is het anoniem – zich doodschrikt, zoals dat ook geldt voor de Kamerwoordvoerders die in de krant van maandag hebben gereageerd. Twee jaar geleden heeft een onderhoudsbedrijf in Rijnmond een enquête gehouden onder het management van chemiebedrijven. Daar kwam uit dat 94% van mening was dat de eigen installaties in orde waren. De staatssecretaris heeft dus gelijk: in zijn algemeenheid kun je niet zeggen dat het onveilig is. Als 94% vindt dat de zaak in orde is, vindt 6% dat echter niet. Ik neem toch aan dat ook de staatssecretaris zegt: als 6% onveilig is, lopen wij een heel groot risico in de Botlek, en ook in andere gebieden trouwens. Is het niet mede zijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat wij, met alle publieke handhavers die wij hebben, die 6% omlaag brengen naar bijna 0%?

Staatssecretaris Atsma:

Dat is zeker een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de verschillende overheden. Nadat ik de berichten had gezien, ben ik mij inderdaad rot geschrokken. Inmiddels heb ik met velen contact gehad, in de eerste plaats met de bevoegde gezagen. Ik heb ook contact opgenomen met de verantwoordelijke gedeputeerde van Zuid-Holland, om te vragen of er sedert het laatste overleg dat wij met de Kamer hebben gehad, begin maart, feitelijk veel zaken anders zijn gelopen en of er nieuwe ontwikkelingen aan het licht zijn gekomen. Dat laatste is niet aan de orde. Als je deze berichten ziet, vind ik dat je er wel namen en rugnummers bij moet hebben. Je moet dan weten op wie je je kunt richten. Ik zou willen dat de personen die aan de bel hebben getrokken en nu nog anoniem zijn, zich onmiddellijk melden. Dat dit dan geen consequenties mag hebben voor hun rechtspositie of anderszins, is volstrekt helder. Dat was een vraag uit de eerste ronde van de heer Jansen. Daarover zijn wij het met elkaar eens. Er zijn echter geen nieuwe feiten aan het licht gekomen, met uitzondering van wat tijdens de inspectie ten tijde van het debat aan het licht is gekomen, maar dat weet de Kamer.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik zou graag twee toezeggingen willen krijgen van de staatssecretaris. Het betreft zaken waarbij hij naar mijn mening ook zelf het initiatief zou kunnen nemen. Onderhoudsbedrijven in de Botlek die over de vloer komen bij al die chemische bedrijven, bezitten een schat aan informatie over de risico's. Zij worden geciteerd in het krantenartikel. Is de staatssecretaris bereid om met die onderhoudsbedrijven te gaan praten en namen en rugnummers te vragen, zodat de inspecties gericht kunnen gaan kijken bij de bedrijven? Dat lijkt mij een kleine moeite. De tweede toezegging die ik zou willen hebben, is deze: kan de staatssecretaris, samen met zijn collega van Veiligheid en Justitie en met de milieudiensten, bezien hoe het nog gemakkelijker kan worden voor insiders uit het bedrijf om hun klachten, waarvoor zij geen gehoor hebben gekregen bij het management, met behoud van privacy te melden bij wie dan ook, maar in ieder geval bij een publieke instantie? Graag krijg ik een toezegging op dat punt.

Staatssecretaris Atsma:

Dat laatste mag nooit een probleem zijn. Men moet kunnen melden wat men weet. Wat het eerste betreft: ik heb, mede op verzoek van de Kamer, al aangeven dat over de staat van de veiligheid van risicovolle bedrijven jaarlijks of tweejaarlijks zal worden gerapporteerd. Wij combineren dat met de monitor. Dat doen wij naar aanleiding van wat wij het afgelopen jaar hebben geconstateerd naar aanleiding van de Moerdijkbrand. De Kamer was zelf direct betrokken bij het wensenlijstje dat op tafel is gelegd. Wij hebben daartegen voluit ja gezegd. De jaarlijkse staat van de veiligheid van risicovolle bedrijven krijgt de Kamer, conform de toezegging, inclusief de monitor.

De heer Holtackers (CDA):

Ik denk dat de heer Jansen allemaal terechte vragen heeft gesteld. Ik zou van de staatssecretaris graag willen weten wat nu precies de rol is van de gedeputeerde Janssen in Zuid-Holland. Hij heeft daar iets over gezegd, maar wat gaat hij doen als het gaat om DCMR?

Staatssecretaris Atsma:

De Zuid-Hollandse gedeputeerde die als bevoegd gezag verantwoordelijk is voor het desbetreffende bedrijf, heeft mij toegezegd dat er binnen een week of vijf een volledige rapportage zal worden opgesteld over de nadere inspectieronden. Er zijn verschillende inspecties bij betrokken geweest, zoals DCMR, de Arbeidsinspectie en de Veiligheidsregio. Hij heeft mij nog eens verzekerd dat er geen nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen, althans voor zover hem bekend. Hij heeft mij ook verzekerd dat hij er bovenop zit. Dat zal morgen blijken als er over dit onderwerp wordt gesproken in provinciale staten.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Omwonenden van zware chemische industrie willen op de overheid kunnen vertrouwen voor hun veiligheid. Zij raken sinds Moerdijk keer op keer weer verontrust. Wat ik van deze staatssecretaris wil weten, is niet wanneer wij weer een monitor of een rapportage krijgen, maar wanneer het op orde is. Ligt het aan de bezuinigingen? Kan de inspectie niet doorpakken? Wanneer heeft deze staatssecretaris – en dan ben ik nog zuinig – 98% van de sector echt op orde en veilig?

Staatssecretaris Atsma:

De bezuinigingen, hoe die ook zullen uitpakken en hoe die tot nu toe ook zijn ingevuld, hebben helemaal niets te maken met vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dat staat volstrekt los van elkaar, zoals ik ook al tegen de heer Jansen heb gezegd. Als het gaat om toezicht en handhaving, moeten wij goed voor ogen houden dat verschillende betrokkenen hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Ik noem de Veiligheidsregio, DCMR namens het bevoegde gezag en de verschillende inspecties. Er zijn ook verschillende inspecties bij betrokken. De bezuinigingen spelen daarbij wat mij betreft geen enkele rol en mogen ook geen enkele rol spelen. Het staat namelijk buiten kijf dat veiligheid gegarandeerd moet worden, voor iedereen en voor alle bedrijven.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Bezuinigingen op inspectie hebben wel degelijk gevolgen. Er worden minder inspecties uitgevoerd. De Inspectie Leefomgeving en Transport zegt blijkbaar dat er niks aan de hand is. De Inspectie SZW zegt dat de alarmbellen rinkelen. Misschien is het tijd dat deze staatssecretaris eens met beide inspecties om tafel gaat zitten om te bekijken hoe het ervoor staat. De Partij van de Arbeid wil weten wanneer dit klaar is. De mensen in de regio hebben recht om te weten of zij wonen in een veilig gebied. Na de ramp in Moerdijk zijn ze daar niet zeker van. De staatssecretaris stelt mij niet gerust. Ik wil van de staatssecretaris horen dat hij hier bovenop zal zitten.

Staatssecretaris Atsma:

Ik heb al aangegeven dat bezuinigingen geen enkele relatie hebben met wat er hier aan de orde is. Dat men erbovenop zit, zeker bij een bedrijf als Odfjell, mag blijken uit het feit dat de afgelopen tien, elf à twaalf jaar een reeks aan overtredingen is geconstateerd, inclusief de overtredingen van de afgelopen maand. We komen naar ik meen op 67 overtredingen. We kunnen dus niet met droge ogen volhouden dat er niet geïnspecteerd is en dat er niet opgetreden wordt.

Wanneer moet het gereed zijn? Liever vandaag dan morgen. Ik heb met de gedeputeerde afgesproken dat hij ons de rapportage binnen vijf weken zal sturen. Dat heeft hij toegezegd. Vanwege de onrust die is ontstaan, heeft ook de provincie Zuid-Holland, vanuit haar verantwoordelijkheid TNO gevraagd om tien vergelijkbare bedrijven in de petrochemische sector uitvoerig door te lichten op veiligheidsaspecten, waar we ons allemaal zorgen over maken.

Naar boven